Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Aan het eind van de middag heeft de vaste commissie voor Justitie een besloten algemeen overleg met de minister voor Vreemdelingenzaken over de uitzetting van Syriërs. Ik zou u willen vragen om er in de planning van de werkzaamheden rekening mee te houden dat ik na afloop van dat overleg zal vragen om een plenaire afronding. Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met de mogelijkheid dat er op dezelfde dag gestemd moet worden over moties die tijdens de plenaire afronding worden ingediend. Mijn voorkeur zou ernaar uitgaan, de plenaire afronding morgen te doen plaatsvinden.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik steun het verzoek, maar wil daarbij nog een verzoek aan de voorzitter richten. Het gaat om een plenaire afronding, maar dan wel van een zeer omvangrijke en belangrijke zaak waaraan wij meerdere algemene overleggen gewijd hebben. Ik zou de voorzitter willen vragen om in het afrondende debat van morgen wat meer spreektijd voor de fracties in te willen ruimen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mag ik mij daarbij aansluiten? Het gaat in feite om drie algemene overleggen, dus je zou kunnen zeggen: de afronding van drie overleggen is drie keer twee is zes minuten spreektijd per persoon. Dat lijkt mij wat overdreven, maar dan zou vier minuten toch een mooie tussenweg zijn.

De heer Van Fessem (CDA):

Voorzitter. Het is uw competentie, maar ik zou u willen voorstellen om het dan vroeg in de middag te doen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Ik wil het verzoek ondersteunen voor een afrondend debat morgen.

De heer Visser (VVD):

Voorzitter. Het verzoek is om rekening te houden met een debat morgen en om rekening te houden met stemmingen morgen. Met alles kunnen wij rekening houden.

De voorzitter:

Laat ik maar een conclusie trekken. Het is een vooraankondiging, waarvoor veel dank aan de heer De Wit. Voor de aanvullende vooraankondigingen dank ik eveneens.

Ik stel voor dat u mij machtigt, zoals wij dat altijd noemen, om te beslissen als het definitieve verzoek van de heer De Wit komt om een VAO te houden morgen op een zodanig moment dat wij eventueel na de lunchpauze zouden kunnen stemmen. Ik stel u verder voor om daarbij een spreektijd te hanteren van maximaal vier minuten per fractie. Dat doe ik zonder een precedent te scheppen. In VAO's is de spreektijd altijd twee minuten. Wij maken er nu vier van, omdat ik maar inga op de redenering van de heer Van der Staaij dat er drie keer een AO is geweest. Dan maken wij de spreektijd om die reden iets langer.

Daartoe wordt besloten.

De heer Visser (VVD):

Het kan zijn dat ik u verkeerd begrijp. Houdt u er nu rekening mee dat het VAO morgenochtend plaatsvindt? U had het over stemmingen na de middagpauze.

De voorzitter:

Ja, maar aan het einde van de ochtend. Als er stemmingen moeten komen, stemmen wij na de lunchpauze. Het is allemaal onder voorbehoud. Misschien gaat het wel allemaal niet door.

Het woord is aan mevrouw Vergeer.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. Vanochtend stond in de Volkskrant de kop: Van der Hoeven kwaad over te weinig lessen op mbo-scholen. Minister Van der Hoeven heeft een brief gestuurd aan de Bve Raad, waarin zij haar zorgen uitspreekt over het handhaven van de norm van 850 uren, waar 13% van de onderzochte instellingen niet aan voldoet. Zij vindt dat een ernstig signaal. Zij wil een nadere specificatie hebben, maar ook de onderwijskundige vernieuwingen scherper in beeld brengen. De Kamer heeft al heel vaak gesproken over deze problematiek, over het competentiegericht leren, het nieuwe leren, het leren om zelfstandig te leren en in hoeverre dat invloed heeft op de contacturen tussen docent en student. Ik zou graag in verband met deze brief aan de bve-sector om een interpellatie met de minister en de staatssecretaris willen verzoeken. In dit geval gaat het om het mbo. Het lijkt mij dat het inzicht in het gebruik van de lestijd en eventuele verschraling van het onderwijsbeleid, dat hierbij aan de orde is, het belang van mijn verzoek rechtvaardigt.

De heer Tichelaar (PvdA):

Voorzitter. Ik ondersteun het verzoek van mevrouw Vergeer. Ik zou het tijdstip evenwel willen bepalen naar aanleiding van de verkregen nadere informatie. Ik richt mijn verzoek ook aan mevrouw Vergeer. Er is klaarblijkelijk sprake van een inspectierapport en van een accountantsonderzoek door het ministerie zelf. Ik wil ook hoor en wederhoor toepassen. Dat moet een goede traditie zijn. Ik wil dus ook de ROC's dan wel de Bve Raad de gelegenheid geven om ons ervan in kennis te stellen waarom de feiten zo zijn. Als die drieslag bekend is, kan de Kamer een interpellatiedebat houden.

De voorzitter:

Tegen die tijd is het meer een debat dan een interpellatie.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Ik heb ook behoefte aan extra informatie. Het gaat mij echter iets te ver om met het debat te wachten totdat wij als het ware de hele wereld gehoord hebben. Ik wil wel graag van de minister de informatie ontvangen van de onderwijsinspectie en de brief die zij aan de bve heeft verstuurd. Daarna kunnen wij daarover debatteren.

De heer Mosterd (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij hierbij aan. Ook ik wil heel graag die informatie ontvangen, opdat wij ons een oordeel kunnen vormen. Daarna kan het debat geagendeerd worden. Wij zien dan wel of het een interpellatie moet zijn.

De heer Balemans (VVD):

Voorzitter. Ik heb hieraan niets toe te voegen. Ik sluit mij hierbij aan.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie sluit zich aan bij het verzoek van mevrouw Vergeer.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. Ik heb goed begrepen dat nadere informatie gewenst is. Dat spreekt vanzelf. Daarbij denk ik onder andere aan het rapport van de onderwijsinspectie dat ten grondslag ligt aan de brief aan de Bve Raad. Ook die brief moeten wij natuurlijk kunnen inzien.

De Kamer is in debat met de minister en dat moet volgens mij voldoende zijn om het debat te beginnen. Aangezien het een probleem is dat breed leeft in het onderwijs, komt het mij voor dat wij het debat niet al te lang moeten uitstellen. Tegen deze achtergrond is mijn voorstel om, nadat de informatie is ontvangen, zo spoedig mogelijk, het liefst volgende week, een interpellatie te houden.

De voorzitter:

Zoals wij dat altijd doen bij dit soort verzoeken, stel ik voor om het verzoek in verschillende fasen uit te voeren. Ik stel daarom voor dat wij ons nu beperken tot het vragen van informatie aan de minister en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap door toezending van het uitgewerkte stenogram van dit deel van de vergadering.

Wanneer die informatie is ontvangen, kan in de loop van de volgende week worden beslist of de Kamer daaraan nog een debat of een interpellatie wil wijden.

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. Als u bedoelt met "in de loop van de volgende week" "aan het begin van de volgende week", kan ik daarmee akkoord gaan.

De voorzitter:

Ja, aan het begin van de volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Gisteren heeft de commissie met de minister van Verkeer en Waterstaat gesproken over de exploitatie van de Betuweroute. Vanmorgen heeft de commissie in haar procedurevergadering besloten om aan u te vragen, het verslag van dat overleg op de agenda van de plenaire vergadering te zetten, en wel het liefst op korte termijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week, aan het begin van die week.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven