Aan de orde zijn:

de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2006 (30300).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Als er iets is wat wij gezien en ervaren hebben de afgelopen maanden, dan is het dat wij in een kwetsbare wereld leven. Toen op 7 juli in Londen de bommen afgingen, werd wederom op meedogenloze wijze duidelijk hoe onomkeerbaar onze samenleving is veranderd, hoe een terroristische aanslag ons allemaal op elk moment kan treffen en hoe moeilijk die risico's te bestrijden zijn als de vijand niet van buiten komt, maar in de samenleving zelf schuilt. Toen op 29 augustus de orkaan Katrina New Orleans en daarmee heel Amerika in het hart raakte, zagen wij plotseling een beeld van Amerika dat wij alleen uit Hollywood kenden. Nu eens niet de romantische suikerspin-glamour van "the American Dream", waarin iedereen tot grote hoogte kan opklimmen, maar veeleer "the American Nightmare", waarin mensen die onder liggen, onder blijven liggen. Een permanente onderklasse werd zichtbaar.

Het beeld van een uit elkaar gevallen samenleving was schokkend. De onverschilligheid van de neoconservatieve politieke elite schokte mij zo mogelijk nog meer. Juist in een dusdanig kwetsbare wereld is het de opdracht voor de politiek om mensen hoop en houvast te bieden, zodat een terroristische aanslag mensen en groepen niet uit elkaar speelt, maar zorgt voor saamhorigheid. Zodat bij een natuurramp mensen niet in de steek worden gelaten en hun eigen boontjes moeten doppen, maar geholpen worden bij het weer op orde krijgen van hun leven. Relevante politiek is politiek die bindt, die op weg helpt, die perspectief biedt en die mensen sterker maakt. Dat lukt helaas lang niet altijd.

Het andere grote verhaal van de afgelopen maanden is de mislukte top van de Verenigde Naties in New York. Daar was iedereen, met uitzondering van Bush, Bolton en Balkenende, het wel over eens. Geen concrete toezeggingen over meer en betere ontwikkelingssamenwerking, geen integere mensenrechtencommissie, geen afspraken over ontwapening, geen slagvaardige Verenigde Naties, geen toezeggingen over het verwijderen van handelsbelemmeringen of landbouwsubsidies. Kortom, geen perspectief op verbetering. De wereld blijft voorlopig net zo vervuild, onveilig en oneerlijk als zij al was.

Londen, New Orleans, New York: het zijn verhalen van een kwetsbare wereld, van kwetsbare samenlevingen en van het onvermogen van de politiek om mensen in een dergelijke wereld hoop en houvast te bieden. Toch is dat precies waar mensen nu behoefte aan hebben, overal en dus ook in Nederland. Ik begrijp goed dat veel mensen zich op dit moment zorgen maken, zorgen over terrorisme of over de armoede in de wereld, maar ook zorgen over hun eigen gezin en hun eigen leefsituatie. Heb ik mijn baan straks nog? Lopen mijn ouders in het verpleeghuis ook kans op uitdroging en ondervoeding? Is het veilig op de school van mijn kinderen? Kan ik straks mijn ziektekosten wel betalen? Is de volgende aanslag misschien in de Amsterdamse metro?

Je zou natuurlijk toch verwachten dat het kabinet-Balkenende alles op alles zette om die zorgen en onzekerheden bij mensen weg te nemen. Wij moeten echter constateren dat wij opgescheept zitten met een kabinet dat die zorgen en onzekerheden alleen maar aanwakkert door Nederland op het gebied van economische groei en werkgelegenheid in de achterhoede van Europa te laten belanden, door een rotsvast geloof in marktwerking en eigen verantwoordelijkheid bij de kinderopvang en de sociale zekerheid, maar binnenkort ook in de zorg en bij de huren, door de lasten oneerlijk te verdelen en door de werkelijkheid mooier voor te stellen dan die is. Dit kabinet stapelt hervorming op hervorming zonder dat er één probleem mee wordt opgelost. Het biedt valse zekerheden waar eerlijkheid geboden is, maar vooral – en misschien is dat vandaag wel mijn zwaarste verwijt – het ziet burgers als onderdanen in plaats van bondgenoten. Men weet de kracht van Nederland niet te benutten en het aanwezige talent niet wakker te kussen, waardoor men stelselmatig potentiële bondgenoten, dus al die Nederlanders die ook willen dat het beter gaat met Nederland, van zich vervreemdt.

Het doel van dit kabinet is het herstel van vertrouwen, maar ondertussen vertrouwen de kiezers dit kabinet niet. Hun vertrouwen is niet gemakkelijk terug te winnen, in ieder geval niet met de goednieuwsshow die het kabinet de afgelopen dagen en weken heeft opgevoerd. De realiteit, de echte werkelijkheid, steekt daar namelijk zo schril bij af. Dat krijg je er kennelijk van als je te lang in de Efteling doorbrengt. Wij hebben allemaal mogen zien hoe gezellig het CDA daar een dagje heeft doorgebracht. Naar verluidt, was het heel druk in het sprookjesbos en verdrong men elkaar bij de wensput. Ook begreep ik dat heel veel CDA'ers graag een kijkje namen bij de fata morgana, maar dat niet veel CDA'ers wisten wat dat nu eigenlijk was, een fata morgana. Ik help graag. Een fata morgana is het beste te vergelijken met een koopkrachtplaatje van dit kabinet. Hoe beter je het leest, hoe minder het voorstelt. Als er iets is waaruit blijkt dat dit kabinet in een eigen, Haagse werkelijkheid leeft, een werkelijkheid waarbinnen men kennelijk denkt dat de mensen in het land met een uitgebreide trukendoos zijn te bedotten, dan is het wel uit wat dit kabinet op het gebied van de koopkracht voor mensen in petto heeft. Ik heb het dan niet eens over de energieprijzen en hoe die alles in duigen kan laten vallen. Daar hebben zowel Maxime Verhagen als ik de afgelopen weken voorstellen voor gedaan. Ik hoor vandaag graag van de minister-president wat hij daarvan vindt.

Het gaat mij eigenlijk om iets heel anders. Wekenlang hebben wij het kabinet horen roepen dat zo goed als iedereen erop vooruit zal gaan en dat vooral de middeninkomens een extraatje krijgen. Ik weet ook wel dat er heel veel verwarring bestaat over wat een middeninkomen is. Ik heb wel eens gediscussieerd met VVD'ers die met droge ogen beweerden dat ook de top-5%-verdieners van Nederland nog steeds middeninkomens waren. Laten wij nu eens kijken naar wat serieuze mensen onder een middeninkomen verstaan, bijvoorbeeld mensen met een middeninkomen bij uitstek, dus het type gezin dat steeds vaker voorkomt in Nederland. Dat is een gezin met kinderen van wie de ene ouder een modaal inkomen verdient in een voltijdbaan en de andere ouder een deeltijdbaan heeft. Dit zijn modale anderhalfverdieners: onderwijzers, verpleegkundigen, operators, chauffeurs, winkelpersoneel. Na de goednieuwsshow van de afgelopen weken moeten zij toch een redelijke vooruitgang in hun koopkracht hebben verwacht, maar wat zit er voor hen in het vat? Helemaal niets. Je leest het nog een keer en dan staat het er nog steeds: niets, nul, niks, nakkes, nada. Dat is een fata morgana. Daarvoor hoef je niet naar de Efteling; je vindt haar gewoon in de Miljoenennota.

De heer Verhagen (CDA):

In het bos daar zat een vos die deed alsof hij slim was.

De heer Bos (PvdA):

En nu verder op rijm!

De heer Verhagen (CDA):

Vossen hebben ook streken. Zij zijn niet helemaal eerlijk. Wat blijkt namelijk? Een gezin met een inkomen van € 30.000, wat u een hoog inkomen noemt, moet meer AWBZ betalen volgens uw plannen. Verder blijkt uit uw plannen dat een ouder iemand die jarenlang zijn dubbeltjes en kwartjes opzij heeft gezet om zijn hypotheek af te lossen, extra wordt belast doordat hij blijkbaar zo dom is geweest om zijn hypotheek helemaal af te lossen.

De voorzitter:

Gelieve het toe te spitsen op een paar vragen in plaats van een heel betoog te houden.

De heer Bos (PvdA):

Ik heb alle tijd.

De heer Verhagen (CDA):

Uit uw plannen blijkt dat je niet meer op een leuke wijze je pensioen kunt opbouwen of voor je oude dag kunt sparen als je € 45.000 verdient. U roept het kabinet op tot het houden van een eerlijk verhaal, maar laat u dat zelf ook doen.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter, ik ben wel wat verbaasd, want ik houd een heel verhaal over wat het kabinet allemaal doet en ik denk: Nu gaat Verhagen ontkennen wat ik over het kabinet zeg, nu gaat hij zeggen dat het helemaal niet klopt dat bij uitstek de middeninkomens er helemaal niets bij krijgen. Maar dat zegt hij helemaal niet, hij accepteert het dus gewoon! Hij erkent gewoon dat bij uitstek de middeninkomens er helemaal niets bij krijgen. Hij heeft mij wel de gelegenheid gegeven om te reageren op zijn opmerking over onze Beterbegroting. Ja, wij vragen inderdaad ook van mensen met een middeninkomen en vooral van de mensen met de allerhoogste inkomens een bijdrage aan een sterker en socialer Nederland. Dat doen wij ook door een begrip als eigen verantwoordelijkheid nu eens niet alleen toe te passen op de minima, op chronisch zieken en op gehandicapten, maar ook op de mensen die zelf verantwoordelijkheid zouden kunnen nemen voor het opbouwen van hun pensioen.

En wat is nu het mooie? Als je het sommetje maakt, als je een eerlijker verdeling maakt, als je het geld zo investeert dat het voor ons allemaal iets opbrengt, gaan ook de mensen om wie de heer Verhagen zich zojuist zo druk maakte, de mensen met een inkomen van € 30.000 of € 45.000, er gewoon op vooruit, mijnheer Verhagen. Lees het na, het Centraal Planbureau heeft het berekend. Ik kan er ook niets aan doen ...

De heer Verhagen (CDA):

Maar het Centraal Planbureau heeft niet meegerekend wat die mensen later nog allemaal moeten gaan betalen. U verschuift de rekening even, vooral op het gebied van de pensioenen. Houd nu gewoon eens een eerlijk verhaal! En u heeft mij nog altijd geen antwoord gegeven op mijn vraag wat uw plannen betekenen voor de oudere van 67 jaar die zijn hele leven lang hard gewerkt heeft en dubbeltjes en kwartjes opzij gezet heeft voor de aflossing van zijn hypotheek. Uw plannen betekenen dat hij extra belasting moet gaan betalen, zeg dat er dan ook bij!

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter, de heer Verhagen doet het weer. Hij ontkent weer niet dat de middeninkomens er in de plannen van het kabinet gewoon niet op vooruitgaan. Dit incasseer ik ten tweeden male. En over wat hij vervolgens zegt, kan ik niets anders zeggen dan: hij kletst uit z'n nek. Hij kan blijven zeggen dat de middeninkomens er in onze plannen op achteruitgaan, maar juist om van dit soort discussies af te zijn laten wij dit soort plannen door het Centraal Planbureau doorrekenen. Dat trekt een eenduidige conclusie: bij de Partij van de Arbeid krijg je meer banen en een eerlijker inkomensplaatje, met onze plannen gaan ook de middeninkomens erop vooruit, gaan de minima er niet op achteruit en moeten de allerhoogste inkomens inderdaad meer inleveren dan bij het kabinet.

De voorzitter:

Ik geef u gelegenheid voor nog één interruptie, alleen vanwege de opmerking van de heer Bos over het praten vanuit uw achterhoofd ...

De heer Verhagen (CDA):

De heer Bos heeft dit soort teksten blijkbaar nodig om zijn gelijk te kunnen halen, voorzitter.

De heer Bos (PvdA):

Wat bent u nu toch zuur; kom op, ontspan een beetje!

De heer Verhagen (CDA):

Het is een teken van zwakte, blijkbaar was u door uw argumenten heen. U reageert wederom niet op mijn weerwoord dat iemand die gespaard heeft om zijn hypotheek te kunnen aflossen, door uw partij gepakt wordt omdat hij extra belasting moet gaan betalen. Dat staat in uw eigen plannen, lees ze dan toch een keer na!

De heer Bos (PvdA):

Ik constateer dat u nu voor de derde keer niet ontkent dat de middeninkomens er bij het kabinet niet op vooruitgaan. En verder kunnen wij hier nog heel lang over praten, maar lees het gewoon na. Wij hebben het niet zelf verzonnen, de effecten zijn duidelijk: door een eerlijker verdeling en door het geld te gebruiken waar het voor de samenleving als geheel het meest opbrengt, wordt Nederland sterker en socialer en gaan al die mensen om wie u ook zo veel zegt te geven, er ook op vooruit.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter, ik vind de heer Bos erg opportunistisch, want hij is medeverantwoordelijk geweest voor het beleid van Paars II. En hij weet net zo goed als ik dat de situatie in het begin van 2002 niet rooskleurig was. Het huidige kabinet was dus opgescheept met exogene factoren die geleid hebben tot de financiële problemen die wij nu hebben. De heer Bos verwijst naar het CPB, maar ik heb nog niets ontvangen van het Planbureau. Het gaat erom wat de PvdA wil. Zij wil nivelleren, zo begrijp ik. Zij wil ook een nieuwe vorm van ozb invoeren, een inkomensafhankelijke vorm. Zeg dan gewoon dat de Nederlander van de PvdA meer belasting moet gaan betalen, want anders is het financiële plaatje absoluut niet compleet te maken.

De heer Bos (PvdA):

Onze plannen voor de onroerendezaakbelasting leiden tot geen enkele lastenverzwaring ten opzichte van datgene wat het kabinet presenteert. Het kabinet vervangt gemeentelijke belastingen door rijksbelastingen. Wij hebben liever dat de ene gemeentelijke belasting vervangen wordt door een rechtvaardiger andere gemeentelijke belasting, precies zoals het in het Liberaal Manifest staat trouwens. Op die manier komt er een eerlijker systeem dat beter is voor de lokale democratie en mensen beter naar draagkracht belast.

De heer Van As (LPF):

De heer Bos wil gewoon nivelleren. Zeg dat dan ook! Hij wil ook de hypotheekrenteaftrek afschaffen.

De heer Bos (PvdA):

Ik vind het oneerlijk dat er mensen zijn met een laag inkomen maar met een duur huis die in de plannen van dit kabinet hoog aangeslagen gaan worden in de ozb. Ik vind dat mensen primair op hun inkomen aangeslagen moeten worden. Dat gebeurt niet als het eigenarendeel van de ozb in tact gehouden wordt, dat gebeurt wel als onze plannen overgenomen worden.

De heer Van Aartsen (VVD):

Een constatering: de groei neemt toe en de werkloosheid neemt af in 2006.

De heer Bos past een ouderwetse tactiek van hem toe, maar ik leer iedere keer weer wat van de heer Bos.

De heer Bos (PvdA):

Die houden wij erin!

De heer Van Aartsen (VVD):

O ja, ik ben daar altijd heel open in. Ik heb een vraag aan de heer Bos. Waar schept hij eigenlijk banen?

De heer Bos (PvdA):

Zowel in de collectieve sector als in het bedrijfsleven.

De heer Van Aartsen (VVD):

Als ik naar de CPB-berekening kijk, zijn het vooral banen in de collectieve sector. Daar wordt Nederland niet energieker van!

De heer Bos (PvdA):

Nee, dat is mooi. Ik kom in de verleiding om te zeggen dat de heer Van Aartsen en zijn fractiegenoten allemaal even zovele banen in de collectieve sector bezetten.

Het gaat natuurlijk om iets heel anders. In onze plannen is de lastendruk voor het bedrijfsleven lager dan bij het kabinet. In onze plannen komen er banen bij in het bedrijfsleven in vergelijking met de plannen van het kabinet. Dat heeft bijvoorbeeld te maken met het feit dat wij het apert onredelijk vinden om kleine ondernemers mee te laten betalen aan de kinderopvang. Onze stelling is dat iedereen beter af is, inclusief kleine ondernemers, als wij dat met elkaar voor elkaar regelen. Dat leidt tot lastenverlichting en dus tot banen. Die 25.000 andere banen in de collectieve sector gaan naar verpleeghuizen, verzorgingshuizen en naar het vmbo. Het is hard nodig dat daar méér mensen bijkomen om daar goed werk te doen.

De heer Dittrich (D66):

De heer Bos zei iets over de berekening van de CPB van het PvdA-plan. Ik heb pagina 11 voor mij. Daar staat dat het tot lastenverzwaring leidt. Verder staat er dat in relatie tot de WAO-plannen van de PvdA er sprake is van een vermindering van het arbeidsaanbod. Verder staat er dat hogere milieuheffingen worden doorberekend in de prijzen en dat dit een verslechtering van de concurrentiepositie en een verlies van marktaandeel tot gevolg heeft. Dan kan de heer Bos toch niet volhouden dat de PvdA de economie stimuleert en wel op een evenwichtige manier? De heer Bos legt lasten neer bij onder andere middeninkomens en bij het bedrijfsleven. Daar wordt Nederland natuurlijk niet sterker van.

De heer Bos (PvdA):

Hoe kan het dan dat als alle dingen gedaan worden die in onze tegenbegroting staan, er 30.000 banen extra komen? Hoe kan het dan dat er toch een hogere groei ontstaat?

De heer Dittrich (D66):

Dat kan ik uitleggen. Op pagina 1 van het rapport van het CPB staat dat men een heel korte voorbereidingstijd heeft gehad en niet alle plannen van de PvdA in de analyse van de tegenbegroting worden meegenomen. Het CPB heeft geen volledige berekening gemaakt, maar slechts van een deel van die plannen.

De heer Bos (PvdA):

Als men ons in staat had gesteld om al onze plannen door te laten rekenen, zou het allemaal nog mooier geweest zijn. Ik vind het wel flauw, zoveel zurigheid van de kant van de coalitiepartijen! Het klopt, er zijn inderdaad weer drie of vier oppositiepartijen die allemaal erin geslaagd zijn aan te tonen dat het beter en eerlijker kan. Reageer daar dan niet zo bekrompen en zuur op, neem gewoon over wat goed is! Wees een vent, neem de dingen over die goed werken voor iedereen, dan scoor je pas!

De heer Verhagen (CDA):

Wij zullen in ieder geval niet overnemen dat in deze tijd van hoge energieprijzen het bedrijfsleven nog eens extra moet gaan betalen voor energie zoals in de plannen van de heer Bos. Wij zullen niet overnemen dat de goedbloeiende exportsectoren sierteelt en glastuinbouw de nek omgedraaid worden. Dat zullen wij niet overnemen. Wees wat dat betreft niet al te blij met uw tegenbegroting, mijnheer Bos!

De heer Bos (PvdA):

Misschien mag ik op het laatste punt nog een opmerking maken. Als je alternatieven bedenkt voor wat het kabinet doet, dan moet je inderdaad durven kiezen en moet je soms ook pijn durven doen. Pijn doen betekent dat je als politicus zegt: ik sta hier niet om de belangen van een bepaalde sector te verdedigen; ik sta hier om het belang van de gehele Nederlandse economie en de gehele Nederlandse samenleving te dienen. Als je moet constateren dat er heel goed bloeiende sectoren in de Nederlandse samenleving zijn, maar dat zij goed bloeien omdat zij relatief goedkope grondstoffen kunnen gebruiken in een tijd waarin iedereen geconfronteerd wordt met de vraag of wij daar niet duurzamer mee kunnen omgaan, dan moet je je afvragen of dat de economische structuur is die duurzaam perspectief biedt. Wij vinden dat wij onze economische toekomst niet moeten bouwen op sectoren die niet duurzaam gebruikmaken van te goedkope grondstoffen, maar dat wij het beetje geld dat wij hebben, moeten steken in sectoren waar wij het in de toekomst van moeten hebben, op basis van reële prijzen. Dat dient de duurzaamheid.

De heer Verhagen (CDA):

Ik constateer dat de heer Bos in ieder geval geen recht doet aan de enorme inspanningen voor duurzamer produceren, juist in deze sector. Voorts constateer ik dat het terecht is dat hij er minimaal 20.000 extra Melkertbanen bij wil hebben, want gewone banen zullen door zijn plannen niet meer mogelijk zijn.

De heer Bos (PvdA):

Het wordt nu echt hilarisch. Wij lezen in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat het kabinet Melkertbanen wil gaan herinvoeren en nu gaat u mij verwijten dat wij daarop vooruitlopen. Wat is dat voor een bizar argument? Nogmaals, ik vind het vrij denigrerend ten opzichte van alle mensen die in de zorg en in het onderwijs werken en het goede werk dat zij daar doen, om daarin te investeren en mensen die zich niet alleen dood staren op de kwantitatieve aspecten van de Nederlandse samenleving, maar die ook oog proberen te houden voor de kwaliteit, weg te zetten als minder of niet echt en hun banen aan te merken als kunstmatige banen. Dat past u niet, mijnheer Verhagen, en het past ook niet bij het denken van uw partij.

Voorzitter. Ik vind dat het kabinet in het licht van wat mensen straks concreet in hun portemonnee zullen voelen, op een schandalige wijze verwachtingen heeft gewekt bij de Nederlandse bevolking: verwachtingen die bij lange na niet worden waargemaakt. En dan maar klagen over gebrek aan vertrouwen. Maar het is nog erger: trots meldt het kabinet en roept het CDA dat ook de minima er volgend jaar op vooruit zullen gaan en wel met 0% tot 1%. Dit blijkt inderdaad uit de tabelletjes, maar je moet ook de kleine lettertjes lezen. De minima gaan er inderdaad op vooruit, als je niet meerekent dat op de huursubsidie wordt bezuinigd en als je ook niet meerekent dat juist de minima niet mee profiteren van de afschaffing van de onroerendezaakbelasting, omdat zij die helemaal niet betalen. Reken je dat wel mee, dan zie je dat zij er volgend jaar gewoon voor de zoveelste keer op achteruitgaan terwijl de hoogste inkomens er volgend jaar een paar duizend euro op vooruit kunnen gaan.

Na de goednieuwsshow is het nu dus tijd voor de rauwe werkelijkheid. De minima gaan erop achteruit, de middengroepen krijgen kruimels of niets en de hoogste inkomens krijgen duizenden euro's. Dat zijn de echte feiten, feiten waar ik de afgelopen weken helemaal niets over heb gehoord. Ik begrijp ook wel waarom, want het is iets om je rot voor te schamen, zeker als CDA'er. Het kabinet meldt in de Miljoenennota dat een nieuwe vorm van solidariteit nodig is en dat voortaan nog scherper gekeken zal worden of mensen wel echt ondersteuning nodig hebben, om vervolgens met een verhaal te komen waarvan de allerhoogste inkomens met duizenden euro's profiteren. En maar klagen, klagen, klagen dat de burgers er geen vertrouwen in hebben.

Het is niet moeilijk om sociaal en solidair te zijn als je geld kunt verdelen. Echte solidariteit laat je zien als het minder gaat, als het er niet om gaat hoe je de lusten verdeelt, maar hoe je de lasten verdeelt. Voor dat examen is het kabinet de afgelopen jaren gezakt. Dat geschonden sociale gezicht poetst het niet zo maar weer op door nu plotseling te gaan uitdelen, zeker niet als juist de mensen die de afgelopen jaren het meeste hebben ingeleverd, nu het minst profiteren. Solidariteit is geen sluitpost, het is niet iets waarmee je pas wat doet als je toevallig geld over hebt. Solidariteit impliceert een fundamentele keuze over de wijze van inrichting van de samenleving, over waar je politieke keuzes op ijkt en welke mensen je heel wilt houden, in goede tijden, maar vooral ook in slechte tijden. De mensen in het land hebben dat haarfijn door, ze zijn gelukkig niet gek.

Dat de bevolking slimmer is dan dit kabinet komt ook rond de zorg tot uiting. Daar krijgen de mensen verhalen voorgeschoteld die gewoon niet kloppen. Al jaren roept het CDA trots dat straks niemand meer dan 5% van zijn inkomen aan zorgkosten kwijt zal zijn. Dit jaar staat dat ook in de Miljoenennota. Ik geef toe, in de Haagse werkelijkheid van dit kabinet klopt dat ook. Want in die Haagse werkelijkheid profiteert iedereen gemiddeld van de no-claimkorting, tellen wij de kosten van aanvullende verzekeringen niet mee, en ook niet de kosten van eigen bijdragen of medicijnen die je zelf moet betalen. Het kabinet kraait vervolgens vrolijk: kijk eens, niemand betaalt meer dan 5% van zijn inkomen aan ziektekosten.

Dat is de Haagse werkelijkheid; de echte werkelijkheid is een heel andere. In het echte leven krijgen grote groepen, vooral ouderen en chronisch zieken, helemaal geen no-claimkorting. In het echte leven zijn de kosten voor aanvullende verzekeringen ook ziektekosten. In het echte leven moeten mensen ook voor medicijnen zelf betalen of bijbetalen, en hebben ze met tal van eigen bijdragen te maken. In het echte leven zijn het juist de meest kwetsbaren die in no time meer dan 5% van hun inkomen aan zorg kwijt zullen zijn. Het CDA komt zijn beloften dus gewoon niet na. Het zou Verhagen en Balkenende sieren als zij daarover vandaag eens eerlijk zouden zijn.

Het nieuwe zorgstelsel staat wat de Partij van de Arbeid betreft symbool voor hoe dit kabinet bezig is, hoe het denkt en in wat voor wereld het leeft. Het zorgt voor meer in plaats van voor minder onzekerheid. Mensen vragen zich van alles af: hoe hoog wordt mijn premie, hoe hoog wordt mijn zorgtoeslag, wat gebeurt er met de zorgtoeslag als het economisch minder gaat, wat mag straks nog wel van de verzekeraar en wat niet, hoe maak ik een keuze tussen al die polissen? Het nieuwe zorgstelsel zorgt ook voor meer bureaucratie, in plaats van minder. Spooknota's die geen mens begrijpt. 540 Ambtenaren erbij, die bij elkaar tientallen miljoenen kosten, alleen maar nodig om mensen geld terug te geven, omdat we ze eerst te veel hebben laten betalen. 6 miljoen huishoudens worden uitkeringsgerechtigd, 10 miljoen uitkeringsgerechtigden erbij.

Met het nieuwe zorgstelsel vermindert ook de invloed van de arts en andere professionals in de zorg ten opzichte van die van de verzekeraars.

De heer Verhagen (CDA):

Wie rekent bij u de inkomensafhankelijke premie uit?

De heer Bos (PvdA):

Het departement.

De heer Verhagen (CDA):

Wat denkt u dat het aan tijd kost om uit te rekenen of iemand een extra premie moet betalen, of iets terugkrijgt? Dat is hetzelfde werk, hoor!

De heer Bos (PvdA):

Nee, net zoveel als nu.

De heer Verhagen (CDA):

Net zoveel als nu in de plannen van het kabinet. Ten eerste geeft u al een valse voorstelling van zaken, door te suggereren dat er honderden ambtenaren bij zijn gekomen, maar door de stroomlijning van de uitvoering van de IHS enzovoorts is het aantal ambtenaren verminderd, dus netto komen er 100 ambtenaren bij. Die ambtenaren heeft u ook nodig als uw plannen worden ingevoerd. U moet dus niet suggereren dat er door de kabinetsplannen meer bureaucratie ontstaat dan in uw plannen. Integendeel, in uw plannen ontstaat op dit punt evenveel bureaucratie, maar er zal meer bureaucratie komen omdat de huidige bureaucratie in de ziekenhuizen wordt gehandhaafd, terwijl juist in de plannen van het kabinet efficiënter kan worden gewerkt.

De heer Bos (PvdA):

Volgens mij heeft u echt niet bijgehouden wat er in het laatste jaar is gebeurd in de zorg. Als u zegt dat de plannen van het kabinet leiden tot minder bureaucratie in de ziekenhuizen, weet u gewoon niet wat er speelt. U bent blijkbaar heel lang niet in een ziekenhuis geweest, u heeft blijkbaar niet met een huisarts gepraat over hoe het is om met een verzekeraar te moeten onderhandelen, u heeft niet met specialisten gepraat die met de dbc's moeten werken. U heeft blijkbaar nooit met een patiënt gepraat die een spooknota krijgt voor allerlei behandelingen die hij helemaal niet heeft gehad. Dit kabinet en minder bureaucratie in de zorg? U leeft in uw eigen wereld!

De heer Verhagen (CDA):

U geeft allerlei argumenten waarom het nieuwe zorgstelsel hoognodig ingevoerd moet worden. Dat stelsel maakt daar namelijk juist een einde aan. Het is u misschien nog niet opgevallen, maar 1 januari aanstaande wordt het nieuwe zorgstelsel pas ingevoerd. Al uw problemen zijn het gevolg van het huidige stelsel, waar u blijkbaar aan vast wilt houden.

De heer Bos (PvdA):

Nu wordt hij mooi. De spooknota's horen bij het oude systeem en niet bij het nieuwe? Die onderhandelingspositie van de huisarts ten opzichte van de verzekeraars hoort bij het oude systeem en niet bij het nieuwe? Kom! Laat u voorlichten, ga de ziekenhuizen in en praat met de mensen, praat met de patiënt, dan maakt u mee hoe het werkelijk zit.

De heer Verhagen (CDA):

Na afloop van dit debat gaat u, mijnheer Bos, met mij naar het Medisch Centrum Haaglanden en dan gaan wij daar praten. Dat heb ik laatst ook gedaan en de artsen die ik heb gesproken waren juist erg enthousiast over de veranderingen die er komen, omdat zij denken dat zij daarmee veel betere zorg kunnen bieden, omdat de patiënt centraal komt te staan. Kom maar met mij mee. U moet nu zeggen dat u het doet en doe het dit keer dan ook, want de vorige keer zou u samen met mij naar een koffiehuis gaan en dat heeft u ook nooit gedaan.

De heer Bos (PvdA):

Dat was omdat de stamgasten er bezwaar tegen hadden dat ik u mee zou nemen. Ik ga graag met u mee naar een ziekenhuis, maar dan gaat u 's middags met mij mee naar de Vereniging voor gehandicapten en chronisch zieken. Dan hebben wij een mooi werkbezoek.

Ik kom nog even terug op wat er is gezegd over de bureaucratie. De heer Verhagen heeft het feitelijk mis. Ik maak gebruik van de antwoorden die door het kabinet zijn gegeven op vragen van Geert Wilders. Hij heeft scherpe vragen gesteld. Hoeveel ambtenaren komen erbij? Wat gaat dat kosten? Die feiten geef ik weer. Dat verzin ik niet zelf, maar die heeft het kabinet, met dank aan de heer Wilders, aan ons meegegeven. Verder is in het huidige systeem helemaal geen dienst nodig die mensen geld teruggeeft. In het huidige systeem heb je werkgevers en werknemers die dat onderling geregeld hebben via het systeem van de nominale en de inkomensafhankelijke premie. Wij willen doorgaan met die financieringswijze. De bureaucratie zit niet in het feit dat iemand een premie moet berekenen, maar in het feit dat er een nieuwe geldstroom op gang komt, dat er allerlei geld uitgekeerd moet worden en dat daar een rechtsgeldige administratie bij moet. Dat is de bureaucratie. Die is niet nodig bij ons voorstel en die is niet nodig als de huidige financieringswijze wordt voortgezet.

Mijn volgende kritiekpunt op het zorgstelsel is exemplarisch voor hoe het kabinet in het leven staat. De invloed van de arts en andere professionals in de zorg wordt ten opzichte van de verzekeraars alleen maar minder. Ik hoor allerlei CDA'ers, VVD'ers en D66'ers steeds de mond vol hebben over hoe de professionals en de uitvoerenden in de publieke sector het meer voor het zeggen moeten hebben. Hier doen de zij echter precies het tegenovergestelde. Dat maakt de mensen in het land alleen maar meer onzeker. Zij willen, terecht, dat een arts beslist welk medicijn zij krijgen en niet een anoniem iemand aan de telefoon van een commerciële verzekeraar.

Met het nieuwe zorgstelsel zet het kabinet ook weer een stap in de richting van verdere marktwerking. Ook dat maakt mensen onzeker. Mensen willen niet altijd hoeven kiezen. Als zij hun been breken willen zij gips, niet een offerte. Vaak is voor hen de zekerheid dat er voor ze gezorgd wordt als er iets aan de hand is, belangrijker dan de mogelijkheid eindeloos te kunnen kiezen. Als er dan iets te kiezen valt, moet je je afvragen of je er wel in alle gevallen blij mee moet zijn. Is immers niet nu al uitgekomen waar wij, met vele anderen, u allemaal voor gewaarschuwd hebben? Organiseer geen marktwerking en concurrentie als er te weinig aanbod is. Iedereen die wel eens naar de markt gaat, weet wat er dan gebeurt: de prijs gaat omhoog. En ja hoor, precies in dat ene segment van de zorg waar de prijzen zijn vrijgegeven, de fysiotherapie, is dat wat er is gebeurd. De prijzen zijn omhooggegaan. Tel uit je winst!

Het kabinet zegt iets te willen doen aan de onzekerheid van mensen, het kabinet zegt minder bureaucratie te willen, het kabinet zegt een goedkopere zorg te willen, het kabinet zegt de professionals in de zorg meer ruimte te willen geven, maar wat er ondertussen gebeurt, is precies het omgekeerde: meer onzekerheid, meer bureaucratie, een zwakkere positie van de artsen, hogere prijzen. Het verhaal van het zorgstelsel is het verhaal van het kabinet, een ideologische tunnelvisie die steeds minder klopt en waar steeds koppiger aan wordt vastgehouden.

Met dat nieuwe zorgstelsel is op een akelig duidelijke wijze de ideologie van vooral het CDA blootgelegd. Zij heeft dit immers verzonnen. Niemand anders heeft dat gedaan. Bert de Vries is er niet voor nodig, al helpt dat natuurlijk wel, om waar te nemen hoe dit kabinet stelselmatig naar de samenleving kijkt, namelijk alsof het een netwerksamenleving is waarin alle burgers goed zijn geïnformeerd en waarin zij bovendien mondig en onafhankelijk zijn. Het kabinet heeft een samenleving van mensen voor ogen die maar wat graag hun weg zoeken, gebruikmakend van een eindeloze reeks keuzemogelijkheden. Het liefst houden die mensen de overheid op afstand, nemen zij hun eigen verantwoordelijkheid en zorgen zij voor zichzelf. Wie er die filosofie op nahoudt, toont aan dat hij echt niet begrijpt hoe onzeker de mensen zich op dit moment voelen. Ik roep al die ministers in herinnering die gisterenavond werden geïnterviewd en die zo netjes gedrild hun zinnen begonnen met de woorden: "Ik begrijp dat mensen zich zorgen maken." Zij begrijpen dat helemaal niet, want dan zouden zij echt met andere plannen zijn gekomen.

Mensen raken hun baan steeds gemakkelijker kwijt als gevolg van de globalisering, de snelle technologische ontwikkelingen en de concurrentie met nieuwe economieën. Juist in deze tijd maakt de filosofie van het dragen van eigen verantwoordelijkheid mensen nog onzekerder. Dit geldt overigens niet alleen voor de laagst betaalden. Ook goed verdienende mensen zijn inmiddels niet meer zeker van hun baan. Ook voor hen is de klassieke taak van de sociale zekerheid, namelijk het bieden van zekerheid en bescherming, in deze tijd actueel. De verzorgingsstaat heeft nooit alleen de allerarmsten en de laagst betaalden ten dienste gestaan. Als dit kabinet schrijft dat het de solidariteit wil herijken door nog strenger na te gaan wie ondersteuning nodig heeft, gaat het echter wel die richting op. Dan miskent het dat mensen juist nu een boodschap van bescherming en zekerheid verwachten, omdat dit de enige manier is om mensen te motiveren om risico's te nemen. Dat is ook de enige manier om hen te laten accepteren dat een baan voor het leven niet meer bestaat. Het helpt dan niet als de overheid vooral de boodschap overbrengt dat mensen voor zichzelf moeten zorgen. Als dit kabinet flexibiliteit van mensen vraagt, moet het hun ook zekerheid willen bieden. Het kabinet vraagt echter flexibiliteit en biedt onzekerheid.

Natuurlijk leiden het stijgende opleidingsniveau, de emancipatie en de individualisering ertoe dat steeds meer mensen mondig, onafhankelijk, goed geïnformeerd en dus vaak enorm lastig zijn. Soms hebben zij behoefte aan meer keuzevrijheid en aan minder overheidsbemoeienis. Wij moeten echter ook niet vergeten dat er weliswaar 750.000 Nederlanders zijn met een universitaire opleiding, maar dat er 1,4 miljoen burgers zijn die alleen het basisonderwijs hebben gevolgd. Tegenover al die mondige, onafhankelijke burgers, staan nog altijd heel veel mensen die hun weg in formulierenland niet weten te vinden. Tegenover al die burgers die weten hoe zij met geld moeten omgaan, staan de groeiende aantallen mensen die in de schuldhulpverlening terechtkomen. De filosofie van de eigen verantwoordelijkheid dicteert dat al die mensen het maar zelf moeten uitzoeken. De filosofie van het algemeen belang dicteert dat het voor iedereen beter is als juist deze mensen een beetje op weg worden geholpen. Zelfs de uiterst bescheiden suggestie van het FNV dat mensen de mogelijkheid zouden moeten krijgen om hun zorgtoeslag direct bij de verzekeraar met de zorgpremie te laten verrekenen, sneuvelt onder het dogma van het nemen van de eigen verantwoordelijkheid: "Gij zult uw eigen verantwoordelijkheid nemen. Het maakt niet uit wat voor chaos daardoor zal ontstaan." Als naar die suggestie werd geluisterd, zou ons dat veel wanbetaling en schuldproblemen schelen. Achter het dogma van het nemen van de eigen verantwoordelijkheid gaat het onvermogen van dit kabinet schuil om te luisteren en te leren. De heer Verhagen heeft echter wel geluisterd.

De heer Verhagen (CDA):

Het verbaast mij dat de heer Bos zo weinig vertrouwen in de mensen heeft. Hij schetst nu het doemscenario dat iedereen zijn zorgtoeslag over de balk gooit en daardoor in de problemen komt. Ik raad hem aan om naast de mensen te gaan staan, hen niet in de put te praten maar perspectief te bieden.

De heer Bos (PvdA):

Dat doe ik graag. Kom met mij mee, zou ik zeggen. Dan leert u snel de feiten kennen. Laten wij dan samen naar dat kinderdagverblijf toegaan in Amsterdam-Zuidoost waar ik een paar maanden geleden was. In de kinderopvang is in het klein precies hetzelfde gebeurd als wat straks in de zorg gaat gebeuren. Mensen betalen de volle prijs en krijgen daarnaast een toeslag ter compensatie van de hoge kosten. Het komt daarbij voor dat de hoogte van de toeslag vele malen groter is dan het minimuminkomen of de uitkering die mensen op maandelijkse basis krijgen. Dat kinderdagverblijf heeft te maken gekregen met een grote toename van het aantal wanbetalers, een grote toename van de schuldenproblematiek. Of wij het nu leuk vinden of niet, mijnheer Verhagen, niet iedereen in deze samenleving is zo zelfstandig of onafhankelijk als u en ik misschien graag zouden willen. Wij moeten als politici niet onze ogen sluiten voor die werkelijkheid en zeggen "ik wil dat het zo is, dus is het zo". Nee, wij moeten met open ogen naar die werkelijkheid kijken en zien dat dit speelt. Vervolgens moeten wij heel pragmatisch maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het niet de spuigaten uitloopt.

De heer Verhagen (CDA):

Dan moet u naar de werkelijkheid kijken en niet naar een krantenkop waarin gesuggereerd werd dat iedereen een borstvergroting ging betalen van geld dat bedoeld was voor de kinderopvang. Daar baseert u namelijk uw verhaal op, op die kop in De Telegraaf. Wij gaan nu eens even niet uit van die krantenkop, maar van de werkelijkheid. Hebt u er ooit aan gedacht dat die mensen een machtiging kunnen geven, zonder dat het allemaal automatisch moet gebeuren? U doet alsof de mensen niet mondig zijn. U hebt geen vertrouwen in de mensen. Mensen zijn zeer wel in staat om keuzes te maken. U verwacht dat u dat allemaal hier vanuit Den Haag moet regelen.

De heer Bos (PvdA):

Het gaat mij erom dat wij de mensen geen keuzevrijheid moeten opleggen. Daar heb ik De Telegraaf niet voor nodig, mijnheer Verhagen, want ik ga gewoon bij die mensen zelf langs. Ik vind dat mensen ook de keuze moeten hebben om niet te hoeven kiezen. Ik vind dat wij met elkaar oog moeten hebben voor mensen die net wat minder goed met geld en met informatie en formulieren om kunnen gaan dan u en ik. Ook zij maken deel uit van de Nederlandse samenleving. Ook voor hen zijn wij politicus.

Voorzitter. Wat hierachter schuilgaat, is het onvermogen van het kabinet om te luisteren en te leren. Het is een heilig geloof in het eigen gelijk. Het is een onwil om breed draagvlak te zoeken in de samenleving. Sterker, naarmate het protest harder is, klopt men zich harder op de eigen borst vanwege de getoonde daadkracht. Men heeft ook de neiging om slecht tegen kritiek te kunnen en daardoor nog dover en nog blinder te worden voor iedereen die een andere mening heeft.

Ik zal het nog eens op een rijtje zetten. Het kabinet kan slecht tegen kritiek en gelooft heilig in zijn eigen politieke correctheid. Men denkt oprecht dat als je in Den Haag aan een paar knoppen draait, je een hele samenleving kunt veranderen. Het kabinet lijkt net een stel ouderwetse socialisten. Wij hebben net van onze fouten geleerd en dit kabinet maakt ze vrolijk opnieuw. Zij zijn ook nog lang niet klaar. Kijk naar de donderwolk die boven de veiligheid hangt. De ministers Remkes en Donner hebben kennelijk het gevoel dat als zij niet ook een stelselhervorming binnenslepen, zij in dit machokabinet niet volwaardig meetellen. En dus gaan zij de zaak weer helemaal op zijn kop zetten, juist nu het beter gaat met de veiligheid, juist nu een hele politieorganisatie gewend is aan een nieuwe manier van werken na de vorige reorganisatie. Zij halen het beheer van de politie weg bij de burgemeester en centraliseren het hele zaakje naar Den Haag. Daadkracht is het inderdaad, maar welk probleem wordt er nu eigenlijk mee opgelost? Wie het weet, mag het zeggen.

Dan heb ik nog een voorbeeld dat bol staat van de neiging om kritiek te smoren en macht te centraliseren: de omroepen. Dit is vooral het zoveelste voorbeeld van iets wat op daadkracht lijkt, maar dan toch vooral de daadkracht – en nu spreek ik uit ervaring – van een peuter van anderhalf. Alles wordt versleept, maar het blijft totaal onduidelijk waar dat nu eigenlijk toe dient. Terwijl geconstateerd wordt dat de publieke omroep minder aantrekkelijk wordt voor jongeren en allochtonen, komt het kabinet met een oplossing die inhoudt dat wij straks weer katholiek nieuws, protestants nieuws en socialistisch nieuws hebben. Echt iets waar de liberalen in dit kabinet trots op kunnen zijn. Maar welk probleem wordt er nu eigenlijk mee opgelost?

Dit kabinet is goed in het oplossen van niet bestaande problemen, maar bestaande problemen worden niet opgelost. Die constatering gaat misschien nog wel het meest op voor alles wat speelt rond integratie en migratie, al is het maar omdat de minister ondanks haar ontegenzeggelijk stoere taal domweg nauwelijks resultaten boekt. Sterker nog, die stoere taal zit vaak de resultaten in de weg. Worden er op dit moment meer of minder mensen ingeburgerd? Het zijn er minder. Er is minder geld en de infrastructuur ligt op haar gat, omdat de minister er al tweeënhalf jaar niet in slaagt een werkende wet te maken. Zij vindt stoere taal over eigen verantwoordelijkheid belangrijker dan snel en pragmatisch ervoor zorgen dat zo snel mogelijk zoveel mogelijk nieuwkomers de taal leren en inburgeren.

Daadkracht lijkt er ook te zijn bij het uitzettingenbeleid en, inderdaad, het is knap: gezinnen met kinderen op straat zetten. Sinds wij de cijfers kennen, zien wij ook dat het zelfs met deze daadkracht wel meevalt. Administratieve uitzettingen heet het dan. Mensen worden vooral in de boeken uitgezet. Het is een Haagse werkelijkheid. Hoe het die mensen in het echte leven vergaat, kan kennelijk niemand iets schelen. De stoerheid rond migratie is nu zo doorgeslagen dat wij zelfs het zicht verliezen op de talenten die wij dreigen te verspelen: de kenniswerkers en de buitenlandse studenten die niet meer naar Nederland komen vanwege de idioot hoge kosten die daarmee gepaard gaan. Ik geef het voorbeeld van de Universiteit van Tilburg die een Amerikaanse econoom niet naar Nederland mocht laten komen, omdat er bij het arbeidsbureau in Tilburg ook nog werkloze economen in de bak zaten. Met jaloezie zie ik hoe de voormalige, van oorsprong Angolese Ajax-spits, Nando Rafael, tegenwoordig voor het Duitse nationale elftal speelt, omdat hij in Nederland geen paspoort kon krijgen. Laten wij hopen dat Salomon Kalou niet het volgende slachtoffer is van dat bange denken.

Een hoger ambitieniveau bij integratie en inburgering is ook van belang om succesvol de strijd te kunnen aanbinden met radicalisering en het islamitisch terrorisme, maar ook hier opereert het kabinet bepaald niet gelukkig. Denk maar aan de uitspraak van minister Remkes dat hij te weinig moslims afstand hoort nemen van terroristische aanslagen. Dat is een klap in het gezicht van die moslimwethouder in Amsterdam die al tien maanden met persoonsbeveiliging rondloopt omdat hij zich wel uitsprak. Het is niet bepaald bemoedigend voor al die lokale bestuurders en politici die met moslims in hun buurt of gemeente afspraken proberen te maken om radicalisering tegen te gaan. Het is vooral ook een uitspraak die er stilzwijgend van uit lijkt te gaan dat elke moslim die niet van zich laat horen kennelijk niet helemaal vertrouwd kan worden in zijn of haar loyaliteit aan de Nederlandse samenleving. Ik vind dat erg, niet vanuit een misplaatst soort politieke correctheid, maar wel omdat juist deze minister zich zou moeten realiseren dat wij met dit soort uitspraken onze belangrijkste bondgenoten in de strijd tegen radicalisering en islamitisch terrorisme, de grote groep van gematigde moslims, dreigen te verspelen. Dat kunnen wij ons domweg niet veroorloven.

Meer ambitie bij integratie en inburgering is ook belangrijk omdat het ons kan helpen een halt toe te roepen aan een van de meest desastreuze ontwikkelingen die op dit moment in Nederland gaande zijn. Het Sociaal en Cultureel Planbureau en anderen wijzen ons er keer op keer op, maar onder de handen van dit kabinet ontstaat langzaam de realiteit van twee Nederlanden. Er is één Nederland voor Nederlanders die meedoen en die kunnen meekomen, die voor zichzelf kunnen zorgen en zich steeds vaker bijna letterlijk kunnen afsluiten voor onveiligheid, daklozen en andere culturen. Maar er is ook een ander Nederland: het Nederland van toenemende armoede, voedselbanken en supermarkten voor de minima, waarin buurten hard op weg zijn getto's te worden en mensen wel weg willen, maar niet weg kunnen, waar jongeren voor galg en rad opgroeien en ouders zich ook geen raad meer weten.

Twee Nederlanden en het maakt nogal uit waar je zit. Er is een toenemende ongelijkheid in kansen en perspectieven die ontwrichtend kan werken op de samenleving als geheel, niet alleen funest voor de mensen die het aangaat, maar uiteindelijk voor ons allemaal. De ongelijkheid tussen hoge en lage inkomens is weer gegroeid, net als de ongelijkheid tussen hoog- en laagopgeleiden en tussen werkenden en niet-werkenden. Een ongelijkheid in leefsituatie en levenskansen, die aan het afnemen was in de jaren vóór de kabinetten-Balkenende en die toeneemt vanaf het moment dat dit kabinet het voor het zeggen kreeg. Hoe beoordeelt de minister-president zelf die ontwikkelingen? Wat vindt hij ervan dat hij zelf mede aan die ongelijkheid blijkt te hebben bijgedragen?

De heer Dittrich (D66):

U schetst dat er ongelijkheid optreedt, en u vindt dat vervelend. In de NRC heb ik een opiniestuk van u gelezen over het hbo en de universiteiten, waarin u bepleit dat dit eigenlijk één pot nat moet worden en gelijkgeschakeld moet worden. Vindt u dan niet dat hbo en universiteiten juist hun eigen deskundigheid hebben en verschillend zouden moeten zijn? Waarom probeert u dat weer helemaal plat te maken?

De heer Bos (PvdA):

Dit is nogal een bruggetje. Ik ga ervan uit dat u met mij enorme problemen ermee hebt, dat Nederland langzaam aan een land wordt waarin een Nederland bestaat voor mensen met heel veel kansen, en een Nederland voor mensen met heel weinig kansen. Omdat u mij op dit punt interrumpeerde, ga ik ervan uit dat u dit net zo problematisch vindt als ik.

Dat gezegd hebbende reageer ik graag op uw interruptie. Ik houd geen pleidooi voor een eenheidsworst in het hoger onderwijs. Als u de hele redevoering leest, ziet u dat ik juist een pleidooi voor maatwerk houd. In Nederland staat vanaf ongeveer het 12de jaar vast of je een denker of een doener bent, en daar kom je bijna nooit meer van af. Als wij beter dan tot nu toe in het hoger onderwijs op een creatieve wijze tussenvormen tussen het hbo en het universitair onderwijs kunnen verzinnen, met duidelijke diploma's, zodat wij allemaal weten waar het voor staat, doen wij meer recht aan de talenten van al die mensen die niet in het ene malletje passen en die dus behoefte hebben aan maatwerk. Het is dus een pleidooi voor differentiatie en maatwerk, een pleidooi om ervoor te zorgen dat talenten van mensen niet verspild worden en dat wij weg komen van een systeem waar nu helaas geen differentiatie en maatwerk aanwezig zijn.

De heer Dittrich (D66):

Ik heb uw stuk heel goed gelezen, en wat u nu zegt, is iets anders dan wat er in dat stuk staat. In dat stuk geeft u aan dat u het hbo en het universitair onderwijs gelijk wilt schakelen en stelt u de vraag waarom dat eigenlijk gedifferentieerd zou moeten zijn, maar het is juist zo goed dat mensen die met hun handen werken en vakbekwamer willen worden, in de beroepskolom van het vmbo via het mbo naar het hbo gaan. Waarom zou dat nu gelijkgeschakeld moeten worden met de universiteit?

De heer Bos (PvdA):

Er moet helemaal niets. Punt is dat veel jonge mensen in Nederland op een bepaald moment tot doener of tot denker bestempeld worden, terwijl dat profiel niet blijkt te passen op hetgeen die mensen in huis hebben. Toch kunnen ze dan niet meer uit die kokers ontsnappen. Als wij het hoger onderwijs op een andere manier inrichten waarbij er meer recht wordt gedaan aan de verscheidenheid van talent, worden ook die mensen meer recht gedaan. Dat is geen pleidooi voor gelijkschakeling, maar een pleidooi voor veel meer veelkleurigheid en veelvormigheid dan het hoger onderwijs op dit moment die mensen te bieden heeft.

De heer Van As (LPF):

De heer Bos schetst terecht de situatie van jongeren die voor galg en rad opgroeien, de tweedeling in onze maatschappij en de drop-outs. Mag ik hieruit de conclusie trekken dat de heer Bos vindt dat daar wat aan gedaan moet worden, met name dat het recht op een uitkering dat wij in Nederland kennen, niet meer vanzelfsprekend is, maar dat er gedacht moet worden aan onderwijs of een andere tegenprestatie die mensen voor een uitkering moeten leveren?

De heer Bos (PvdA):

Wij pleiten er al tijden voor dat er eigenlijk geen enkele jongere meer van school moet komen zonder een diploma. In eerdere debatten hebben wij al gezegd bereid te zijn om volop mee te denken over een systeem waarbij mensen tot hun 23ste jaar op school zitten of een baan hebben, en dus niet in een uitkeringssituatie belanden. Ik ga ervan uit dat wij hiermee hetzelfde beogen als u nu noemt.

De heer Van As (LPF):

Misschien kunnen wij daarover een motie indienen.

De heer Bos (PvdA):

Die motie is al een aantal maanden geleden door de heer Verhagen ingediend, en toen ook door ons ondersteund.

De heer Van As (LPF):

Wij zijn het hier helemaal mee eens.

De heer Bos (PvdA):

Het klinkt misschien onwaarschijnlijk, maar het is echt zo.

Ik vraag mij dus af, voorzitter, wat de minister-president zelf van die ongelijkheid vindt, die is toegenomen vanaf het moment dat hij zelf aan het bewind kwam. Het gaat hier om het hart van onze politieke overtuiging. De PvdA vindt het onacceptabel dat het in ons mooie kleine landje zoveel voor je lot, je geluk en je toekomst uit kan maken waar je woont en wie je bent. In zo'n land willen wij niet leven. Wat zouden wij graag van de minister-president horen dat je dat probleem niet oplost met een beroep op de eigen verantwoordelijkheid, maar dat hier een taak ligt voor en van ons allen.

Kiezers schenken politici hun vertrouwen in het vertrouwen dat die politici hun zorgen serieus nemen en voor hun problemen oplossingen bieden. Dit kabinet maakt de zorgen van mensen alleen maar groter en lost hun problemen niet op. Daarom ontbreekt het vertrouwen. Dat win je niet terug via de portemonnee van de burgers. Ik kan helaas uit ervaring spreken als ik zeg dat er al eens eerder een kabinet van die koude kermis is thuisgekomen. Een regering die niet vertrouwd wordt door haar eigen burgers kan wel eindeloos volhouden dat die burgers het niet begrijpen, maar juist díe houding zal het vertrouwen niet terugbrengen. Veel beloven en weinig geven, dat doet gekken in vreugde leven. Maar gelukkig zijn de mensen niet gek. De mensen in het land willen dat u hun problemen oplost, hun zorgen wegneemt en houvast biedt waar zij zich onzeker voelen. En dan hebt u toch wel heel veel uit te leggen.

In onze Beterbegroting – en als ik het wel heb in zo ongeveer alle tegenbegrotingen van de voltallige oppositie – wordt aangetoond dat het beter kan dan wat dit kabinet laat zien. Nederland kan sterker én socialer. Meer banen, meer aandacht voor het milieu, meer geld voor het onderwijs, de bezuinigingen op de huursubsidie terugdraaien, een eerlijker zorgstelsel en echte investeringen in de verpleeghuizen, zodat we schrijnende toestanden daadkrachtig aanpakken. En ook een hogere koopkracht voor vooral de laagste en de middeninkomens. Kwik, Kwek en Kwak mogen in de NRC blijven roepen dat zij erg daadkrachtig zijn, maar voor de mensen in het land tellen de resultaten en die zijn bij de hele oppositie in betere handen!

De heer Dittrich (D66):

U hebt erg veel kritiek op de nieuwe WAO, de nieuwe zorgverzekering enzovoort. Als u na de verkiezingen aan de macht komt, gaat u dat al die wetten waartegen u nu zo fulmineert, intrekken? Of borduurt u daarop voort?

De heer Bos (PvdA):

Als wij de kans krijgen, zullen wij alles terugdraaien wat apert onrechtvaardig is. Ik ga toch niet de verkiezingen in met de leuze "Steun Dittrich"?

De heer Dittrich (D66):

Dat zou u moeten doen! Gaat u bijvoorbeeld de nieuwe zorgverzekeringswet intrekken en een nieuw stelsel ontwerpen?

De heer Bos (PvdA):

Misschien zijn er binnen de nieuwe wet mogelijkheden om het een stuk eerlijker te maken, de positie van artsen en patiënten sterker te maken en de inkomenseffecten eerlijker te verdelen.

De heer Dittrich (D66):

Zo zit het dus: binnen de kaders die het kabinet nu uitzet, gaat u een paar kleine aanpassingen doen. Dat is uw verhaal.

De heer Bos (PvdA):

Nee, helemaal niet. De PvdA zal geen enkele mogelijkheid onbenut laten om een eerlijker beleid te voeren, om Nederland sterker en socialer te maken. Die belofte zal ik doen aan mijn kiezers en hoe dat precies wordt uitgewerkt, zult u in ons verkiezingsprogramma kunnen lezen. Daar waren wij nog niet aan begonnen, maar u kunt ervoor zorgen dat dat op korte termijn gebeurt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laat ik de heer Dittrich een heel helder antwoord geven: Als links regeert, wordt de nieuwe zorgverzekeringswet teruggedraaid!

De voorzitter:

En uw vraag aan de heer Bos was?

De heer Bos (PvdA):

Geen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Vreselijk dat ik dat vergeet! Ik neem aan dat de heer Bos het volledig met mij eens is.

De heer Bos (PvdA):

Laten wij er eerst maar eens voor zorgen dat de verkiezingen eerder worden gehouden dan in mei 2007. Wij zullen een helder verkiezingsprogramma schrijven en geen mogelijkheid onbenut laten om Nederland sterker en socialer te maken, de lasten eerlijker te verdelen, te zorgen voor meer banen en er ook voor te zorgen dat de mensen zich niet ongerust hoeven te maken over de vraag of zij hun ziektekosten nog kunnen betalen.

Voorzitter. De premier wil verder met deze coalitie. Hij zegt dat alle premiers minstens twee kabinetten hebben mogen leiden en lijkt te vergeten dat hij zelf ook al met zijn tweede bezig is. Ik heb gelezen dat collega Verhagen verder wil met dit beleid. En de VVD wil niet alleen verder met deze coalitie, maar er in de volgende periode zelfs een schepje bovenop doen. Dit laat allemaal aan duidelijkheid niets te wensen over, want de mensen weten precies wat dat betekent. Na het zuur de zoethoudertjes. Het CDA zal zich dan weer uitleveren aan de bezuinigingsdrift van de VVD en eigen verantwoordelijkheid zal weer betekenen bezuinigen en marktwerking. Bij het eerste het beste zuchtje tegenwind zullen de lasten weer oneerlijk verdeeld worden en zullen de hoogste inkomens weer buiten schot blijven. Dan neemt de ongelijkheid in de samenleving verder toe en verschraalt de solidariteit steeds verder. Dan verslechtert de situatie in de steden. Dan gaan wij verder met marktwerking in de zorg en krijgen wij straks het zelfde bij de huren. Mensen weten dus precies wat hen te wachten staat.

Maar, en dat is het goede nieuws, gelukkig krijgen de kiezers er straks ook nog wat over te zeggen. In mei 2007, maar het mag natuurlijk eerder en kennelijk is dit voor sommigen een spookbeeld. Minister Hoogervorst roept vandaag in Het Financieele Dagblad: "Het grootste risico voor het zorgstelsel is Wouter Bos." Hij helpt ons daarmee gratis aan een verkiezingsposter. Een groter compliment kan hij me niet maken. En Van Aartsen kirde gisteren in NRC Handelsblad: "Wij gaan het land toch niet uitleveren aan de PvdA?" Weer een verkiezingsposter erbij. Nee zeg, stel je voor dat je het land uitlevert aan de PvdA. Straks blijkt het inderdaad mogelijk om eerlijk te delen en toch een sterke economie op te bouwen. Straks blijkt het inderdaad mogelijk om problemen van mensen op te lossen, ze zekerheid en houvast te bieden zonder in valse zekerheden en onbetaalbare overheidsbemoeienis terecht te komen. Straks blijkt het toch mogelijk om te hervormen zonder dat de mensen die het kwetsbaarste zijn daar de prijs voor betalen. Ik kan me voorstellen dat hij daar niet aan moet denken.

Maar ik wel. De Partij van de Arbeid gelooft in dit land en in de mensen die hier willen wonen en hier aan hun toekomst willen bouwen. In de mooie dingen waar wij toe in staat zijn als wij met elkaar en voor elkaar door het vuur gaan.

Moet u zich eens voorstellen hoeveel beter het met dit land zou gaan als wij de gematigde moslims tot bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme zouden kunnen maken. Moet u zich eens voorstellen hoeveel beter het met dit land zou gaan als wij de huisartsen en verpleegkundigen in dit land tot bondgenoot zouden maken in de strijd tegen bureaucratie in de zorg. Moet u zich eens voorstellen hoeveel beter het met dit land zou gaan als wij gemeenten tot bondgenoot zouden maken in onze strijd voor een bloeiende lokale democratie in plaats van dat wij nu al onze tijd en energie kwijt zijn aan hopeloze machtsstrijd. Moet u zich eens voorstellen hoeveel beter het met dit land zou gaan als wij al dat verspilde talent van jongeren die zonder diploma van school komen, van vrouwen die wel willen werken maar niet kunnen werken, van kinderen die in de goot terecht komen, van onderwijzers, verpleegkundigen en politiechefs die vast komen te zitten in zinloze bureaucratie, als wij al dat talent zouden kunnen wakker kussen en tot ontplooiing zouden kunnen laten komen. Moet u zich eens voorstellen hoeveel beter het met dit land zou gaan als wij niet alleen over ouderen praten in termen van vergrijzing en betaalbaarheidproblemen maar als wij hen zien als een bron van wijsheid en ervaring waar wij als samenleving zoveel meer uit zouden kunnen halen dan wij nu doen.

Moet u zich eens voorstellen hoeveel beter het met dit land zou gaan als wij niet alleen vertrouwen vragen maar ook vertrouwen geven.

De mensen zijn niet gek. En dat is maar goed ook.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Mensen zijn niet gek en dat is maar goed ook, want het gaat de goede kant op met Nederland. Na twee jaar "Balkenende" kunnen wij zeggen dat wij op koers liggen. De tijden van de tegenvallers zijn voorbij. De economie trekt aan, de koopkracht stijgt weer, bijna iedereen gaat erop vooruit. De werkloosheid daalt, de export stijgt, en investeringen nemen toe. Het beleid van het kabinet begint zijn vruchten af te werpen.

Je ziet ook dat de problemen waar Nederland jarenlang tegenaan hikte, zijn aangepakt. Er zitten minder mensen in de bijstand. De WAO is eindelijk hervormd. Er zijn meer vrouwen, meer ouderen en meer allochtonen aan het werk.

Niet alleen sociaal-economisch gaat het beter met Nederland, ook op andere terreinen zien wij resultaten van het kabinetsbeleid. Daar waar mensen zich vier jaar geleden zo aan hebben gestoord, zien wij nu verbeteringen optreden. De criminaliteit loopt eindelijk terug. Veelplegers worden steviger aangepakt en er is minder overlast en verloedering op straat. Een vervangende straf wordt gewoon weer uitgezeten in plaats van dat men wordt heengezonden. De wachtlijsten in de zorg zijn gedaald. Het lerarentekort is weggewerkt. En er is aandacht in de samenleving gekomen voor waarden en normen.

Het zijn allemaal positieve veranderingen en duidelijke effecten van de maatregelen die door dit kabinet zijn genomen. Zo is er de afgelopen jaren hard gewerkt aan een solide en veilig Nederland. Dat was niet altijd even gemakkelijk. Er zijn ingrijpende maatregelen genomen en soms bracht dat ook onzekerheid en onrust met zich. Dat was heel begrijpelijk. Maar toch waren die maatregelen nodig, want de gevolgen van internationale ontwikkelingen als vergrijzing en globalisering zijn ook merkbaar in ons land. Er komen minder banen in traditionele sectoren en er zijn dus minder mensen om de kosten voor zorg, sociale zekerheid en pensioenen te betalen.

Dat waren onzekerheden waar wij mee te maken kregen. Maar er is ook onzekerheid over de samenleving: steeds meer ieder voor zich, respectloos gedrag en angst voor radicalisme en terrorisme. Onze veiligheid blijkt kwetsbaar en waarden staan onder druk. En wat betekent het eigenlijk om Nederlander te zijn? Dat zijn nieuwe vragen en nieuwe problemen na vele jaren van economische voorspoed en een ultiem tolerante sfeer in het land. Een daadkrachtige aanpak was nodig.

Dit kabinet heeft gezegd: er zullen dingen moeten veranderen, anders redden wij het niet voor de toekomst. In Nederland had het CDA, deze minister-president, eigenlijk als enige deze veranderingsagenda op het oog toen wij de verkiezingen ingingen. Daarmee staan wij in de traditie van de visie op de samenleving die het CDA al 25 jaar heeft. Kern van die visie is het herstel van verantwoordelijkheid in de samenleving. Wij bepleiten dat niet vanuit de gedachte dat mensen het zelf maar moeten uitzoeken, want wij vragen niet alleen meer verantwoordelijkheid van mensen en hun instellingen. Wij zorgen ook voor de toerusting en voor de structuren waardoor mensen hun verantwoordelijkheid kunnen dragen.

Meer dan ooit spreken wij bedrijven aan op hun verantwoordelijkheid voor zieke werknemers, voor de reïntegratie van arbeidsongeschikten, op hun verantwoordelijkheid voor de scholing van hun werknemers zodat zij niet uit de boot vallen als hun werk wegvalt of als vaardigheden verouderen. Gemeenten gaan eindelijk bijstandsgerechtigden echt ondersteunen met werk en met bemiddeling!

Wij laten mensen niet aan hun lot over. Wij werken aan een poldermodel waarin niet alleen gesproken wordt over een verantwoordelijkheid voor elkaar, maar waarin die ook gezamenlijk genomen wordt. Dat is de essentie van ons beleid. Wij werken daarmee juist aan voorzorg boven nazorg. Wij faciliteren dus dat mensen zelf kunnen participeren. Die essentie komt voort uit onze christen-democratische visie op samenleving en politiek. Zij ligt besloten in de kernbegrippen gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit, gerechtigheid en rentmeesterschap. Vertaald naar vandaag de dag betekent het dat het CDA kiest voor een waardevolle samenleving, een actieve samenleving, een duurzame samenleving en een veilige samenleving.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Uw verhaal klinkt als een klok. Het zal u misschien verrassen, maar ik ben het dan ook volstrekt met u eens. Als u deze woorden zou willen naleven, moeten ze echter wel tot een harde oppositie leiden. Het kan namelijk niet allemaal waar zijn. U zegt dat de werkgelegenheid is gestegen.

De heer Verhagen (CDA):

Ik zei dat de werkloosheid is gedaald. De werkgelegenheid stijgt. Het aantal vacatures bedraagt op dit moment 150.000. Het aantal banen en vacatures stijgt dus.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U noemde daarbij de perspectieven van vrouwen, jongeren en langdurig werklozen. Beseft u echter ook dat de werkloosheid juist onder deze kwetsbare groepen heel erg hard is gestegen?

De heer Verhagen (CDA):

Daarom is het ook zaak om door te gaan met het vergroten van het aantal banen, met het vergroten van de arbeidsproductiviteit en met het verbeteren van de concurrentiepositie. Juist wat wij in de afgelopen jaren gedaan hebben, heeft er echter toe geleid dat er meer allochtonen, meer vrouwen en meer ouderen aan het werk zijn, vergeleken met de voorgaande periode. Daarvoor zijn die structurele hervormingen ook bedoeld.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Volgens mij is het toch goed als u de cijfers nog eens naloopt. Om te beginnen met de allochtonen: de werkloosheid onder hen is niet zomaar een beetje gestegen, maar dramatisch, van 11% in 2002 naar 16% in 2004 en zij blijft stijgen. Wat hebt u daar nu aan bijgedragen? Op welke manier vermindert u dat?

De heer Verhagen (CDA):

Desalniettemin zijn er meer allochtonen aan het werk dan twee jaar geleden. Leest u uw cijfers ook na! Het aantal allochtonen in zijn totaliteit kan ook gestegen zijn, waardoor het percentage van u oploopt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De netto-participatie van allochtonen is met 2% gedaald. Waar haalt u het vandaan?

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb het over het aantal. Ik weet niet of u het verschil weet tussen percentages en aantallen.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema nog een keer, want het loopt een beetje weg, als ik zo vrij mag zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het wordt natuurlijk een onbegrijpelijk debat zo.

De voorzitter:

Dat zei ik niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nee, maar ik trek die conclusie op basis van wat u zegt, omdat wij volledig langs elkaar heen dreigen te praten. U hebt het over een relatieve toename, omdat er een aantal mensen meer is gaan werken, terwijl een veel groter aantal mensen werkloos is geworden. Als u daar trots op bent, dan vind ik dat armoedig.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik weet een ding zeker. Als in Nederland, net zoals in de ons omringende landen, hervormingen niet hadden plaatsgevonden, dan was de werkloosheid veel hoger. Als ik kijk naar een land als Duitsland, waar Schröder hervormingen vermeden heeft, omdat hij bang was vanwege de populariteitspolls, zie ik dat dit geleid heeft tot 5 miljoen werklozen in een land als Duitsland. Dat is een naoorlogs dieptepunt. Als ik dat zie, ben ik blij dat hier structurele hervormingen zijn doorgevoerd die ertoe geleid hebben dat wij nu niet in eenzelfde situatie zitten als de mensen in Duitsland.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Ik ben het voor een deel met het betoog van de heer Verhagen eens. Het kabinet heeft vanuit een heel benarde positie een start gemaakt. Ons gaat het echter om iets anders. Wij vinden dat er in de voorstellen van het kabinet onvoldoende wordt ingezet op bevordering van de koopkracht en het consumentenvertrouwen. Is de heer Verhagen het met mij eens dat daar meer aan moet worden gedaan? Een fenomeen zoals de voedselbanken die wij nota bene net in de afgelopen anderhalf jaar hebben zien ontstaan, hebben wij hier nooit eerder gehad. Er is wel degelijk wat aan de hand in onze maatschappij. Wij merken dat de gemiddelde Nederlander maand voor maand de eindjes nauwelijks meer aan elkaar kan knopen. Is de heer Verhagen het met mij eens dat er meer moet worden gedaan aan de koopkracht en dat soort zaken?

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik dacht dat ik na mijn inleidende woorden mijn oordeel zou geven over de kabinetsplannen. De kabinetsplannen behelzen onder andere een aantal voorstellen die ertoe zullen leiden dat de koopkracht zich verbetert. Waar ik aanvullende voorstellen zal doen, daar komen wij nog over te spreken.

De voorzitter:

Dan komt uw reactie op wat de heer Van As zei, later vanzelf terug. Gaat u door met uw betoog.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. De focus ligt soms wel heel sterk op de economie en op onze portemonnee. Natuurlijk, dat is ook belangrijk en daar moeten wij aan blijven werken. Gelukkig is er nu ruimte voor koopkrachtondersteuning, voor investeringen in onderwijs, milieu en infrastructuur. Toch is de samenleving meer dan economie alleen. De CDA-fractie heeft altijd aandacht gevraagd voor de immateriële kant en heeft daarin ook een traditie. Het wordt tijd dat wij meer aandacht krijgen voor elkaar, in plaats van langs elkaar heen te leven. Het wordt ook tijd dat wij rekening met elkaar houden en onszelf afvragen, wat wij voor een ander en voor de maatschappij kunnen betekenen. Wij moeten met zijn allen eens wat meer gaan meedoen aan en in die maatschappij. Je hoort ook dat mensen behoefte hebben aan geborgenheid en meer gezamenlijkheid. De minister-president heeft met zijn waarden-en-normendiscussie serieuze zorgen van veel burgers bespreekbaar gemaakt. Het gaat over normaler met elkaar omgaan, over ieder voor zich of samen, maar ook over gastvrijheid en tolerantie, over religie en openhartigheid, over de rol van opvoeding en onderwijs, over het milieu. Waarden en normen hebben te maken met actuele en urgente thema's die horen bij deze tijd en ook in onze buurlanden spelen. Als je deze vragen wilt beantwoorden, moet je bepalen wat je als samenleving belangrijk vindt en wat een samenleving bindt. Wat ons bindt, zijn naar mijn mening de waarden van onze rechtsstaat, die zijn neergelegd in onze Grondwet. Daarin vind je onze geschiedenis, onze bronnen terug. Ik denk dat wij Nederlanders ons meer bewust moeten worden van het belang van deze waarden. Sociale samenhang moet, wat dat betreft, gepaard gaan met binding aan Nederland. Studie en kennis van de geschiedenis van een land bevorderen en onderhouden een dergelijke nationale samenhang. Dat sluit aan bij het streven, een canon, om een gedeelde kennis van geschiedenis, cultuur en samenleving vast te stellen. Ook een nationaal historisch museum kan daar een grote bijdrage aan leveren. Wat vindt het kabinet van de oprichting van een dergelijk museum? Hier is reeds meerdere malen over gesproken in de Kamer. Verbondenheid met elkaar en met deze waarden is in mijn ogen de opdracht waar wij de komende tijd voor staan. Zeker in onze veelkleurige samenleving is dit van essentieel belang. Het is ook een uitdaging om de islam, een steeds groter wordende culturele bron in ons land, te verbinden met de waarden van onze rechtsstaat.

Dit kabinet is in 2003 begonnen aan een veeleisend integratiebeleid. Niet langer wilden wij ons erbij neerleggen dat migranten de verkeerde lijstjes aanvoerden. In te veel gezinnen groeien kinderen met achterstanden op voordat zij überhaupt naar school gaan, doordat hun ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende spreken. Het boek "Onzichtbare ouders" van Margalith Kleijwegt geeft daarvan een ontluisterend beeld. Meedoen in de samenleving kan niet zonder dat je Nederlands kunt spreken. Dat gaat niet vanzelf. Nu, twee jaar later, moeten wij constateren dat de inburgering van nieuwkomers nog steeds niet voldoende van de grond is gekomen. Het is de hoogste tijd dat het veeleisende integratiebeleid daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Gemeenten vragen ons waarom zij het geld van de Wet educatie en beroepsonderwijs niet meer mogen inzetten voor taaltrajecten. Dan heb ik het bijvoorbeeld over Rotterdam. Die stad wil in versneld tempo taaltrajecten opzetten voor allochtone vrouwen die niet inburgeringsplichtig zijn. Pas de wetgeving inzake educatiemiddelen aan, zodat niet-inburgeringsplichtigen gewoon van de educatiemiddelen gebruik kunnen maken om taalcursussen te volgen. Ik krijg hier graag een reactie van het kabinet op.

De basis voor verbondenheid met elkaar en met Nederland ligt in het gezin. Voor een waardevolle samenleving is het belangrijk dat er goede, harmonieuze gezinnen zijn die zich staande kunnen houden. Het gezin kan geborgenheid en sociale ontplooiing bieden. Het gezin is ook de plek waar kinderen de waarde van onze samenleving wordt bijgebracht. Problemen bij de opvoeding werken door in de ontwikkeling van kinderen. De samenleving betaalt daar uiteindelijk de rekening van. Daarom richt de CDA-fractie zich op gezinnen, bijvoor beeld met inkomensondersteuning, het vergemakkelijken van de combinatie van arbeid en zorg en hulp bij de opvoeding. Wat dat betreft, is de CDA-fractie blij met de maatregelen van het kabinet. Zij is blij dat het lesgeld is afgeschaft en dat er in het nieuwe zorgstelsel rekening is gehouden met gezinnen. Kinderen tot 18 jaar worden namelijk gratis meeverzekerd. Ook het extra geld voor kinderopvang komt gezinnen ten goede. Dit is allemaal bedoeld om de druk op gezinnen te verlichten en om toekomstige gezinnen een kans te bieden. Waarom wordt er zo veel financiële aandacht aan gezinnen besteed? Omdat het hebben van kinderen nu eenmaal veel extra kosten meebrengt. Uit "De sociale staat van Nederland", het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau, blijkt dat ouders met twee jonge kinderen bijna 85% meer inkomen nodig hebben om de zelfde welvaart te bereiken als een alleenstaande. In dat rapport staat ook dat de koopkracht van gezinnen met één kostwinner jarenlang is achtergebleven bij de gemiddelde ontwikkeling. Om te voorkomen dat deze gezinnen door het ijs zakken met alle maatschappelijke gevolgen van dien, verdienen zij aandacht. Prima dus, de keuzes van het kabinet in deze Miljoenennota, op één punt na: de gezinnen met kinderen met een laag inkomen waren weliswaar al eerder vrijgesteld van bepaalde kosten en zij kregen meer vergoeding voor kinderopvang, maar ook zij hebben meer inkomen nodig dan mensen zonder kinderen. Relatief zijn zij er in de plannen van het kabinet minder of niet in koopkracht op vooruitgegaan. Om ook deze gezinnen te ondersteunen stellen wij voor, de kinderkorting met € 90 te verhogen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

U vindt het prima dat het kabinet nu meer aandacht voor gezinnen heeft. Ik weet niet of u ook kennis hebt genomen van de reacties van bijvoorbeeld het CNV, dat vrij scherp analyseert dat het kabinet nu de band aan het plakken is die het eerst zelf lek heeft geprikt. U verwijst naar het rapport van het SCP, is het u niet opgevallen dat dit ook in de media gepresenteerd werd met de grote kop "Positie en situatie gezinnen is er onder Balkenende op achteruitgegaan"? Zijn wij niet te laat met repareren? Verleden jaar heeft uw fractie tegen al onze voorstellen gestemd om de positie van gezinnen een plus te geven en nu zegt u dat het goed is dat er aandacht voor gezinnen komt. Is dit niet wat laat?

De heer Verhagen (CDA):

Extra aandacht voor gezinnen is nodig omdat gezinnen met kinderen, zeker ook die met een middeninkomen, in de afgelopen periode de zwaarste lasten hebben gedragen. Verleden jaar is er bij de invoering van de Wet kinderopvang, die wij hebben gesteund, juist tegemoetgekomen aan de gezinnen met een laag inkomen. Daarom gaan de mensen met een hoger inkomen, met een middeninkomen, er ook meer op vooruit dan de mensen met een laag inkomen, nu er meer geld voor kinderopvang beschikbaar komt. Gezinnen met een lager inkomen kregen immers al een vergoeding voor kinderopvang. Maar nu blijkt dat een gezin met twee kinderen 85% meer inkomen nodig heeft om hetzelfde welvaartsniveau te halen als een alleenstaande, zodat extra aandacht voor het gezin meer dan gerechtvaardigd is. Wij steunen die extra aandacht dan ook.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

U moet dit niet versmallen tot het onderwerp van de kinderopvang. Uit de Macro-economische Verkenningen blijkt dat er bijvoorbeeld ook op het minimumniveau onvoldoende compensatie is geboden en dat mensen met een inkomen op dat niveau door de nullijn zullen zakken als wij dit vandaag niet corrigeren. Dat geldt ook voor de gezinnen. U verwijst naar het Sociaal en Cultureel Planbureau; dat constateert dat gezinnen er onder dit kabinet in de afgelopen twee jaar op achteruit zijn gegaan. U zegt voortdurend dat het kabinet het zo goed doet, u prijst het kabinet voor zijn aandacht voor gezinnen. Dat doe ik ook, maar mijn kritiek was verleden jaar en het jaar daarvoor dat er toen onvoldoende aandacht voor gezinnen was. Toen gaf u niet thuis, nu zegt u dat het goed is dat het kabinet de schade die aangericht is, gaat herstellen. Waar bleef u toen wij verleden jaar voorstellen deden om deze schade te voorkomen?

De heer Verhagen (CDA):

Onder andere op basis van de bevindingen van het SCP hebben wij geconstateerd dat juist de gezinnen met kinderen in de afgelopen periode de zwaarste lasten hebben gedragen. Dat ben ik dus met u eens en daarom vind ik het ook meer dan terecht dat het kabinet met zijn maatregelen juist deze groep tegemoetkomt. En ik doe er nog een schepje bovenop, ik zeg dat wij gezinnen met een laag inkomen extra zouden moeten helpen. Met ons voorstel krijgen gezinnen met een inkomen tot anderhalf maal modaal € 90 extra, als compensatie voor de extra kosten die zij hebben. Wij kunnen de discussie van verleden jaar overdoen, maar ik constateer dat het kabinet een juiste keuze maakt en ik doe er namens de CDA-fractie nog een schepje bovenop. Ik hoop ook dat u ons voorstel steunt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Mijn conclusie is dat het goed zou zijn als u het kon opbrengen om eens kritisch na te gaan wat het kabinet heeft aangericht, en niet alleen vooruit te kijken naar wat er nu – gelukkig – gerepareerd zal worden. U hebt ook onze tegenbegroting gekregen; als u de maatregelen die daarin staan, zult steunen, komen wij een stuk verder en zal het met de koopkracht van gezinnen echt een stuk beter gaan. Ik daag u uit om dit te doen.

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb die begroting daarstraks gekregen; ik heb nog geen tijd gehad om ernaar te kijken, maar dat zal ik uiteraard in de loop van vandaag nog doen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter, ik ben het met de CDA-fractie eens dat gezinnen aandacht verdienen en dat zij het zwaar hebben gehad. Daar behoeven wij niet over te discussiëren, maar wel over de keuzes die de heer Verhagen vervolgens maakt. Een gezin met één kostwinner met een inkomen van twee keer modaal – vanaf € 60.000 per jaar – gaat er € 2000 per jaar op vooruit. Het CPB heeft dat berekend. Het modale gezin waarin de man fulltime werkt en de vrouw een halve baan heeft (tweederde van de gezinnen in Nederland) gaat er niets op vooruit, of als het aan het CDA ligt € 90 per jaar.

De heer Verhagen (CDA):

Dat is 0,5%.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wat is daar rechtvaar dig aan? De rijkste gezinnen gaan er € 2000 op vooruit en de mensen die het nodig hebben eigenlijk haast niets!

De heer Verhagen (CDA):

Als iemand al eerder vrijgesteld was van bepaalde kosten, als hij bijvoorbeeld geen ziektekostenpremie voor de kinderen hoefde te betalen en er wordt nu een premievrije zorg voor alle kinderen geïntroduceerd, is het logisch dat degenen die eerst wel die premie moesten betalen, er méér op vooruitgaan dan degenen die al eerder vrijgesteld waren. Als mevrouw Halsema wil dat een bepaalde inkomenscategorie toch weer premie voor de kinderen betaalt, moet zij dat voorstellen. Het mooie van het voorstel van het kabinet is juist dat kinderen vrijgesteld worden van premie, zodat er geen Amerikaanse toestanden ontstaan waarbij kinderen onverzekerd rondlopen.

Wij steunen die keuze van het kabinet. Die keuze heeft inderdaad tot effect dat mensen die eerst € 3000 premie extra moesten betalen omdat ook hun kinderen in de particuliere verzekering zaten, nu € 2000 goedkoper uit zijn. Zij gaan er inderdaad op vooruit. Ik loop daarvoor niet weg, want ik vind het een goede keuze. In tegenstelling tot mevrouw Halsema vind ik het prima dat kinderen niet meer in de premie meelopen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dit een volledige omkering is van de inkomensverhoudingen. Ik heb altijd de overtuiging gehad dat het CDA stond voor solidaire inkomensverhoudingen. De heer Verhagen zegt eigenlijk dat gezinnen met heel hoge inkomens het moeilijker hadden omdat zij ziektekostenpremie moesten betalen voor hun kinderen, dat zij daarom nu vrijgesteld worden en dat gezinnen met weinig geld niets extra's nodig hebben omdat zij al niet veel extra's kregen.

De heer Verhagen (CDA):

Wij vinden dat inkomenspolitiek niet via de zorgverzekering gevoerd moet worden, maar via inkomensbeleid. Vandaar onze toeslagensystematiek. Wij willen inkomensbeleid voeren via de belastingen en niet via de zorgverzekering. Wij vinden dat er op dat punt een andere systematiek gekozen moet worden. Ik kom straks nog te spreken over de zorg.

Gezinnen met kinderen – de ruggengraat van de samenleving – hebben de afgelopen jaren de zwaarste lasten gedragen. Wij vinden het terecht dat het kabinet erop inzet om juist deze groep in koopkracht een steun in de rug te geven. Ik doe er een schepje bovenop. Ik vind dat ook de gezinnen met een inkomen tot aan anderhalve keer modaal een extra ondersteuning moeten krijgen. Vandaar het voorstel van de CDA-fractie om de kinderkorting met € 90 te verhogen.

De heer Marijnissen (SP):

Die € 90 is natuurlijk mooi meegenomen, maar volstrekt onvoldoende. Ik heb de heer Verhagen al heel wat minuten horen uitleggen waarom in de voorstellen van het kabinet mensen met een inkomen van € 60.000 meer dan 5% erbij krijgen, terwijl mensen met een minimuminkomen een 0,5%, 1% of misschien 1,5% erbij krijgen, plus misschien de € 90 van het CDA.

De hele systematiek die hij ter verklaring opvoert, kan natuurlijk nooit rechtvaardigen dat in dit land 360.000 tot 400.000 kinderen in armoede worden grootgebracht, met alle gevolgen van dien voor hun ontwikkeling. Die achterstand halen zij waarschijnlijk nooit meer in. De uitspraken die de minister-president gisteren daarover deed, baren mij grote zorgen. Ik wil die aan de heer Verhagen voorleggen.

De minister-president zei namelijk min of meer vergoelijkend : Zelfs onder Paars waren deze gezinnen arm en toen ging het economisch toch goed. Wij zullen altijd te maken hebben met armen. Ondersteunt de heer Verhagen dit soort verweer?

De heer Verhagen (CDA):

De specifieke aandacht die wordt gegeven aan gezinnen, juist omdat zij de zwaarste lasten hebben te dragen, vind ik meer dan terecht. Vandaar het achterstandenbeleid, het onderwijsbeleid en de kinderbijslag. Deze groepen moeten aanmerkelijk meer inkomen hebben om eenzelfde welvaartsniveau te bereiken. Wij kunnen elkaar wel in de put praten, maar laten wij de voorstellen van het kabinet en het CDA nu eens gewoon ondersteunen, want zij komen tegemoet aan de groep die het het moeilijkst heeft, en die de ruggengraat van de samenleving is.

De heer Marijnissen (SP):

Alles goed en wel, maar hiermee komt u niet weg! Alle cijfers van CPB en SCP geven aan dat de tegenstellingen in dit land tussen rijk en arm groeien. Arm is aan het groeien, ook qua omvang: inmiddels leeft 15% van de huishoudens in armoede. Daar horen ook de kinderen waarvoor u zegt op te komen bij. Dan kunt u toch niet beweren dat het op enigerlei wijze rechtvaardig is te noemen dat gezinnen met een inkomen van € 60.000 er ten gevolge van de kabinetsplannen meer dan 5% bij krijgen, en de mensen die in armoede leven maximaal 1%?

De heer Verhagen (CDA):

Als wij een andere inkomensverdeling willen, zoals u dat wilt – u wilt net als GroenLinks een toptarief van 70% – dan is dat een andere keuze. U pleit al jarenlang voor het volledig wegnivelleren van de inkomensverschillen. Wij denken daar anders over, wij vinden dat mensen tegemoet moeten worden gekomen, dat basisvoorzieningen veilig worden gesteld, en dat er een grotere bijdrage aan de collectieve voorzieningen verwacht mag worden van rijkeren dan van armeren. Dat zijn de voorstellen van het kabinet, en van het CDA. Wij hebben een gedifferentieerd belastingstelsel, ik wil niet zoals u naar een toptarief van 70%. Ons huidige toptarief is 50%, waarmee rijkeren bijdragen aan de collectieve voorzieningen.

De heer Marijnissen (SP):

Ik stel vast dat u debattechnisch met mij dezelfde truc probeert uit te halen als met de heer Bos, wat ik niet zo leuk vind. Wat blijft staan, is dat het CDA in deze tijd, waarin het voor heel veel gezinnen met name aan de onderkant heel erg moeilijk is, de betere middeninkomens er meer op vooruit laat gaan, ten koste van de mensen die in armoede leven: 15% van de huishoudens.

De heer Verhagen (CDA):

Er gaat niets "ten koste van". Het gaat om iets wat al eerder kwijtgescholden werd, dan wel werd vergoed, waarbij ik verwijs naar de kinderopvang. Dat kan ik niet nog eens vergoeden, want dat hebben ze al vergoed gekregen. Daarom zul je die verschillen altijd houden, tenzij je nu zegt de kinderopvang niet ten goede te laten komen aan de middeninkomens. Wij kiezen ervoor dat wél te doen.

De heer Bos (PvdA):

Het is heel eerlijk, en ook wel een beetje verbijsterend, dat de heer Verhagen volledige verantwoordelijkheid neemt voor het feit dat, sinds het CDA aan de regering deelneemt, de inkomensongelijkheid in Nederland is gestegen. Kennelijk was dat gewoon de bedoeling, hij is daar ook trots op. Dat noteren wij. Maar hij is nog iets vergeten. De heer Verhagen deed een interessant voorstel om de situatie van gezinnen met kinderen te verbeteren, waar we nog naar zullen kijken, want er zit een aantal interessante aspecten in. Maar ik neem aan dat hij ook nog iets gaat voorstellen voor de minima.

De heer Verhagen (CDA):

Gezinnen met kinderen met een laag inkomen, tot aan 1,5 keer modaal, inclusief de minima die voor kinderen hebben te zorgen, ja.

De heer Bos (PvdA):

Ik heb het ook over de grote groep alleenstaande minima, over ouders die geen inwonende kinderen meer hebben. Het overgrote deel van de minima valt niet onder de groep die u wilt bedienen met een kinderkorting, bijvoorbeeld omdat ze geen belasting betalen, waardoor een kinderkorting geen enkel effect heeft op hun netto inkomen, of omdat hun kinderen niet meer thuiswonend zijn. Wat doet u voor de minima?

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb al voorgesteld de positie van gezinnen met kinderen of alleenstaande ouders te verbeteren, tot aan 1,5 keer modaal. Dat voorstel heb ik net gedaan!

De heer Bos (PvdA):

Dan bent u ze kennelijk niet vergeten, maar dan is dit wat u serieus voorstelt. U accepteert dus dat volgend jaar de minima zonder kinderen, of dat nu 65-plussers zijn of jongere mensen, erop achteruitgaan. Dat vindt u in het licht van dat anderen er duizenden euro's op vooruitgaan, eerlijk en te verdedigen?

De heer Verhagen (CDA):

Die gaan er niet op achteruit.

De heer Bos (PvdA):

Maak dat eens waar.

De heer Verhagen (CDA):

Ik praat nu over het onderdeel van de gezinnen. Over de overige onderdelen zal ik nog spreken. Ik zal daar nog voorstellen voor doen.

De heer Bos (PvdA):

U komt terug op de inkomenspositie van de minima?

De heer Verhagen (CDA):

Ik kom terug op het gehele beleid van het kabinet.

De heer Bos (PvdA):

Ik wacht met spanning af.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ook het levensloopbeleid, dat wij als CDA hebben geïntroduceerd, is goed voor gezinnen. Hun leven is vaak vol en hectisch. Het mooie van het levensloopbeleid is dat iedereen individueel kan sparen voor zijn eigen verlof. Zo kan een van beide ouders, als zij dat willen gedurende een bepaalde periode thuis blijven voor de opvoeding van kinderen en zijn zij niet gedwongen om beide fulltime te blijven werken vanwege financiële druk. Wij vinden dat het levenslooptegoed dan ook moet worden kunnen ingezet voor deeltijdwerk. Ik krijg hier graag een reactie op van het kabinet. Daarnaast vindt de CDA-fractie dat het gezinsbeleid in zijn totaliteit een meer structurele plaats binnen het kabinetsbeleid moet krijgen. Wij menen dat de komende kabinetsvisie op het gezinsbeleid hierin moet voorzien.

Opvoeden is primair een verantwoordelijkheid van de ouders, maar soms is een helpende hand nodig. Daarom onze inzet voor het landelijk introduceren van opvoedingsondersteuning waar nodig. Het is goed dat er extra wordt geïnvesteerd in jeugdzorg en dat er wordt gewerkt aan een sluitende keten rond het kind, de operatie JONG. Met al die maatregelen willen wij zo veel mogelijk stimuleren en faciliteren dat het goed gaat in een gezin. Gelukkig groeien de meeste kinderen op zonder ernstige zorgen, maar als er problemen zijn of komen in een gezin, moet er een gestroomlijnde en eenduidige jeugdzorg zijn die zo dicht mogelijk bij de mensen ligt. De toegevoegde waarde van de provincies hierin is niet altijd even duidelijk, terwijl de provincies wel beschikken over de financiën en de bevoegdheden op het punt van de jeugdzorg. Dat levert soms spanningen op met gemeenten die veel zichtbaarder en toegankelijker zijn voor mensen. Ik pleit er daarom voor dat bij de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg in januari 2007, uitdrukkelijk de rol en de meerwaarde van de provincies wordt beoordeeld.

De nieuwe Wet op de jeugdzorg werkt positief, in die zin dat meer ouders en kinderen de weg weten naar jeugdzorg. Ook aandacht in de media voor gebeurtenissen als de vreselijke moord op de peuter Savanna heeft ervoor gezorgd dat buren en kennissen alert zijn en eerder aan de bel trekken. Maar de wachtlijsten zijn daardoor ook langer. Een op de zes kinderen wordt niet binnen de wettelijke termijn geholpen door de bureaus Jeugdzorg. Dat moet aangepakt worden.

Ook preventie verdient meer aandacht. Goede diagnoses in een vroeg stadium kunnen later veel verschil maken. Daarom willen wij de gemeenten helpen bij het investeren in preventie door per kind dat daar geboren wordt € 50 te geven, dat besteed kan worden aan preventief jeugdbeleid, bijvoorbeeld voor het afleggen van bezoek thuis door verpleegkundigen van consultatiebureaus of informatiepakketten over opvoeding voor jonge ouders. Jaarlijks worden er ongeveer 200.000 kinderen geboren. Dat kost dan maximaal 10 mln. Dat geld kan in de gemeenten ingezet worden voor preventief beleid.

Het voortijdig schoolverlaten is met name onder allochtone jongeren in de grote steden nog steeds een groot probleem. Bovendien worden de drop-outs steeds jonger. Daar raakt niet alleen aan de kansen op de arbeidsmarkt, maar ook aan de veiligheid. Wij moeten zorgen dat wij de jongeren erbij houden, want uitsluiting leidt tot grotere verruwing waardoor geweldsmisdrijven, groepsverkrachtingen en ook radicalisme meer kans krijgen. De CDA-fractie wil niet dat jongeren werkloos thuis op de bank zitten of op Hoog Catharijne of het Zuidplein rondhangen. Maatschappelijke betrokkenheid is wat dat betreft het sleutelwoord. In Den Haag loopt bijvoorbeeld een fantastisch project waarbij jongeren aan ondernemers worden gekoppeld. In Rotterdam zijn er jongeren die buddy zijn. Van die jongeren gaat veel positiviteit uit. Dat voorkomt veel problemen waarmee wij wel te maken krijgen als jongeren niets te doen hebben. Het is daarom nodig dat de leerwerkplicht tot 23 jaar ook voldoende handvatten biedt om jongeren te verplichten mee te doen. De CDA-fractie heeft daarvoor gepleit en het kabinet bereidt dit voor. Wij mogen toch ook verwachten dat mensen iets voor de samenleving doen, als tegenprestatie voor de uitkering. Daarmee vergroten zij overigens hun kans op een baan.

De CDA-fractie houdt het kabinet aan de toezegging dat er voor de behandeling van de onderwijsbegroting een volwaardige uitwerking van de verlengde leerwerkplicht aan de Kamer wordt voorgelegd, inclusief de wijziging van de Leerplichtwet. Naast de ouders, spelen de scholen een steeds belangrijkere rol bij het overdragen van de waarden en normen in onze maatschappij. Een deel van de scholen neemt die verantwoordelijkheid serieus door bijvoorbeeld de invoering van de maatschappelijke stage. Dat houdt in dat leerlingen als onderdeel van hun lesprogramma bijvoorbeeld meelopen in een verpleeghuis of dat zij gehandicapten begeleiden. Een dergelijke stage draagt bij aan de ontwikkeling van leerlingen tot verantwoordelijke en betrokken burgers met oog voor de ander. Dat is een succes. Wij pleiten er dus voor om de maatschappelijke stage structureel op te nemen in het lesprogramma van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wij willen een ophoging van 5 mln. van de beschikbare middelen voor de uitvoering van de maatschappelijke stage, zodat ook andere scholen dat initiatief kunnen overnemen.

Ook sport kan een bindmiddel zijn om thema's als sociale cohesie, integratie en waarden en normen aan elkaar te koppelen. Een goed voorbeeld daarvan is de Haagse Sporttuin in de Schilderswijk. Basisscholen, welzijnsinstellingen en sportverenigingen werken daar samen om allochtone en autochtone kinderen uit de buurt na schooltijd veilig te kunnen laten sporten en deze kinderen met hun ouders te laten optrekken. Door deze samenwerking wordt die wijk veiliger en leefbaarder. De kinderen ontplooien zich en zij groeien gezonder en kansrijker op. Bij dit soort goede maatschappelijk initiatieven is het belangrijk dat er faciliteiten zijn. De CDA-fractie pleit daarom voor een incidentele kwaliteitsimpuls van 10 mln. in sportaccommodaties in scholen en in de omgeving daarvan.

Daarnaast liggen er kansen in het vrijwilligerswerk om het burgerschap en de onderlinge samenhang te versterken. Vrijwilligerswerk moet zo veel mogelijk worden gestimuleerd en gefaciliteerd. Nu wordt dat vaak belemmerd door bijvoorbeeld hinderlijke arbo-regels. Is het bijvoorbeeld echt nodig dat alle ordehouders bij een sportevenement een ehbo-diploma hebben? Dan is het toch logisch dat mensen niet meer meedoen? Wij houden het kabinet aan de toezegging om voor 1 november 2005 met voorstellen te komen om vrijwilligersorganisaties te vrijwaren van allerlei regels in de Flexwet, de Arbowet en de Arbeidstijdenwet. Wij zijn blij dat er op ons verzoek sprake zal zijn van fiscale stimulansen voor vrijwilligerswerk. Het maximumbedrag van de vrijwilligersvergoeding zal worden verhoogd naar € 1500 per jaar. Dat stimuleert mensen en dat is ook nodig met het oog op de enorme inzet van bijvoorbeeld mantelzorgers.

De zorgen van mensen hebben niet alleen te maken met geborgenheid en sociale samenhang, maar ook met de zorg. De invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en van het nieuwe zorgstelsel brengen onzekerheid met zich mee. Dat is heel begrijpelijk. Men vraagt zich af wat er gaat veranderen en wat dat in de praktijk zal betekenen. Toch zal er sprake zijn van verbeteringen. Met de WMO kunnen gemeenten mensen namelijk beter hulp op maat bieden en het nieuwe zorgstelsel zal beter zijn dan het oude. Het oude stelsel liep compleet vast en dat was gaandeweg niet meer betaalbaar. Het was absoluut niet gericht op de vraag van mensen en het liet geen ruimte aan de artsen, de ziekenhuizen en de instellingen. Het gevolg was dat de wachtlijsten langer werden. Wij herinneren ons nog de verhalen van mensen die in september aan hun heup moesten worden geopereerd. Zij konden maanden later terugkomen, omdat er een wachtlijst was. Dat was te wijten aan het oude systeem. Desondanks willen sommigen dat systeem nog steeds handhaven. Daarnaast was het stelsel absoluut oneerlijk. De vrouw van een notaris die voor een paar uur per week een baantje had, had ondanks het hoge gezinsinkomen een goedkope ziekenfondsverzekering. Een gezin met drie kinderen met een inkomen dat net boven de ziekenfondsgrens ligt, moest echter een hoge premie voor een particuliere verzekering betalen. In het nieuwe stelsel is dat over. Na twintig jaar krijgen wij nu een stelsel met minder bureaucratie en meer doelmatigheid; een stelsel waarbij de patiënt en zijn keuzen voor gezondheidszorg centraal staan en dat ook inspeelt op de kosten van de vergrijzing. Het is een illusie, te denken dat de zorg goedkoper kan, zoals sommigen beweren. Door de vergrijzing en nieuwe technieken zullen die kosten gaan toenemen, maar die zorg kan wel doelmatiger en kwalitatief beter. Daarvoor biedt het nieuwe stelsel de nodige kansen. Bovendien is het een stelsel dat past binnen de Nederlandse cultuur. Het is namelijk gericht op een verzekering met een voor iedereen gelijke premie. Voor degene die relatief veel kosten moet maken in verhouding tot het inkomen is er een toeslag ter compensatie. Daarmee is gegarandeerd dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Zo hoort het ook!

De heer Marijnissen (SP):

Ik denk toch dat het nieuwe zorgstelsel een goed voorbeeld is van de megalomane ideeën van dit kabinet om de grote structuurwijzigingen in dit land mooier en beter te maken. Kenmerkend voor dat nieuwe zorgstelsel is de enorm belangrijke rol die de zorgverzekeraars gaan spelen. Nu wordt mijn fractie al een hele poos geconfronteerd met brieven over de reeds nu toegenomen macht van de zorgverzekeraars – dat zal in de toekomst nog veel erger worden – waarbij de zorgverzekeraar op de stoel van de arts gaat zitten en bepaalt welke behandelingen of medicijnen mogelijk zijn. Wat is het standpunt van de CDA-fractie daarover?

De heer Verhagen (CDA):

Om te beginnen is het idee over het nieuwe zorgstelsel niet een megalomaan idee van het kabinet. Er is twintig jaar over gesproken. Ik wijs erop dat de vakbeweging, de werkgeversorganisaties en de SER juist deze voorstellen gedaan hebben. Na twintig jaar praten werd dit voorstel gedaan, juist om een einde te maken aan de bureaucratie, aan de wachtlijsten en aan ondoelmatige zorg. Men wilde een einde maken aan een stalinistisch systeem – zo werd dat toen genoemd, ook door de vakbeweging – dat werkte met aanbodsturing. Het budget was er en de patiënt moest het in september maar uitzoeken. Tegen die achtergrond zijn deze voorstellen gedaan, met een breed draagvlak. Dus het is helemaal geen megalomaan idee van het kabinet. Dit kabinet doet eindelijk waar twintig jaar om gevraagd is, ook door de vakbeweging.

De heer Marijnissen vindt dat de positie van de zorgverzekeraars te sterk is. In mijn visie is ook de positie van de patiëntenorganisaties versterkt. Ik wijs daarvoor op de checks and balances die in deze Kamer zijn besproken. Ook de CDA-fractie heeft daar voorstellen voor gedaan. Minister Hoogervorst heeft daar voorstellen voor gedaan. Het is niet zo dat één instantie bepaalt. Er zijn checks and balances, waarbij patiënten centraal staan. Daarom is de positie van de patiënten, ook ten opzichte van de verzekeraars, sterker gemaakt. Tegelijkertijd kunnen verzekeraars ziekenhuizen aanspreken op efficiënter en doelmatiger produceren. Dat is het voordeel van het nieuwe systeem. Ik zeg niet dat de zorg goedkoper wordt, maar de zorg kan wel doelmatiger worden waarbij beter wordt tegemoetgekomen aan de vraag van de mensen om wie het gaat.

De heer Marijnissen (SP):

De heer Verhagen zegt dat er al twintig jaar over wordt gesproken. Zou dat niet een indicatie kunnen zijn dat hier wel sprake is van een megalomaan idee van dit kabinet? Die twintig jaar erover praten, tonen aan dat de problemen zo weerbarstig zijn, dat die niet zo maar met één stelselwijziging zijn op te lossen. In mijn ogen wordt het nieuwe systeem wel bureaucratischer. Wij krijgen een no claim waarbij gezonden gaan betalen voor zieken. Wij krijgen meer macht voor de zorgverzekeraars, die dreigen de plek van de artsen in te nemen. Wij krijgen een niet-inkomensafhankelijke premiestelling van € 1100, waarbij mensen nog maar moeten afwachten wat daar eventueel van vergoed zal worden. Het gaat mij met name om die bureaucratie. Wij hebben hier al vaker gestaan bij algemene beschouwingen en gesproken over de toegenomen bureaucratie in de zorg, onder andere toen het ging over de RIO's, de zorgbureaus. De heer Verhagen heeft toch bezoeken gebracht aan ziekenhuizen en gesproken met specialisten over de dbc's? De specialisten zeggen over de dbc's dat zij het waanzin vinden, dat die papierwinkel helemaal nergens op slaat. Wat wil de CDA-fractie bereiken met die toegenomen bureaucratie, waardoor er honderden mensen extra in de zorg moeten worden aangesteld voor het verschuiven van papier en niet voor het helpen van patiënten?

De heer Verhagen (CDA):

Sterker nog, mijn vrouw is werkzaam in de gezondheidszorg en van haar hoor ik ook nog wel eens wat.

De heer Marijnissen (SP):

Ik weet zeker dat zij aan mijn kant staat.

De heer Verhagen (CDA):

Juist daarom ben ik ervan overtuigd dat met dit systeem een einde gemaakt kan worden aan die onnodige bureaucratie en die overbodige regelgeving.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

U bent heel zeker van uw zaak. U zegt dat er vanaf 1 januari een nieuw zorgstelsel komt en dat dankzij de zorgtoeslag wordt gegarandeerd dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Eigenlijk wil ik een simpele afspraak met u maken. Kunnen wij alle klachten die wij vanaf januari over de zorgtoeslag krijgen van mensen die door de bodem zakken naar u doorsturen en gaat u dan persoonlijk aan die mensen uitleggen dat zij het helemaal mis hebben?

De heer Verhagen (CDA):

In mijn inbreng ga ik precies op dit punt in.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik haak aan bij wat u zei. U gebruikte het woord garantie. Wij worden nu al overspoeld met klachten van mensen die het niet meer zien zitten en u vast ook. Ik stel u een simpele vraag.

De heer Verhagen (CDA):

Ja, en daar ga ik nu antwoord op geven. U geeft mij alleen de kans niet, want u stelt meteen weer een nieuwe vraag.

Voorzitter. Het komt uiteraard aan op een goede en zorgvuldige invoering. Wij hebben ons ingespannen om alles goed te regelen, want het is niet de bedoeling dat mensen erop achteruitgaan. Het is de bedoeling dat mensen erop vooruitgaan. Maar het is, en dat realiseer ik mij heel goed, en blijft een majeure operatie. Er kunnen kinderziektes optreden bij de invoering, dat is bijna onvermijdelijk, maar er moet wel op worden ingespeeld. Dat is ook de verantwoordelijkheid van het kabinet. Wij willen, juist om dit soort problemen te voorkomen, een vliegende brigade met één centraal telefoonnummer die bij het ontstaan van vragen en/of knelpunten direct kan optreden en snel duidelijkheid kan bieden. Dat is niet mijn nummer of het nummer van Postbus 51. Er moet op het ministerie van Volksgezondheid één nummer komen. Bel Hoogervorst! Minister Hoogervorst moet een vliegende brigade regelen die het oplost. Bij grote operaties kan er altijd iets fout gaan. Je weet nooit voor de volle honderd procent zeker dat het niet fout gaat. Wij hebben ons ingespannen om het goed te doen. Daarom is het belangrijk snel en adequaat in te spelen op eventuele problemen en knelpunten.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dit is niet sterk. Hier wreekt zich dat u zich vooral opwerpt als verdediger van het kabinet. U zegt dat in het nieuwe zorgstelsel is gegarandeerd dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat zijn uw woorden. Nu zegt u dat er wel een vliegende brigade moet komen, omdat er knelpunten zullen zijn, met het telefoonnummer van de minister van Volksgezondheid, die je kunt bellen als het niet goed gaat. U garandeert dat het goed komt met het nieuwe zorgstelsel. Als het dan niet zo uitpakt als u nu zegt, dan wil ik mensen met klachten niet alleen naar de minister doorsturen maar ook naar u, want u geeft garanties.

De heer Verhagen (CDA):

U probeert nu twee dingen samen te voegen. Wij hebben het over de zorgtoeslag gehad en over de sterkste schouders die de zwaarste lasten moeten dragen. Inkomenspolitiek voer je niet via de premie voor de verzekering maar via de belastingen. Daarom hebben wij die zorgtoeslag. Daar heeft zelfs de PvdA-fractie voorgestemd, ondanks de bureaucratie die deze toeslag zou meebrengen, en ook uw fractie. Wij zijn ervan overtuigd dat daarmee wordt tegemoetgekomen aan de wens dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Daarnaast is de vraag of er geen problemen zullen ontstaan. Daarvan heb ik gezegd dat wij geprobeerd hebben om het goed te regelen. Daar hebben wij ook uitvoerig over gesproken met minister Hoogervorst. Het is echter een majeure operatie waarbij er best iets fout kan gaan. Kinderziektes kunnen niet voor de volle honderd procent worden uitgesloten; daar heb ik geen garantie voor. Daar moet wel adequaat op gereageerd worden en daarom het centrale telefoonnum mer en een vliegende brigade die direct en adequaat de eventuele knelpunten en problemen kan oplossen. U moet nu niet alles gaan samenvoegen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De afgelopen jaren, onder dit kabinet, is het aantal onverzekerden fors toegenomen, van 175.000 naar 225.000. Ik neem aan dat u het aantal onverzekerden niet tot de mogelijke kinderziektes rekent. Daarvoor is het te ernstig, zo lijkt mij. Ik zou daarom van u wel wat ambitie willen horen. Het nieuwe zorgstelsel heeft ook de ambitie om het aantal onverzekerden niet te laten toenemen. Wat vindt u dan aanvaardbaar? De verwachting is dat het aantal onverzekerden eind dit jaar al uitkomt op 300.000. Mag dat van het CDA nog verder oplopen?

De heer Verhagen (CDA):

De minister van VWS heeft tijdens de debatten duidelijk gemaakt dat hij het aantal onverzekerden niet wil laten stijgen als gevolg van de Zorgverzekeringswet. Daar houden wij de minister aan.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat betekent dus dat het aantal onverzekerden niet uit mag komen boven de 250.000? Dat lijkt mij een mooi rond getal. Kunnen wij die afspraak met het CDA maken?

De heer Verhagen (CDA):

Wij hebben hier een debat gevoerd met de minister van VWS. Collega Omtzigt heeft namens onze fractie gewezen op de noodzaak dat de overheid op dit punt actief is, om ervoor te zorgen dat mensen niet onverzekerd zijn. Ik ga nu niet een welles-nietesspelletje doen over het aantal. De inzet die door ons wordt gewenst en door de minister is bevestigd, moge duidelijk zijn.

Voorzitter. Naast een inzet van ons allen voor een waardevolle samenleving moet er natuurlijk ook gewerkt blijven worden aan de economie. De maatregelen van het kabinet zijn gericht geweest op actie in de economie. Bijvoorbeeld de loonmatiging die ervoor gezorgd heeft dat de export weer groeit en investeringen aantrekken, waardoor ook de werkloosheid terugloopt. Maar ook in de sociale zekerheid is er actie geweest. Ik noem het succes van de Wet werk en bijstand, de hervorming van de WAO en een activerende WW. Daardoor zijn er meer mensen aan het werk, zitten er minder mensen in de bijstand en hebben wij een flexibeler arbeidsmarkt. Dankzij dit beleid worden resultaten nu zichtbaar. Er is nieuw perspectief. Er hoeft niet meer bezuinigd te worden, maar er kan weer worden geïnvesteerd. Bijna iedereen merkt dat ten positieve in de portemonnee. Het kabinet heeft een pakket maatregelen voorgesteld waardoor de meeste mensen in het komende jaar in koopkracht gelijk blijven en velen er zelfs op vooruit gaan. Er is rekening gehouden met de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Tegelijkertijd zien wij een dreiging van verlies aan koopkracht door stijging van energieprijzen boven de geraamde 50 dollar per vat olie.

Mocht het door het kabinet zorgvuldig tot stand gebrachte koopkrachtbeeld worden verstoord, dan vindt de CDA-fractie dat de burger gecompenseerd moet worden voor de hogere energierekening. De eventuele extra inkomsten van de aardgasbaten zouden dan niet geheel naar het FES moeten toevloeien, maar gebruikt moeten worden voor de vermindering van de energiebelasting.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb de heer Verhagen nu al een aantal keren horen zeggen dat er ook rekening is gehouden met de koopkracht van de mensen op het minimum.

De heer Verhagen (CDA):

Nee, dat heb ik niet gezegd. Ik heb het woord "minimum" niet gebruikt. Ik heb gesproken over de meest kwetsbare groepen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

In uw definitie zijn dat dan waarschijnlijk niet de mensen op het minimum, want die mensen gaan er niets op vooruit.

De heer Verhagen (CDA):

De mensen gaan erop vooruit, of blijven in koopkracht gelijk. En dat na een tijd waarin wij een economische recessie hebben gehad en mensen hebben moeten inleveren. Nu blijven mensen gelijk of gaan ze vooruit in koopkracht.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Daar wil ik het nog even over hebben. Een aantal mensen gaat er inderdaad in koopkracht op vooruit. Dat zijn de rijke ouderen en de kostwinners met twee keer modaal. De mensen op het minimum gaan er helemaal niets op vooruit. U hebt al een paar keer goede sier gemaakt met het economisch herstel en nu heeft het CDA-congres uitgesproken dat in dat geval bij voorrang de koopkracht van de minima moet worden gerepareerd. Het is nog daaraan toe dat u de kritiek van de oppositie in de wind slaat, maar u luistert zelfs niet eens naar uw eigen achterban. U doet namelijk niets voor de minima.

De heer Verhagen (CDA):

Wij luisteren zeer goed naar de achterban. Wij verantwoorden ons op onze congressen. Daarom ook hebben wij voorgesteld om de bijzondere bijstand te verhogen en de kinderopvangkosten voor de minima te vergoeden. In de periode 2002-2005 is de groep die nu 5% vooruitgaat er 4% op achteruitgegaan, terwijl de groep die er nu 1% op vooruitgaat er in die periode 1% op achteruit is gegaan. Mijn voorstel met betrekking tot de kinderkorting komt tegemoet aan de wensen van mijn congres. Maar laat ik mij zorgen maken over mijn eigen congres en u over het uwe.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het CDA-congres is inderdaad uw zaak en ik wens u daar alle sterkte bij want ik denk dat u dat nodig hebt. Bij GroenLinks is het congres de baas en het lijkt mij dat een uitspraak van het CDA-congres toch ook een zekere waarde heeft.

De heer Verhagen (CDA):

Als u mij belooft om voortaan alle uitspraken van het CDA-congres in de Kamer met verve te verdedigen, kom ik u op dit punt zeker tegemoet.

De heer Bos (PvdA):

De heer Verhagen beloofde eerder in zijn betoog, terug te komen op het inkomensbeleid en de positie van de minima. Ik neem aan dat dit het moment is. Hij beweert dat een verhoging van de kinderkorting met € 90 een tegemoetkoming is aan de minima. De feiten zijn als volgt. In Nederland zijn ongeveer 1,5 miljoen gezinnen met een inkomen onder de € 20.000. Slechts 183.000 daarvan zijn gezinnen met kinderen en daarvan zijn er 155.000 die u niet bereikt met uw kinderkorting omdat zij onvoldoende belasting betalen om een belastingkorting te kunnen verzilveren. De conclusie van dit alles is dat uw voorstel om de kinderkorting te verhogen slechts ongeveer 25.000 van de 1,5 miljoen gezinnen op het minimumniveau helpt.

De heer Verhagen (CDA):

Dit valt mij nu zo tegen! Ik doe een voorstel dat ook in de "Bangerbegroting" van de PvdA staat. Daarin wordt overigens geen bedrag genoemd, maar ik neem aan dat zij ook uitgaat van minimaal € 90. En nu krijg ik dit commentaar! Ik had gehoopt op een iets welwillender houding van de PvdA-fractie ten opzichte van ons voorstel om de kinderkorting te verhogen. Als u dat peanuts vindt, waarom stelt u het dan zelf ook voor? U speelt in op angsten in plaats van mensen perspectief te bieden. Ik bied mensen perspectief, maar u praat ze de put in!

De heer Bos (PvdA):

Behalve als zij op het minimum zitten. Als er één groep is in Nederland die behoefte heeft aan perspectief, zijn het de mensen die met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Ik heb een heel eenvoudige vraag aan u gesteld. Gaat u ermee akkoord dat volgend jaar zo ongeveer iedereen er op vooruitgaat, behalve de mensen op het minimum? U stelt voor om de kinderkorting te verhogen, maar ik heb u voorgerekend dat u slechts een heel klein deel van de mensen op het minimum bereikt. Zullen wij samen een voorstel bedenken om die groep echt te helpen? Ik kan mij niet voorstellen dat het CDA accepteert dat volgend jaar iedereen er op vooruitgaat, behalve de minima.

De heer Verhagen (CDA):

Grote groepen in de samenleving gaan erop vooruit of blijven gelijk door de voorstellen van het kabinet. Er is een groep waarvan duidelijk is dat zij niet alleen extra zware lasten heeft, maar ook onvoldoende kan profiteren van bepaalde maatregelen. Daarom heb ik voorgesteld om gezinnen met kinderen en een laag inkomen er € 90 bij te geven.

Daarnaast is de grootste dreiging voor de koopkracht de stijging van de energierekening. Ik heb daar een voorstel voor gedaan en ik hoop dat de heer Bos dit steunt. Ik heb hem daarover nog niet gehoord. Hij heeft in het verleden overigens wel vaker gezegd dat hij iets steunde. Ik hoop dat hij dit nu volhoudt.

De maatregelen van het kabinet bieden mensen een goed perspectief en helpen mensen in onze samenleving. Door de zorgtoeslag worden juist de zwaksten in onze samenleving tegemoet gekomen.

Als de heer Bos dan zegt dat deze maatregelen ertoe zullen leiden dat de minsten in onze samenleving er op achteruit gaan, heeft hij iets anders gelezen dan of wil hij niet ingaan op de voorstellen van het kabinet. Hij kan wel blijven doorgaan met het schetsen van doemscenario's of een verkeerde voorstelling van zaken, maar dit is niet de realiteit.

De heer Bos (PvdA):

Het verschil tussen de heer Verhagen en mij is dat ik de kleine lettertjes wel lees en hij niet. De minima gaan er volgend jaar op achteruit en de heer Verhagen vindt dat best.

De heer Verhagen (CDA):

Zij gaan er niet op achteruit.

De heer Dittrich (D66):

Ik wil terug naar het vorige punt waar de heer Verhagen over sprak, de arbeidsmarkt. Hij zei zojuist dat hij mensen nieuwe perspectieven wil bieden. Is hij het met D66 eens dat er op het gebied van het arbeidsmarktbeleid nog veel meer versoepelingen en flexibiliteit moeten worden aangebracht door bijvoorbeeld het ontslagrecht te versoepelen? Dit kan voor werknemers gunstig zijn, want wij leven in een tijd waarin mensen niet langer veertig jaar voor dezelfde baas blijven werken. Mensen willen graag van de ene baan op de andere kunnen overstappen. De vaste commissie is in Denemarken geweest en wij hebben gezien dat daar het ontslagrecht op verzoek van de vakbeweging zodanig is versoepeld dat er een enorme dynamiek is ontstaan. Is de heer Verhagen het met mij eens dat wij in Nederland die kant op moeten gaan?

De heer Verhagen (CDA):

Ik denk dat D66 net als de andere coalitiepartijen van mening is dat het hebben van een baan de beste koopkrachtgarantie is die gegeven kan worden. Als je je baan verliest, ga je pas echt in koopkracht achteruit. De heer Don van het Centraal Planbureau heeft onlangs nog eens laten zien hoever je achteruit gaat in de koopkrachtplaatjes als je je baan verliest, omdat je er dan 30% in inkomen op achteruit gaat in plaats van 1% op vooruit.

Het kabinet heeft voorstellen gedaan voor flexibilisering van de arbeidsmarkt en daar is onlangs in de Kamer over gedebatteerd. De CDA-fractie heeft zich toen duidelijk uitgesproken. Wij vinden dat werkgevers ook moeten investeren in de scholing van hun werknemers om hen daarmee een betere kans te bieden als zij onverhoopt hun baan verliezen. Het CNV heeft laatst gesteld dat er met hem te spreken valt over versoepeling van de ontslagbescherming onder voorwaarde dat er langs de lijnen van de CDA-fractie wordt gedacht over met name de investering in scholing. Ik denk dat dit vrij helder is, maar ik geef geen blanco cheque af over de ontslagbescherming. Dit kan alleen maar als er op het terrein van employability en scholing voldoende is geïnvesteerd door de werkgever zodat de werknemer die op de arbeidsmarkt komt, ook weer snel aan de slag kan.

De heer Dittrich (D66):

Over het belang van scholing en het investeren in werknemers verschillen wij niet van mening. Toch wil ik aan de heer Verhagen vragen of hij van mening is dat het niet eens tijd wordt om de preventieve ontslagtoets bij het CWI, die is geïntroduceerd is in de tweede wereldoorlog, ongedaan te maken zodat er wat meer dynamiek ontstaat? Hij geeft geen antwoord op die vraag. Als ik met het midden- en kleinbedrijf en werkgevers spreek, hoor ik dat er echt verandering moet komen in die stroperige ontslagprocedures. Is de heer Verhagen dit met ons eens ten behoeve van perspectieven op de arbeidsmarkt?

De heer Verhagen (CDA):

Vorige week hebben wij uitvoerig gedebatteerd over flexibilisering van de arbeidsmarkt, ontslagbescherming en de noodzaak van investeringen in scholing. Het kabinet en de CDA-fractie hebben in dat debat duidelijke conclusies getrokken. Het lijkt mij dan ook geen nut hebben om dit debat over te doen.

De heer Van der Vlies (SGP):

De heer Verhagen heeft een voorstel gedaan voor compensatie van de stijging van de energieprijzen. Hij hanteerde daarbij een als-danredenering en noemde geen tijdpad. Een tijdpad is echter wel relevant voor mensen die meer kosten moeten maken voor hun energie. Wanneer gaan zij iets merken van uw voorstel? Als de ons omringende landen besluiten tot compensatiemaatregelen, moeten wij dat dan ook niet doen, bijvoorbeeld om concurrentievervalsing te voorkomen?

De heer Verhagen (CDA):

Ik vind dat wij nu een principebesluit moeten nemen en het precieze bedrag in december moeten invullen. Het is op dit moment echter niet duidelijk wat de gemiddelde olieprijs in 2005 zal worden en welke prijs de energiebedrijven mensen in januari zullen doorberekenen. In november weten wij dat wel, want dan maken de energiebedrijven bekend op basis van welke prijs zij de energierekeningen zullen vaststellen. Verder komt het CPB eind november of begin december met een raming van de olieprijs. Het bedrag dat wij eventueel moeten compenseren, kan dan ook eind november of begin december worden bepaald. Energiebedrijven sturen mensen in juli en in januari hun energierekening. Ik wil niet dat mensen achteraf worden gecompenseerd. De hoogte van de compensatie moet uiterlijk in december bekend zijn, want dan weten mensen hoe hun energierekening in januari eruit zal gaan zien.

De heer Van der Vlies (SGP):

De CDA-fractie bindt zich dus aan de inspanningsverplichting om zonodig nog in dit kalenderjaar te besluiten tot compensatiemaatregelen die in januari aanstaande ingaan? Ik vraag u dat zo expliciet, omdat de minister van Financiën vanmorgen heeft gezegd dat mensen, als daartoe al wordt besloten, op z'n vroegst per 1 juli 2006 kunnen worden gecompenseerd voor de gestegen energieprijzen.

De heer Verhagen (CDA):

Daarover verschil ik dus met hem van mening. Het standpunt van de CDA-fractie is dat burgers moeten worden gecompenseerd als het koopkrachtbeeld wordt verstoord door de gestegen energieprijzen. Die situatie kan zich voordoen als de gemiddelde olieprijs over 2005 boven de geraamde $50 per vat uitkomt.

De heer Marijnissen (SP):

Niet alleen de heer Zalm maar ook de heer Brinkhorst heeft zich hierover uitgelaten. Hij heeft gezegd dat de extra aardgasbaten moeten worden gebruikt voor het FES of de reductie van de staatsschuld. Hoe hard gaat u dit spelen? Zijn hierover misschien afspraken gemaakt in het mini-akkoordje met de VVD en D66?

De heer Verhagen (CDA):

Wat willen wij nou? Willen wij ...

De heer Marijnissen (SP):

Geef nou toch gewoon antwoord!

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb gezegd wat ik heb gezegd! Daar blijf ik bij. Ik heb het kabinet gevraagd om een reactie. Ik sta hier toch zeker om een debat te voeren met het kabinet? Als ik het met alles van het kabinet eens zou zijn, kan ik net zo goed naar huis gaan.

De heer Marijnissen (SP):

De olieprijs ligt al dik boven de $65 per vat. Alles wat boven de $50 ligt en leidt tot een hogere energieprijs door de koppeling van de aardgasprijs aan de olieprijs, wordt voor 100% door de mensen gecompenseerd. Is dat wat u zegt?

De heer Verhagen (CDA):

Wij gaan uit van gemiddelde prijzen over een heel jaar. Dat de prijs op dit moment $65 bedraagt, wil niet zeggen dat de energierekening op basis daarvan wordt bepaald. In de voorstellen en ramingen van het kabinet wordt rekening gehouden met een gemiddelde prijs van $50. Op basis daarvan is het koopkrachtbeeld berekend. Mocht de gemiddelde prijs uitkomen boven de geraamde $50, zodat het zorgvuldig tot stand gekomen koopkrachtbeeld wordt verstoord, dan vind ik dat er gecompenseerd moet worden.

De heer Marijnissen (SP):

Dat is mij helemaal duidelijk. Betekent dit dat u zegt: alles wat meer is dan die $50 wordt voor 100% gecompenseerd, zodat het koopkrachtplaatje niet "verstoord" raakt?

De heer Verhagen (CDA):

Ja, want ook uit de berekeningen van het Centraal Planbureau in de Macro-economische Verkenningen blijkt dat, indien de gemiddelde prijs boven de $50 uitkomt, iedereen ruwweg op min één zou uitkomen, in tegenstelling tot de veronderstelling dat iedereen op nul of plus zal uitkomen. Daarom doe ik dit voorstel.

De heer Van As (LPF):

Ik heb begrepen dat er een toneelstukje in drie bedrijven wordt opgevoerd. U komt nu met de olieprijzen. Ik heb begrepen dat de heer Van Aartsen en de heer Dittrich straks ook met iets komen. Houden uw voorstel en de voorstellen van de beide andere coalitiegenoten een amendering in van de kabinetsvoorstellen? Daar kunt u het beste gewoon concreet over zijn.

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb een aantal voorstellen gedaan: de kinderkorting van € 90 kost 100 mln., de maatregelen voor de jeugdzorg kosten 10 mln., en de maatschappelijke stage 5 mln. Dat zijn vormen van amendementen. Als het kabinet hieraan tegemoet komt, is er geen behoefte aan een motie. Als het kabinet er niet aan tegemoet komt, dienen wij moties in.

De heer Van As (LPF):

Wellicht komen ook de heren Van Aartsen en Dittrich met voorstellen. Geeft u daarbij ook een dekking aan? Of gaat het net zoals met de medicijnknaak; "het kabinet zoekt het even uit"?

De heer Verhagen (CDA):

Uiteraard geven wij de dekking aan. Maakt u zich niet ongerust, het gaat niet net zoals met de medicijnknaak. Als overigens uw fractie destijds het niet invoeren van de medicijnknaak eerder had gesteund, had het kabinet het niet hoeven oplossen. Dan hadden wij dit in de Kamer kunnen regelen. Er was toen echter onvoldoende steun...

De voorzitter:

Neen, neen, dit terzijde. Die discussie hebben wij vrij uitgebreid gevoerd.

De heer Van As (LPF):

U moet niet de bal bij de LPF-fractie neerleggen, want wij hebben u de laatste tijd door dik en dun gesteund.

De heer Verhagen (CDA):

Dat is heel mooi. Als ik een voorstel doe, zoals nu bijvoorbeeld ten aanzien van de energie, heb ik een meerderheid nodig. De heer Bos heeft gisteren voor de televisie gezegd dat hij mij daarin zou steunen. Dat is helemaal geen achterkamertjespolitiek of een één-tweetje. Hij heeft open en bloot voor de camera gezegd dat hij de CDA-fractie daarin steunt. Ik hoop dus niet dat hij wegloopt, want nu is er een meerderheid in de Kamer. Ik ga er overigens vanuit dat de coalitiepartijen open staan voor dit soort voorstellen.

De heer Van As (LPF):

Ik kan u toezeggen dat de LPF-fractie uw voorstel inzake de brandstofprijzen zeker zal steunen.

De heer Verhagen (CDA):

Dank u wel!

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De heer Verhagen staat quasi-verbaasd uit te leggen hoe het er in een debat aan toegaat, in de trant van: ik stel een vraag, ik doe voorstellen, het kabinet reageert en dan zullen wij wel zien of het nodig is om tot wijziging te komen. Die verbazing is misschien wel mede gevoed door het feit dat de heer Verhagen vorig jaar het zekere voor het onzekere nam en al in de eerste termijn, samen met de andere twee coalitiefracties, met een eigen tegenbegroting kwam van ongeveer 1 mld. Daarbij zei u tegen het kabinet: wij vinden dit zo belangrijk, voer het maar uit. Vandaag doet u dit niet. Betekent dit dat u de voorstellen van vandaag minder belangrijk vindt, zoals die op het gebied van de energieprijzen en de gezinnen? Waarom hebt u afgezien van een motie-Verhagen II, zal ik maar zeggen?

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb daarover nagedacht; dat begrijpt u wel, maar je hoeft natuurlijk niet elk jaar hetzelfde te doen. De vorige keer ging het om een bedrag van in totaal 1,6 mld. Ik had er toen eigenlijk geen zin in om bij elk subvoorstelletje de vraag te krijgen: waaruit financiert u dat, hoe denkt u dit te doen en ten koste waarvan gaat dat? Dus toen ging ik maar meteen aangeven hoe het gefinancierd wordt. Bij 1,6 mld. is dat aanmerkelijk relevanter dan wanneer je praat over 10 mln. of 100 mln. De dekking blijft relevant, maar je krijgt minder van dit soort discussies. Vandaar dat het nu ook beter in de normale procedure van eerste en tweede termijn kan gaan.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. De conclusie is dus dat de heer Verhagen vorig jaar een praktisch denkend monist was en dit jaar is hij weer een beetje meer dualist.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik ben wel benieuwd naar die dekking, want ik neem aan dat u het hebt over de 200 mln. vrije ruimte die er nog is, de reservering die er is gemaakt.

De heer Verhagen (CDA):

U kunt er wel van uitgaan dat die reserve niet alleen door ons, maar ook door anderen benut zal worden. Maar ik neem aan dat u dat zelf ook al gezien had?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wij hebben daar ook zo onze ideeën over, daar kunt u van op aan. De vraag is natuurlijk of wij overeen kunnen komen, want dan zijn wij het meest effectief.

Het koopkrachtbeeld in Nederland wordt ten dele bepaald door de stijging van de energieprijzen aan het eind van het jaar. Er is nog een aantal onverwachte, niet voorziene ontwikkelingen mogelijk. Dat zal rondom de invoering van het zorgstelsel blijken. Er wordt toch rekening mee gehouden dat de premie hoger zal uitvallen en dan zal er compensatie moeten plaatsvinden. Sterker nog, minister Hoogervorst heeft al gezegd dat dit volledig gecompenseerd moet worden. Geeft u voorrang aan de stijging van de energieprijzen ten koste van compensatie van premies – u weet ook dat dit negatieve consequenties kan hebben voor bijvoorbeeld chronisch zieken en gehandicapten – of ligt dat nog open?

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Mijn voorstel ten aanzien van energie is erop gebaseerd dat het hier gaat om een exceptionele, bovenmatige stijging van de energieprijzen die hoger uitkomt dan de raming. Het gaat dus om een eventuele reparatie. Als de energieprijs overeenkomt met de raming, is reparatie niet nodig.

Ten aanzien van de zorgtoeslag is er hier in de Kamer uitvoerig gesproken over de wijze waarop de zorgtoeslag vorm zou moeten krijgen. Er vindt nog een debat plaats in de Eerste Kamer. De minister van VWS heeft gezegd dat er juist op dit punt maatregelen getroffen zijn om het die mensen ten goede te laten komen die het nodig hebben. Er wordt uitgegaan van een bepaalde premie die vastgelegd wordt. Ook in de vormgeving van de zorgtoeslag is er uitgegaan van een premie zoals die verwoord is. Dat betekent dat ik de minister steun in zijn uitspraak dat als de premie verandert, dat dan ook de zorgtoeslag verandert.

Voorzitter. Nederland zal nog meer dan nu aan het werk moeten om onze voorzieningen te handhaven en om de concurrentie met andere landen aan te kunnen, maar vooral om te voorkomen dat er opnieuw wachtlijsten in de zorg ontstaan vanwege het ontbreken van voldoende personeel, of dat er leerlingen naar huis gestuurd zouden worden, omdat er te weinig leraren zijn. Daarvoor moet de overheid zoveel mogelijk de randvoorwaarden scheppen.

Een van die randvoorwaarden is uiteraard de kinderopvang. Wij juichen het van harte toe dat er een bedrag van 200 mln. is vrijgemaakt voor de kinderopvang. Dan kan een van beide ouders die wel wil werken, maar dat tot nu toe niet heeft gedaan vanwege de kosten, over de streep worden getrokken. Ook de arbeidsproductiviteit en het aantal banen moet omhoog. Daarvoor is het nodig dat Nederland nog concurrerender wordt dan het nu is en dat het investeringsklimaat verbetert. Wat dat betreft, is het goed dat het kabinet de kapitaalsbelasting heeft afgeschaft en dat de vennootschapsbelasting is verlaagd. Dat verbetert het ondernemersklimaat.

Dat klimaat kan en moet echter nog beter. Als je praat met ondernemers dan hoor je dat zij aanlopen tegen drie grote belemmeringen: hinderlijke regels, vergunningen en inspecties. Maar liefst 44% van de ondernemers ziet deze als grootste belemmering voor uitbreiding van hun werkzaamheden. 51% van de eventueel startende ondernemers zien deze als een belemmering om überhaupt te starten. Er moet dus meer werk gemaakt worden van minder regels. Leg wat dat betreft eens wat minder op. Laat eens wat meer los en geef wat meer vertrouwen. Bij ieder werkbezoek krijg je voorbeelden aangereikt van regels die morgen afgeschaft kunnen worden. De CDA-fractie heeft die eens verzameld. Ik wil u dan ook namens de CDA-fractie een pakketje van negentig voorstellen tot vermindering van administratieve lasten en bureaucratie aanbieden. Die mogen in mijn ogen snel gerealiseerd worden. Voorzitter, mag ik dit aan de Handelingen toevoegen? Het zijn gewoon voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Zij komen voort uit de werkbezoeken die ik aan verschillende bedrijven heb afgelegd. Telkens hoorde ik de vraag waarom wij die regels niet afschaften. De CDA-fractie heeft de voorbeelden verzameld en biedt ze het kabinet hierbij aan als handvat.

De voorzitter:

Ik wil ze laten ronddelen, maar niet aan de Handelingen laten toevoegen. Dat doen wij met alle plannen en dingen die vandaag worden aangeboden.

De heer Verhagen (CDA):

Akkoord.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij kennen de opsomming nog niet, maar toch wil ik vragen of het kabinet nog aan geen van die negentig maatregelen heeft gedacht. Zijn het allemaal nieuwe maatregelen?

De heer Verhagen (CDA):

Het zijn deels nieuwe maatregelen en deels maatregelen waar andere commissies uiteraard ook aandacht aan besteden. Het geeft in ieder geval weer eens aan wat wij allemaal aan idiotie hebben opgelegd. Waarom moet degene die een rood-witte zonwering wil vervangen door een geel-witte zonwering, hiervoor een nieuwe vergunning aanvragen? Daar wordt een hardwerkende ondernemer toch dol van? Schaf vergunningen zo veel mogelijk af, waar het kan en mits het weinig risico's oplevert. Vervang die gewoon door een algemene maatregel en geef een vergunning in één keer gecoördineerd af. Laatst was ik in een ontzettend mooie sporthal waar de gehele buurt blij mee was. De sporthal werd mooi tentoongesteld; allemaal mensen waren er aan het sporten. Toen bleek dat er nog geen kantine was, althans, die was er wel, maar mocht nog niet open omdat de exploitatievergunning nog niet afgegeven was. Die exploitatievergunning konden zij pas aanvragen toen de bouwvergunning eenmaal was verkregen. Op dergelijke dingen doel ik. Daarom vind ik dat alles in één keer gecoördineerd moet worden afgegeven. Dan hoeven mensen niet telkens te wachten.

Het is positief dat het kabinet het probleem van de vergunningen aanpakt, getuige de projectorganisatie die ermee aan de slag gaat. De ondernemer zit alleen niet te wachten op een nieuw onderzoek of een nieuwe bureaustudie. Er liggen rapporten genoeg. Ik heb er zelf negentig voorstellen aan toegevoegd. Verder hebben wij de voorstellen van het MKB, VNO-NCW, de commissie-Stevens en de commissie-Kraaijeveld. Er moet nu dus worden gehandeld. Het mes moet in de vergunningen worden gezet. De CDA-fractie wil bij de volgende begrotingsbehandelingen inzicht krijgen in wat er wordt afgeschaft en kan worden geïntegreerd.

Voor inspecties en controles geldt hetzelfde. Hoe vaak hoor je niet van een ondernemer, maar ook van zorginstellingen dat de ene dag de Keuringsdienst van Waren langskomt, de volgende dag de Arbeidsinspectie, dan weer de brandweer en dan nog eens de provincie? Ik pleit voor een integrale inspectiedienst waarin de verschillende overheidslagen gebundeld worden en in een keer op de verschillende doelgebieden controle uitoefenen. Dan zijn wij tenminste ook in een keer af van tegenstrijdige eisen, want één inspectiedienst zal niet eisen dat een vloer tegelijkertijd stroef en glad is.

Het pleidooi voor minder regels geldt niet alleen voor bedrijven, maar ook voor burgers en maatschappelijke instellingen. Verpleeghuizen krijgen bijvoorbeeld aan de ene kant de opdracht om meer te werken aan het welzijn van cliënten door voor iets meer gezelligheid, dus huiselijkheid te zorgen, maar aan de andere kant mag er geen jampot op tafel staan bij de lunch. De Keuringsdienst van Waren eist dat er kuipjes op tafel staan. Dit lijken triviale dingen, maar zij storen enorm. Nog erger vind ik dat dit eigenlijk illustreert dat het apparaat detailbemoeienis koestert en er voor een groot deel van leeft. Bij het overdragen van verantwoordelijkheden en decentralisatie hoort ook het geven van vertrouwen.

Naast een goed klimaat om te ondernemen is er uiteraard ook een omgeving nodig waarin productiviteit kan groeien en bloeien. Dan gaat het natuurlijk om kennis en innovatie. Sinds de jaren zestig is er nog nooit zo fors geïnvesteerd in kennis en innovatie als sinds het aantreden van het kabinet-Balkenende.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het spijt mij dat er enige consternatie in ons vak was, maar dat kwam door de voorbeelden van de heer Verhagen. Ik moest ze even op mij in laten werken. Ik geloof dat hij zei dat het een groot probleem was dat er in verpleeghuizen potjes jam op tafel staan in plaats van kuipjes.

De heer Verhagen (CDA):

Volgens de Keuringsdienst van Waren is dat wel een probleem. Dus zeg ik: Zijn wij nu helemaal mataglap?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik zou zeggen dat er in verpleeghuizen nog wel andere problemen zijn.

De heer Verhagen (CDA):

Het gaat om het geven van vertrouwen aan de verpleeghuizen om de mensen warmte, huiselijkheid te bieden. Als je de verpleeghuizen dat vertrouwen wilt geven, moet je niet alles van bovenaf dichtregelen. Daar behoort dit ook bij.

Ik zei al dat er sinds de jaren zestig nog niet zo fors geïnvesteerd is in kennis en innovatie als na het aantreden van het kabinet-Balkenende. Ook nu is er weer extra geld vrijgemaakt voor innovatie die aanhaakt bij succesvolle initiatieven van het Innovatieplatform of bij succesvolle projecten zoals Brainport Eindhoven, voor innovatie die aanhaakt bij sociale en duurzaamheidsdoelen. Een deel van de FES-gelden gaat naar de succesvolle kennisvouchers en naar praktijklokalen voor het vmbo. Nederland bouwt zo verder aan een concurrerende kenniseconomie. Maar wij moeten wel doorgaan, want juist nu de economie aantrekt, is het nodig om te investeren en kansen te pakken. Ook het bedrijfsleven zal structureel meer moeten investeren in kennis en innovatie. Het kabinet werkt aan een aantrekkelijk investeringsklimaat en wij roepen het kabinet op, de FES-gelden zo aan te wenden dat tegenover iedere euro van de overheid een euro vanuit het bedrijfsleven staat. Graag een reactie hierop. In dit kader behoren wat ons betreft ook concrete innovatieprojecten als het project Nano4vitality in Twente, het Center for Molecular Medicine in Eindhoven of het Euregional Ion Therapy Institute in Maastricht kansrijk te zijn voor financiering vanuit de ruimte in het FES, omdat bedrijfsleven en kennisinstellingen daaraan daadwerkelijk een bijdrage leveren.

Het is goed dat er wordt ingezet op innovatie voor duurzaamheid, want wij streven naar een duurzame samenleving. De urgentie van bepaalde milieumaatregelen wordt door iedereen onderschreven. Tegelijkertijd is er al het nodige bereikt: wij produceren in Nederland milieuvriendelijker dan een aantal jaren geleden en lucht en water zijn aanmerkelijk schoner geworden. En gelukkig ziet het kabinet het belang van de landbouwsector bij agrarisch natuurbeheer, bij het behoud van biodiversiteit en bij de slag naar duurzaam produceren. Maar wij zijn er nog niet: er hangt nog steeds vervuilde lucht boven Nederland. Het kabinet besteedt extra geld aan duurzaamheid, dat is positief. Dit geld zal besteed worden aan de regeling voor biobrandstoffen en aan de aanpak van de luchtkwaliteit, waarbij natuurlijk wel tegelijkertijd Europese afspraken moeten worden gemaakt. Het is prima dat het gebruik van roetfilters wordt gestimuleerd, want roetfilters verlagen de uitstoot van fijnstof door dieselauto's, maar het wordt tijd dat ze in Europees verband verplicht worden gesteld. Franse autobedrijven leveren ze al enkele jaren standaard, het kan dus makkelijk.

Innovatie en duurzaamheid zijn wat ons betreft onlosmakelijk met elkaar verbonden, bijvoorbeeld op het gebied van energie. Door de gestegen olieprijzen zijn duurzame vormen van energieopwekking in de komende decennia sneller rendabel. Kies dus ook voor het stimuleren van nieuwe processen, die niet alleen schoner, maar op termijn ook goedkoper zijn. Het onderzoek naar rendabele opslag van energie, zoals uit zonnecellen, verdient bijvoorbeeld meer steun. Hetzelfde geldt voor het realiseren van een infrastructuur voor aardgas en ook waterstof die gebruik ervan in auto's mogelijk maakt. Schoon rijden betekent ook onszelf de ruimte geven om meer te investeren in infrastructuur en in het bestrijden van files.

Ten slotte zet de CDA-fractie zich ook in voor een veilige samenleving, want veiligheid is voor mensen belangrijk. Nederland is veiliger geworden en ook het gevoel van veiligheid is vergroot. Wij hebben hierbij echt te maken met een trendbreuk, dankzij een hele reeks maatregelen die het kabinet in de afgelopen jaren heeft genomen. Bij de strijd tegen terrorisme komt het aan op zorgvuldige invoering van alle maatregelen die genomen zijn. Die mag niet worden belemmerd door conflicten tussen ministeries over wie er verantwoordelijk is voor terrorismebestrijding. Ook hierbij geldt: de burger ziet één overheid en de burger verwacht veiligheid, of het nu gaat om het voorkomen van een aanslag of om rampenbestrijding na een aanslag. Daarom zouden wij het logisch vinden om het Nationaal Coördinatiecentrum, dat zich met rampen bezighoudt, onder de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding te laten vallen. Let wel, in de toekomst wordt de roep om een ministerie van veiligheid groter naarmate de ministeries van Binnenlandse Zaken en van Justitie niet goed samenwerken.

De heer Van As (LPF):

Mag ik uit de woorden van de heer Verhagen de conclusie trekken dat ook het CDA nu vindt dat er met spoed een ministerie van veiligheid moet komen?

De heer Verhagen (CDA):

Het was een waarschuwing. Ik heb gezegd dat de roep om een ministerie van veiligheid groter wordt naarmate de ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken niet goed samenwerken. Het gaat erom dat een en ander goed functioneert. De burger maakt geen onderscheid of iets onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken of van het ministerie van Justitie valt. Als er een ramp plaatsvindt, wil hij dat politie, brandweer en GGD gecoördineerd samenwerken. Collega Bos wees op de afschuwelijke aanslagen in Londen. Wij hebben gezien dat daar de coördinatie goed was. De regering kan het regelen zoals zij wil, als het maar leidt tot een goed gecoördineerde samenwerking. Op het moment dat Justitie en Binnenlandse Zaken niet goed samenwerken, is het wat mij betreft tijd om een ministerie van veiligheid te realiseren.

De heer Van As (LPF):

Om alle verwarring te voorkomen en de competentieverschillen tussen minister Donner en minister Remkes weg te nemen, is met misschien wenselijk dat het kabinet minister Kamp met veiligheid belast! Ik denk dat de zaak dan heel snel kan worden opgelost.

De heer Verhagen (CDA):

Natuurlijk had het kabinet alles bij het oude kunnen laten: geld uitgeven dat er niet is en zo de rekening doorschuiven naar onze kinderen. Dat is natuurlijk de makkelijkste weg en dan is het ook niet zo moeilijk om populair te zijn. Onze minister-president heeft met zijn kabinet de noodzakelijke structurele hervormingen doorgevoerd waar Nederland jarenlang tegenaan hikte. Het komt nu aan op de uitvoering, op resultaten die zichtbaar worden en op een economie die aantrekt. Als het komend jaar beter gaat met Nederland zoals de signalen aangeven, zijn wij beter door de recessie gekomen dan veel andere Europese landen en staan wij er door de structurele hervormingen ook beter voor. Er is weer perspectief, er is uitzicht op een Nederland waarop wij weer trots kunnen zijn. Wij liggen op koers!

De heer Marijnissen (SP):

Ik moet de heer Verhagen confronteren met het zeer lage vertrouwen dat dit kabinet in vak-K geniet onder de Nederlandse bevolking inclusief CDA-kiezers. Onderzoeken wijzen uit dat slechts 16% vertrouwen heeft in dit kabinet. De heer Verhagen had daar altijd een verklaring voor. Hij zei dat het beleid beter uitgelegd moest worden, dat het toegelicht moest worden aan de burgers. Dat was vorig jaar zijn advies bij de algemene politieke beschouwingen. Wat is nu zijn advies aan het kabinet?

De heer Verhagen (CDA):

Ik heb vorig jaar gezegd dat naast daadkracht draagvlak noodzakelijk was. Daarop heb ik mij tijdens de vorige algemene politieke beschouwingen met name gericht. Wij komen uit een economische recessie, een tijd waarin veel van de mensen gevraagd is. Daarnaast vinden er snelle veranderingen plaats: globalisering, internationaal terrorisme, enzovoorts, waardoor het vertrouwen in de overheid onder druk staat. Dat zien wij ook in andere landen. Het is geen uniek Nederlands verschijnsel. Het is echter ook duidelijk dat door de maatregelen van het kabinet perspectief wordt geboden. Er zal gewerkt moeten worden om het vertrouwen te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat het vertrouwen komt als de regering resultaten kan laten zien. De eerste resultaten worden zichtbaar: einde aan de wachtlijsten, daling van de criminaliteit, enzovoorts. Ik heb er vertrouwen in dat dit beleid leidt tot zichtbare resultaten. Wij staan er beter voor dan de omliggende landen. Wij zullen moeten werken aan vertrouwen en daarvoor moeten wij resultaten bieden. Als wij dat niet kunnen, rekenen de kiezers ons genadeloos af.

De heer Marijnissen (SP):

Zegt de heer Verhagen nu dat de mensen het niet zo goed begrijpen? Dat er globalisering is, vergrijzing, internationaal terrorisme en dat dit alles neerslaat in een gebrek aan vertrouwen in dit kabinet? Dat is toch raar?

De heer Verhagen (CDA):

Ik zeg helemaal niet dat de mensen het niet begrijpen. Integendeel, ik begrijp de mensen! Er is sprake geweest van een economische recessie waarin mensen hun banen hebben verloren. Ik begrijp dat mensen onzeker worden en niet blij zijn. Daarbovenop zijn er nog allerlei veranderingen, door globalisering en de dreiging van terrorisme. Om meer zekerheid op lange termijn te bieden, moet je op korte termijn nog meer veranderingen doorvoeren, zodat je weer een aantal vertrouwde regelingen weghaalt. Het is zoals ik afgelopen zondag in Buitenhof zei: als je een volledig vergane badkamer en keuken hebt, kun je het zo laten, dan weet je zeker dat je over vijftien jaar nog meer troep hebt. Maar je kunt ook gaan verbouwen, om zo een mooie keuken en een mooie badkamer te krijgen. Maar als ik tussentijds binnenkom, is dat huis net gesloopt en zie ik nog niet hoe mooi het wordt. Het aardige is dat nu de badkamer al verbouwd is, er liggen al nieuwe dakpannen op het huis, zodat er al eerste resultaten zichtbaar zij. Daarom zeg ik: we hebben perspectief op een Nederland waarop we weer trots kunnen zijn.

De heer Dittrich (D66):

Ik snap die analyse heel goed, zij het dat ik een element mis. Mensen voelen zich ook gefrustreerd dat zij maar één keer in de vier jaar een stem kunnen uitbrengen en niet tussendoor, bijvoorbeeld via een referendum. Ik heb u erg weinig horen zeggen over vernieuwing van de democratie, wat toch echt een belangrijk onderdeel is. Wat is in het gebrek aan vertrouwen toe te rekenen aan het feit dat het politieke systeem al anderhalve eeuw is zoals het is? Wordt het niet eens tijd voor vernieuwing, mijnheer Verhagen?

De heer Verhagen (CDA):

Ik was even bang dat u samen met de heer Bos ging pleiten voor tussentijdse verkiezingen! U vraagt een beetje naar de bekende weg. Ik denk niet dat je de kloof oplost door een referendum te houden, je maakt de kloof hooguit zichtbaar. Wij werken op een aantal punten aan straatsrechtelijke vernieuwing, waarvoor het kabinet voorstellen heeft gedaan. Ik geloof niet in een referendum.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. Het was de cabaretier Wim Kan die ooit zei: "Democratie betekent het volk aan de macht. Als ik 's morgens de krant opensla, ben ik altijd weer benieuwd wat ik nu weer vind en wat ik nu weer wil." Er was nooit één kabinet met zo weinig vertrouwen onder de bevolking als dit kabinet. Nog nooit heeft één regering zo ver afgestaan van het volk dat zij moest leiden. Nog nooit is er zoveel bitterheid, schamperheid en cynisme geweest over ministers en het gevoerde beleid. Volgens het SCP zijn slechts zestien van de honderd mensen ronduit positief over dit kabinet.

In het afgelopen jaar heb ik elke maand één week doorgebracht in steeds weer een andere provincie. Ik heb ze allemaal op één na gehad, want vanwege een klein lichamelijk ongemak heb ik het bezoek aan die provincie even moeten uitstellen. In de honderden gesprekken die ik heb gevoerd in de samenleving, van links tot recht en van hoog te laag, komt het beeld naar voren van een land zonder regering, en een regering zonder volk. Minister-president, het volk wil het anders, het volk wil het beter, het volk wil het socialer. Welk onderzoek je er ook op naslaat, steeds is de uitkomst dat mensen kleinere inkomensverschillen willen, maar dit kabinet vergroot ze. In de afgelopen 15 jaar is de top er 200% op vooruit gegaan en de mensen met een cao-inkomen slechts 45%. Verleden jaar stegen de salarissen aan de top met 13%, terwijl alle mensen met een normaal salaris en minder erop achteruit gingen. Voor alle helderheid, als ik spreek over de top, dan heb ik het niet alleen over de top van het bedrijfsleven, maar ook over de top in de publieke en semi-publieke sector, want ook daar is het zakkenvullen toegeslagen. Ik heb het dan over de ziekenhuizen, de thuiszorg, het onderwijs, de woningcorporaties, de nutsvoorzieningen enzovoort. Zelfs dit kabinet zegt dat de salarissen van de ministers met 35% omhoog moeten.Marijnissen

Minister-president, de mensen willen solidariteit en geen mentaliteit van "ikke, ikke en de rest kan stikken", niet in de samenleving, maar ook niet in de politiek. Daarom vinden mensen het een schande dat in zo'n land als het onze steeds meer mensen in armoede leven. De, vaak stille, armoede groeit weer fors. In de begroting wordt daarover niets gezegd, laat staan over de oplossing van die armoede. Wij zijn echter weer op het niveau van tien jaar geleden. Volgens het SCP leven 15 van de 100 gezinnen in armoede. De maanden duren voor hen één à twee weken te lang voor het inkomen dat zij genieten. De stad Groningen stelt dat 22 van de 100 kinderen in de stad onder de armoedegrens opgroeien. Wij weten uit onderzoek dat kinderen die langdurig geconfronteerd worden met armoede een achterstand oplopen op het gebied van gezondheid en ontwikkeling. Een achterstand die zij volgens de GGD in Breda niet meer in hun leven zullen kunnen inlopen. Hoe wilt u dit voor uw rekening nemen?

De premier mag dan voorzitter zijn van het Innovatieplatform, de belangrijkste innovatie van het afgelopen jaar komt toch echt gewoon weer uit de samenleving: de voedselbanken. Daarnaast zijn er tegenwoordig ook supermarkten waar armen overtijds voedsel kunnen kopen. Nieuw zijn ook de speciale kledingzaken voor armen, waar je een pak kunt huren voor als je gaat solliciteren, want met een mooi pak schijn je meer kans te maken op een baan dan zonder. Wat moet er nog gebeuren, zo vraag ik aan de minister-president, voordat u inziet dat deze schande onaanvaardbaar is voor een land dat stinkend rijk is en zichzelf beschaafd wenst te noemen?

Het kabinet geeft volgend jaar in geld 20 keer meer uit aan 2x modaal dan aan mensen op het minimum. Waarom? De mensen die het het hardste nodig hebben, worden ontzien nu het om een verhoging gaat. Bij de stijgende energielasten worden zij echter niet ontzien, net zo min als wanneer het gaat om de ongewisse gevolgen van het zorgstelsel voor het besteedbaar inkomen. Minister-president, de mensen willen solidariteit. Zij willen een overheid die een schild is voor de zwakkeren, om het eens met uw woorden te zeggen. Mensen willen geen groeiende maatschappelijke ongelijkheid en toch is die volgens het SCP vanaf 2000 weer toegenomen, tussen rijk en arm, tussen hoog- en laagopgeleiden en tussen werkenden en niet-werkenden. Het grote onderzoek onder 150.000 Nederlanders laat zien dat negen van de tien mensen uw snoeiharde ingrepen in WAO, WW, prepensioen en bijstand afwijzen. Tienduizenden mensen worden de stuipen op het lijf gejaagd door ze met een nieuw schattingsbesluit hun geld af te pakken. Het UWV begint steeds meer op Lourdes te lijken: je gaat er ziek in en je komt er weer gezond uit. Voor de WAO kom je nog slechts in aanmerking als je zowat alle ledematen kwijt bent.

Mensen zien dat de sociale volkshuisvesting steeds meer verdwijnt. Zeker, dat komt ook omdat de woningcorporaties te ver zijn afgedreven van hun oorspronkelijke sociale doelstelling. Mensen die vallen onder de 20% met de laagste inkomens zijn 35% van hun inkomen kwijt aan alleen al woonlasten, of dat nu huur is of koop. Het plan van de minister om de huren van nog eens een kwart van de huizen vrij te geven, zal uitlopen op een ramp voor de mensen die het treft. Er wordt overal op grote schaal gesloopt in Nederland. 35.000 huizen zijn al aan het bestand onttrokken. Waar moeten die huurders naar toe en tegen welke huur? De woningnood is ook weer terug.

Maar niet alleen het asociale karakter van het beleid van dit kabinet is de reden voor de verontwaardiging die breed leeft onder de bevolking. Mensen zien dat het openbaar ministerie niet berekend is op zijn taak. De afgelopen week hebben wij daar een indringend voorbeeld van gezien. Hoe zullen de mensen naar de mening van de minister-president terugdenken aan het Kamerdebat met minister Donner dat vorige week heeft plaatsgevonden? Dit soort zaken hakt er veel harder in dan hij misschien verwacht. Als het OM de waarheidsvinding niet op de eerste plaats heeft staan, is dat een gevaar voor de rechtstaat. De mensen zijn ontzettend geschrokken, ook vanwege het feit dat de minister die voor het OM de politieke verantwoordelijkheid draagt, zonder problemen kan aanblijven. Vandaag heb ik in de krant gelezen dat volgend jaar bij de rechtbanken een kwart miljoen zaken extra zal blijven liggen. Er zijn namelijk te weinig rechters, waardoor men bij de rechtbanken een gigantische achterstand zal oplopen. Ik weet zeker dat dit ten koste zal gaan van de kwaliteit. De politie is zowel in de stad als op het platteland vaak niet berekend op haar taak.

Welke strijd is er inmiddels geboekt in de strijd tegen de segregatie? Als blijkt dat de IND in één op de vijf gevallen door de rechter moet worden teruggefloten, maakt dat geen goede indruk. Vier van de tien mensen zonder status zijn in de illegaliteit gedreven. Ondanks alle bravoure, is slechts één van de twintig personen daadwerkelijk het land uitgezet. Waarom is er niet wat meer generositeit aan de dag gelegd?

De staatssecretaris voor Cultuur, waaronder ook mediazaken vallen, komt met plannen waar met uitzondering van het kabinet niemand achter staat. Wat is het voordeel van het opheffen van de NPS en waarom moeten de omroepen weer voor eigen parochie preken? Waar is op dat terrein de vooruitgang waarneembaar?

Het neoliberale karakter van het beleid van dit kabinet komt onder andere tot uitdrukking in het heilige geloof in de zegeningen van de marktwerking. Hoe vaak heb ik dat al gezegd? De mensen willen geen verdere liberalisering en zij zijn evenmin voorstander van privatisering en marktwerking. Zij worden ziek van datgene wat het kabinet met een fraai woord "keuzevrijheid" noemt. Er is niets mis met kiezen en evenmin met keuzevrijheid als zodanig. Wel is er iets mis met onzinnige, bureaucratische en geldverslindende keuzedwang. Als ik een knop omdraai, wil ik dat de lamp aan gaat. Het maakt mij niet uit waar die stroom van 230 volt vandaan komt, maar er moest marktwerking worden geïntroduceerd. Het doorzetten van de keuzemanie door het kabinet is een voorbeeld van een politieke tunnelvisie. Het gaat daarmee rustig door.

De komende tijd mogen de mensen zich buigen over de ziektekostenverzekering. Zij moeten zich afvragen bij welke verzekeraar zij zich willen verzekeren, voor welk pakket zij het best kunnen kiezen en wat de premie daarvan is. Niemand begrijpt er iets van en iedereen heeft een natuurlijke weerwil tegen deze degradatie tot administrateur. Waarom zorgt de overheid niet voor een stelsel dat eenvoudig en overzichtelijk is, dat is gebaseerd op solidariteit en dus een premie naar draagkracht kent? Aan het ziektekostenstelsel dat ons land nu door de strot wordt geduwd, hebben de mensen geen behoefte. Door de no claim moeten de zieken voor de gezonde mensen betalen. De premie van € 1100 is voor rijk en arm. Wij moeten maar afwachten welk bedrag de mensen zullen terugkrijgen. Nu al staat vast dat er veel onverzekerde arme mensen zullen komen. De marktwerking zal ons alleen maar een slechtere kwaliteit brengen, alsmede motivatieverlies bij artsen en verpleegkundigen. De bureaucratie zal door de marktwerking enorm toenemen, bijvoorbeeld door de dbc's en door de 6 miljoen brieven die naar de burgers moeten worden gestuurd. Al die brieven moeten later worden verwerkt. Dat is een goed voorbeeld van bureaucratie. Het allerergste is dat de macht van de commerciële zorgverzekeraars veel te groot zal worden. Er is al een reeks van voorbeelden te noemen van conflicten tussen artsen en verzekeraars over de behandelingen en de medicijnen die een patiënt mag ontvangen. Het is in alle gevallen uit medisch oogpunt totaal onverantwoord dat de verzekeraar plaatsneemt op de stoel van de arts.

Hoe komt het dat dit kabinet zo weinig vertrouwen onder de bevolking geniet? Een belangrijke reden is dat het systematisch de staat van het land negatiever heeft voorgesteld dan die in werkelijkheid is. Daarop heb ik de afgelopen jaren vele malen gewezen en ik kwam al snel tot dezelfde conclusie die CDA-prominent Bert de Vries in zijn laatste boek heeft getrokken. Ik citeer: "Mijn conclusie is dat het niet de objectieve omstandigheden zijn, maar de subjectieve ideologische voorkeuren die doorslaggevend zijn voor de door Balkenende II ingeslagen weg." Waar die voorkeur ligt, maakt De Vries ook heel erg duidelijk, namelijk bij het neoliberalisme en het neoconservatisme. Ik citeer De Vries nog eens als hij de visie van Balkenende II op de samenleving schetst: "Winnaars en verliezers hebben hun positie vooral te danken respectievelijk te wijten aan hun eigen inspanningen." Dat noemt men in de Verenigde Staten sinds het aantreden van Reagan begin jaren tachtig "blaming the victim": de schuld bent u zelf. De Vries heeft het ook over het zaaien van angst door middel van het schetsen van doemscenario's en rampspoed vanwege de vermeende onbetaalbaarheid van de verzorgingsstaat. Ik citeer: "... en daarom is de afbraak inmiddels in volle gang."

Mag ik de minister-president even tussendoor vragen: wat is dat toch eigenlijk met al die oud-kopstukken van het CDA? Wij hebben De Vries, Van Agt, Lubbers en Albeda. Als ik die mensen uit KVP-, CDA-, AR- en CHU-hoek hoor, denk ik soms: er komt echt verstandige praat uit; zou het dan toch waar zijn als gezegd wordt "hoe ouder, hoe wijzer"? Ik ben zelf inmiddels een van de ouderen onder de fractievoorzitters, maar toen ik dit opschreef, vroeg ik mij af: wat moet ik dan met de heer Kok? Die is ook ouder geworden, maar die staat inmiddels achter dit kabinet, heb ik gehoord. Dus "hoe ouder, hoe wijzer" gaat niet altijd op. Ik dacht eigenlijk dat dit troost zou zijn voor ons allen. Wij worden immers allen ouder en dus wijzer, maar het is toch niet helemaal waar.

Het zal niemand verbazen dat ik vind dat De Vries het juist ziet. Hij valt te prijzen voor zijn getoonde moed. Inderdaad, het kabinet heeft via een gecoördineerde actie welbewust geprobeerd de bewoners van dit land een nationaal minderwaardigheidscomplex aan te praten. Het kabinet heeft de afgelopen jaren niets anders gedaan dan de mensen bang maken, hel en verdoemenis preken door mensen doemscenario's voor te houden als enig reëel alternatief voor het kabinetsbeleid. De arbeidsproductiviteit zou te laag zijn. Wij zouden te verwend zijn en daarom niet hard en lang genoeg werken. De winsten van de bedrijven zouden te laag zijn en onze concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland onvoldoende. Het is allemaal onjuist gebleken. Ik heb dat vorig jaar op alle punten aangetoond met cijfers. Sindsdien zijn er in en buiten de Kamer alleen maar meer mensen bij gekomen die met mij van mening zijn dat de negatieve voorstelling van zaken van deze minister-president slechts één ideologisch en politiek doel had, namelijk de geesten rijp maken voor het invoeren van de neoliberale denkbeelden die wij kennen uit de Verenigde Staten, waar zij al sinds jaar en dag zijn geïmplementeerd. Met deze aanpak heeft hij zichzelf echter in de voet geschoten en, erger, het land geen dienst bewezen. Economische gaat het komend jaar inderdaad iets beter, maar voor mijn fractie staat vast dat het herstel eerder en sneller op gang zou zijn gekomen wanneer er meer was geïnvesteerd door dit kabinet en de mensen niet de stuipen op het lijf was gejaagd.

Voorzitter. Angst is in het algemeen een probaat middel om een gevoel van urgentie teweeg te brengen bij onwilligen. Ook bij de regeringscampagne een jaar geleden tegen de Europese grondwet hebben wij kunnen zien dat dit kabinet de strijd wilde winnen door middel van het zaaien van angst. Bij een "nee" zou het licht uitgaan. Er hangen hier wel 300 lampen. Er is zelfs een minister geweest die het woord "oorlog" in de mond nam. Wij hadden een minister-president die bij een "nee" voor gek zou staan in Brussel en de rest van de wereld. Wij wisten het toen al, maar iedereen kan het nu weten: het is bangmakerij geweest van de kant van het kabinet. Gelukkig bleek de bevolking wijzer te zijn dan het kabinet. Men heeft het hoofd koel gehouden, zich niet bang laten maken en de moed gehad om een zeer overtuigend "nee" te laten horen.

Het kabinet heeft ons ook bang willen maken in verband met de vermeende banden van Irak met het islamitisch terrorisme en de massavernietigingswapens die daar zouden liggen. Colin Powell heeft het schaamrood op de kaken omdat een minister van de Verenigde Staten, het machtigste land der wereld, het hoogste orgaan in deze wereld, de VN-Veiligheidsraad, heeft bedrogen en belogen. Hij schaamt zich diep. Hij zegt nu verkeerd te zijn voorgelicht door de veiligheidsdiensten. Ik vraag dit kabinet hoe het met zijn schaamrood is gesteld in dit verband. Waar de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, steeds heeft gezegd dat de oorlog met Irak illegaal was, heeft deze regering steeds het tegendeel beweerd. Waarom zijn de stukken waarop het kabinet indertijd zijn beleid baseerde nog steeds niet openbaar? Heeft minister Brinkhorst in de ministerraad de vraag herhaald die hij in Nieuwe Revu heeft uitgesproken? Maak de dossiers van Irak openbaar! Geef het volk alle informatie, zodat het kan oordelen wat er is gebeurd. Dan moet ik Colin Powell prijzen, want hij heeft de moed gehad afstand te nemen van zijn eerdere leugens.

Inmiddels is duidelijk dat de Verenigde Staten hun hand hebben overspeeld. Laten wij hopen dat het een leerzame tik op de neus is geweest. Tegen het internationale recht in gewelddadig interveniëren behoort te allen tijde te worden afgewezen, omdat het een levensgevaarlijk precedent vormt. Naast alle zorgen over de rol en het werk van de VN, die ik ook heb, is het ronduit positief dat de VN heel langzaam aan invloed in de wereld lijkt te winnen. De millenniumdoelstellingen voor de bestrijding van honger en gebrek van miljarden mensen zijn prima, maar nu de uitvoering nog. Uit alles blijkt dat de bevolking van het rijke westen graag bereid is te helpen, maar de regeringen veel minder. Is er internationaal afgesproken om 0,7% van de rijkdom in te zetten, het blijkt wereldwijd toch maar 0,3% te zijn. Ik weet dat wij als Nederland daarop een gunstige uitzondering maken. Live Aid was een succes, omdat het een schreeuw om rechtvaardigheid was, maar de G8 en de andere regeringsleiders hebben het gereduceerd tot een fluistering.

Zo moeilijk als het gaat met de bestrijding van de armoede, zo moeilijk gaat het ook met de bestrijding van het broeikaseffect. Ingrijpende maatregelen zijn nodig, willen wij hier en elders de Kyotodoelstellingen halen. Sprekende over het buitenlands beleid wil ik in ieder geval één positief geluid over het kabinet laten horen. Ik heb het buitengewoon gewaardeerd, ik meen dit serieus, dat onze minister van Buitenlandse Zaken in Indonesië aanwezig was bij de viering van de onafhankelijkheid van deze voormalige kolonie. Waar wij vanaf 1949 een stilstand hebben gehad als het gaat om het onder ogen zien van ons koloniale verleden, is hier een, niet al te grote, stap vooruit gezet in de verwerking van deze zwarte bladzijde in onze geschiedenis.

Nu het woord geschiedenis valt, wil ik graag nog iets zeggen over het onderwijs. De onderwijzers, leraren en docenten van dit land verdienen een standbeeld. Deze frontsoldaten van de kennisoverdracht verdienen meer waardering, ook financieel. Ik zeg dit omdat het echt moet, willen wij niet over een paar jaar geconfronteerd worden met een enorm lerarentekort. Zij verdienen ook meer ruimte, letterlijk en figuurlijk. Wat zij ook verdienen, is rust, eindelijk geen zogenaamde vernieuwingen meer, want het zijn in de afgelopen twintig jaar bijna allemaal verslechteringen gebleken. Dan ga ik nog in op de vraag waartoe wij opvoeden. Dat vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en maatschappijleer steeds verder in de marge gedrukt worden, is een slechte zaak. Voor actief burgerschap is enige kennis van de samenleving en dus ook van haar wordingsgeschiedenis onontbeerlijk. Daarom pleit ik voor een nationaal historisch museum, een plek waar de bezoeker kan leren wat historisch besef is en welke feiten en omstandigheden ons land hebben gemaakt tot wat het is. Het is fijn om die kennis te bezitten. Het kan ons helpen bij het verwerven van inzicht in verbanden en ontwikkelingen.

Er bestaat veel wantrouwen jegens de regering en de politiek van deze minister-president. Ik kan hem verzekeren dat het diep zit, heel diep. Mensen zijn teleurgesteld en boos en zij voelen zich belazerd. Zij hebben het gevoel dat al het mooie dat dit land eens kenmerkte aan het weglekken is in een riool van onverschilligheid, slechte politiek en gebrek aan respect en perspectief op verbetering. Waarden en normen zijn mooi, maar voor dit kabinet meer een dekmantel voor het tegendeel. Alsof de Nederlanders slechts op infantiele wijze kan worden uitgelegd wat dit kabinet voorstaat, bedacht de minister-president de inmiddels gevleugelde uitdrukking: eerst het zuur en dan het zoet. In de eerste jaren hakken wij er flink in, en tegen de tijd dat de verkiezingen weer in zicht komen, zorgen wij dat wij nog wat in de achterzak hebben dat wij kunnen uitdelen. Het eerste noemen wij dan zuur, het tweede noemen wij het zoet.

Met deze wollige voorstelling van zaken onderschat u toch echt de burger. Op de eerste plaats was het zuur van u vooral bitter. Met bitterheid hebben de mensen het over zich heen moeten laten komen, en ze zijn er zelf ook bitter van geworden. Op de tweede plaats wordt uw zure bitterheid niet teniet gedaan door het zogenaamde zoet dat u nu in zeer beperkte mate beschikbaar hebt. Het gaat vooral om zoethoudertjes, want u draait de zure verslechteringen niet terug. De koopkracht van de mensen wordt niet hersteld en u herstelt ook niet de verslechteringen in de sociale zekerheid. De bitterheid van de aanvangsjaren van Balkenende blijft dus gewoon bestaan. Het is alsof u een glas azijn hebt, u doet er een paar zoetjes bij – dat gebeurt nu – u roert en u drinkt het op. Ik had het mee willen nemen, maar ik vond dat het dan te onsmakelijk zou worden.

Heel veel mensen storen zich aan de groeiende aanhang van de "ieder voor zich-mentaliteit" in ons land. Als je mensen vraagt waarom ze denken dat die mentaliteit op dit moment zo'n opgang doet, wijzen de meeste mensen echt in de richting van het kabinet. Ik ben het daarmee eens. Het is mijn vaste overtuiging dat er een direct verband bestaat tussen enerzijds de mate van sociaal, rechtvaardig en eerlijk overheidsbeleid, en anderzijds de mate van vertrouwen en bereidheid bij mensen om zich in te zetten voor de ander en het algemeen belang. Een moderne democratische samenleving kan niet zonder vertrouwen, en dat vertrouwen is weg. Toen dit kabinet aantrad, zei de minister-president alles te zullen doen om het vertrouwen in de overheid te herstellen. Mogen wij nu concluderen dat die missie is mislukt?

Er zijn vandaag heel veel mensen erg bezorgd. Zij zijn erg bezorgd over wat het teweeg zal brengen wanneer dit kabinet er nog twee jaar zit, gezien de staat van dienst over de afgelopen twee jaar. Ik wil de minister-president voorhouden hoe ik er in een notendop over denk. Ik denk wel dat mensen geloven in dit land, maar ze geloven niet in deze regering. Mensen houden ook van dit land, maar ze houden niet van dit kabinet. Ik weet zeker dat mensen offers willen brengen voor dit land, maar niet voor deze bewindslieden. Mensen willen kunnen vertrouwen dat de dingen zijn wat ze lijken en wat ze zouden moeten zijn – denk aan het openbaar ministerie en de rechterlijke macht – maar u kunt ze dat vertrouwen niet geven. Mensen willen opbouwen, niet afbreken wat er de afgelopen jaren is gebeurd. Mensen willen trots kunnen zijn op de manier waarop wij met elkaar omgaan in dit land, maar uw aanpak bewerkstelligt precies het tegendeel. Mensen willen solidariteit, eerlijkheid, gemeenschapszin, maar u luistert niet. U lijdt aan overmoed en veroorzaakt veel onbehagen. Mensen willen politiek en moreel leiderschap dat hen ergens brengt waar het beter is dan nu, maar u wijst hen niet de weg. U laat de mensen aan hun lot over!

Minister-president! Geen moment hebt u de mensen de afgelopen jaren het gevoel kunnen geven dat het morgen beter wordt. Sterker: zij denken dat het alleen maar slechter zal worden en ik denk dat ook. Als de overheid geen waarde meer hecht aan solidariteit, sijpelt dat door in de samenleving. Het gevolg kunt u overal horen, zien en voelen. De spanningen lopen op. Steeds meer mensen kiezen voor zichzelf en hebben geen boodschap meer aan de gemeenschap en het algemeen belang, niet van harte maar uit lijfsbehoud. Mensen willen zich dolgraag inzetten voor een betere wereld. Zij zijn van nature optimistisch en tot heel veel bereid, maar dan moeten zij wel kunnen rekenen op een overheid die hen steunt. Nu worden de mensen slechts tegengewerkt, gedemoraliseerd en gefrustreerd. Men zegt altijd dat een volk de regering krijgt die het verdient. Mijn stelling is: dit volk verdient echt beter.

Als eerbetoon aan mijn onlangs overleden vriend en strijdmakker maar ook en vooral omdat ik vind dat altijd alles bemoedigend moet eindigen, wil ik enkele regels voorlezen uit een gedicht van Karel Glastra van Loon:

  • "Blijf niet mokkend aan de kant staan

  • Stel een daad en toon je moed.

  • Laat je woede hand in hand gaan

  • Met het goede dat je doet."

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 13.45 uur tot 14.30 uur geschorst.

Naar boven