Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Mevrouw de voorzitter. Er staan veel vragen uit. Ik denk dat er mensen bij gebaat zijn als op een aantal daarvan op korte termijn wordt geantwoord. Ik doel dan in het bijzonder op de vragen van 4 mei jongstleden aan de minister voor Jeugd en Gezin over de subsidie van ruim drie ton die hij gemeend heeft te moeten verlenen aan Youth for Christ en op de vragen van 7 mei jongstleden over het rapport van Amnesty International over discriminatie bij gemeenten. Het lijkt mij toch dat hij geen twee maanden nodig heeft om daarop te kunnen antwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister voor Jeugd en Gezin en naar de minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ten Hoopen.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb op 17 april jongstleden om een brief gevraagd van de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de uitspraken over ORET/MILIEV. Zij hebben tot nu toe niet aan dit verzoek voldaan. Ik zou daarom met spoed willen rappelleren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het hedenochtend gevoerde algemeen overleg over de Wet werk en bijstand op de plenaire agenda te plaatsen. Ik doe dit verzoek mede namens de heer Nicolaï van de fractie van de VVD.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Vanochtend is er een rapport verschenen van de Verenigde Naties en de Wereld Gezondheidsorganisatie waaruit blijkt dat er in Nederland jaarlijks 21.000 mensen overlijden als gevolg van milieuvervuiling. Dit is 14% van het totaal aantal sterfgevallen in Nederland. Enkele weken geleden werd bekend dat er in Nederland jaarlijks 1700 dodelijke slachtoffers te betreuren zijn door fouten in ziekenhuizen. Toen heeft het kabinet terecht de ambitie geformuleerd om dit aantal in de komende periode te halveren. Wij roepen het kabinet op om eenzelfde ambitie te formuleren voor het aantal slachtoffers van luchtvervuiling. Dit aantal is in Nederland veel groter dan bijvoorbeeld in België en Duitsland. Ik zou graag een spoeddebat met de ministers Klink en Cramer voeren over dit onderwerp.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ongeveer twee weken geleden verscheen er een publicatie van het CBS waaruit blijkt dat het aantal slachtoffers veel lager is dan wij tot voor kort altijd hebben aangenomen. Ik heb daar toen schriftelijke vragen over gesteld. Wij hebben het antwoord op die vragen nog niet ontvangen. Het lijkt mij goed om eerst na te vragen of deze informatie klopt voordat wij de conclusie trekken dat een spoeddebat geboden is. Ik steun het verzoek om een spoeddebat dus niet voordat wij nadere informatie over en een verificatie van de cijfers hebben ontvangen.

De heer Samsom (PvdA):

Ik snap de verbinding wel die de heer Duyvendak legt, maar het ene cijfer is het andere niet. Ik vraag aan het kabinet om de cijfers die vanochtend zijn gepubliceerd in de Nederlandse context te plaatsen en nader toe te lichten. Als wij daarover beschikken en over het antwoord op de vragen van mevrouw Spies kunnen wij beslissen of wij een spoeddebat willen voeren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij steunen het verzoek om een spoeddebat. Uit dit onderzoek blijkt maar weer eens dat milieu van levensbelang is. Wij moeten zo snel mogelijk over dit onderzoek van gedachten kunnen wisselen.

De voorzitter:

Dit slaat niet speciaal op uw antwoord, maar ik wil in dit kader aankondigen dat ik volgende week bij de aanvang van de regeling van werkzaamheden zal ingaan op het feit dat kan worden volstaan met een korte verklaring van steun in plaats van een inhoudelijke bijdrage.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie steunt het idee om hierover een debat te houden. Wij zouden het ook logisch vinden om eerst antwoord te krijgen op de uitstaande vragen en commentaar op dit stuk, maar dan wel vóór het reces, want anders wordt het te krap.

De voorzitter:

U vindt het "logisch", maar vindt u het ook nodig dat u eerst een brief krijgt?

De heer Jansen (SP):

Wij steunen het voorstel voor het debat, maar zouden het wel logisch vinden om voordat het debat wordt gehouden, een brief te krijgen met commentaar op het rapport van vanmorgen en een versneld antwoord op de vraag van mevrouw Spies.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik wil eerst een brief zien van het kabinet met een reactie op deze getallen, maar dan wel heel snel, binnen zo'n tien dagen. Ik heb daarna wel behoefte aan een debat daarover, en wel vóór het reces, maar eerst die brief.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Dank voor de steun die her en der is uitgesproken. De verzoeken om meer informatie of een brief van de regering hierover zijn begrijpelijk. Mevrouw Spies wijst op een van de vele deelproblemen die spelen rond de luchtvervuiling. Die kent natuurlijk veel meer oorzaken waardoor mensen overlijden.

De voorzitter:

Mijnheer Duyvendak, u kunt alleen een voorstel doen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik kan mij goed voorstellen dat er voor komende dinsdag een brief komt en dat wij, als die er is, nog diezelfde week overgaan tot een spoeddebat.

De voorzitter:

Volgens mij gaat u nu iets te snel. Ik ga die twee beslissingen nu niet koppelen. Wij zullen eerst de brief afwachten en als die er is, zullen wij beslissen of er een spoeddebat komt.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Die brief moet er dan wel vóór komende dinsdag zijn.

De voorzitter:

Ja.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Pechtold. Hij was iets vergeten. Dat kan gebeuren.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik zou de regering willen vragen om de toezegging van staatssecretaris Timmermans na te komen, en wel vóór 21 juni. Het gaat om een brief over de implicaties van een verwijzing naar de grondrechten, of het opnemen van grondrechten in de Grondwet. Hij zou daarover een breed juridisch verhaal opstellen, inclusief de internationale context. Dat hebben wij nodig om er straks met het kabinet over te kunnen praten, dus ik verzoek het kabinet om die brief per ommegaande naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Ik kan mij die toezegging van de staatssecretaris nog herinneren.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, en aan te dringen op de grootst mogelijke spoed.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven