Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, op 27 en 28 september de algemene politieke beschouwingen te houden, op beide dagen te beginnen om 10.15 uur en daarbij spreektijden te hanteren voor CDA en PvdA 35 minuten, VVD 30 minuten, SP, LPF, GroenLinks en D66 20 minuten, ChristenUnie en SGP 15 minuten, Groep Nawijn, Groep Van Schijndel, Groep Wilders, Groep Lazrak en Groep Van Oudenallen 5 minuten.

Tevens stel ik voor, de spreektijden voor de begrotingsbehandelingen die zullen plaatsvinden vóór het verkiezingsreces, inclusief de algemene financiële beschouwingen, vast te stellen op: CDA 160 minuten, PvdA 155 minuten, VVD 125 minuten, SP, GroenLinks, D66 en LPF 65 minuten, ChristenUnie en SGP 45 minuten, Groep Nawijn, Groep Van Schijndel, Groep Wilders, Groep Lazrak en Groep Van Oudenallen 10 minuten.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • - maandag 25 september 2006 van 11.00 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Justitie over het wetsvoorstel Wijziging van de Faillissementswet in verband met herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (29942);

  • - maandag 2 oktober 2006 van 10.15 uur tot 15.00 uur van de vaste commissies voor Verkeer en Waterstaat en voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gezamenlijk over de PKB Ruimtetekort in mainport Rotterdam (24691);

  • - maandag 9 oktober 2006 van 17.00 uur tot 19.00 uur van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het wetsvoorstel Instelling van een Waddenfonds (Wet op het Waddenfonds) (30594);

  • - maandag 9 oktober 2006 van 11.00 uur tot 16.30 uur van de vaste commissies voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor Verkeer en Waterstaat en voor Economische Zaken gezamenlijk over de Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee (26431).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Er is inmiddels veel te doen over het beruchte gifschip de Probo Koala, dat in Ivoorkust 500 ton zwaar giftig afval heeft gedumpt, ten gevolge waarvan zeven mensen zijn overleden en 15.000 gewond zijn geraakt. Het lijkt erop dat er iets meer dan één Nederlandse link aan deze zaak zit. Het bedrijf Travigura is in Nederland gevestigd. Daar zitten natuurlijk de echte schurken, maar ook de Nederlandse overheid heeft hier steken laten vallen. Op grond van de feiten die ik nu ken, kan ik niet anders concluderen. Daarom heb ik extra vragen gesteld, die niet zijn beantwoord. De staatssecretaris van VROM heeft aangegeven mijn vragen niet te kunnen beantwoorden, maar bereid te zijn vandaag nog een toelichting te geven. Laten wij die koe maar bij de horens vatten.

Om deze reden vraag ik een spoeddebat aan, zo snel mogelijk te houden, met de staatssecretaris van VROM, waarin wij deze kwestie nader kunnen uitdiepen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik heb verleden week naar aanleiding van de beantwoording van mijn Kamervragen over dit gifschip al aangegeven dat ik er graag over wil debatteren. Procedureel lopen daar de vragen van de heer Samsom doorheen, maar nu de staatssecretaris herhaaldelijk heeft aangegeven dat die vragen niet beantwoord zullen worden, lijkt het mij goed om face to face het debat met hem aan te gaan.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik had liever meer informatie gehad, maar dan moet het maar zo. Dus snel een debat!

Mevrouw Spies (CDA):

Ook de CDA-fractie steunt het verzoek om een debat. Wat ons betreft, moet dat heel snel gehouden worden. Ik heb begrepen dat er bij deze regeling van werkzaamheden ook nog andere voorstellen zijn, dus wellicht kan dit debat al vanavond plaatsvinden.

De heer De Krom (VVD):

Wij steunen het voorstel om zo snel mogelijk een debat hierover te hebben.

De voorzitter:

Ik stel voor, in te stemmen met het verzoek om een debat te houden. Dat zullen wij dan vanavond na de dinerpauze doen. Het is in het algemeen goed om een spoeddebat met spoed te houden; dat spreekt vanzelf, en waarschijnlijk zal er in de loop van deze regeling van werkzaamheden ruimte ontstaan op de agenda. Ik stel u voorts voor, spreektijden te hanteren van vier minuten per fractie en per groep.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Verleden week heb ik gevraagd om een spoeddebat met minister Zalm over zijn uitspraak dat hij, wanneer Amsterdam zijn vetorecht zou gebruiken, dat mogelijk per Koninklijk Besluit zou vernietigen. De Kamer heeft eerst aan de minister gevraagd om een brief te sturen met uitleg daarover. Hij heeft een brief gestuurd waarin hij zei dat hij in de loop van deze week zou ingaan op de inhoudelijke besprekingen tussen hem en Amsterdam. Dat heb ik niet gevraagd. Ik heb maar één simpele vraag gesteld en daar wil ik een simpel antwoord op. Als hij dat niet per brief kan geven, dan stel ik voor dat hij dat hier in de Kamer komt doen.

De heer Haverkamp (CDA):

Wij moeten inderdaad nog een brief krijgen van de minister. Ik stel dan ook voor, hem deze opmerkingen mee te geven, zodat hij ze kan verwerken in die brief. Dan kunnen wij bij ontvangst van de brief beoordelen of wij wel of niet een debat gaan houden.

De heer De Krom (VVD):

Mijn fractie steunt het voorstel van de CDA-fractie.

De heer Samsom (PvdA):

Ik weet niet precies wat het voorstel van de CDA-fractie is, maar duidelijk is wel dat wij in ieder geval nog voor volgende week – want dan is de gemeenteraadsvergadering in Amsterdam – met de heer Zalm van gedachten willen wisselen. Dus laten wij dat spoeddebat plannen, voordat er dingen gebeuren die onomkeerbaar zijn. Als de heer Zalm de reden daarvoor wil wegnemen met een brief, dan kan dat alsnog. Volgens mij is er geen tijd meer in allerlei regelingen van werkzaamheden en moeten wij het spoeddebat gewoon plannen. Wij steunen dus het verzoek van de SP-fractie.

De voorzitter:

Voor de duidelijkheid: mevrouw Gerkens vraagt om meteen te debatteren en niet nog langer op een brief te wachten. Zegt u nu dat u die brief wel eerst wilt zien?

De heer Samsom (PvdA):

Wij steunen het verzoek van mevrouw Gerkens, maar als tussen nu en het debat nog een brief kan komen, lijkt ons dat een welkome aanvulling. De heer Zalm heeft gezegd nog met een brief te willen komen, dus ik nodig hem nog explicieter uit om die brief te sturen, desnoods vlak voor het debat. Maar wij willen dat debat voeren, met of zonder brief.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Laten wij dat debat zo snel mogelijk inplannen, want ik vrees dat wij alleen in een debat helderheid kunnen krijgen.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik hoef de woorden van de heer Samsom niet te herhalen. De tijdsdruk is er. Ik zou graag snel helderheid willen van de minister. Als hij mij binnen een uur een brief stuurt waarin hij zegt dat hij die woorden niet zo bedoeld heeft, dan hoef ik niet met hem te praten. Die uitnodiging heeft hij altijd, maar ik wil nu helderheid.

De voorzitter:

Ik stel u voor om eerst de telefoon uit te zetten die ik hoor overgaan in de Kamer. Wilt u even kijken van wie deze telefoon is? Voor de Handelingen merk ik op dat het lid Koenders de zaal verlaat met een damestasje, waarin een rinkelende telefoon zit.

Ik stel voor, te voldoen aan het verzoek van mevrouw Gerkens, gesteund door de heren Duyvendak en Samsom. Ik loop wederom vooruit op de rest van de regeling van werkzaamheden, maar het debat zou vanmiddag kunnen worden gehouden, zo ongeveer om 16.30 uur. Ik stel verder voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Financiën. Als er voor de aanvang van het debat een brief komt en als de aanvragers van het debat vóór 16.30 uur laten weten dat de brief het debat overbodig maakt, horen wij dat uiteraard. Ik stel ten slotte voor, uit te gaan van een spreektijd van drie minuten per fractie.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik heb twee verzoeken. In de eerste plaats verzoek ik de minister van VWS om ons opheldering te verschaffen over de verwarring die is ontstaan over de al dan niet gehaalde bezuiniging met de no claim. Die verwarring is ontstaan nadat de CDA-lijsttrekker en tevens fractievoorzitter heeft gezegd te beschikken over nieuwe cijfers, als gevolg waarvan hij het niet meer opportuun vindt, de no claim te handhaven. Ik wil graag weten of er nieuwe cijfers zijn en wat de minister daarvan vindt. Gezien het onderwerp zou ik die brief graag ontvangen vóór de algemene politieke beschouwingen van volgende week.

De voorzitter:

U had het over de CDA-lijsttrekker. Ik treed daar niet in, maar u bedoelde waarschijnlijk de fractievoorzitter, omdat de minister-president lijsttrekker is. Als u een verzoek aan de minister-president zou doen, zou dat procedureel anders liggen.

Mevrouw Kant (SP):

Dat klopt. Ik zei dat, omdat de heer Verhagen momenteel de campagne voor het CDA een beetje doet.

De voorzitter:

Ik treed daar verder niet in. Het enige wat ik wil zeggen, is dat wij het nu niet over de minister-president hebben.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik kan mij vinden in het verzoek van mevrouw Kant om een brief. Ook wij willen opheldering over wat andere instanties, zoals het CPB en het ministerie, aan cijfers hanteren. Ik ben wel benieuwd hoe lang de beantwoording zal zijn, met het oog op datgene wat het CPB voor de algemene politieke beschouwingen wil vrijgeven.

Mevrouw Kant vraagt om een spoeddebat, maar ik herinner haar eraan dat er in een procedurevergadering is besloten om op 5 oktober een debat te houden over de no claim. Daar zouden de gegevens die wij nu gebruiken, uitstekend van pas kunnen komen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb verzocht om een brief van de minister. Die zou dan voor de algemene beschouwingen van volgende week moeten komen. U en ik weten namelijk dat dit punt onvermijdelijk tijdens dat debat aan de orde zal komen. Hopelijk hebben wij op 5 oktober dan niets meer te bespreken.

De heer Buijs (CDA):

Tegen dat verzoek heb ik geen bezwaar.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik verzet mij uiteraard niet tegen het verzoek van mevrouw Kant. Ik vermoed echter dat de minister van VWS als het gaat om het gebrek aan effectiviteit van de no claim niets nieuws te melden heeft. Ik heb het idee dat er geen sprake is van algemene verwarring, maar slechts van verwarring bij één fractie in het bijzonder. Volgens mij brengen de cijfers van de minister geen nieuws onder de zon. Wellicht heeft het CPB in het kader van de doorrekening nog iets te melden, maar dat kan elke partij zelf achterhalen, gegeven het lopende proces van de doorrekening. Als de minister nog een keer wil opschrijven, vooral voor één van de coalitiefracties, wat iedereen al weet, heb ik daar geen moeite mee.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. Uit de uitgebreide evaluatie is gebleken dat de no claim niet eerlijk is en ook niet werkt. Als de minister dat nog een keer aan het CDA wil uitleggen, steunen wij dat van harte. Ik wil er echter nog iets aan toevoegen. De minister heeft ooit gezegd dat het een heroïsche krachtsinspanning van de Tweede Kamer zal vergen om de no claim voor 2007 af te schaffen. De PvdA is daartoe bereid. Loopt dat tijdpad nog steeds? Kan de minister daar iets over zeggen?

De voorzitter:

Het is een verzoek van mevrouw Kant. Als de Kamer dat verzoek overneemt, schrijft de minister een brief aan de Kamer en uiteraard niet alleen aan een fractie in de Kamer.

Mevrouw Kant (SP):

Er zijn goede toevoegingen voorgesteld. Ik wil nog iets zeggen over de cijfers en de verwarring. Dat er geen miljardenbezuiniging wordt gehaald, is een misverstand dat vooral bij de fractie van het CDA leeft. Wij wisten allemaal al dat het geld nu uit een andere zak komt dan uit de zak van chronisch zieke patiënten en dat er verder niets verandert. Dat was ons wel duidelijk; het CDA blijkbaar inmiddels ook.

De voorzitter:

Deze minuut gaat van uw spreektijd bij de algemene politieke beschouwingen af.

Mevrouw Kant (SP):

Er is wel degelijk iets aan de hand met de cijfers waar ik opheldering over wil. Misschien moet ik er iets specifieker over zijn. Tot nu toe was de verwachte opbrengst, omdat mensen minder zorg gebruiken, 190 mln. Er circuleren echter ook cijfers van 100 mln. en 150 mln. Misschien kan de minister daarover opheldering geven.

De voorzitter:

Omdat mevrouw Kant heeft gezegd wat zij heeft gezegd, sta ik de heer Buijs een korte reactie toe, al hoort dat eigenlijk niet bij de regeling van werkzaamheden.

De heer Buijs (CDA):

Over het laatste dat mevrouw Kant aanhaalde, willen wij ook opheldering. Is het 150 mln., 170 mln. of 200 mln.?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant voor een tweede verzoek.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Er is een belangwekkend rapport van de RVZ over de groeiende personeelstekorten in de zorg in de toekomst. Dat is een aankomend maatschappelijk probleem dat een oplossing vergt. Ook daarvoor geldt dat ik graag een reactie van het kabinet zou hebben vóór de algemene beschouwingen van de volgende week of op z'n minst voor het debat over het rapport van de tijdelijke commissie Ouderenbeleid, omdat het daar heel erg aan raakt. Voor de algemene beschouwingen van volgende week zou nog mooier zijn.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Wij ondersteunen dit verzoek van harte. Ik voeg er graag een vraag aan toe. Wij weten dat de minister een budgetkorting voor ziekenhuizen heeft aangekondigd. Dat heeft ook consequenties voor het personeel. Ik hoor graag van de minister hoe de bezuinigingen die zijn aangekondigd, zich verhouden tot de ontwikkelingen in het personeelsbestand.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Mevrouw Ross liet in een eerste reactie weten dat het kabinet al heel hard bezig is om het toekomstige personeelsprobleem aan te pakken. GroenLinks steunt het verzoek van mevrouw Kant om een reactie. Het lijkt ons heel goed dat mevrouw Ross dan expliciet aangeeft in welk deel van het voorziene tekort het kabinetsbeleid al dan niet voorziet. Dat is nu tamelijk duister.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik steun het aanvullende verzoek van mevrouw Arib. Dat is wel een wat ander onderwerp, dat misschien nog iets kan worden verbreed. Dan kunnen wij er twee verzoeken van maken. De kortingen op de ziekenhuizen hebben inmiddels al een reactie ontlokt van de Vereniging van Nederlandse Ziekenhuizen, die deze absoluut onacceptabel vindt en naar de rechter stapt. De minister mag wat mij betreft ook in een aparte brief daarop reageren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Stuurman.

Mevrouw Stuurman (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek om een korte heropening van het debat over de Arbeidstijdenwet (30532). Wij hebben wat discussie over het amendement over de zondagsarbeid dat door de heer Van der Vlies is ingediend. Ik wil graag de mening van de minister daarover horen. De heropening mag volgende week plaatsvinden.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik sluit niet uit dat er een mogelijkheid is om dit morgen te doen. Dat zou mijn voorkeur hebben, omdat wij volgende week vanwege de algemene politieke beschouwingen eigenlijk maar een vergaderdag van twee dagdelen hebben voor andere onderwerpen.

Het woord is aan de heer Tichelaar, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën.

De heer Tichelaar (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u, de plenaire afronding van het debat over Werken aan winst (30572) van de plenaire vergadering van vandaag af te voeren en voor volgende week dinsdag in te plannen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen.

Ik merk daarbij wel op dat wij het ons in de vijf vergaderweken tot het verkiezingsreces eigenlijk niet kunnen permitteren om een zo groot onderwerp van de agenda te halen. Ik begrijp goed dat er nieuwe ontwikkelingen kunnen zijn. Ik doe echter een beroep op iedereen, op alle commissies, op alle leden en ook op het kabinet om in de planning en voorbereiding van debatten het daarheen te leiden dat een situatie als deze niet hoeft te ontstaan. Wij hebben de ruimte nu kunnen opvullen met twee andere onderwerpen, maar anders zouden wij vanaf vanmiddag half vijf niet vergaderd hebben, terwijl de komende vijf weken nog een enorme hoeveelheid onderwerpen te behandelen is.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Het mag bekend zijn dat GroenLinks zich grote zorgen maakt over de gevolgen van de nieuwe dienstregeling van de NS voor 2007. Wij maken ons grote zorgen over het beeld dat voor heel veel reizigers de nieuwe dienstregeling een verslechtering betekent. Wij hebben minister Peijs twee weken geleden gevraagd om ons precieze cijfers te geven over de consequenties van de nieuwe dienstregeling voor de reizigers. Ik heb zojuist een reactie gekregen. Laat ik niet zeggen hoe ik mij behandeld voel, maar het heeft heel veel te maken met "als een kleutertje". Ik vind dat de manier waarop de minister mijn heel precieze vragen beantwoordt, niet kan. Zij komt met een soort algemene reistijd, die niemand zo beleeft, waarin een reis van Amsterdam naar Groningen die vijftien minuten langer duurt, niet telt als een verslechtering. Dat kan natuurlijk niet.

Ik herhaal mijn vragen aan de minister en wil een antwoord voor dinsdag 12.00 uur, zodat wij de antwoorden ook nog kunnen betrekken bij de algemene politieke beschouwingen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik hoorde vanmorgen een heel aardig interview met minister De Geus op Radio 1, althans totdat hij zijn mening gaf over de Schipholbrand. Hij noemde de brand een rotstreek en voegde eraan toe: een celbewoner heeft de brand moedwillig gesticht, maar wij in Nederland spelen het klaar om de halve wereld eromheen de schuld ervan te geven.

Ik wil graag een brief ontvangen van de minister-president, waarin hij aangeeft of minister De Geus hiermee ook het kabinetsstandpunt heeft verwoord, voorafgaand aan de definitieve verschijning van het rapport over de Schipholbrand. Mocht dit zo zijn, dan lijkt mij dat ronduit onverantwoord.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president en, ter informatie, naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koenders.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. De vorige week zijn vragen van de PvdA-fractie over de mogelijke medewerking van een Nederlands bedrijf aan de muur op de Westelijke Jordaanoever beantwoord. Hoogstwaarschijnlijk zijn deze vragen echter onjuist beantwoord. Dat is inmiddels ook in de pers naar voren gekomen. Er is ook een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken die nu twijfel zaait over de juistheid van de beantwoording aan de Kamer. Zoals u weet, is dat een ernstige zaak. Ik vraag u om de Kamer bij voorkeur nog vandaag, maar in elk geval zo spoedig mogelijk in te lichten of mijn vragen op de juiste wijze zijn beantwoord en zo niet, wat de reden daarvan is en wat dit betekent voor de berichtgeving en de inlichtingen aan de Tweede Kamer.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Wij gaan stemmen. Ik deel mee dat de heren Lazrak en Van Schijndel afwezig zijn bij de stemmingen.

Naar boven