Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 33, pagina 2187-2191 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 33, pagina 2187-2191 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.
Vragen van het lid Agema aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat bij de thuiszorg 6,5 mln. aan geld voor de zorg is verdwenen.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Vorige week hebben wij gesproken over vakantievierende Marokkanen, die tijdens hun vakantie in Marokko geestelijke hulp van de Riagg aangeboden hebben gekregen. De thuiszorg heeft kantoren geopend in Italië, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk. Het is ongelofelijk, maar het kan nog veel gekker! Vandaag gaat het over cowboys in de thuiszorg. Volgens een onderzoek van de Volkskrant is voor minstens 6,5 mln. gefraudeerd in de thuiszorg door list en bedrog. Failliete thuiszorginstellingen hebben grote voorschotten uit de AWBZ-verzekering gekregen. Zij hebben dat geld niet gebruikt om patiënten te helpen, maar om zichzelf te verrijken met dure BMW's, andere sportwagens en hoge salarissen. Soms werd het geld zelfs weggesluisd naar andere bankrekeningen. Dat is een grove schande! Het is ongelofelijk dat dit in Nederland gebeurt en dat het toezicht simpelweg faalt. Iedereen met een computer kan in Nederland zomaar een thuiszorgorganisatie beginnen. De eisen zijn laag en het toezicht is slecht. Volgens het onderzoek trekt dat vooral onnozelen en cowboys aan. De Partij voor de Vrijheid wil dat mensen die thuiszorghulp nodig hebben, deze niet krijgen van onnozelen en cowboys, laat staan van fraudeurs. Mijn fractie is dan ook enorm geschokt door de resultaten van dit onderzoek. Aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heb ik de volgende vragen.
Wist u van deze fraude af en, zo ja, waarom heeft u de Kamer niet eerder geïnformeerd? Zo nee, waarom niet?
Wat is naar uw mening de omvang van de fraude? Is het de genoemde 6,5 mln. of is het veel en veel meer?
Hoeveel thuiszorgorganisaties betreft het hier?
Komt het vaker voor dat bij thuiszorginstellingen AWBZ-gelden worden gebruikt om een hoog salaris te geven of dure auto's aan te schaffen?
Deelt u met mij de mening dat dit alles niet mag worden toegestaan?
Is er inmiddels actie ondernomen om de fraudeurs, van wie sprake is in het Volkskrant-onderzoek, op te sporen en te vervolgen?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de controle en het toezicht op de thuiszorg wel adequaat worden en fraudeurs geen sportwagens meer krijgen maar gevangenisstraf?
Voorzitter. De PVV-fractie wil dat de onderste steen bovenkomt. Iedere cent van de AWBZ-gelden voor de thuiszorg moet aan thuiszorg en aan niets anders worden besteed. Ik pleit daarom voor een parlementair onderzoek. Ik zal daarvoor binnenkort een voorstel doen.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Mevrouw de voorzitter. Ik dank mevrouw Agema voor haar vragen, waardoor ik tevens in de gelegenheid ben om in te gaan op het desbetreffende artikel in de Volkskrant. Ik ben het ten zeerste met haar eens dat wij met elkaar premie betalen voor de AWBZ en dat elke euro daarvan besteed moet worden aan de zorg.
Allereerst wil ik wijzen op de situatie van voor 2001 met betrekking tot de thuiszorg, waar het artikel in de Volkskrant betrekking heeft op de periode daarna. In zijn algemeenheid moet overigens geconstateerd worden dat wij in dezen niet te maken hebben met staatsbedrijven maar met onafhankelijke ondernemingen waar, ondanks het feit dat je het toezicht goed regelt, natuurlijk wel eens iets fout kan gaan. Voor 2001 was de afhandeling in principe niet anders. Het is dus niet iets van de laatste tijd dat dingen fout kunnen gaan. De instellingen werden wel altijd in stand gehouden, zo nodig met steun. Daarbij was dan geen sprake van faillissementen, maar er werd wel geld bij gelegd. Na de verruiming van de toelating en de afschaffing van de contracteerplicht, wat rond 2000 is gebeurd, is er geen reden geweest om instellingen koste wat het kost in stand te houden. De afgelopen jaren ben ik er bij de intramurale instellingen als de kippen bij geweest om bij geconstateerde nalatigheid bestuurders en managers aansprakelijk te stellen.
Wat willen wij nu? De gelden voor de zorg moeten bij de zorg terechtkomen. In het artikel van de Volkskrant van 20 januari 2007 wordt geconstateerd dat er sinds 2000 elf thuiszorgorganisaties failliet zijn gegaan. Bij die faillissementen hadden de zorgkantoren voor een bedrag van 6,5 mln. aan vorderingen op deze instellingen. Deze vorderingen hadden betrekking op bij voorschot uitbetaalde AWBZ-middelen waarvoor op het moment van het faillissement geen zorg was geleverd. Hierbij wil ik meteen vermelden dat het geld dat beschikbaar was voor contractering van zorg en dat nodig was voor het uitbetalen van de vorderingen, niet wordt afgetrokken van het gecontracteerde geld voor de cliënten. Het blijft AWBZ-geld.
In het artikel staat dat één instelling 60% van het bedrag, te weten 4 mln., voor haar rekening neemt. Dat is NTN Thuiszorg, die in 2001 failliet ging. Dat gebeurde onder mevrouw Vliegenthart, die de contracteerplicht heeft opgeheven. In de jaren daarna zijn tien instellingen failliet gegaan. Op het moment van faillissement was er in totaal nog 2,5 mln. aan te vorderen bedragen. In deze gehele periode was er voor de thuiszorg een bedrag van 28 mld. beschikbaar. Dit bedrag, 6,5 mln., is nog te veel, want elke euro moet naar de zorg, maar afgezet tegen de 28 mld. is het geen gigantisch groot bedrag, mede gelet op het feit dat er altijd bedrijfsrisico's zijn. Bevoorschotting houdt altijd enig risico in. Je betaalt bij dat systeem immers voordat de prestatie is geleverd. Voor de liquiditeit van de onderneming is dat echter nodig. Dat systeem moet dus zo blijven. Je moet immers de lonen kunnen betalen.
In de AWBZ is het systeem van bevoorschotting gebaseerd op het afgesproken budget. In beginsel wordt een voorschot verstrekt op basis van 100% van de productieafspraken. In 2004 heb ik het College voor zorgverzekeringen gevraagd om die bevoorschottingsregel aan te passen. Na 2004 is er dan ook het een en ander veranderd. Zorgkantoren moeten de bevoorschotting nu aanpassen als de werkelijke productie te veel afwijkt van de productieafspraken. Er wordt dus scherper gekeken naar de werkelijke prestatie van een instelling. Het CAK houdt dat in de gaten.
Het zorgkantoor is degene die met de instelling een contract afsluit en daarmee de eerste partij bij faillissementen. Het zorgkantoor moet goed bekijken of de instelling die wordt gecontracteerd, wel goed functioneert. Die verantwoordelijkheid moet goed waargemaakt worden. De verhouding tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieder wordt geregeld in de overeenkomst, waarvan de productieafspraak een van de onderdelen is. Andere onderdelen kunnen gaan over de verantwoording van de zorgaanbieder aan het zorgkantoor over de geleverde zorg. Verder heeft een zorgaanbieder bestedingsvrijheid binnen zijn budget, want het is een privaatrechtelijk rechtspersoon. Wij hebben immers geen staatsgezondheidszorg. Enig risico is er altijd. In een instelling kan altijd iets misgaan, ook al is zij nog zo goed georganiseerd.
Cowboys willen wij niet. Zorgkantoren moeten hun werk goed doen en dan ligt het voor de hand dat zij bekijken met wie men van doen heeft en hoe het gecontracteerde geld wordt besteed. Rond 2000, dus onder Paars II, is het systeem van beperkte toelating van thuiszorginstellingen losgelaten met het oog op de keuzevrijheid van de cliënt en met het oog op het prikkelen tot meer doelmatigheid. Dat vond men in dat kabinet nuttig en dat vind ik ook nuttig. Dat dit werkt is ook gebleken in de zomer van 2006. Het blijkt immers dat nieuwe aanbieders, ook kleine thuiszorginstellingen, vaak uurtarieven afspreken die 10 tot 15% lager liggen dan de tarieven van de grotere gevestigde instellingen. Dat is alleen maar mooi, want dan kun je met hetzelfde geld meer zorg leveren.
Op de vraag of door mij actie is ondernomen om scherper toe te zien en de zorgkantoren nadrukkelijk te wijzen op hun verantwoordelijkheid om in zee te gaan met instellingen die het goed doen, is het antwoord: ja, wel degelijk. Er kan altijd iets fout gaan en daar hebben wij in de AWBZ-gelden rekening mee gehouden. Dat is al sinds jaar en dag zo. Het College sanering zorginstellingen wordt betaald uit premiegeld. Dat hoort erbij, maar wij proberen het te minimaliseren.
Cowboys in de zorg, daar moet een zorgkantoor niet mee in zee willen gaan. Ik zal er alles aan doen om daar steeds op te wijzen.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden, maar ik constateer dat een aantal concrete vragen die ik heb gesteld, niet zijn beantwoord. Wist zij al eerder van die fraude af? Zo ja, waarom heeft zij de Kamer dan niet eerder geïnformeerd? Zo nee, waarom niet? Ik heb ook gevraagd of het gaat om meer geld dan die 6 mln. Ik vroeg niet zozeer of zij actie heeft ondernomen, maar of er actie is ondernomen om de fraudeurs op te sporen en te vervolgen.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Als het gaat om fraude, moet dat daadwerkelijk aan te tonen zijn. Bij een faillissement is er sprake van een curator, die bekijkt wat er aan de hand is. Als er wordt gefraudeerd, moeten daar stappen tegen worden ondernomen. Alles wat hier staat, is mij niet onbekend, moet ik zeggen. Die zaak van 6,5 mln. was mij ook bekend, dus er staat wat mij betreft niet veel nieuws. Ik heb net verzuimd te zeggen dat de NZa op mijn verzoek een onderzoek heeft ingesteld naar de doelmatigheid en rechtmatigheid van bestedingen. Als de hulp van mijn departement bij deze faillissementen is ingeroepen, denk ik dat wij de gang van zaken goed op het netvlies hebben. Bij fraude gaat het erom de juiste stappen te zetten en bij mijn weten is dat ook steeds gebeurd.
Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
U zegt dat u tegen de zorgkantoren hebt gezegd dat zij niet met cowboys in zee moeten gaan. Hebt u het idee dat de zorgkantoren zelf voldoende werk maken van het toezicht op de besteding van gelden? Dat is nadrukkelijk een taak van de zorgkantoren, waarover wij al vaker hebben gesproken. Hebt u daar in dit geval ook duidelijk op gewezen? Hebben zij voldoende mogelijkheden om dat te doen?
Mijn tweede vraag is wat breder. Het verhaal in de Volkskrant gaat over geld dat is verdwenen als gevolg van faillissementen. Hebt u enig zicht op geld dat is verdwenen of niet goed wordt besteed in organisaties die niet direct failliet gaan, maar die bijvoorbeeld vlak voor een faillissement door een andere organisatie worden overgenomen?
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Ik heb op een goed moment aan het College voor zorgverzekeringen gevraagd om te contracteren op basis van geleverde prestaties, dus de zorg die daadwerkelijk is geleverd. Daarbij is ook gesproken over goed toezicht. Toen wij nog het systeem hadden dat er een contracteerplicht was, wat een heel andere situatie was, had je vaak dezelfde monopolisten met wie je in zee ging. Nu zie je nieuwe aanbieders op de markt komen. Het is zaak om steeds goed toe te zien op degenen met wie je van doen hebt. Het is een ding om een AWBZ-erkenning te krijgen, maar toegelaten worden door een zorgkantoor om ook daadwerkelijk te leveren, dat is nog iets anders. Ik ben op zichzelf positief over de beweging die zich daar voordoet, maar het blijft een kwestie van vinger aan de pols houden, want er is veel beweging op die markt. Dat willen wij ook vanwege de keuzevrijheid, maar dan komt er natuurlijk wel spanning over met wie men in zee gaat. Dat blijft van zeer groot belang voor ons als premiebetaler, dus het toezicht moet goed geregeld zijn.
U vraagt of het mogelijk is dat er geld verdwijnt, terwijl wij niet precies weten wat er aan de hand is. Wij hebben te maken met de verantwoording van de instelling op basis van alle jaardocumenten die wij krijgen, zoals accountantsverklaringen. De zorgkantoren moeten blijven toezien op hoe het in deze instellingen gaat. Ik meen te mogen veronderstellen dat het systeem voldoet om boven tafel te krijgen wat wij nodig hebben. Het onderzoek van de NZa dat binnen enkele weken wordt voltooid, zal daar wellicht meer inzicht in kunnen geven, want dat heb ik niet voor niets gevraagd. Wellicht is het mogelijk om deze discussie op basis daarvan nog een keer met elkaar te voeren.
Mevrouw Bussemaker (PvdA):
Cowboys horen inderdaad niet in de zorg thuis. Wat zal de staatssecretaris dus doen om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen? Welke afspraken gaat de staatssecretaris met de zorgkantoren maken om nieuwe toetreders beter te screenen? Ik verzoek haar om de Kamer met een brief over die afspraak te berichten. Het houden van de vinger aan de pols is voor ons namelijk niet voldoende.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Het artikel geeft mij niet direct aanleiding om volledig nieuwe maatregelen te nemen. Ik stel de Kamer graag in kennis van de afspraken met het CVZ en de toezichthouders over toelating van nieuwe aanbieders.
Mevrouw Joldersma (CDA):
Wij vinden het belangrijk om binnen de thuiszorg een goed onderscheid te kunnen maken tussen aanbieders die het geld goed besteden door daarvoor veel zorg te bieden en aanbieders die misschien worden beloond voor slecht gedrag. Daarmee bedoel ik dat het geld bijvoorbeeld niet aan de cliënt wordt besteed maar aan andere doelen. Ik heb begrepen dat wij de uitkomst van het onderzoek van de NZa binnenkort tegemoet kunnen zien. Waarop heeft dat onderzoek betrekking? Welke afspraken wil de staatssecretaris vervolgens met de instellingen maken? De zorgkantoren vervullen wat dit betreft een belangrijke rol en die dienen in de toekomst naar ons oordeel te worden afgeschaft. Zou het dan niet veel eenvoudiger zijn om toezicht te houden?
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Ik meen dat het toezichthouden als zodanig niet direct eenvoudiger zal worden. Elke zorgverzekeraar zal dan immers bij inkoop datgene moeten doen wat nu regionaal gebundeld en gemandateerd is. Elke zorgverzekeraar zal dus geëquipeerd moeten zijn om dat toezicht te houden. De Kamer heeft een motie aangenomen met de intentie om de zorgkantoren af te schaffen. Er is voor de zorgverzekeraars dus nog een periode te gaan om zich daarop terdege voor te bereiden. Het lijkt mij goed om de Kamer schriftelijk te informeren over de onderzoeksopdracht voor de NZa. Zodoende kan zij zich voorbereiden.
Mevrouw Kant (SP):
De staatssecretaris zegt dat er geen sprake is van nieuws. Helaas heeft zij wat dat betreft gelijk. Er verdwijnen immers meer premiecenten in de thuiszorg. Vorig jaar werden wij met het bericht geconfronteerd dat maar liefst 60 mln. was verdwenen. Het lopende onderzoek heeft betrekking op die kwestie. Het verbaast mij dat de staatssecretaris geen relatie legt met de geïntroduceerde marktwerking en de commercie in de thuiszorg. Er zijn mensen die met eurotekens in de ogen de zorgsector binnenkomen. Zij hebben niet een goed zorgaanbod voor ogen, maar eurotekens in de ogen. De staatssecretaris is echter blind voor het leggen van die relatie. Sinds de introductie van de marktwerking in de thuiszorg worden wij geconfronteerd met "leasebakken", fraudezaken, faillissementen, dure kantoren en hoge salarissen. Waarom stoppen wij niet met marktwerking in de thuiszorg nu wij met dit soort gevolgen worden geconfronteerd?
De Kamer heeft de motie van de SP-fractie aangenomen met de intentie om een maximumsalaris vast te stellen voor topfunctionarissen in de zorg. Dit lijkt mij een goede aanleiding om die motie eindelijk uit te voeren.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Slecht management in zorginstellingen heeft niet zozeer met marktwerking te maken. Al voordat de contracteerplicht gold – dat houdt in dat men verplicht moet contracteren bij alle aanbieders – was er in diverse instellingen sprake van mismanagement. De praktijk was toen dat dit soms met instemming van de Tweede Kamer met de mantel der liefde werd bedekt. Men werd ook niet hoofdelijk aansprakelijk gesteld als er werd geconstateerd dat de verantwoordelijke manager daadwerkelijk in gebreke was gebleven. Dat heb ik wel gedaan.
De opmerking van mevrouw Kant over het rijden in grote auto's is terecht. Dat gebeurde toen overigens ook. Marktwerking houdt echter in dat klanten keuzevrijheid hebben en dat er nieuw aanbod komt. Daarvan is de afgelopen jaren absoluut sprake geweest. De nieuwe aanbieders leveren een goede kwaliteit tegen een betere prijs. Dat heeft tot gevolg dat voor hetzelfde bedrag meer zorg kan worden geleverd. Ik ben dan ook van mening dat dit veel heeft opgeleverd. Dat neemt overigens niet weg dat het altijd van belang blijft – dat is nu het geval en dat was in het verleden niet anders – om goed na te gaan met wie je in zee gaat alvorens premiegeld aan een instelling te geven die daarvoor zorg moet leveren.
Mevrouw Kant (SP):
Ik heb ook een vraag gesteld over het vaststellen van maximumsalarissen voor bestuurders in de thuiszorg.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Mevrouw Kant kent daarover het standpunt van de minister. Daarover is regelmatig met de Kamer gecommuniceerd. Ik heb daarover op dit moment niets nieuws op te merken.
Mevrouw Kant (SP):
Ik vraag niet naar het standpunt van de minister maar naar dat van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Het standpunt is bekend. Dat is immers diverse malen met de Kamer gewisseld. Ik heb geen andere mening.
Mevrouw Kant (SP):
De staatssecretaris heeft volgens mij wel een mening en die wil ik graag horen.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Staatssecretarissen hebben geen persoonlijke mening. Het standpunt van mij en van de minister hebt u regelmatig gehoord. Daar heb ik helemaal niets nieuws aan toe te voegen.
Mevrouw Koer Kaya (D66):
De D66-fractie vindt het onacceptabel dat premiegelden worden misbruikt. Ik heb enige tijd geleden een motie ingediend om de bestuurdersaansprakelijkheid te verruimen, zodat personen hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Het is mij opgevallen dat die motie nog steeds niet is uitgewerkt. Ik wil weten wanneer die motie wordt uitgewerkt, want dan kun je hoofdelijk aansprakelijk stellen en is dit soort problemen heel snel uit de wereld.
Mijn tweede vraag betreft de nieuwe en de oude aanbieders. Daar mag natuurlijk geen verschil tussen bestaan, maar ik heb de indruk dat de staatssecretaris op dat punt wel onderscheid maakt.
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Wat het hoofdelijk aansprakelijk stellen betreft: dat is al gedaan, overigens niet in de thuiszorg, maar in intramurale instellingen. Ik kan mij herinneren dat er een tijd geleden krantenberichten waren omdat ik gezegd had dat het bij faillissementen niet zo kan zijn dat de Staat altijd degene is die het probleem afdekt, ook als er sprake is van persoonlijk falen. Als wordt geconstateerd dat er sprake is van persoonlijk falen, zullen ook de mogelijkheden van het hoofdelijk aansprakelijk stellen benut moeten worden. Ik doe dat uiteraard niet zelf, maar wat mij betreft kan die weg gekozen worden. Ik zal daar nog eens naar kijken, maar wat mij betreft is datgene wat u zegt, al de praktijk. Ik heb daar dus niets nieuws aan toe te voegen.
Wij maken geen onderscheid tussen oude en nieuwe aanbieders. Dat wil zeggen dat het de afgelopen jaren niet zozeer gaat om het afkeuren van het gedrag van fout management als wel om het wijze waarop de gevolgen daarvan worden afgedekt. Er is geen sprake van afdekken met alleen maar rijks- en premiegeld; het gaat ook om daadwerkelijke faillissementen en faillissementsprocedures. Die zijn van deze tijd en die behoren wij ook te hanteren. Daar is de afgelopen jaren dus wel verandering in gekomen, maar dat geldt niet voor de attitude ten aanzien van het fout omgaan met premiemiddelen. Dat is immers altijd afkeurenswaardig.
Mevrouw Koer Kaya (D66):
De hoofdelijke aansprakelijkheid is nog niet helemaal juist weergegeven.
De voorzitter:
Uw vraag is beantwoord.
Mevrouw Koer Kaya (D66):
Ik wil graag dat de staatssecretaris een brief stuurt waarin zij uitgebreid aangeeft in welke gevallen de hoofdelijke aansprakelijkheid reeds is toegepast. Voor zover ik weet, is dat immers niet het geval.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Uit het bericht in de Volkskrant komt het beeld naar voren – dat staat er ook letterlijk – dat de thuiszorgsector op hol is geslagen. Vroeger waren er 50 bedrijven; dat zijn er nu 200. Er komen cowboys en onnozelen op de markt; zo staat het er. Insiders zeggen dat het een administratief circus van jewelste is geworden. Kortom: dat is het beeld van een sector waarvoor deze staatssecretaris vier jaar verantwoordelijk is geweest. Daarmee wil zij natuurlijk geen afscheid nemen. Ik hoor van de staatssecretaris eigenlijk weinig over wat zij hiervan vindt. Zij heeft nog een paar weken te gaan. Ik zou tegen haar zeggen: spreek uit uw hart. Wat vindt u er nou eigenlijk van? Is dit nou de thuiszorg waarop Nederland zit te wachten?
Staatssecretaris Ross-van Dorp:
Ik kan mij geenszins verenigen met het beeld dat in de thuiszorg sprake is van één grote wildwestsituatie. De cijfers die genoemd worden, weerspreken het beeld dat daar wordt neergezet, ook enigszins. Het is een uitstekende zaak dat er door het aantal nieuwe aanbieders, de instellingen die mensen zorg willen bieden, ook iets te kiezen is voor de mensen die zorg nodig hebben. Het blijft natuurlijk nodig om goed te bekijken met wie je in zee gaat en of dat een bonafide instelling is. Ik vind het echter een uitstekende zaak dat wij niet – net zoals vroeger, waar u misschien naar terugverlangt – een soort "Moskou aan zee" zijn. Toen moesten wij altijd afspraken maken met alle aanbieders. Het maakte niet uit of het management goed of fout was. Fout management vervingen wij dan wel en vervolgens ging men vrolijk door. Die situatie hebben wij niet meer.
Wat salarissen betreft: er zijn ook nog raden van toezicht en allerlei verantwoordelijken bij de instellingen. Zij moeten hun werk ook goed doen. Wat mij betreft, is er dus geen sprake van staatszorg. Wel moeten wij goed opletten. Ik vind dat wij dat in dit land goed doen.
De voorzitter:
Nee mijnheer Vendrik, u kent de gang van zaken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20062007-2187-2191.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.