Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het interpellatiedebat over de zaak-Kalou, te weten:

- de motie-Dijsselbloem over voorwaarden voor versnelde naturalisatie van topsporters (29543, nr. 14);

- de motie-Varela over de rol van het inburgeringsexamen bij de naturalisatie van mensen die een bijzondere betekenis voor Nederland kunnen hebben (29543, nr. 15);

- de motie-Nawijn over het beleid inzake toepassing van artikel 10, tweede lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (29543, nr. 16).

(Zie vergadering van 9 maart 2006.)

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Varela stel ik voor, zijn motie (29543, nr. 15) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Dijsselbloem (29543, nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, D66 en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nawijn (29543, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak en de Groep Nawijn voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven