De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van de Camp tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven.

De heer Van de Camp:

voorzitter der commissie

De commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer E.W. Anker te Zaandam, mevrouw K. Arib te Amsterdam, de heer E.J. Bilder te Ermelo, mevrouw M.J. van Dijken te Groningen, de heer P.M.M. Heijnen te 's-Gravenhage, mevrouw C.W.A. Jonker te Maarheeze, de heer R.W. Knops te Meterik, mevrouw M. Kraneveldt-van der Veen te Zoetermeer, de heer S. de Rouwe te Bolsward, de heer P.J.G. Tang te Amsterdam, mevrouw M.M. van Toorenburg te Rosmalen, mevrouw C.A. Vietsch te Utrecht, mevrouw M.L. Vos te Amsterdam, mevrouw E.E. Wiegman-van Meppelink Scheppink te Zwolle en mevrouw A.A.M. Willemse-van der Ploeg te Heiloo. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om hen toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dienen zij wel eerst de eden of de verklaringen en de beloften af te leggen zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120.

De commissie verzoekt u tot slot, de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

De thans toe te laten leden zijn in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de Griffier, hen binnen te leiden.

Nadat zij door de Griffier zijn binnengeleid, leggen de heren Anker en Bilder, mevrouw Jonker, de heren Knops en De Rouwe, mevrouw Van Toorenburg, mevrouw Vietsch, mevrouw Vos, mevrouw Wiegman-van Meppelink Scheppink en mevrouw Willemse-van der Ploeg in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af, terwijl mevrouw Arib, mevrouw Van Dijken, de heer Heijnen, mevrouw Kraneveldt-van der Veen en de heer Tang in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften afleggen.

De voorzitter:

Het is mij een genoegen, u als eerste te mogen feliciteren met uw benoeming. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en na de schorsing in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt van 10.22 uur tot 10.45 uur geschorst.

Naar boven