Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wet intrekking Vestigingswet Bedrijven 1954 (30828).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. Vandaag spreken wij inderdaad over het terugtrekken van de Vestigingswet. Het terugdringen van administratieve lasten is volgens de CDA-fractie een van de belangrijkste afspraken in het coalitieakkoord. Het terugdringen en vereenvoudigen van vergunningen is daar een belangrijk onderdeel van. Ook kan het intrekken van de Vestigingswet tot meer concurrentie leiden, zodat de consument van lagere prijzen en hogere kwaliteit kan profiteren. Mijn fractie heeft daarom een positieve houding tegenover het intrekken van de Vestigingswet. De CDA-fractie wil minder regels, maar dat is maar een kant van het verhaal. Bij het terugdringen van de regeldruk moet altijd worden nagegaan wat de publieke belangen zijn die door de regels worden gediend. Daarom heeft mijn fractie de staatssecretaris gevraagd welke publieke belangen de Vestigingswet dient en of die publieke belangen wel voldoende verankerd zijn. Het antwoord van de staatssecretaris is daarop helder: de Vestigingswet stelt geen inhoudelijke eisen, maar verplicht slechts tot kennis en regels inzake veiligheid, gezondheid en milieu. Er zijn andere manieren om de kennis van de ondernemer op peil te houden. Een manier is grotere aandacht voor het ondernemerschap in het onderwijs. Daar moet het aan de orde komen, lijkt mij. Dat streeft de CDA-fractie ook na. Zij stemt in met de keuze van de staatssecretaris om deze wet om te zetten in stimulering van kennis van het ondernemerschap en om het ondernemerschap te versterken. Dat is een goede zaak. Wel wil mijn fractie dat de staatssecretaris hier serieus werk van maakt. Misschien kunnen de honderd dagen daarvoor worden ingezet.

Voor de consumenten is de kwaliteit in de bouwsector van groot belang. Ik ben erg benieuwd hoe de staatssecretaris daaraan gaat werken. Samenvattend: de Vestigingswet is in de context van de tijd eigenlijk overbodig geworden. Bovendien kleeft er een aantal nadelen aan. De wet werpt een drempel voor starters op en leidt tot administratieve lasten. Mijn fractie stemt daarom met de intrekking van de wet in. Zoals ik al zei, zet zij ook in op het effectief laten zijn van het terugdringen van de regelzucht. Dit lijkt mij het goede moment om die inzet in een breder kader te plaatsen. Het beleid is namelijk onderdeel van een wat bredere filosofie. Het kabinet wil de administratieve lasten opnieuw met 25% verminderen. Dat geeft bedrijven vertrouwen en dus ook vrijheid. De CDA-fractie streeft nu naar een high-trustbenadering in plaats van een low-trustbenadering, zodat de samenleving ruimte en vertrouwen krijgt, terwijl degenen die het vertrouwen schenden hard worden aangepakt. Minder regels en zwaardere sancties zijn volgens de CDA-fractie de keerzijde van dezelfde medaille.

Ik sluit af. Ik neem aan dat de filosofie van high-trust in plaats van low-trust de staatssecretaris aanspreekt. Verder ben ik zeer benieuwd hoe de staatssecretaris deze filosofie inhoud wil geven.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. Diverse evaluaties van de Vestigingswet hebben aangetoond dat de wet geen effectief, efficiënt en noodzakelijk element meer is om de kwaliteit van ondernemerschap te bevorderen. Bovendien tonen deze evaluaties aan dat een drempel wordt opgeworpen voor potentiële starters. Op dit moment bevat de Vestigingswet nog enkel eisen op het gebied van bedrijfs- en vaktechniek voor een gering aantal clusters.

De PvdA-fractie concludeert dan ook dat dit overgebleven stukje Vestigingswet geen rol meer van betekenis speelt. Mijn fractie steunt dan ook het intrekken van deze wet.

Wel hecht mijn fractie heel veel waarde aan kwaliteitsverbetering van het ondernemerschap. Een recent onderzoek van Robert Blom toont aan dat ondernemers vaak slecht zijn opgeleid en onvoorbereid en zonder ervaring een bedrijf oprichten. Op enig moment struikelt zo'n ondernemer en gaat de zaak failliet, met alle gevolgen van dien, zowel op het persoonlijke als op het maatschappelijke vlak.

Mijn fractie zou dan ook graag van de staatssecretaris vernemen welke mogelijkheden hij ziet om de kennis van een startende ondernemer op een goed en gezond ondernemerspeil te brengen. Maatwerk is hier van belang. Ziet de staatssecretaris iets in het idee om kennis- en coachingvouchers te verstrekken aan startende ondernemers die zich komen inschrijven bij de Kamer van Koophandel? Deze vouchers kunnen dan worden ingewisseld om kennis en coaching in te huren. Voor iedere startende ondernemer zal de behoefte weer anders liggen. De een wil geholpen worden bij het opzetten van een goede boekhouding, terwijl de ander begeleid wil worden bij het aanvragen van de juiste vergunningen. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris.

Ik leg graag nog één punt aan de staatssecretaris voor uit de nota naar aanleiding van het verslag. Kan hij nog eens aangeven waarom er geen overgangsbepalingen zijn opgenomen? Dit is vooral van belang voor ondernemers die op dit moment nog in de procedure van vergunningverlening zitten.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie steunt de voorgenomen intrekking van de Vestigingswet met hoge snelheid, daar zij als geen ander voorstander is van zo min mogelijk administratieve lasten en handelsbelemmerende wet- en regelgeving. In de huidige tijd speelt de Vestigingswet bovendien geen enkele rol meer in de economische ordeningswetgeving en biedt de wet ook geen waarborg meer voor de kwaliteit van onder­nemerschap, maar belemmert zij juist de toetreding van startende ondernemers en daarmee dus ook onze toekomstige economische fundamenten en bouwstenen.

Tot slot heeft de wet nooit waarborgen gevormd voor bedrijfsvoering op termijn. Kenniseisen blijven van belang, maar daartoe is de Vestigingswet niet langer het juiste instrument. Tevens steunt de PVV het cultuurtraject dat moet leiden tot inspecteurs-nieuwe stijl, waarbij goedwillende bedrijven moeten worden geadviseerd en geholpen in plaats van gestraft. De PVV is uiteraard wel van mening dat frequente overtreders hun straf niet moeten ontlopen.

Ik hoor graag van de staatssecretaris waarom de lastenvermindering 25% is. Ik heb begrepen dat werd gevraagd om 35%, maar waarom bijvoorbeeld niet 50%? Er zijn genoeg productschappen en dergelijke waarin kan worden gesneden. Vooral nu deze wet verdwijnt, moet de lastenvermindering zeker naar 50% kunnen gaan op korte termijn. Ik neem aan dat wij hierin aansluiten bij Europa, zoals ik ook las in het regeerakkoord, maar waarom kunnen wij hierin niet vooroplopen? Normaal gesproken moeten wij niet vooroplopen omdat dit de bedrijven zou benadelen, maar nu kan het wel omdat dit de bedrijven bevoordeelt.

Wij verzoeken daarnaast om een reguliere inspectie per jaar per mkb-bedrijf, tenzij dringende redenen aanwezig zijn om dat vaker te doen. Ik heb de laatste tijd veel bedrijven bezocht en ben daarbij op allerlei tegenstrijdigheden gestuit. Op een gegeven moment moet een bedrijf een gladde vloer aanleggen, met het oog op de hygiëne. Dat kost de ondernemer tienduizenden euro's. Als de vloer er ligt, komt een arbodeskundige langs die direct stelt dat de vloer gevaarlijk is, omdat je erover uit kunt glijden. Dan moeten er weer ribbeltjes op de vloer worden aangebracht. Ondernemers hebben op die manier te maken met veel tegenstrijdigheden. Daar wordt niets mee gedaan, maar zij zijn er wel de dupe van. Daarom pleiten wij voor een reguliere inspectie.

Kan de staatssecretaris met ondernemersspoed in plaats van met Haagse traagheid overgaan tot de intrekking van de Vestigingswet bedrijven 1954, vooral nu blijkt dat de wet geen enkel doel meer dient, maar de bedrijven alleen maar belemmert? De PVV strijdt heel hard voor de belangen van ondernemers. Als ik dan de woorden "Koninklijk Besluit" tegenkom, krijg ik het al benauwd. Dan zie ik de bui al hangen. Wellicht moeten wij daar in de toekomst ook iets aan veranderen.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. De Vestigingswet kleinbedrijf komt uit 1937. Daar is deze wet van 1954 uit voortgekomen. De oorspronkelijke wet is dus 70 jaar oud. De VVD is heel blij dat wij die wet na 70 jaar definitief opruimen. Dat past in de lijn van het vorige kabinet, de lijn die dit kabinet wil voortzetten: minder regels en minder administratievelastendruk. Gewoon doen, want de wet heeft geen nut meer omdat andere wetgeving ervoor zorgt dat het algemene belang wordt gediend. Snel opruimen dus. Onze enige vraag is of de staatssecretaris alles op alles wil zetten, met onze steun, maar ik neem aan met steun van de gehele Kamer, om ervoor te zorgen dat de intrekking van de wet daadwerkelijk snel in de Staatscourant staat. Het is zonde als dat nog maanden gaat duren, omdat de wet nog naar de Eerste Kamer moet en omdat er nog een handtekening onder moet komen. Deze overbodige ballast moet snel worden opgeruimd. Wij steunen het wetsvoorstel van harte.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Naar het oordeel van de staatssecretaris kan de Vestigingswet bedrijven 1954 worden ingetrokken, omdat de publieke belangen op het gebied van milieu, veiligheid en gezondheid zijn overgenomen in andere regelgeving. Hiermee verdwijnt in feite een stuk interne kwaliteitszorg binnen een aantal sectoren. In de praktijk blijkt echter dat het toch nog regelmatig schort aan de bekwaamheid en de vakkennis die wij vanwege onze veiligheid mogen verwachten. Dit wordt bevestigd door een zeer recent verschenen artikel in het blad van de WIB van de hand van professor Wagemans van de Technische Universiteit Delft. Ik heb van dit artikel een aantal kopieën. Ik zal die dadelijk ronddelen. De professor stelt: "Vroeger hadden veel aannemersbedrijven hun eigen constructieafdeling die de constructie detailleerde." Hij heeft het dan over de bouw. "Rijkswaterstaat was verantwoordelijk voor het toezicht en de controle op de bouw van hun eigen projecten. Door de economische recessie van de jaren tachtig hebben veel bedrijven uit bezuinigingsoverwegingen de constructieafdelingen gesloten of afgestoten. Dit gedeelte van het bouwproces werd voortaan uitbesteed. Tegelijkertijd trok de overheid zich steeds verder terug, ervan uitgaande dat de markt zelfregulerend zou werken. Daar komt echter in de praktijk vrij weinig van terecht, simpelweg omdat de bouw daar helemaal niet op is ingesteld. Het is een kwestie van tijd dat er een ernstig ongeluk plaats gaat vinden en dat is een situatie waar de bouw zich ernstig voor dient te schamen." Ik verzoek de staatssecretaris om een reactie hierop.

Ik zeg niet dat dit enkel en alleen te wijten is aan een gebrek aan vakkennis bij de mensen die in de bouw of in de installatietechniek werken. Dat zo'n gebrek aan kennis wel voor grote problemen kan zorgen, illustreert dit citaat wel. De staatssecretaris benadrukt in de memorie van toelichting op de wet en in antwoord op vragen, gesteld in de nota naar aanleiding van het verslag, dat alle regelgeving inmiddels is opgenomen in andere wetten. Ik vraag de staatssecretaris, dat te onderbouwen. Waar vind ik die regelgeving? De staatssecretaris noemt als voorbeeld de arbowetgeving. De Arbowet bevat weliswaar waardevolle regels voor veilige en gezonde werkomstandigheden, maar die ondervangen maar een deel van het probleem. Zij gaan namelijk niet over de kwaliteit van de productie die geleverd wordt. Op welke manier denkt de staatssecretaris dat aan alle wetgeving met betrekking tot veiligheidseisen, bijvoorbeeld voor bouw- en installatiebedrijven, is voldaan?

Volgens de SP is dit allerminst aangetoond. Er worden weliswaar eisen gesteld aan bijvoorbeeld een gebouw, maar niet aan de vaktechnische kennis van degene die het bouwt. De SP ziet, zeker vanwege het feit dat in het recente verleden een aantal incidenten heeft plaats gevonden en op grond van het geciteerde artikel, eerder een reden tot aanscherping van de Vestigingswet dan tot afschaffing.

De heer Aptroot (VVD):

Wat is de bedoeling van mevrouw Gesthuizen? Het Nederlandse Bouwbesluit is uitgebreider en gedetailleerder dan in welk land dan ook. Wil zij nu nog meer regels of steunt zij de opvatting van de VVD dat het voor de handhaving beter is dat het aantal regels klein en volstrekt duidelijk is? Het aantal voorschriften in het Bouwbesluit zou bijvoorbeeld gehalveerd moeten worden, terwijl tegelijkertijd moet worden bereikt dat de mensen dan weten waaraan zij zich moeten houden. Is zij het daarmee eens of wil zij iets anders?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Er zijn verschillende wegen die naar Rome leiden. Hoe kunnen in de bouw en in de railbouw toch incidenten plaatsvinden als het zo goed geregeld is, mijnheer Aptroot?

De heer Aptroot (VVD):

Er zullen altijd ongelukken gebeuren. In welk land van de wereld gebeuren er geen ongelukken of worden er geen fouten gemaakt in bijvoorbeeld de bouw? In Maastricht zijn ook een paar balkons afgebroken, ondanks alle toezichthouders en ondanks alle regels. Suggereert mevrouw Gesthuizen dat wij naar een maatschappij zonder enige risico kunnen? In het voormalige Oostblok waar alles door de overheid werd geregeld, gebeurden meer ongelukken dan in het vrije Nederland.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat is natuurlijk niet mijn conclusie. Ik hoop niet dat ik de heer Aptroot moet beschuldigen van het bagatelliseren van het feit dat er incidenten hebben plaatsgevonden. Ik denk inderdaad dat die wel degelijk te wijten zijn óf aan gebrekkige regelgeving óf aan gebrekkige handhaving. Ik kom daarop nog terug in het vervolg van mijn betoog.

De SP-fractie vraagt zich af of in de wetten waarnaar de staatssecretaris verwijst, ook het nodige geregeld is op het gebied van handhaving. Ik verwijs in dit verband naar het nu al jaren voortdurende conflict tussen de minister van VROM en de gemeente Den Haag, waarin maar niet duidelijk wordt wie precies verantwoordelijk is voor de controle op gasinstallaties. Dit naar aanleiding van een ontploffing die een aantal jaren geleden heeft plaatsgevonden. Wil de staatssecretaris hierop een reactie geven?

Uiteraard zijn er meer wegen die naar Rome leiden en kan in andere wetten de zo noodzakelijke regelgeving worden opgenomen. Een mogelijk alternatief is het in Frankrijk gangbare systeem. Daar kent men de zogenaamde verplichte verzekerde garantie. Dit systeem voorkomt dat de schade niet verhaald kan worden omdat de aannemer failliet gaat en dus geen schadevergoeding kan betalen. Een verzekering kost een installateur 1% van de prijs waartegen het werk wordt uitgevoerd. Mocht er iets misgaan en de klant of een andere partij ten gevolge van het handelen van de aannemer met schade komen te zitten, dan is die aannemer in ieder geval verzekerd. Dat de markt op dit gebied zijn werk kan doen, bewijst het feit dat bijvoorbeeld in de markt voor graafwerkzaam­heden, de zogenaamde grondroerders, de toeziende blik van de verzekeraars tot een indrukwekkende daling van het aantal schades bij graafwerkzaamheden heeft gezorgd. Een slechte aannemer zal zijn premie zien stijgen, een goede ziet zijn premie dalen. Maar daartoe is wel zo'n verplichte verzekering noodzakelijk. Het moet gezien worden als een uitbreiding van de in de bouw geldende CAR-verzekering (constructie en allrisk) die verplicht is voor iedere hoofdaannemer. Zo'n soort verzekering kan voor andere sectoren ook in het leven worden geroepen en kan bovendien worden uitgebreid na de periode van oplevering, waarbij een periode van verzekering voor tien jaar zou kunnen gelden.

Behalve de algemene veiligheid zijn er andere zaken die in de ogen van de SP-fractie niet of niet afdoende geregeld worden om tot intrekking van de Vestigingswet Bedrijven 1954 te komen. Hoe denkt de staatssecretaris te voorkomen dat een woud van keurmerken ontstaat? De keurmerken zullen elk voor zich de burger tamelijk weinig zeggen. Vindt de staatssecretaris dat van een consument verwacht mag worden dat hij het allemaal zelf uitzoekt op een site waarop aangegeven staat welke keurmerken voor wat staan? De SP staat niet negatief tegenover een dergelijke site, maar vraagt wel waarom in dezen toch niet gekozen is voor een wettelijke bepaling op basis waarvan een keurmerk of certificering wordt verleend.

Veel eenvoudiger zou het zijn om te komen tot een wettelijke plicht, waarbij een raad tot certificering aanwijst welke instellingen mogen certificeren en waarbij die raad ook sanctiemogelijkheden heeft wanneer er problemen ontstaan. Het is bekend dat de installatiebranche zelf zit te springen om een dergelijke bepaling. Het zou ervoor zorgen dat zaken rond vakmanschap en kwaliteit stevig in de wet verankerd liggen, dat consumenten weten waar zij aan toe zijn en dat mensen die werkzaam zijn in een bepaalde sector, weten bij welk bedrijf zij met hun goede vakmanschap aan de gang kunnen. De staatssecretaris wil hopelijk voorkomen dat keurmerken en certificaten ook weer gekeurd moeten gaan worden, en wel door een burger die waarschijnlijk een leek is op het terrein waarvoor hij een aanbieder zoekt, en die evengoed kan denken: als ik mij in dat woud aan regelgeving waag, word ik toch niets wijzer, laat maar helemaal zitten.

De vergadering wordt van 10.40 uur tot 10.50 uur geschorst.

Staatssecretaris Heemskerk:

Mevrouw de voorzitter. Vandaag spreken wij over de intrekking van een wet en dat is iets wat niet zo heel vaak gebeurt in de Tweede Kamer; meestal komt er een wet bij. Gezien de inbreng van de diverse fracties heb ik er goede hoop op dat wij de kunst van het loslaten met z'n allen gaan beheersen door het intrekken van deze wet. Tegen de verschillende fracties die gevraagd hebben om tempo daarin, zeg ik meteen dat het aan mij niet zal liggen. Ik krijg de indruk dat het aan de Kamer ook niet zal liggen. Als aanstaande dinsdag bij te stemmingen deze wet wordt ingetrokken, sturen wij het desbetreffende voorstel direct door naar de Eerste Kamer. Vervolgens is het aan haar om tempo te maken. In ieder geval zal het aan mij niet liggen en naar mijn indruk ook niet aan uw Kamer.

De wet is 70 jaar oud en had tot doel eendagsvliegen en gelukszoekers van de markt te weren. Vervolgens kwam de nadruk te liggen op het waarborgen van de kwaliteit van ondernemers. Die kwaliteit die van groot belang is, staat bij het onderhavige wetsvoorstel ook niet ter discussie, zo zeg ik tegen de SP. De vraag is hoe wij zorgen voor goed ondernemerschap in Nederland. Kern is dat je dat niet meer via de Vestigingswet regelt maar dat je het op een andere manier regelt. De Vestigingswet bevat nog slechts eisen voor een beperkt aantal sectoren, welke eisen alleen betrekking hebben op de kennis over de wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. De wet stelt die eisen alleen aan de ondernemer bij de start, maar verbindt vervolgens geen eisen en waarborgen aan het latere gedrag van de ondernemer en de werknemers.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat klopt, daarom heb ik in eerste instantie gesuggereerd dat wij misschien wel toe moeten naar een uitbreiding van de Vestigingswet of naar regelgeving in andere wetten die dit goed zal regelen. Voor een aantal sectoren, die volgens mij in eerste instantie niet voor niets zijn uitgezonderd van eerdere intrekking, geldt namelijk nog wel degelijk het vereiste van vaktechnische kennis, zoals de bouwsector en de installatiebranche. Dus bij uw verhaal dat het allemaal niet zo veel meer uitmaakt omdat er in de Vestigingswet toch niets wordt geregeld, plaats ik toch wel vraagtekens.

Staatssecretaris Heemskerk:

Er wordt in de Vestigingswet wel een aantal dingen geregeld maar dat geldt dan alleen voor de start. Vervolgens regelen wij in een aantal andere wetten of in onderlinge gedragscodes kwaliteitseisen en waarborgen. Ik ga graag met u het debat aan over de vraag over de effectiviteit van bepaalde regels. Ik vermoed dat u dan zegt dat er regels bij moeten en dat de heer Aptroot dan gaat zeggen dat er regels af moeten. Maar laten wij dat dan bespreken in het kader van de specifieke wetten. De conclusie is hier dat wij het niet via de Vestigingswet moeten doen.

Hoe zorgen wij dan wel voor kwalitatief goede ondernemers? Door goede voorlichting via de Kamers van Koophandel en door het imago van het ondernemerschap verder te verbeteren. Ook kan die kwaliteit verbeterd worden via het reguliere onderwijs. Ik verwacht dat het intrekken van de Vestigingswet een push zal betekenen voor de opleidingen, bijvoorbeeld door een breed beroepsoverschrijdend vakkenpakket. Het intrekken van de Vestigingswet draagt bij aan het verminderen van scheidingswanden tussen beroepen. Er zal nog meer maatwerk ontstaan. Een voorbeeld is de kaderopleiding van de kader- en ondernemingsopleiding in de bouwsector. Ik noem ook de Nederlandse brood- en banketbakkersondernemingsvereniging. Die heeft specifieke beroepsopleidingen ontwikkeld die breder zijn dan alleen de eisen die in de Vestigingswet worden gesteld. Het intrekken van de Vestigingswet maakt toetreding gemakkelijker. Dat is aantrekkelijk voor consumenten. De consument draagt immers bij aan de kwaliteit van het ondernemerschap door die meer inzicht te geven in rechten, plichten en de betekenis van keurmerken. Dat laatste gebeurt door de Consumentenautoriteit en de ConsuWijzer. Er komt nieuwe regelgeving met het wetvoorstel over oneerlijke handelspraktijken. Dat wetsvoorstel zal de consumenten in hoge mate generiek beschermen tegen misleidende en agressieve handelspraktijken.

Ondernemers zijn gebaat bij voldoende ruimte om te kunnen ondernemen. Het kabinet zal daarbij een extra impuls geven aan het verminderen van onnodige beperkingen bij regelgeving en vergunningen en aan het verminderen van de administratieve lasten. Wij doen een aantal dingen om de waarborgen te verbeteren, om de positie van de consument te versterken en om toetredingsbelemmeringen te slechten. Dat verbetert de producten en diensten in het land. Wij hebben ook een ambitieuze doelstelling om de regeldruk met 25% te verminderen. Het gaat dan niet om de aloude lastendruk zoals gemeten door Financiën, maar om merkbare regeldruk. Het uitgangspunt zijn de concrete irritaties van ondernemers. Dat gaan wij per sector en per domein doen. Ik kom daarop terug in het beleidsplan dat het kabinet na de eerste 100 dagen presenteert.

De heer Aptroot en mevrouw Gesthuizen hebben gedebatteerd over de vraag of alle gevaren en risico's uitgesloten kunnen worden. Wij kunnen ons best doen, maar eendagsvliegen, faillissementen en malafide praktijken zijn niet geheel te voorkomen. Dat kan ook niet door de huidige restanten van de Vestigingswet te behouden. De kwaliteit van ondernemers heeft immers niet alleen te maken met kenniseisen bij de start van een onderneming. Die kwaliteit kan beter worden bevorderd door voorlichting, maatwerk, opleidingen en het stimuleren van het gedrag van startende en bestaande ondernemers en personeel.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Wat denkt de staatssecretaris dat er gebeurt als er geen enkele wettelijke plicht wordt vastgelegd? Wat gebeurt er als eisen worden gesteld aan producten maar niet aan makers, bouwers of verkopers? Dan ontstaat er een gat.

Staatssecretaris Heemskerk:

Mevrouw Gesthuizen doet het voorkomen alsof Nederland een grote regelvrije zone is en dat er geen enkele eis wordt gesteld. Dat is bepaald niet het geluid dat ik hoor als ik met ondernemers spreek. Er bestaan op veel terreinen toezicht, inspecties en regels. Ik ben niet van de school dat regels en regeldruk altijd slecht zijn. Regels kunnen bedrijven beschermen tegen de willekeur van een wethouder. Regels zijn niet altijd overbodig en te veel. Het standpunt dat er geen enkele regel meer is om de kwaliteit te waarborgen is, staat aan de andere kant van het spectrum.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik ben het ermee eens dat ondernemend Nederland onder de regeldruk zucht. Ik doel op het verschil tussen eisen stellen aan een eindproduct en eisen aan degene die het maakt. Ik wil niet dat er een elektricien in mijn huis komt die nog nooit een stopcontact uit elkaar heeft gehaald.

Staatssecretaris Heemskerk:

Er zijn talloze regels, niet alleen voor producten maar ook voor veiligheid en voor de wijze waarop ondernemingen dienen te opereren. U doet alsof de Vestigingswet de waarborg is voor de elektricien, maar dat is niet het geval.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Wat u zegt over de Vestigingswet klopt ten dele, want die wet wordt op dit moment al niet meer gehandhaafd. Professor Wagemans heeft gewaarschuwd dat er wat kan misgaan. Is het niet beter om pas over te gaan tot intrekking van de Vestigingswet als er een fatsoenlijk alternatief is? Dat betekent dat wij wachten totdat er een andere wet is of dat wij overgaan tot uitbreiding van de Vestigingswet. Wij moeten verder gaan. Een ondernemer is niet alleen verplicht om bij de start van zijn bedrijf de juiste papieren te hebben; hij is ook verplicht om een bepaald bedrag per jaar aan scholing van werknemers uit te geven en wij blijven hem volgen gedurende de periode dat hij ondernemer is.

Staatssecretaris Heemskerk:

Het gebeurt niet zo vaak dat de Kamer een wet intrekt. Het is de kunst van het loslaten. Veel fracties verstaan die kunst of zij zijn er in ieder geval van overtuigd dat de Vestigingswet niet effectief is. Ik zou het mooi vinden als de SP-fractie bij de stemmingen zou zeggen dat die wet kan worden ingetrokken. Ik ben het met u eens dat ondernemerschap en veiligheid belangrijk zijn, maar dat moeten wij niet via de Vestigingswet regelen maar op andere manieren.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Wat mevrouw Gesthuizen ter sprake brengt, verbaast mij. Hoe kan ik dat combineren met het verkiezingsprogramma van de SP? Daarin staat dat de SP opkomt voor het midden- en kleinbedrijf. Het gaat om maatwerk. Zij wil echter alles dichttimmeren met als gevolg dat de ondernemer in de kou komt te staan.

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling dat leden elkaar in deze fase vragen stellen. Dat had u kunnen doen tijdens de inbreng van mevrouw Gesthuizen. Zij krijgt nog wel de gelegenheid om te reageren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

In ons verkiezingsprogramma staat inderdaad dat wij het beter willen regelen voor het mkb in Nederland. Ik verwijs naar onderzoek waaruit blijkt dat een geschoolde ondernemer veel beter presteert. Het lijkt mij dat wij de belangen van de ondernemers niet moeten plaatsen boven algemene zaken, zoals veiligheid in onze maatschappij.

Staatssecretaris Heemskerk:

De vraag was of startende ondernemers onvoorbereid aan een onderneming beginnen. Dat zou onverstandig zijn, want dan komt er vaak snel een faillissement. Daarom is er al een bepaalde infrastructuur om startende ondernemers te helpen. Het loopt via de Kamers van Koophandel. Er zijn cursussen en maatwerkgesprekken. Er is een ondernemersklank­bord, dat wil zeggen dat ex-ondernemers startende ondernemers steunen. Waarom zou je daarnaast nog vouchers ontwikkelen die je kunt indienen bij de Kamers van Koophandel? Mensen die een cursus willen doen, kunnen zich daarvoor gewoon inschrijven. Omdat zij daar profijt van hebben, kunnen zij daar ook zelf voor betalen. Ik zie dus niet direct het nut in van de introductie van coachingsvouchers naast de succesvolle innovatievouchers.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Het gaat om het stimuleren van de kwaliteit van het ondernemerschap. Zonder dat ondernemers direct kosten maken, kunnen ze in het begin met vouchers kiezen voor cursussen. Dat is puur om de kwaliteit van het ondernemerschap te stimuleren, niet om de winst te verbeteren.

Staatssecretaris Heemskerk:

Er is een heel starterspakket en er is ook een fiscaal starterspakket. Ondernemers hoeven niet direct heel veel belasting te betalen als zij een onderneming starten. Het zou mooi zijn als zij wel veel belasting betalen, want dat betekent dat zij veel geld verdienen en winst maken. Ik zie niet direct het aanvullende voordeel als er ook nog eens bovenop het starterspakket extra geld wordt verstrekt opdat zij goed voorbereid aan de start komen. Ondernemen doe je omdat je een plan hebt en een visie en omdat je geld wilt verdienen. Dan spring je erin en dan moet je ervoor zorgen dat het niet al te ingewikkeld is. Het spreekt vanzelf dat je jezelf goed moet voorbereiden, maar waarom zou dat betaald moeten worden door de andere belastingbetalers? Ik ben nog niet overtuigd.

Bij het intrekken van de Vestigingswet is niet in een overgangsrecht voorzien. Wij trekken de wet in en dan is er geen overgangsperiode nodig naar een andere situatie, want je bent er gewoon vanaf.

Ik hoop op de kunst van het loslaten. Dinsdag zal bij de stemmingen blijken of die hoop bewaarheid wordt. De Kamer kan ervan verzekerd zijn dat het kabinet de wet dan zo snel mogelijk zal voorgeleiden naar de Eerste Kamer. Als zij ook de kunst van het loslaten meester is, zijn wij na 70 jaar van de Vestigingswet af.

De heer Aptroot (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord. Wij zijn het met elkaar eens. Ik hoop ook dat de Eerste Kamer en daarna de Staatscourant snel aan bod komen.

Ik vind de gedachte van mevrouw Smeets over vouchers voor startende ondernemers sympathiek, maar volgens mij bestaan er al goede en goedkope – soms zelfs gratis – cursussen bij de Kamers van Koophandel die aan dit doel tegemoetkomen.

Ik ben geschrokken van de inbreng van mevrouw Gesthuizen en het artikel dat zij ons heeft uitgereikt. Overigens dank ik haar voor dit artikel. Ik begrijp een deel van het verhaal, maar als wij de schrijver zouden volgen, gebeurt er iets dat ongekend is en in strijd is met de wetgeving. De VVD werpt dit ver van zich, want wat zegt deze professor? "Eigenlijk zou bij Koninklijk Besluit moeten worden geregeld dat winstmarges in de bouw met een marge x groter dan 1 moeten worden verhoogd. Voor een gezonde markt zou die eigenlijk moeten worden verdubbeld." Deze professor zegt dus dat de winsten in de bouw ten minste moeten worden verdubbeld en dat de regering dit moet afdwingen. Tot mijn verbazing steunt de SP een professor die vindt dat de winsten in de bouw verdubbeld moeten worden. Dit betekent dat alle bouwwerken 2% tot 3% duurder worden en de ondernemers en aandeelhouders steken dat in hun zak. Bovendien wil de SP een verplichte verzekering die 1% à 2% kost. De huren in Nederland zullen met 5% stijgen, omdat de SP vindt dat de ondernemers meer moeten verdienen. Ik heb zoiets nog nooit meegemaakt en ik vind dit heel bijzonder. De SP is zich inderdaad aan het vernieuwen!

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik neem aan dat de heer Aptroot wel begrijpt dat het de professor te doen is om het feit dat het tegenwoordig gebruikelijk is dat een soort opperhoofdaannemer een klus aanneemt, vervolgens in zee gaat met een onderaannemer, die gaat weer in zee met een andere onderaannemer en ga zo maar door, maar degene die uiteindelijk met zijn poten in de klei staat en het werk doet, verdient bijna niets meer en moet bovendien wachten op betaling omdat de hoofdaannemer of een van de onderaannemers gewoon niet over de brug komt. Ik krijg hier heel veel klachten over. Die werkers in de bouw zijn ook ondernemers, want het zijn zzp'ers.

De heer Aptroot (VVD):

Wij zijn het hier niet over eens. Ik vind niet dat de overheid bij Koninklijk Besluit kan regelen dat de winsten voor onderaannemers moeten worden verdubbeld. Als er winst is, gaat het goed.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik betreur het dat ik niet gesteund wordt door de staatssecretaris. Hij sluit zich volledig aan bij de meerderheid van de fracties die hier het woord hebben gevoerd. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris het uitdrukkelijke verzoek van de installatiebranche, waar wij onder andere over praten, naast zich neerlegt. Ik ben benaderd door die branche om ervoor te pleiten dat bijvoorbeeld zoiets als een wettelijk keurmerk tot stand wordt gebracht. De staatssecretaris is daar niet op ingegaan. Certificering lijkt mij van het grootste belang en dat benadruk ik bij dezen.

De heer Aptroot (VVD):

Mevrouw Gesthuizen zegt letterlijk dat zij benaderd is door de installatiebranche. Die branche heeft geprobeerd, ons een apk-keuring voor gebouwen op te dringen. Wij hebben dat tegen weten te houden. Is mevrouw Gesthuizen de spreekbuis van de installatiebranche en van de ondernemers, van wie zij vindt dat de winsten ten minste moeten worden verdubbeld doordat de regering hen de hand boven het hoofd houdt, of kijkt zij ook naar het algemeen belang en naar het consumentenbelang van betaalbare huizen en betaalbare huren?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik ben zeker niet de spreekbuis van enige branche. Ik ben de spreekbuis van consumenten en van mensen die afhankelijk zijn van de veiligheid. Wij kunnen daarvoor zorgen door adequate regelgeving op te nemen.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Waarom regelt de branche het niet zelf? Waarom komt de branche zelf niet met ideeën voor keurmerken?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat doet de branche ook. Het probleem is dat de branche niet wil dat er een soort handjeklap ontstaat waarbij gekozen kan worden voor het ene keurmerk als de voorwaarden die verbonden zijn aan het andere keurmerk, bijvoorbeeld van Kema, niet bevallen. Er moet een wettelijke basis komen en een raad van certificering, waar geklaagd kan worden als certificaten of keurmerken niet op een goede manier worden verleend. Die klachten kunnen afkomstig zijn van consumenten die last hebben van schades en van bedrijven in de branche zelf. De raad van certificering moet bevoegd zijn om sancties op te leggen. Ik wil dus een wettelijke basis voor een keurmerk, niet een woud aan keurmerken waarbij de consument het zelf maar moet uitzoeken.

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. Ik geloof niet dat de heer Aptroot vragen aan mij heeft gesteld. In reactie op het betoog van mevrouw Gesthuizen geef ik aan dat het mij niet wenselijk lijkt dat de regering winstmarges verhoogt. Ik ben het ermee eens dat wij moeten voorkomen dat een woud aan keurmerken ontstaat. Wij moeten er ook voor zorgen dat het gemakkelijker is om na te gaan wat een keurmerk voorstelt. Als een keurmerk kan leiden tot oneerlijke voorlichting of oneerlijke handelspraktijken, dan kan dat worden aangepakt via het wetsvoorstel dat aan de Kamer voorligt en waar wij nog over komen te spreken.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over het wetsvoorstel te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 11.15 uur tot 11.45 uur geschorst.

Naar boven