Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Vanochtend sloeg Bureau Jeugdzorg in Amsterdam alarm. Nog steeds wachten 5000 kinderen die geïndiceerd zijn, langer dan negen weken op zorg. Het zijn kinderen die uit huis geplaatst moeten worden om uit de gevaren te komen en kinderen die verder beschadigd raken zolang zij geen hulp thuis krijgen. Al in juni van het vorige jaar was duidelijk dat de wachtlijsten enorm zijn. Toen ging het ook om 5000 kinderen. Staatssecretaris Ross-van Dorp heeft vorig jaar dan ook toegezegd hier enorm aan te gaan trekken. In 2006 zouden de wachtlijsten weggewerkt worden. Het feit dat wij nu zes maanden verder zijn en er nog steeds geen kind minder op de wachtlijsten staat, is voor mijn fractie dan ook reden om aan de bel te trekken. Elk kind op een wachtlijst is één kind te veel. Daarom dit verzoek om een interpellatiedebat met de staatssecretaris.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Voorzitter. Ik steun dit verzoek, met dien verstande dat ik er prijs op stel als wij eerst een brief van de staatssecretaris krijgen, waarin zij uiteenzet hoe het komt dat de wachtlijsten zo ontzettend lang zijn en maar niet korter worden.

De voorzitter:

Een kanttekening van mijn kant. Een interpellatie is geen spoeddebat. Het is een manier om via een debat snel informatie te krijgen. Als u eerst om een brief vraagt, komen wij in een andere procedure terecht. Dan wachten wij op de brief en dan beslist de Kamer daarna of er over de brief een debat komt. Het is het één of het ander.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

U mag het zo interpreteren dat ik graag zo snel mogelijk een debat wil en ter voorbereiding daarvan krijg ik graag een brief van de staatssecretaris.

Mevrouw Örgü (VVD):

Voorzitter. Op zichzelf vindt mijn fractie een debat over dit onderwerp een goede zaak, maar wij vinden wel dat het zorgvuldig moet gebeuren. Wij vinden een brief noodzakelijk, omdat wij graag willen weten wat de staatssecretaris hiervan vindt. Ons voorstel is dan ook om een spoeddebat te houden. Ziet de collega van GroenLinks dat ook zo? Wij willen het graag zorgvuldig afhandelen, dus eerst een brief en naar aanleiding van die brief een spoeddebat.

De heer Çörüz (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie maakt zich grote zorgen over de wachtlijsten. Voor de zuiverheid en de zorgvuldigheid lijkt het mij wenselijk de staatssecretaris eerst een brief te vragen met een toelichting.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Azough. Het alternatief van eerst een brief en daarna een debat vind ik ook prima. Ik maak er echter wel een kanttekening bij. Uit dit proceduredebat proef ik een beetje dat een interpellatie onzorgvuldig zou zijn en een brief met aansluitend een debat zorgvuldig. Daar verzet ik mij eerlijk gezegd tegen. In een interpellatiedebat wordt een aantal vragen gesteld en daar moet de minister of de staatssecretaris ter plekke antwoord op geven. Dat is niet minder zorgvuldig. De zaak is spoedeisend genoeg, dus ik steun het verzoek van mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Ik dank de leden voor hun steun aan dit verzoek. Ik ben het met mevrouw Kant van de SP eens dat een interpellatiedebat niet per se onzorgvuldiger is dan een debat op basis van een brief, maar om tegemoet te komen aan mijn andere collega's ga ik akkoord met het vragen van een brief. Die moet dan zo snel mogelijk komen, liefst nog vandaag, zodat wij er ook nog vandaag over kunnen spreken. Als dat niet mogelijk is, wil ik wel dat het debat zo snel mogelijk plaatsvindt, omdat verder uitstel niet aan de orde kan zijn.

De voorzitter:

Gehoord het voorstel en de daarover gemaakte opmerkingen, inclusief die van mevrouw Azough in tweede instantie, stel ik voor, de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door middel van toezending van dit deel van het stenogram te vragen om een brief met de informatie waar mevrouw Azough, aangevuld door mevrouw Kalsbeek, om heeft gevraagd. Wil de Kamer nog vandaag over dit onderwerp spreken, dan vraag ik de staatssecretaris de brief voor vanmiddag zes uur aan de Kamer toe te zenden en dan houden wij het debat vanavond om een uur of tien. Ik stel evenwel voor, de staatssecretaris te vragen de brief morgen aan de Kamer te zenden en om dan, zo de Kamer dat wil, morgen of volgende week een debat te houden naar aanleiding van de brief.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Daarin kan ik mij vinden, voorzitter.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Szabó.

De heer Szabó (VVD):

Voorzitter. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking is de afgelopen week in Kenia geweest en heeft daar additionele financiële toezeggingen gedaan voor hulp aan mensen in nood. Gisteren heeft ons het rapport van Transparancy International vanuit Kenia bereikt waarin de uitgaven van de Keniaanse overheid zijn gefileerd tot op het niveau van de dure auto's en dat soort zaken die ze koopt. Uit dit schokkende rapport blijkt dat er ongelooflijk veel geld blijft hangen aan de strijkstok van die regering. Binnenkort zullen de toezeggingen die de minister vorige week heeft gedaan, moeten worden omgezet in een financiële transactie richting Kenia. Ik wil van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking weten wat haar precieze toezeggingen zijn geweest en waarop zij die heeft gebaseerd. Voordat het geld erheen gaat, wil ik met spoed een debat met haar voeren om na te gaan wat de onderliggende gegevens zijn.

De voorzitter:

Voordat ik de leden het woord geeft om op dit verzoek te reageren, stel ik al voor, in dezen dezelfde procedure te volgen als zo-even, dus eerst de feitelijke informatie te vragen aan de minister en dan aan de hand van de brief met informatie te bepalen of er een debat over moet worden gehouden. Dat heeft bij dit punt echt mijn voorkeur.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik zou haast zeggen: u haalt mij de woorden uit de mond. Ik had willen zeggen dat wij geen behoefte hebben aan een spoeddebat hierover en dat het wel ernstig is, maar dat wij naar ons gevoel niet almaar spoeddebatten kunnen houden over dit soort zaken. Het lijkt ons beter, nu een brief te vragen en in de commissie te bezien op welke manier erover kan worden gedebatteerd.

Mevrouw Ferrier (CDA):

Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie sluit zich daarbij aan. Het gaat om een zeer ernstige zaak waarover wij in principe wel een spoeddebat willen voeren, maar dan wel op basis van vooraf door de regering verstrekte informatie. Ik ben het ermee eens, eerst een brief te vragen en dan in een procedurevergadering te bekijken wat wij ermee doen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Mijnheer de voorzitter. Ik sluit aan bij uw voorstel om eerst een brief te vragen. Anderzijds begrijp ik het argument van de heer Szabó dat er haast is geboden, omdat het gaat om geld dat naar elders gaat. Het debat zal dus moeten plaatsvinden voordat er onomkeerbare stappen zijn gezet.

De voorzitter:

Ik geef de heer Szabó gelegenheid te reageren op wat er is gezegd.

De heer Szabó (VVD):

Voorzitter. Ik weet niet hoe lang zo'n brievenprocedure duurt, maar als wij een brief gaan vragen, wil ik het antwoord niet later ontvangen dan aan het eind van deze middag, opdat er morgen nog een spoeddebat kan worden gehouden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Ik teken daarbij aan dat die informatie in ieder geval moet worden verstrekt voordat er onomkeerbare beslissingen worden genomen over dit onderwerp. De brief wordt in deze vergadering gevraagd, dus de heer Szabó heeft het recht om die brief ook hier aan de orde te stellen. Een andere mogelijkheid is natuurlijk dat de brief in de commissie wordt besproken, maar dat is aan de Kamer.

De heer Szabó (VVD):

De brief moet inderdaad zo spoedig mogelijk binnen zijn, opdat de Kamer kan debatteren voordat er onomkeerbare besluiten worden genomen.

De voorzitter:

Dat stelde ik al voor.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven