Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 30, pagina 1991-1994 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 30, pagina 1991-1994 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.
Vragen van het lid Aptroot aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de subsidie voor zonnecellenfabriek Scheuten Solar.
De heer Aptroot (VVD):
Voorzitter. Bij de begrotingsbehandeling van Economische Zaken heeft de VVD geëist dat ons land zich bij het vestigen van bedrijven niet uit de markt laat drukken door buurlanden. Als buurlanden subsidies geven, moeten wij dat gewoon ook doen.
Door collega Ten Hoopen is een amendement ingediend waardoor geld beschikbaar is voor subsidies voor nieuwe bedrijfsvestigingen in de grensregio's. Dat amendement heeft iedereen in de Kamer van harte gesteund. In het desbetreffende debat hebben wij bij dat amendement gezegd dat dit geld voor alle bedrijven is, maar dat wij toch in eerste instantie denken aan de nieuwe fabriek Scheuten in Heerlen. Het gaat om een investering van 150 mln. en om 800 arbeidsplaatsen. Natuurlijk ontstaan daardoor ook arbeidsplaatsen bij toeleveranciers en dienstverleners. Er komen dus nog veel meer banen. Het scheelt uitkeringen en het levert maandelijks premies en belastingen op.
Vorig jaar, toen NedCar in de problemen kwam, zijn de minister-president, de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Economische Zaken naar Limburg gegaan en hebben de mooie woorden gesproken dat wij Limburg zouden helpen. Nu moeten wij die mooie woorden waarmaken. Dat kan door een voorstel te doen dat concurreert met het voorstel van de Duitse overheid om deze fabriek voor Heerlen, voor Limburg, voor Nederland binnen te halen. Ik heb berichten gelezen waaruit blijkt dat de staatssecretaris 13,8 mln. biedt. Een paar maanden geleden en ook nu wijzen berichten erop dat Duitsland 22,5 mln. biedt. De woordvoerder van het ministerie van Economische Zaken zegt echter dat Nederland door de Europese regels daarin niet kan meegaan. Regels die voor Duitsland gelden, gelden voor ook voor ons. Als Duitsland het kan, moet Nederland het ook kunnen.
Wij vinden dat de staatssecretaris voor een gelijk speelveld moet zorgen en dus moet doen wat de Kamer en de VVD hebben gevraagd. Zij moet een voorstel doen dat concurreert met het voorstel van de Duitse overheid en waarmee deze fabriek wordt binnengehaald.
Kan de staatssecretaris ons de stand van zaken melden en ons vooral de garantie geven dat zij er met alle beschikbare middelen en het beschikbare budget ervoor zorgt dat Nederland een concurrerend voorstel doet zodat het in ieder geval niet aan dit punt zal liggen dat Scheuten afhaakt en zich elders vestigt? Dit bedrijft hoort namelijk gewoon in Heerlen te komen.
Staatssecretaris Van Gennip:
Voorzitter. Ook ik heb het bericht in de pers gelezen. Mijn mensen en ikzelf zijn uitgebreid in gesprek met dit bedrijf om te bekijken op welke manier wij dit bedrijf ervan kunnen overtuigen dat Limburg, Nederland, de beste vestigingsplaats is.
Het aanbod dat wij aan het bedrijf kunnen doen, bestaat uit verschillende onderdelen. Een daarvan is de BSRI-subsidie, waarover wij nu spreken. Een ander is het vestigingsklimaat in Nederland, waaronder valt de fiscale aantrekkingskracht en goed opgeleide arbeidskrachten. Daarnaast zijn er wellicht andere subsidies uit Den Haag of Brussel mogelijk.
Bij het eerste onderdeel is de inzet, zoals verwoord in de discussie over de EZ-begroting, om te zorgen dat wij de concurrentie met onze buurlanden aan kunnen. Op basis van de Europese regels mag er op een aantal gebieden steun worden verleend. Voor de Limburgse gebieden mocht in 2006 15% steun worden verleend en voor de Duitse gebieden, net over de grens, 18% steun. In Oost-Duitsland is het 30%, maar dat ligt veel verder weg. De vergelijking waar het om gaat, is tussen 15% en 18%.
De Europese regeling voor grote projecten houdt in dat over de eerste 50 mln. van een investering, of deze nu in Nederland of in Duitsland is, het hele percentage mag worden toegekend. Voor de volgende 50 mln. mag je de helft van het percentage toekennen. Dat is in Nederland 7,5% en in Duitsland de helft van 18%. Over de volgende 50 mln. mag je een derde van het basispercentage toekennen. Dat is in Nederland 5% en in Duitsland 6%.
Binnen de regeling voor 2006 zouden wij maximaal 13,8 mln. BSRI-subsidie kunnen toekennen, terwijl men in Duitsland, waar het basispercentage 18 is, 2,5 mln. hoger uitkomt: op 16,5 mln. In 2007 geldt dat het basispercentage zowel voor het Limburgse als voor het Duitse gebied 15 is.
Ik weet niet of de Duitse overheid zo slim is geweest om in 2006 nog een committering te doen, of dat zij dat in 2007 wil doen. Dat scheelt dus voor hun aanbod. Wij hebben binnen de Europese regels het maximale aanbod gedaan. Als de Duitsers in 2006 het maximale aanbod doen, zitten zij er net iets boven. Als zij het maximale aanbod in 2007 doen, zitten zij precies gelijk wat het BSRI betreft. Dat is de rekensom over het BSRI.
De vraag is of dit bedrijf zich uiteindelijk in Nederland zal vestigen. Het bedrijf heeft laten weten van plan te zijn in het eerste kwartaal van dit jaar een beslissing te nemen. Dat hangt natuurlijk af van het BSRI, maar ook van allerlei andere mogelijkheden die er in Nederland zijn, zoals Werken aan winst, met de verlaging van de Vpb en de octrooibox. Daarnaast moet men denken aan de goed opgeleide arbeidskrachten. Verder moet worden bekeken welke andere mogelijkheden er zijn binnen Pieken in de Delta, de versnellingsagenda van Limburg, Brusselse regelingen of andere zaken waar dit bedrijf aan mee kan doen.
Ik kan natuurlijk geen garantie geven dat zij komen, maar ik kan wel heel duidelijk aangeven dat wij inzetten op een concurrerend voorstel en dat wij er alle energie in steken om dat ook inderdaad voor elkaar te krijgen.
De heer Aptroot (VVD):
De informatie sluit ergens niet aan. De staatssecretaris heeft het over een voorstel van Nederland voor 13,8 mln. Bij een percentage van 15 of 18 zou dat in Duitsland 16,5 mln. moeten zijn. Dat verhaal kan ik volgen, maar het Duitse aanbod is 22,5 mln. Dat ligt dus nog 6 mln. hoger. De informatie die de staatssecretaris geeft, klopt niet met de informatie die wij bij de begrotingsbehandeling van Economische Zaken hebben gedeeld en met wat woordvoerders van het ministerie zeggen. Zij zeggen dat zij dat niet kunnen matchen en dat er een groot gat in zit. Bij een verschil van 2,5 mln. à 3 mln. bij een investering van 150 mln. kun je veel beter in Nederland zitten. Zeker na de laatste verlaging van de vennootschapsbelasting is het Nederlandse vestigingsklimaat heel gunstig. Waar zit het verschil? De staatssecretaris spreekt over 2,7 mln. en wij halen uit de stukken dat het verschil bijna 9 mln. is.
Staatssecretaris Van Gennip:
Voor zover mij bekend, is 22,5 mln. niet het bedrag dat de Duitsers hebben aangeboden. Wij weten niet wat het aanbod van de Duitsers is. Zij doen dat iets meer achter de schermen dan wij hier vandaag doen. Die 22,5 mln. is 15% van het hele investeringsbedrag van 150 mln. Dan houd je geen rekening met de afbouw van de subsidiepercentages binnen de Europese regeling voor grote projecten. Daar moeten de Duitsers ook rekening mee houden. Mijn informatie is dat zij zich gewoon houden aan de BSRI-regeling. Dat betekent dat zij ook met die staffel te maken hebben en dat het bedrag, afhankelijk van het jaar waarin zij committeren, op 16,5 mln. of ook op 13,8 mln. uitkomt. Wat zou kunnen, is dat zij al een andere subsidie in het achterhoofd hebben die zij daarbij hebben opgeteld. Ook wij zijn echter bezig met het maken van een totaalpakket om te bekijken aan welke verschillende dingen dit bedrijf kan meedoen. Voor zover wij weten, is er echter nog geen openbare informatie – dergelijke informatie is ons ook niet bekend – over wat het Duitse aanbod zou zijn. Dat komt dus puur uit de krant.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Wij zijn in Nederland de hele windenergiefabricage en technologie al kwijtgeraakt aan Duitsland en Denemarken. Dat is al droevig genoeg. Dat is de afgelopen periode mis gegaan. Laat dat alsjeblieft niet ook gebeuren met de zonneceltechnologie. Als wij nou iets in Nederland moeten houden, is dat die technologie van de toekomst; kijk alleen maar naar alle discussies over de klimaatverandering. Ik heb dus eigenlijk maar één heel heldere vraag aan u: kunt u ervoor zorgen dat deze fabriek in Nederland komt en dat u dus een met het Duitse aanbod vergelijkbaar aanbod doet? Als dat mislukt, zal GroenLinks u daar hard op beoordelen. Hier ligt immers een grote opdracht, zeker als wij ook "Born" in gedachten hebben.
Staatssecretaris Van Gennip:
Ik deel uw inzet om tot een concurrerend aanbod te komen. Dat is wat ik aan Scheuten heb laten weten en dat is wat ik hem hier in de Kamer heb laten weten en vandaag heb bevestigd. Wat dat betreft, proberen wij met dat totaalpakket een zo goed mogelijk aanbod op tafel te leggen. Dat houdt niet de garantie in dat het bedrijf uiteindelijk naar Nederland komt, maar ik heb er vertrouwen in dat wij met een goed totaalpakket en het concurrerende klimaat dat wij in Nederland hebben, met Werken aan Winst, in staat zijn om dit soort bedrijven aan te trekken. Juist bedrijven in een alternatieve vorm van energie vinden wij extra interessant en daar kijken wij dus extra goed naar.
De heer Van der Ham (D66):
Ik sluit mij van harte aan bij de noodzaak om te benadrukken dat dit soort industrie zich juist in Nederland moet vestigen en te veel is weggetrokken. Dit is een kans op het bedrijventerrein Avantis. Daar staat al een fabriek en het moet zich gaan ontwikkelen tot een park voor duurzame industrie. Ook ik wil u graag koppelen aan die resultaatverplichting. Het maakt niet uit hoe u het doet, maar die fabriek moet hier komen. Ik heb gehoord dat u vanuit Limburg is verweten dat u te weinig activistisch bent in het hierheen krijgen van deze industrie en dat u dat te veel aan de krachten van de markt wilt overlaten, terwijl onze concurrenten in Duitsland daar veel activistischer in zijn. Laat u zich inspireren door die kritiek en wilt u er nog een tandje harder voor vechten en nog meer aandacht geven aan dit onderwerp? Naar mijn inzicht hebt u dat de afgelopen maanden immers te weinig gedaan.
Staatssecretaris Van Gennip:
Dat ben ik niet met u eens. U kent deze staatssecretaris slecht als u twijfelt aan mijn activisme, zeker om bedrijven naar Nederland te halen en om hier een concurrerend investeringsklimaat en de daarbij behorende pakketten te bieden. Juist ook voor dit bedrijf zijn wij al maanden bezig om een zogenaamd bidbook samen te stellen en om het bedrijf naar binnen te halen. Wij doen dus echt al het mogelijke.
Mevrouw Smeets (PvdA):
De PvdA is altijd van mening geweest dat de technologie van de zonnecellen voor Nederland behouden moest worden en dat wij, gelet op de in april uitgebreid besproken situatie van NedCar, een extra tandje moeten bijzetten voor de werkgelegenheid in Limburg. Ik vind het overigens heel bijzonder dat de VVD zich vandaag inzet voor de zonnecellen. Dat was in het verleden wel anders, maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Als ik de directeur van Scheuten in de loop van de afgelopen maanden goed heb beluisterd, heeft hij telkens gezegd dat er voor zijn bedrijf meer vestigingscriteria gelden dan alleen de subsidie. Hij vindt die subsidie heel belangrijk en wil daar ook voor gaan, maar kunt u iets specifieker zijn over andere zaken, die wij voor hebben op de deelstaat Nordrhein-Westfalen? Ik denk daarbij aan scholingssubsidies, vennootschapsbelasting enzovoorts. Neemt u die criteria, die voor Scheuten ook ongelooflijk belangrijk zijn, mee?
Staatssecretaris Van Gennip:
Ja, Scheuten heeft zelf aangegeven dat het niet alleen om de BSRI-subsidie gaat, maar om het hele investeringsklimaat. Op het punt van het algemene klimaat is met name de vennootschapsbelasting, die ongeveer tien procentpunten scheelt met de Duitse belasting, interessant. Dat gaat natuurlijk pas in wanneer je winst maakt. Ik denk echter ook aan de octrooibox, goed opgeleide arbeidskrachten en een aantal innovatieregelingen en regionale regelingen die wij opzetten of hebben opgezet in het kader van het structuurfonds en Pieken in de Delta. Er zijn een heleboel aanknopingspunten waarmee dit bedrijf goed uit de voeten kan. Het innovatieklimaat in Zuidoost-Nederland spreekt Scheuten erg aan.
De heer Ten Hoopen (CDA):
Voorzitter. Het was het initiatief van het CDA om 50 mln. subsidie in te stellen voor een goed vestigingsklimaat in Limburg, mede gelet op de ontwikkelingen daar. Nu is echter te zien dat de onderhandelingen stokken. Bij een level playing field in de Europese Unie kan het toch niet dat Duitsland een concurrerend aanbod doet? Wat kan de staatssecretaris doen voor dit bedrijf in het kader van innovatie, nieuwe werkgelegenheid en een nieuw perspectief voor Limburg? Wat kan zij doen om dit bedrijf voor Limburg en voor Nederland te behouden?
Staatssecretaris Van Gennip:
De onderhandelingen stokken niet op dit moment. Het is een proces van enkele weken, zo niet maanden. Wij leggen daarbij een aanbod aan tafel, waarna het bedrijf de tijd heeft om vragen te stellen. Ook komen er aanbiedingen uit Duitsland. Het proces is in volle gang. Ik moet dan ook terughoudend zijn over de mogelijkheden. Neem echter van mij aan dat de inzet is om een concurrerend pakket op tafel te leggen. Een van de drie onderdelen is de BSRI-subsidie. Wij doen daarbij het maximale volgens de EU-regels. Als Duitsland al in 2006 het maximale heeft gedaan, zitten zij er net boven. Als Duitsland het in 2007 gaat doen, zitten Duitsland en Nederland op eenzelfde niveau. Wat betreft het algemene vestigingsklimaat is Nederland aantrekkelijker dan Duitsland in termen van fiscus en innovatie, ook volgens Scheuten. Daarnaast zijn wij hard bezig met het zoeken naar andere aanknopingspunten. De Duitsers zijn dat ongetwijfeld ook. Neem echter van mij aan dat wij ervoor gaan om een innovatief bedrijf met zo veel arbeidsplaatsen voor Nederland te behouden.
De heer Jansen (SP):
De werkloosheid in het oostelijke deel van Zuid-Limburg behoort tot de hoogste in Nederland. Ik neem aan dat er ook in Duitsland een flinke werkloosheid is. Het wil er bij mij niet in dat de EU vervolgens toestaat dat in Duitsland 18% subsidie mag worden gegeven en in Nederland 15%. Is de staatssecretaris bereid, te gaan voor burgerlijke ongehoorzaamheid? De subsidie kan gekoppeld worden aan het bedrag dat de Duitsers geven. Level playing field betekent immers dat Nederland hetzelfde bedrag biedt. Dat is beter dan slaafs achter misplaatste regeltjes aanlopen.
Staatssecretaris Van Gennip:
Ik houd mij aan de wet, ook als dat betekent dat Duitsland een subsidiepercentage mag hanteren van 18 en Nederland een van 15.
De heer Weekers (VVD):
Mevrouw Smeets moet weten dat de VVD altijd strijdt voor een goed vestigings- en investeringsklimaat in Nederland. De VVD wil met de staatssecretaris een succesvolle afronding van het onderhandelingstraject. Zij zegt dat dit traject nog loopt. Is de staatssecretaris bereid de Kamer van elke nieuwe ontwikkeling op de hoogte te houden? Waar dat gelet op het onderhandelingsproces niet in de openbaarheid kan, vraag ik haar om de vaste commissie voor Economische Zaken vertrouwelijk op de hoogte te brengen.
Staatssecretaris Van Gennip:
Dit is een breed geformuleerde vraag. Het betekent immers dat ik de Kamer ongeveer twee keer per dag zal moeten bijpraten. Ik zeg toe de Kamer vertrouwelijk te informeren als het totaalbod op tafel ligt. In het concurrentieproces met Duitsland wil ik mijn kaarten tegen de borst kunnen houden. Het lijkt mij wat te veel van het goede om de Kamer bij te praten over elke zucht die de kranten bereikt.
De heer Weekers (VVD):
De staatssecretaris hoeft ons niet van elke zucht op de hoogte te houden. Wij willen echter op de hoogte worden gehouden van relevante ontwikkelingen. Wij willen niet slechts van het uiteindelijke eindbod op de hoogte worden gehouden. Dan kan het immers te laat zijn. De staatssecretaris heeft de zorg van de Kamer goed kunnen horen. Duitsland legt een bod op tafel, wat niet altijd in de openbaarheid gebeurt. Ik kan mij voorstellen dat ook de staatssecretaris niet alles openbaar kan maken. De Kamer wil echter de vinger aan de pols kunnen houden bij de pogingen van de staatssecretaris om tot het uiterste te gaan om de fabriek voor Nederland te behouden.
Staatssecretaris Van Gennip:
Ik zal ervoor zorgen dat u de vinger aan de pols kunt houden, maar zonder dat ik u of mijzelf bezwaar met zeer veel gedachtewisselingen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20062007-1991-1994.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.