Aan de orde is de voortzetting van:

de algemene politieke beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota voor het jaar 2005 (29800).

De voorzitter:

Ik deel mede, dat de minister van Financiën, tevens waarnemend minister-president, mij heeft medegedeeld dat hij namens het kabinet het Centraal Planbureau heeft gevraagd om op zeer korte termijn een doorrekening, zoals aan de orde is geweest tijdens dit debat, uit te voeren van de voorstellen zoals de heer Verhagen die in zijn motie en de bijlage ervan heeft gedaan. Wij gaan ervan uit dat de resultaten van die doorrekening morgenochtend bekend zijn, zodat ze onderdeel van de verdere beraadslaging kunnen zijn.

De beraadslaging wordt hervat.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Graag maak ik gebruik van de gelegenheid vanaf deze plaats allen die op hun ziekbed naar ons kijken, van harte herstel en beterschap te wensen, in het bijzonder premier Balkenende maar ook mijn collega Wien van den Brink die herstellende is van een zware operatie.

Voorzitter. Eventjes heb ik met de gedachte gespeeld mijn bijdrage van vorig jaar nogmaals uit te spreken. Het zou namelijk duidelijk maken dat dit kabinet niet heeft geluisterd, niet naar de samenleving en niet naar het parlement. Zelfs de titel van mijn vorige bijdrage "Nederland verdient beter" is een jaar later nog immer actueel. Wij drukten de regering op het hart, te werken aan modern leiderschap dat weet te inspireren en te overtuigen. Te werken aan herstel van het consumentenvertrouwen, want economie is geen exacte wetenschap, maar bovenal een kwestie van psychologie. Van vertrouwen in eigen kunnen, van vertrouwen in de regering, van vertrouwen in de toekomst. Wij benadrukten dat bij noodzakelijke ingrepen er oog moet blijven voor de menselijke maat. Een beleid dat, zoals Pim Fortuyn het uitdrukte, zakelijk met een hart zou moeten zijn; streng maar rechtvaardig, zoals wij ook bij een streng vreemdelingenbeleid altijd oog hielden voor de schrijnende gevallen. En daarom interrumpeerde ik vorig jaar de minister-president, toen hij stelde dat werken tot je 65ste altijd de norm was geweest. Ik wees hem op het feit dat mensen na 40 dienstjaren met welverdiend pensioen konden, dat mensen in slijtende of gevaarlijke beroepen, bijvoorbeeld politie, brandweer of ambulancepersoneel, eerder met functioneel leeftijdsontslag gingen. De LPF heeft het afgelopen jaar herhaaldelijk aangedrongen op de mogelijkheid van een deeltijdpensioen. Bekijkt dat als alternatief om uit de impasse te komen.

Waar staan wij een jaar later? Nederland is in rep en roer, omdat het kabinet lijdt aan doofheid. Zoals men weet, is dat een chronische kwaal en valt men dus buiten de no-claimregeling voor de ziektekosten en krijgt men een gepeperde afrekening van de burger.

Twee onderwerpen doen de emoties hoog oplopen. Ten eerste de voorgenomen maatregelen ten aanzien van vut/prepensioen en ten tweede de rode loper die dit kabinet, tevens fungerend voorzitter van de Europese Unie, wil uitrollen voor de toetreding van Turkije. Twee onderwerpen waar een ruime meerderheid van de bevolking tegen is, worden doorgedrukt; dat noemen wij gedrag van regenten. En daartegen komt de Lijst Pim Fortuyn altijd in verzet. Het Nederlandse volk komt vanouds in verzet tegen regenten in een traditie die meer dan 200 jaar teruggaat tot Joan Derk van der Capellen tot den Pol met zijn pamflet aan het volk van Nederland, aan wie Pim Fortuyn zijn gelijknamige boek opdroeg. Het gaat dus niet alleen om een "gat op rechts", zoals de oppervlakkige waarnemer zou kunnen denken na de affaire-Wilders. De moedige poging van collega Wilders om de koers van de VVD te beïnvloeden strandde niet op een exclusief rechts standpunt. De toetreding van Turkije wordt in dit huis afgewezen door LPF, ChristenUnie en SGP, terwijl in Europa toonaangevende politici, zoals Merkel in Duitsland en Sarcosi in Frankrijk grote vraagtekens plaatsen. Kijkend naar de achterban van onze politieke partijen, constateert Maurice de Hondt dat alleen de aanhang van GroenLinks in meerderheid positief is over de Turkse toetreding. De maatregelen tegen prepensioen kunnen op nog minder steun van de bevolking rekenen. De gehele oppositie is niet voor niets op dit onderwerp links en rechts in verzet verenigd. De coalitiepartijen voelen nattigheid en kennelijk heeft het CDA bij collega Verhagen het linkeroor uitgespoten, getuigde de zojuist door hem ingezette hersteloperatie. Ik juich dat toe. Het bespaart mij wat spreektijd bij de onderwerpen die wij ook graag teruggedraaid zien, zoals het grijze kenteken en de bezuinigingen op onderwijs. Anderzijds zullen wij bij het zoeken van de dekking volgende week bij de Financiële beschouwingen de degens moeten kruisen. Je kunt de zelfstandigenaftrek bijvoorbeeld wegstrepen tegen het grijze kenteken op een manier die mijn fractie niet bevalt. Het is dan een sigaar uit eigen doos.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Voor de goede orde: er was in het kabinetsvoorstel ter compensatie van de schade die het MKB zou lijden door de afschaffing van het grijze kenteken in een verhoging van de zelfstandigenaftrek voorzien. Die compensatie is in onze voorstellen komen te vervallen, omdat wij het grijze kenteken willen handhaven. Die compensatie is dan ook niet nodig. Als de heer Herben wil dat het MKB bovenop het behoud van het grijze kenteken ook nog een verhoging van de zelfstandigenaftrek krijgt, dan verwacht ik dat hij daar andere voorstellen voor doet. Dat is iets anders. Wij compenseren in principe echter de zaken die wij veranderen.

De heer Herben (LPF):

Ik ben blij met deze opmerking. Wij vinden het heel belangrijk dat het MKB de kans krijgt de motor van de economie te zijn die het is. Ik ben ook blij met de hersteloperatie. Ik zal u dadelijk een aantal mogelijkheden op het gebied van onze aanvullende dekkingsvoorstellen presenteren.

Voorzitter. De LPF hecht aan de Nederlandse soevereiniteit, maar je moet je wel afvragen of Nederland een soevereine staat is, dat wil zeggen aan geen hoger gezag ondergeschikt. Nu al wordt 60% van onze wetgeving gedicteerd door Europa. Anderzijds betekent soeverein ook: zich nergens aan storend. Dit zegt de Dikke Van Dale die ik aan Het nationaal dictee heb overgehouden. Het woordenboek geeft als voorbeeld soevereine minachting. Dat is een rake typering van de houding van het kabinet ten opzichte van de samenleving. Voorzitter Loek Hermans van het MKB zegt: "Dit kabinet lost alle problemen op door er een conflict van te maken. Men duwt maar door, zonder naar praktische gevolgen te kijken. De verhoudingen zijn stuk, de maatvoering is compleet zoek en de voorgestelde bezuinigingen dragen niet bij aan herstel van onze economie."

Voorzitter. Je moet constateren dat ondernemers, vakbonden, verzekeraars, pensioenfondsen en tal van maatschappelijke organisaties ontevreden zijn over het kabinetsbeleid. Nog slechts 16% van de bevolking heeft vertrouwen in Balkenende II. Ter vergelijking: het demissionaire kabinet Balkenende I kon in maart 2002 ondanks alle beginnersfouten van de LPF nog steeds rekenen op 52%. De fractie van de lijst Pim Fortuyn kan zich niet vinden in het kabinetsbeleid dat de noodzakelijke bezuinigingen afwentelt op de gewone man. De overheid moet zelf het goede voorbeeld geven. We willen niet meedoen aan het bijeenharken van bezuinigingen, terwijl de grote reorganisaties uitblijven. Zo kan in de gezondheidszorg miljarden worden bespaard op logistiek en bureaucratie. Het rapport van TPG-topman Bakker somt besparingen op bij de logistiek van patiënten, goederen en medicijnen die oplopen tot 3 mld euro. Geen toekomstmuziek maar grotendeels binnen een kabinetsperiode van vier jaar te bereiken. Zo lang dat niet is gebeurd, verlangt de LPF dat AOW'ers zonder pensioen, chronisch zieken en gehandicapten buiten de bezuinigingen worden gehouden en dat niet op onderwijs wordt bezuinigd.

Een ander punt. Van de jaarlijkse subsidiestroom van 22 mld kan volgens de Edmund Burke stichting 15 mld worden bespaard door privatisering of afschaffing. Dan moet het toch mogelijk zijn om te beginnen met een doelstelling van 10%, ofwel 2 mld? Is de minister-president daartoe bereid? Alleen minister Hoogervorst van Volksgezondheid is begonnen met de uitvoering van de zoeklichtmotie van de LPF, om subsidies kritisch tegen het licht te houden. Lof daarvoor. Nu nog de andere ministers van het kabinet!

Voorts geven wij nog steeds veel te veel uit aan Europa en ontwikkelingssamenwerking. De LPF wil in deze buitenlandsector ten minste structureel 1 mld besparen. Het is te zot voor woorden dat Ontwikkelingssamenwerking 300 mln euro over heeft van 2003 en nog naar goede doelen in het buitenland zoekt. Daar weten ze bij Onderwijs en Volksgezondheid ook wel raad mee, bijvoorbeeld voor de broodnodige hervorming van het vmbo.

Versnelde gaswinning kan honderden miljoenen opleveren. Het schrappen van een tv-zender kan 200 mln besparen. Er komt toch weer een commerciële zender bij van John de Mol. Kortom, er valt nog veel te besparen zonder de burger verder uit te knijpen.

Het gemak waarmee dit kabinet het mes zet in de verzorgingsstaat staat in schril contrast met de moeite die het blijkbaar kost om in eigen overheidsvlees te snijden. Wij hebben nu een minister voor Bestuurlijke Vernieuwing, maar die lijkt vooral oog te hebben voor zijn "kreun"juweel, een halfslachtige herziening van het kiesstelsel, die de gewenste directe democratie niet echt dichterbij brengt. Ik hoor de heer Dittrich kreunen, daarom noem ik het ook een "kreun"juweel. Wanneer komt er nu eens een serieuze reactie op het voorstel van Pim Fortuyn om de veertien ministeries terug te brengen tot zes of zeven kerndepartementen? De door ons bepleite minister voor veiligheid zou hiervoor een mooi startpunt kunnen vormen. Benoem voldoende staatssecretarissen, niet om de formatie rond te krijgen, maar zodat projectsecretarissen kunnen worden aangesteld die op tijdelijke basis dwars door alle ministeries heen een bepaalde klus kunnen klaren. Iets gedurfder dus dan een commissaris voor jeugd- en jongerenbeleid, die nu is aangesteld. Een projectstaatssecretaris. Als de vergrijzing inderdaad de toekomstagenda bepaalt, benoem dan ook een projectstaatssecretaris voor ouderenbeleid.

Heeft het kabinet wel geleerd van miljarden verslindende infrastructuurprojecten zoals de Betuwelijn en de HSL, getuige het feit dat de onrendabele Zuiderzeelijn nog steeds voor 2,8 mld euro in de boeken staat? Wat gaat het kabinet doen aan de almaar stijgende lokale lasten? Wordt het niet eens tijd om die stijging aan een jaarlijks maximum te binden? In het rapport van Berenschot, dat de afgelopen week werd gepubliceerd, werd onze vrees bewaarheid. De lokale overheden wentelen de bezuinigingen af op de burger en snijden niet in eigen vlees. Wat gaat het kabinet daaraan doen?

De heer Marijnissen (SP):

Ik hoor de heer Herben zojuist zeer terecht vragen of het kabinet wel geleerd heeft van alle overschrijdingen bij grote projecten zoals de HSL en de Betuwelijn. Misschien de JSF ook even toevoegen?

De heer Herben (LPF):

De JSF is nog niet gestart, dus daarbij kan nog niet van een overschrijding sprake zijn. U weet dat in de planning van dit jaar een bedrag van 108 mln is begroot. Met de totale deelname aan de JSF is een bedrag van 800 mln verbonden. Dat is minder dan wij in het innovatieplatform stoppen. U komt iedere keer met de JSF of defensie, maar vergeleken met de andere zaken op de rijksbegroting is het een mineur bedrag.

De heer Marijnissen (SP):

Mevrouw Halsema fluistert mij net in dat het hierbij om de enige echt overbodige investering gaat. Laat ik dat vooropstellen.

U spreekt nu over de voorbereiding en over hoe het in de boeken staat, maar uw doel was toch dat wij die dingen gingen aanschaffen, zodat u ze kon "spotten"?

De heer Herben (LPF):

Nu snijdt u een heel ander onderwerp aan. U mag mij corrigeren, maar volgens mij discussiëren de Partij van de Arbeid en D66 nu over de deelname aan de business case, dus aan de ontwikkeling van de joint strike fighter. Dat zou het hete hangijzer zijn. Nee, zo werd gezegd, wij kunnen beter van de plank kopen. Maar u gaat nog veel verder dan de Partij van de Arbeid en D66. U wilt hem helemaal niet kopen. Het is uw goed recht om uit de NAVO te stappen, maar ik hecht in deze wereld aan een sterke positie op het gebied van de veiligheid.

De heer Dittrich (D66):

Ik ga even in op de JSF en uw antwoord. Zou het niet handig zijn, nu wij het toch over megaprojecten hebben, om aan het kabinet te vragen of het een tussentijdse beoordeling wil maken? Bent u het daarover met D66 eens? Die kunnen wij dan open en eerlijk bekijken. Kunnen wij dan van de JSF afstappen als blijkt dat de rekensom niet goed is?

De heer Herben (LPF):

Wij hebben in de lunchpauze een procedurevergadering gehad. Als daar een vertegenwoordiger van D66 bij was geweest, had u geweten dat wij hebben afgesproken dat er van het kabinet een overzicht komt van de stand van zaken van de business case.

De heer Dittrich (D66):

Als uit die tussenstand blijkt dat het niet rooskleurig is en dat er bijvoorbeeld veel te weinig opdrachten voor het Nederlands bedrijfsleven uit Amerika binnenkomen, bent u het dan met D66 eens dat wij ook van de JSF af kunnen?

De heer Herben (LPF):

Bedoelt u dat wij af kunnen van deelname aan het ontwikkelingsproject of definitief afzien van het überhaupt aanschaffen van een straaljager? Dat is een groot verschil.

De heer Dittrich (D66):

Ja, dat is inderdaad een groot verschil.

De heer Herben (LPF):

Als u de luchtmacht wilt opheffen, zeg ik nee. Als u alle opties open wilt houden voor de financiering van de toekomstige straaljager van de luchtmacht, zeg ik dat wij alle opties open moeten houden. Het is namelijk geen militaire zaak, maar een business case en het is vooral de minister van Economische Zaken die erover gaat.

De heer Dittrich (D66):

Ik dacht dat u mij een vraag stelde. Het antwoord op uw vraag is dat wij heel goed moeten kijken wat voor geld wij erin steken en wat wij daarvoor terug kunnen krijgen. Misschien moet je dan de inschatting maken dat je beter later van de plank kunt kopen dan dat je helemaal met de Amerikanen meegaat. Wij hebben het ook gehad over een onbemand vliegtuig. Het kan best zijn dat de technologische ontwikkelingen zodanig zijn dat wij de JSF helemaal niet nodig hebben en dat wij een ander soort vliegtuig willen.

De heer Herben (LPF):

Ik bepleit dat de heer Dittrich zich eens wat grondiger verdiept in deze militaire zaken, want dit raakt niet helemaal aan de kern van het probleem. Laat ik vooropstellen dat ik met hem belang hecht aan innovatie van onze industrie. Kenniseconomie en maakindustrie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij de JSF praten wij over een injectie van 800 mln in ontwikkeling. Dat is minder dan wat naar het innovatieplatform gaat. Mijn inschatting is dat de revenuen ervan veel groter zijn. Als ik kijk naar landen als Finland, met Nokia, Zweden en Zwitserland, dat zijn allemaal landen die een hoge welvaart en een hoog technologisch niveau hebben bereikt, omdat zij durfden te investeren in hun luchtvaart en hun defensie-industrie.

Nu wij het toch hebben over resultaten, dit kabinet wil het aantal verkeersdoden terugdringen tot 900 per jaar, de uitval van leerlingen met de helft beperken en de criminaliteit met 25% verminderen. Ik hoop dat dit ook geldt voor geweldsmisdrijven. Dat zijn prachtige doelstellingen, maar voor wanneer? In 2010. Loopt deze kabinetsperiode niet tot hooguit 2007? Waarop mogen wij het kabinet in 2007 afrekenen?

Volgens de Algemene Rekenkamer zijn vorige kabinetten veel te gemakkelijk omgegaan met de nitraatrichtlijn van de EU. De kosten daarvan zijn 1 mld. Dit kabinet heeft dit in de onderhandelingen met Brussel onvoldoende weten te herstellen, maar het vraagt toch om vertrouwen. Van de boerengezinnen, waar de portemonnee leeg is, zal dit kabinet geen vertrouwen krijgen.

Terwijl in Nederland tot op het bot wordt bezuinigd, geven wij onverminderd jaarlijks 4 mld euro aan ontwikkelingshulp. Dat is mijn fractie een doorn in het oog. Deskundigen plaatsen grote vraagtekens bij de effectiviteit van ontwikkelingshulp, een eigentijdse variant op de aflaathandel. De LPF pleit voor een parlementair onderzoek naar de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking.

Ons land is ook erg genereus ten aanzien van de Europese Unie. Wij zijn en blijven met afstand de grootste nettobetaler van Europa. Er vloeit netto meer dan 3 mld naar Brussel. Wat ons betreft is het tijd om hier een dikke streep onder te zetten. Wanneer gaat onze bijdrage omlaag?

De eventuele toetreding van Turkije zal op termijn volgens optimistische schattingen ook nog eens 2 mld kosten. In 1990 is besloten om geen principiële obstakels op te werpen tegen onderhandelingen over een toekomstig Turks lidmaatschap. Dat betekent dat het land met de grootste bevolking van Europa over een jaar of tien, en misschien wel eerder, want er wordt echt druk op de ketel gezet, een land is dat qua ligging, geschiedenis, religie en cultuur feitelijk geen Europees land is. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, zeg ik, en met mij een meerderheid van de Nederlandse bevolking.

De premier schreef onlangs dat het lijkt alsof de Unie de burger onderweg is kwijtgeraakt. Veel mensen voelen zich niet betrokken bij het grote geheel. Dit is een concreet voorbeeld van waarom dat gebeurt. De beladen kwestie van de Turkse toetreding is net als de invoering van de euro en de recente uitbreiding met tien lidstaten nooit per referendum voorgelegd aan de Nederlandse bevolking, die zich dan ook terecht overvallen voelt. Als de regering de Nederlandse burger niet wil kwijtraken, maar juist wil betrekken bij Europa, geef hem dan ook de kans om zijn zegje te doen en stem in met een referendum over Turkije. Wat ons betreft, zou dat referendum vooraf moeten plaatsvinden, voordat de onderhandelingen zijn afgerond, want het is niet beleefd om aan het eind van het traject een referendum te houden en dan de zure boodschap te moeten meedelen dat Turkije er toch niet bij kan, nadat je zes of zeven jaar hebt onderhandeld.

Als de EU wil vasthouden aan haar toezegging om te gaan onderhandelen, kun je de burger op z'n minst vragen over welke onderhandelingsvoorwaarden we dan gaan onderhandelen. Ook daarover is de burger immers niet geraadpleegd. Wat dat betreft, vind ik het voorstel van de Duitse christen-democrate mevrouw Merkel om te gaan onderhandelen over een nieuw buitengewoon lidmaatschap met een status van bevoorrecht handelspartner, een prachtig voorstel. Het gaat ons er immers om dat een vrij verkeer van personen niet bespreekbaar is.

In 1974 werden profetische woorden van oud-premier Willem Drees opgetekend in NRC Handelsblad: "Blijft de regering ten aanzien van deze categorieën gastarbeiders en Surinamers bij haar beleid, dan zullen voor de grote steden, vooral wat de huisvesting en het leefklimaat betreft, de harde woorden gelden: een uitzichtloze situatie." Hij ging verder: "In werkelijkheid ontstaan tegenstellingen met een discriminatoir karakter, juist bij de toestand die ontstaat bij onbeperkte toelating", aldus vadertje Drees.

Een volledig Turks lidmaatschap van de EU betekent uiteindelijk onbeperkte toelating. Door familiebanden met de reeds 3,5 miljoen in Duitsland en Nederland aanwezige Turken zal het aantal niet of slecht geïntegreerde moslims binnen tien jaar verdubbelen en verder onstuitbaar groeien. De integratieproblemen zullen onbeheersbaar worden en de verzorgingsstaat onhoudbaar. De regering weet dat ook wel, maar zij ziet alleen de vergrijzing als een groot probleem. In werkelijkheid leidt dit kabinetsbeleid niet tot vergrijzing, maar tot de komst van honderdduizenden jonge moslims die zullen eisen dat de Nederlandse samenleving zich aan hen en aan de grootste lidstaat van de EU aanpast en niet andersom. Het is kortzichtig dat de regering wel twintig jaar vooruit wil kijken als het gaat om de vergrijzing en wel wil onderhandelen met Turkije, maar nu niet de maatregelen treft die nodig zijn om straks een vredig samenleven met miljoenen moslims te garanderen, zoals de invoering van een neutrale staat. Ik vraag de regering of zij bereid is om de Grondwet aan te passen.

Om de integratie te doen slagen, zijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk om de instroom te beperken en de uitstroom te vergroten. Voor oudere allochtonen, veelal in het bezit van een uitkering en kansloos op de arbeidsmarkt, zou moeten gelden dat zij met behoud van hun volledige uitkering mogen terugkeren. Daarmee ben je nog een stuk goedkoper uit, aangezien dan in Nederland kosten voor huisvesting en gezondheidszorg komen te vervallen. Wat in feite nodig is, is een remigratieproject. Iets dergelijks zou vanuit Ontwikkelingssamenwerking via de daarvoor bestaande fondsen kunnen worden gefinancierd. Ten slotte zou het een goed idee om het grote aantal buitenlandse gevangenen in onze gevangenissen terug te dringen door met landen als Marokko, Turkije en Suriname verdragen af te sluiten op grond waarvan deze gevangenen hun straf in eigen land kunnen uitzitten. Daarmee zou het cellentekort in één klap zijn opgelost. Graag een reactie van de waarnemend minister-president op dit voorstel.

Ik kom tot een afronding. Nederland heeft behoefte aan daadkrachtig politiek leiderschap, een leider die zorgt voor eenheid in plaats van verdeeldheid, oog heeft voor de werkelijke problemen in deze samenleving en oprecht luistert naar en rekening houdt met de wensen van zijn onderdanen. Ik roep de regering ertoe op om de mensen in staat te stellen om zelf te sparen voor hun prepensioen. Ik zou het zo willen formuleren: help Jan Modaal fiscaal. Kijk naar het LPF-voorstel om een deeltijdpensioen in te voeren. Onderzoek heeft uitgewezen dat 2/3 van de werknemers na 60 jaar wel wil doorwerken, maar dan minder dagen. Tussen 60 en 67 zou de werktijd geleidelijk moeten worden afgebouwd. Maar ondanks de steun van het MKB en de verzekeraars voor dit voorstel heeft het kabinet tot nu toe niet gereageerd. Ik was dan ook blij met de opmerkingen van de heer Verhagen op dit punt. Zijn linkeroor werkt kennelijk weer fantastisch. Tegen het kabinet zeg ik: doe nog eens poging om mij ervan te overtuigen dat ik op 2 oktober niet naar het Museumplein hoef te gaan. Het kabinet zal dan iets moeten zeggen over de 40 dienstjaren en het deeltijdpensioen. Het zal bereid moeten zijn om te luisteren naar de burger en de sociale partners.

Overigens ben ik van mening dat de paleizen van de monarchie niet behoeven te worden verwoest, maar wel moeten worden opengesteld in het jubileumjaar.

De heer Van Aartsen (VVD):

Voorzitter. Ook ik wens de minister-president namens mijn fractie een spoedig herstel toe. Het moet voor hem frustrerend zijn om dit debat vanuit zijn bed te moeten volgen en hier niet aanwezig te kunnen zijn. Ik moet er wel bij zeggen dat wij het als liberalen wel mooi vinden dat voor het eerst sinds Cort van der Linden een liberaal in een algemeen debat de rijksbegroting voor een komend jaar kan verdedigen.

Nederland is in zeker opzicht erg met zichzelf bezig. Daar staan wij hier vandaag ook voor. Algemene politieke zelfbeschouwingen vereisen echter vooral een blik naar buiten. Wat gebeurt er in andere landen? Bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt? Ik denk aan een willekeurige Gerrit in Duitsland. Werknemer bij Siemens misschien. Hij heeft deze zomer met zijn collega's besloten om 40 uur te gaan werken in plaats van 35 uur. Anders ging de fabriek dicht en de telefoonproductie naar Hongarije. Beter een paar uur erbij dan werkloos thuis! Dat zijn grotemensendilemma's waar de Nederlandse vakbeweging liever voor wegduikt, achter de polderdijken. Of neem een willekeurige Gerrit in de Verenigde Staten. Hij zou wellicht het halve continent zijn overgereisd, op zoek naar een baan het arbeidsaanbod achterna. Of neem een willekeurige Gerrit in Zweden. Hij wil helemaal niet met vut of prepensioen. Hij heeft namelijk lang en uitstekend onderwijs genoten en gaat tot zijn 65ste door. Gerrits vrouw trouwens ook. Zo komen de Zweden op 15% meer arbeidsuren per hoofd dan bij ons. Daar groeit de welvaart van!

De heer Marijnissen (SP):

Ik heb gehoord dat de minister van Financiën ter gelegenheid van de feestelijke gebeurtenis dat een VVD'er kabinet K mag aanvoeren een speciale munt wil laten slaan. Over 50 jaar mag de VVD misschien weer een premier leveren!

U had het over een Gerrit in Duitsland en Siemens. Waarom hoor ik u niet over de chantage van Siemens?

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik heb het niet over chantage van Siemens gehad.

De heer Marijnissen (SP):

U had het over Siemens dat dreigde naar Hongarije te gaan.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik heb die onderhandelingen gevolgd. Overigens heeft zich hetzelfde voorgedaan bij een ander Duits bedrijf in Frankrijk, waar de vakbonden en de werkgever tot de conclusie kwamen dat het verstandig was om iets langer te werken met behoud van het loon dat men verdiende. Zo kon de arbeidsproductiviteit toenemen. Ik zie eerlijk gezegd niet in wat ertegen is als werkgever en werknemers samen tot die conclusie komen.

De heer Marijnissen (SP):

Ik wil de heer Van Aartsen corrigeren. De arbeidsproductiviteit wordt niet uitgedrukt in langer werken maar in toegevoegde waarde per uur. Als er langer wordt gewerkt, is de productie weliswaar hoger maar de arbeidsproductiviteit stijgt er niet door.

Het gaat mij om die chantage. Natuurlijk is voor werkgevers, in ouderwetse termen, de factor kapitaal dominant. Natuurlijk hebben zij vrijheid van vestiging. Heeft het bedrijfsleven echter ook geen sociale verplichting? De heer Van Aartsen gaat er te gemakkelijk aan voorbij dat Siemens tegen werknemers heeft gezegd: gij zult werkloos zijn, of gij zult 40 uur gaan werken op onze voorwaarden zonder één cent loonsverhoging. Dat komt feitelijk neer op een loonsverlaging.

De heer Van Aartsen (VVD):

De heer Marijnissen heeft een heel ouderwetse kijk op dit soort dingen. Uiteindelijk hebben de werknemers bij Siemens – hetzelfde heeft zich voorgedaan bij Bosch in Frankrijk – gekozen voor behoud van hun werkgelegenheid. De vraag is hoelang die werkgelegenheid behouden blijft, want wij krijgen te maken met grote concurrentie, zeker indien wij het beleid van de heer Marijnissen gaan uitvoeren. Heel veel bedrijven zullen hun werkgelegenheid dan uit Nederland weghalen. Als men kiest voor een langere werkweek, wat is daar dan tegen? Ik heb overigens begrepen dat de maatregelen bij zowel Bosch als Siemens wel degelijk zorgen voor een hogere arbeidsproductiviteit.

De heer Marijnissen (SP):

Als je veronderstelt dat de werknemers van Siemens in Duitsland vrijwillig hebben gekozen voor een langere arbeidsduur, dan kun je zoiets zeggen. De heer Van Aartsen zei echter terecht dat het geen vrije keuze was. Het was een keuze tussen de kogel en de strop: werkloos worden of doen wat Siemens zei en 40 uur gaan werken. Dat is geen vrije keuze!

De heer Van Aartsen en allerlei leden van het kabinet gebruiken termen als "ouderwets". Ik wijs erop dat de heer Brinkhorst Von Bismarck uit het Duitsland van de 19de eeuw moest aanhalen om de oorsprong van de pensioenen uit te leggen. Wie is er hier nu ouderwets? Wat Siemens heeft gedaan met zijn werknemers, dát is ouderwets en heeft niets met de 21ste eeuw te maken.

De heer Van Aartsen (VVD):

Bij Siemens en Bosch hebben de werkgevers en de werknemers ervoor gekozen om werk in Europa te houden. Dat is belangrijk, want het oude liberale adagium blijft gelden: beter de warmte van een baan dan de kilte van een uitkering. Ik begrijp werkelijk niet dat de heer Marijnissen dit zegt. Hij staat toch voor de werkgelegenheid en de werknemers in Nederland. Dat geldt trouwens ook voor mijn partij; dat is iets wat ons bindt.

De heer Marijnissen (SP):

Ik mag niets meer zeggen van de voorzitter. Nu durft u wel!

De heer Van Aartsen (VVD):

Het gaat ook ons om werk. Ik zie werkelijk niet wat ertegen kan zijn als werknemers en werkgevers gezamenlijk tot die conclusie komen. Wat voor zin heeft het om werkgelegenheid uit Duitsland, Frankrijk of Nederland te laten verdwijnen?

Nu mag u volgens mij nog een keer reageren van de voorzitter.

De heer Marijnissen (SP):

Zeker.

De voorzitter:

Na dit word ik even mild. De heer Marijnissen mag nog één keer reageren.

De heer Marijnissen (SP):

U bent een milde VVD'er. Dat kan ik niet zeggen van de woordvoerder...

De voorzitter:

Nee, u weet dat u dat zo niet kunt zeggen.

De heer Marijnissen (SP):

Oké. U bent een milde voorzitter...

De voorzitter:

Dat is waar.

De heer Marijnissen (SP):

...want u had mij aanvankelijk het spreken verder verboden. Ik vind dat sportief want als de heer Van Aartsen zo uithaalt, moet een weerwoord mogelijk zijn.

De heer Van Aartsen zegt: het gaat om werk. Ook ik vind dat werk heel erg belangrijk is in een mensenbestaan, om je te ontplooien, te ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan de samenleving als geheel. Ik schaam mij er niet voor om toe te geven wij het op dat punt als VVD'er en SP'er eens zijn. De heer Van Aartsen slaat echter door als hij Siemens en Bosch ten voorbeeld stelt aan de Nederlandse vakbeweging. Dan heeft hij niet in de gaten wat er is gebeurd, namelijk simpelweg chantage. Chantage is iets anders dan in gemeen overleg proberen arbeidsvoorwaarden te humaniseren.

De heer Van Aartsen (VVD):

Het gaat om het aanpassen aan een veranderende wereld en de gure wind van de concurrentie. Ook in Nederland moeten wij dat doen. Doen wij dat niet, dan gaat het mis in dit land. Ik zal daarover straks nog iets zeggen, over uw hoofden heen, in de richting van de vakbeweging.

Ik herhaal het nog maar even: wat deze landen volgens mij hebben wat wij ontberen, is een activerende arbeidsmarkt. Nederland lijkt – ik kom nu weer terug bij de psychologie – bevangen door een vreemde combinatie van overmoed en gebrek aan zelfvertrouwen. Wij kunnen de hele wereld aan, maar tegelijkertijd geloven wij niet in onszelf. Deze psychische slingertoestand bereikte voor mij een hoogtepunt tijdens de Europese kampioenschappen voetbal van afgelopen zomer. Massahysterie aan de ene kant en collectieve faalangst aan de andere kant. Zeker weten dat wij kampioen zouden worden en ook zeker weten dat wij op penalty's zouden verliezen. Ik zou willen dat ons land de nationale trots niet hoefde te ontlenen aan de tweejaarlijkse toppen en dalen van elf voetbalspelers. Dat is ook helemaal niet nodig. Tussen overmoed en angst zitten moed en zelfvertrouwen en dat past ook veel beter bij ons land.

Wij moeten ophouden om alsmaar in de eigen ellende rond te draaien. Zoals ik ook al heb gezegd in mijn commentaar op de troonrede is onze samenleving sterk, open en creatief. Onze burgers hebben weerbaarheid en betrokkenheid in zich waar ook de overheid, overheidsfunctionarissen en ministers meer aan zouden kunnen appelleren. Ik voel ook ambitie in dit land en aan die ambitie moet het kabinet volgens mij appelleren. Buiten de dijken razen de stormen van de wereldeconomie. De heer Bos heeft eraan herinnerd dat China en India het toneel betreden met werklust en lage lonen. Daartegen moeten wij ons wapenen en dat kan ook. Nederland heeft het in zijn mars. Wij hebben kennis, wij hebben infrastructuur, wij hebben ervaring en wij hebben een geweldig menselijk potentieel. Ook in tijden van globalisering kunnen wij een stevige speler zijn en onze boterham verdienen. De wensen zijn bekend: grotere arbeidsproductiviteit, hogere arbeidsdeelname, minder collectieve lasten. Prima, maar dat hebben wij in wezen allemaal in huis. Nederland heeft een enorm potentieel en dat kunnen en moeten wij aanspreken.

Doen wij niets, dan gaat hele zaakje waarschijnlijk in tien jaar tijd door de hoeven. Ik noem gezondheidszorg, sociale zekerheid en werkgelegenheid. Dat zal ons allemaal raken: jong, oud, rijk, arm, wit en zwart. De opdracht is dat iedereen er een tandje bij moet zetten. Niet omzien naar een oude wereld, maar met moed en zelfvertrouwen de toekomst tegemoet. Ik zou zeggen: vooruit met de club Nederland! Dat zou het grote project moeten zijn van dit kabinet. Wat houdt ons bijeen?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Hoewel ik brand van nieuwsgierigheid om van de heer Van Aartsen te horen wat ons bijeen houdt, heb ik toch een vraag. Hij zegt namelijk met redelijk veel aplomb dat het Nederlandse bedrijfsleven naar Azië zou vertrekken. Waar baseert hij dat op?

De heer Van Aartsen (VVD):

Mij is wel vaker opgevallen dat u niet zo goed luistert. Kennelijk hebben meer mensen dit probleem en is dit de running gag van dit debat. Wij weten zeker dat China en India opkomende markten vertegenwoordigen. De heer Bos heeft hier als eerste op gewezen. Een schitterende auto die wij nu nog in Europa maken met alle technologie erin, komt over een aantal jaren uit China of India. Wij zullen daar rekening mee moeten houden. Dat betekent dat wij ons daarop moeten instellen. Dat is ook een van de redenen waarom mijn fractie zo'n ongelooflijk belang hecht aan onderwijs en onze kenniseconomie en daar iets aan wil doen. Vandaar ook dat wij de bezuinigingen op onderwijs willen terugdringen en er dus niet mee akkoord gaan. Ik merkte net dat u daar helemaal confuus van bent.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Hier word ik inderdaad een beetje confuus van. Het is overigens heel fijn om de VVD-fractie eens niet te horen pleiten voor verdergaande bezuinigingen op onderwijs. Dat hebben wij de afgelopen jaren vaak gehoord. Het enige dat de coalitie doet, is het terugdringen van een bezuiniging op het onderwijsachterstandenbeleid. Het is goed dat zij dat doet.

De heer Van Aartsen (VVD):

Wees er blij mee.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Hoe investeert de coalitie verder in onderwijs? Hoe wordt er geïnvesteerd in het opleidingsniveau van jongeren? Als men iets wil doen aan de oprukkende markten in Azië, zal ervoor moeten worden gezorgd dat de jeugdwerkloosheid niet zo verschrikkelijk stijgt als op dit moment het geval is. Jongeren moeten kansen krijgen. Ik heb de heer Verhagen daar niet over gehoord. Ik wil daar graag van u wel iets over horen, want de werkloosheid stijgt het komende jaar met 50.000 mensen. U laat dat gebeuren.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik zal straks drie prioriteiten noemen die volgens mij van belang zijn voor het komende begrotingsjaar en de jaren daarna. Wij kijken in de coalitie iets verder dan onze neus lang is. Het gaat om drie onderwerpen. Ik zal beginnen met onderwijs. Dat moet u deugd doen. Verder gaat het over werk, dat ik voor een deel heb aangestipt, en veiligheid.

Ik ga eerst in op de vraag wat ons eigenlijk bijeen houdt. Voor mevrouw Halsema mij interrumpeerde, wou ik zeggen dat religie dit land niet meer bijeen houdt. Ik heb wat dat betreft enige kanttekeningen bij het interview dat de minister-president onlangs aan NRC Handelsblad heeft gegeven en dat verscheen onder de kop "Wij blijven een christelijke natie". Ik kan daar uiteraard op dit moment niet verder op ingaan. Ik vermoed dat er een ander moment komt waarop wij daar met de minister-president over kunnen discussiëren.

De heer Bos (PvdA):

Waarom kunt u daar niet op ingaan? Als de minister-president publiekelijk uitspraken doet, doet hij dat immers namens het gehele kabinet. Dat kabinet wordt hier volwaardig vertegenwoordigd.

De heer Van Aartsen (VVD):

Omdat ik over mijn eigen inbreng ga. Ik wil daar ook wel graag over blijven gaan. Ik vind dit bovendien typisch een onderwerp dat wij met de minister-president zouden moeten behandelen. Het raakt ook aan het thema waarden en normen. Ik denk dat het verstandig is om het debat daarover te hebben met minister-president Balkenende. Hij zou dat waarschijnlijk zelf ook appreciëren.

De heer Bos (PvdA):

Wilt u dat omdat u denkt dat de waarnemend minister-president de opvatting van de minister-president op dit punt niet deelt? Wat let u om gewoon een debat te voeren over wat dit kabinet via al zijn verschillende vertegenwoordigers op verschillende momenten te zeggen heeft over de tijd en de samenleving waarin wij leven?

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik vind dit een voorbeeld van een flauwiteit van de oppositieleider. U wilt kennelijk meteen weer een soort tegenstelling creëren door te suggereren dat wij er nu niet over willen debatteren omdat de vice-premier daar wellicht niet op in zou kunnen gaan. Dat is natuurlijk onzin. Ik vind het gewoon gepaster om het later te doen. Dit is een zeer belangrijk onderwerp. Het is ook een onderwerp dat de minister-president zelf zeer "aangelegen" is. Hij heeft dat interview volgens mij vooral gegeven als minister-president van het CDA. Ik heb ervoor gekozen om het debat daarover te voeren op een moment dat de minister-president in deze zaal aanwezig kan zijn.

De heer Bos (PvdA):

Dit onderwerp is zelfs zo belangrijk dat het kabinet de Koningin daar afgelopen dinsdag tijdens de troonrede het een en ander over heeft laten zeggen. Op het eerste beste moment dat er blijk zou kunnen zijn van verschil van mening tussen minister-president en vice-premier Zalm, laat u de gelegenheid voorbij gaan en durft u het debat niet aan te gaan.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik herhaal wat ik erover heb gezegd. Dit is een flauwiteit in het kwadraat.

De heer Herben (LPF):

Ik volg de redenering van de heer Van Aartsen dat religie niet langer een bindend element is in deze samenleving. Hij is het misschien zelfs wel met mij eens dat religie ook een oorzaak is van conflicten, met name in het buitenland. Als wij het daarover eens zijn, zou het logisch zijn dat hij het standpunt van de LPF-fractie kan volgen dat het noodzakelijk is om nu al te werken aan een neutrale staat als wij de seculiere samenleving met al haar grondrechten overeind willen houden.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik had er nu juist voor gekozen, in dit debat niet te spreken over dit soort onderwerpen – niet om de redenen die de heer Bos veronderstelt, maar om dat debat op een ander moment te voeren. Ik ben ervan overtuigd dat wij dat op enig moment in dit najaar nog met de minister-president zullen voeren. Het zal naar ik hoop ook een onderdeel zijn van het debat over de Staat van de Unie. Voor die gelegenheid zou ik dit willen reserveren. Dat lijkt mij om tal van redenen veel verstandiger. Een onderwerp als dit kan niet maar even bij interruptie worden afgedaan.

De heer Herben (LPF):

De heer Van Aartsen gaat uiteraard over zijn eigen antwoorden, maar ik moet constateren dat hij de twee onderwerpen vooruitschuift die Nederland nu bezighouden, namelijk het prepensioen en de toetreding van Turkije tot de EU in relatie tot de islam. Dat vind ik geen sterke zet. Hij weet er alles van en heeft misschien eelt op zijn ziel gekregen in het conflict met de heer Wilders.

De heer Van Aartsen (VVD):

Wat Nederland bindt – dit zeg ik ook tot de heer Herben – is dat wij een democratische natie zijn; een gemeenschap van burgers. Ik heb daar ook over gesproken tijdens het debat over het integratiebeleid. Daarom voel ik mij ook zeer thuis bij datgene wat Perikles 400 jaar voor Christus heeft gezegd, die trots over zijn Athene zei: "Alles tezamen durf ik te beweren dat bij ons iedere burger zich zelfstandig en onafhankelijk kan ontwikkelen tot een individu, dat zich wendbaar en innemend" – een heel bijzondere term in dit vraagstuk, ook in deze samenleving – "gedraagt in de meest uiteenlopende omstandigheden." Dat is taal naar mijn hart, en wel uit 400 voor Christus!

Zelfvertrouwen van dit land eist wel vertrouwen van de burgers in de overheid en overheden. Daar schort het aan. Mijn fractie erkent dat. Er is, om het maar plastisch te zeggen, gewoon te veel gedoe. Ik noem instanties voor de jeugdzorg die dramatisch langs elkaar heen werken, waarvan wij vorige week een voorbeeld hebben gezien. Ik noem onregelmatigheden bij ministeries; de politie die er niet is als je haar nodig hebt.

Wij kunnen die lijst eindeloos aanvullen. Waarom sukkelt dat allemaal voort? Waarom krijgen wij nu pas een terreurbestrijding die, naar wij vurig hopen, ook kan functioneren? Burgers raken daarvan onzeker en ontevreden, en zij weten niet goed wat zij van de staat mogen verwachten. Zij voelen – ik meen dat de heer Verhagen die terminologie ook gebruikte – de overheid of overheden als niet meer van hen.

Wij willen die gevoelens serieus nemen, want de overheid en de overheden zijn van ons allemaal. Dus kunnen wij dan ook niet volstaan met het zogeheten Programma Andere Overheid van dit kabinet, afgekort tot PAO, zo heb ik uit de wandeling begrepen. De vice-president van de Raad van State kraakte daarover al harde noten. Hoe vaak heeft hij al niet gezegd dat het zo vaak misgaat bij de uitvoering? Hoewel wij elementen uit het PAO wel waarderen, zoals het door ons voorgestelde ene overheidsloket voor burgers en bedrijven, hebben wij zorg over het geheel. Want op een make-over van de bureaucratie zit helemaal niemand te wachten.

Het gaat juist om vitalisering van de democratie, vitalisering van de politiek en van de burgers. Het gaat nog steeds om het thema waarover ik vorig jaar ook heb gesproken, dat van de crisis na de crisis. Daarom vraag ik over het Programma Andere Overheid aan het kabinet – zoals ik vorig jaar trouwens ook deed, en waarover ik in de stukken allerlei procesmatige opmerkingen zie – wat nu toch eigenlijk het resultaat daarvan is, tegen het decor van de problemen die wij hebben. Wat is het resultaat dat het kabinet uit dat project wil behalen?

Mede op verzoek van mevrouw Halsema kom ik dan nu eerst maar te spreken over het onderwijs.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb nog een vraag over het vorige thema: democratie. De heer Van Aartsen pleit hier voor vitalisering van de democratie, waarmee ik het zeer eens ben. Er is bij mijn fractie tot dusver wel enige onduidelijkheid over de vraag of bij vitalisering van de democratie ook het districtenstelsel van dit kabinet hoort.

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat is een heel ingewikkeld thema, zoals u weet. Dit kabinet heeft er een voorstel voor gedaan. Mijn fractie en ik hebben gezegd het debat daarover nu maar eens aan te gaan met het kabinet. Wij moeten overigens nog steeds wachten op het wetsvoorstel van het kabinet. Ik zie dat de heer Dubbelboer zich nu ook al met het debat bemoeit. Hij is inderdaad een van de grote kenners, dus dat is wel aardig. Wij krijgen waarschijnlijk eind van dit jaar, begin volgend jaar het wetsvoorstel van het kabinet. Wij hebben uit de brief van minister De Graaf begrepen dat dat voorstel het gemengde kiesstelsel zal inhouden. Op een partijraad van de VVD heb ik gezegd dat wij er niet op voorhand enthousiast over zijn. Ik kan dat ook namens de hele club hier zeggen. Ik heb het toen trouwens ook nog namens de heer Wilders gezegd. Wij zijn er niet enthousiast over, maar wij zien het wel bij het parlementaire rendez-vous volgend jaar, in het voorjaar of zo.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De heer Wilders en u waren het er inderdaad over eens. Overigens heeft de heer Wilders daarna nog veel stevigere uitspraken gedaan: weg met het districtenstelsel. Dat zou u ook kunnen volgen. De onduidelijkheid bestaat eruit dat u dit idee van het kabinet afwijst. Het CDA en de PvdA mogen niet samen onderhandelen, want dan dreigt u met een crisis.

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat heeft u goed begrepen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik luister altijd zeer goed als u aan het woord bent.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ja, nu wel!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Zeker op dit onderwerp, want het is een van mijn hobby's. Maar de belofte was dat u met een eigen voorstel zou komen. Ik luister echt heel goed, maar het is zo oorverdovend stil bij u.

De heer Van Aartsen (VVD):

O nee, maar u volgt kennelijk de debatten in de VVD niet. De VVD-fractie heeft een aantal voorstellen gedaan. Ik heb er ook op de partijraad over gesproken. Het staat allemaal keurig op mijn website. Onze fractie heeft gekozen en zegt dat je ook zou kunnen denken aan wat in de wandeling heet het Bolkestein-systeem: meer gewicht geven aan de voorkeursstem. Dat komt allemaal volgend jaar aan de orde tijdens het debat. Het wordt dan een heel technisch debat. Je hebt er een aantal mogelijkheden voor. In wezen doet het kabinet ook iets in die richting met het gemengde stelsel, want men wil toch ook iets doen met een voorkeur voor regionale kandidaten. Mevrouw Halsema zal toch echt net als wij moeten wachten op het wetsvoorstel, op de kritiek, gedachten of aantekeningen van een aantal adviesinstanties en op de parlementaire behandeling hier. Maar mevrouw Halsema houdt mij nu af van haar prioriteit en mijn prioriteit, het onderwijs.

Op school wordt een kind een individu, dat vrij en zelfstandig keuzes maakt, dat zich kan ontplooien en dat weet in wat voor land hij of zij leeft. Iedereen mag naar school. Dat is het recht op onderwijs. Maar iedereen moet ook naar school. Dat is de andere kant, de leerplicht. Uit dat spel van rechten en plichten fabriceren scholen niets anders en niets minder dan naar ons oordeel sociale cohesie. Wie anders doet dat nog? Dat raakt ook aan hetgeen ik eerder heb gezegd: wat bindt ons in deze samenleving? Het is dan ook prachtwerk. Kinderen worden er burgers en een heel belangrijk deel van onze nationale identiteit krijgt er vorm. Scholen zijn ook de werkplaatsen van integratie. Dat laatste is overigens een reden waarom wij bezwaren blijven houden tegen moslimscholen, maar over deze potentiële "gevangenis van achterstand" spraken wij begin december met de minister-president en de minister voor Integratie. Laat de scholen de rol van sociale cohesie oppakken: waarom toch niet meer initiatief genomen in de eigen wijk? Scholen kunnen voor de omgeving behalve een bron van kennis ook een bron van publieke orde zijn, een ontmoetingsplek. Wij kennen weliswaar de brede school, maar in het buitenland zijn hier denk ik nog meer geslaagde voorbeelden van te vinden. Maar dan zullen wij in ons onderwijsbeleid en de schoolomvang terug moeten naar de menselijke maat. Wij zouden eigenlijk afmoeten van de leerfabrieken van 2000 leerlingen. Als je de begroting doorleest en naar de miljoenennota kijkt, wemelt het van de projecten die de minister van Onderwijs op de rol heeft staan. Zou zij hier de komende kabinetsperiode en wat ons betreft het komend jaar gestructureerd naar kunnen kijken?

Vanwege deze ambitie is mijn fractie tezamen met de fracties van het CDA en Democraten 66 voorstander van het terugdraaien van de bezuinigingen op onderwijs die dit kabinet heeft aangebracht, te beginnen met de 100 mln bezuiniging op het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. De cijfers kennen wij allemaal wel, maar als wij ze nog eens tot ons laten doordringen, is het iets om van te gruwen: 400.000 kinderen komen van de basisschool met leer- en taalachterstand. Daar gruw je van! Vandaar het amendement dat wij op dit punt op de onderwijsbegroting willen aanbrengen. Wij moeten werken aan een eerlijke start voor alle kinderen van Nederland.

Een ander groot probleem is het vmbo. Tal van maatschappelijke problemen komen daar samen: schooluitval, jeugdcriminaliteit, integratieachterstanden. Ook een hoogtechnologische economie heeft mensen nodig die hun vak verstaan. Waarom kinderen vermoeien met theorie die daar niet toe geëquipeerd zijn? Het is een soort doorgeschoten gelijkheidsideaal dat ons hier parten speelt. Talenten kun je niet bij wet toedelen. Net als de collega's heb ik een brief ontvangen van 200 vmbo-directeuren. Met die brief moeten wij iets doen. Wat is de reactie van het kabinet? In noot 1 bij de toelichting die de heer Verhagen heeft gegeven staat dat wij iets willen gaan doen aan vmbo-begeleiding.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik keer terug naar de opmerkingen van collega Van Aartsen over het onderwijsachterstandenbeleid. Ik heb daar een informatieve vraag over. Wat hij daarover zegt, is mij uit het hart gegrepen. Maar wat is er in het achterliggende jaar gebeurd dat nú waar is wat hij zegt, terwijl het vorig jaar nog niet nodig was?

De heer Van Aartsen (VVD):

Nee, het was vorig jaar ook al nodig. Ik heb er vorig jaar op een aantal momenten over gesproken. Het gaat er nu om dat dit kabinet op het onderwijsachterstandenbeleid, dat nu nog het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA) is, 100 mln wilde bezuinigen. Waarom geef ik zo'n accent aan dit onderwerp? Omdat het kabinet een bezuiniging voorstelt en omdat de coalitiepartijen daarvoor met een reparatievoorstel zijn gekomen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat is mij niet ontgaan en ik zal dat prima voorstel ook steunen, maar ook vorig jaar is er door delen van de Kamer ingezet op het matigen van bezuinigingen die het onderwijsachterstandenbeleid raakten. Toen was de VVD-fractie daar nog niet voor te porren.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik heb de debatten gevolgd, omdat ik mij enigszins interesseer voor dit onderwerp. Bij alle debatten hebben wij er continu op gewezen. Die 100 mln stond op de rol voor de rijksbegroting voor 2005 in het ritme van bezuinigen van het kabinet. Van het begin af aan – mijn collega Balemans heeft al die debatten gedaan – hebben wij, mede uitgedaagd door de oppositie, gezegd dat wij er iets aan zullen doen. Dat doen wij met de motie van collega Verhagen, die ik medeondertekend heb.

De heer Bos (PvdA):

Ik val collega Van der Vlies bij. Op 6 november 2003 heeft de VVD tegen een motie gestemd, waarin de Kamer voorstelde om de efficiencykorting in het onderwijs ongedaan te maken. Op 12 november 2003 heeft de VVD tegen een motie gestemd om het lerarentekort ongedaan te maken. Op diezelfde dag heeft de VVD tegen een motie gestemd om de bezuiniging op het onderwijsachterstandenbeleid ongedaan te maken. Ik heb nog tien andere voorbeelden op deze lijst staan, met daarop alle partijen die nu een grote mond hebben over het onderwijsbeleid, en die het afgelopen jaar geen van de partijen die vroegen om de bezuinigingen terug te draaien, gesteund hebben.

De heer Van Aartsen (VVD):

Prijs u gelukkig met dat mooie lijstje. Waar het ons om gaat is dat onderwijsachterstandenbeleid. Daar hebben wij van het begin af aan van gezegd dat wij daar een reparatie op wilden toepassen en dat was pas aan de orde in het kader van de rijksbegroting 2005.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Hiervoor geldt natuurlijk altijd: beter laat dan nooit. Dat wil ik de heer Van Aartsen best nageven. Maar ik hoor hem nieuwe ambities formuleren. Scholen moeten bronnen worden van publieke orde, zegt hij; nieuwe taken voor onderwijs, voor scholen, schaalverkleining, geen leerfabrieken van 2000 leerlingen en meer; er moet wat gebeuren aan het vmbo. Als ik hem goed begrijp, moet dat allemaal gebeuren met het onderwijsachterstandenbeleid dat niet wordt wegbezuinigd.

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat is een soort aanbetaling om nu in ieder geval niet de verkeerde hoek in te duiken. Ik vraag aan het kabinet om op dit punt wat ideeën te ontvouwen. Onderwijs is voor eenieder zeer belangrijk. Wij willen op dit moment de bezuinigingen die het kabinet heeft ingezet, terugdraaien. Tevens vragen wij het kabinet om te komen met ideeën ten aanzien van bijvoorbeeld een top op de brede school. In Amerika zijn er geweldige voorbeelden van scholen die een rol spelen in de wijk en die een centrum van publieke orde zijn geworden. In Londen zijn er ook prachtige voorbeelden van. Laten wij daar nu eens wat mee doen. Ik daag het kabinet dan ook uit om met ideeën daarover te komen. Wat is daar nu eigenlijk mis mee?

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Er is helemaal niets mis met mooie ideeën. Daar ben ik een groot voorstander van. Alleen, je kan niet voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Dat is het grote probleem hierbij. Weet u dat de werkloosheid in het onderwijs twee keer zo snel stijgt als in andere sectoren? Weet u welke tekorten er in het onderwijs zijn? Weet u dat de bezuinigingen op het onderwijsachterstandenbeleid niet het enige probleem vormen in het onderwijs? Er zijn er vele. De bezuinigingen op de Melkertbanen raken al die klassenassistenten. Daar moet u iets aan doen. Ideeën? Dat heeft geen urgentie. U zult gewoon moeten investeren als u niet over 20 jaar bij de laagste landen in de onderwijsrangorde in de Europese Unie wil horen. Want daar koersen wij op af.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik herhaal mijn antwoord: wij vragen aan het kabinet om met ideeën op dit punt te komen. Wij zijn reuze benieuwd naar wat de vice-premier hierop morgen zal antwoorden. Het is van belang om te kijken hoe wij met dit kabinet dit jaar en de jaren daarop een eind verder kunnen komen op het gebied van het onderwijsbeleid. Wat is daar nu op tegen? Mevrouw Halsema wil nu boter bij de vis. Zij wil haar plan aanvaard hebben. Maar daar heb ik om een aantal andere redenen weer problemen mee, aangezien we daarmee Nederland verder in de soep laten lopen, hetgeen toch ook niet de bedoeling is. Het draagvlak voor onderwijsuitgaven moet er wel degelijk zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

In de samenleving is dat er volgens mij wel. Het probleem is alleen dat bij de regeringspartijen dat draagvlak er niet is. Ik heb een uitermate praktische suggestie voor u.

De heer Van Aartsen (VVD):

Daar ben ik altijd voor in.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laten wij voor komend jaar 200 mln vrijmaken door bijvoorbeeld te bezuinigen op de megaprojecten of op infrastructuur. Dan kunnen wij dat geld investeren in onderwijs, in de basis, lager onderwijs en vmbo, en in de top. Dan gaan wij namelijk naar een innovatieve economie in plaats van de distributie-economie maar te handhaven.

De heer Van Aartsen (VVD):

Nu verlies ik u totaal, want op het punt van de infrastructuur in dit land moeten wij ook ontzaglijk veel doen. Wij hebben onze afweging te maken. Zo hebben wij grote bezwaren tegen de rest van uw plannen. Er zijn, naar ik meen, al vier plannen van de oppositie. U heeft ook nog een plan dat loopt tot 2030, zo las ik in de Volkskrant. Ik neem aan dat u dat straks nog zal presenteren, want ik heb het nog niet gezien. Dat is allemaal prima, maar uw afwegingen en prioriteiten voor de komende kabinetsperiode maken het draagvlak voor de collectieve voorzieningen alleen maar smaller.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. Ik wil een iets fundamentelere vraag stellen. Ik hoor de heer Van Aartsen pleiten voor kleinere scholen, scholen als gemeenschappen en weg met de anonimiteit. Hij zet vraagtekens bij het vmbo en haalt daarbij de zinnige brief van een directeur van vmbo-scholen aan. Hij zet ook vraagtekens bij de basisvorming. Het zijn allemaal zaken, mijnheer Van Aartsen, waarbij uw partij medeverantwoordelijkheid draagt. Uw partij heeft aan de nieuwlichterij in het onderwijs de afgelopen jaren, met name onder Paars, volop meegewerkt. Ook het CDA leende zich destijds voor het idee "groot is beter en efficiënter" maar dit had tegelijkertijd als nadeel grotere anonimiteit. U voert dat nu op als een groot nadeel van de megascholen. Hoe kijkt u in retrospectief nu zelf naar het oordeel van de VVD-fractie als het over onderwijs gaat?

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik zal daar een eerlijk antwoord op geven. Ik spreek mijzelf en ook een aantal collega's toe, die dit ook niet plezierig zullen vinden. Ik denk dat we ons in de afgelopen tien jaar op het gebied van het onderwijsbeleid te veel hebben begeven in het spoor van het denken van de heer Van Kemenade. De Partij van de Arbeid, het CDA voor een deel en zeker de VVD zijn daar debet aan. Ik heb dat buiten deze Kamer ook wel gezegd. Ik doe daarom ook een verzoek in de richting van het kabinet. Laten we in deze rijksbegroting nu niet de verkeerde dingen doen, laten we nu niet op een verkeerde manier bezuinigen. Laten we nu eens kijken wat we in de komende jaren zouden moeten doen om een aantal van die feilen te repareren. Dat zal een langer traject zijn dan deze kabinetsperiode. Ik roep het kabinet daartoe op.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. Ik vind dit iets te gemakkelijk. Van Kemenade was minister van Onderwijs in het kabinet-Den Uyl. Dat is in de jaren zeventig geweest.

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat heeft lang doorgewerkt.

De heer Marijnissen (SP):

De VVD zat er in de jaren zeventig met Van Kemenade en het gelijkheidsdenken bij. Misschien kan dat een verklaring zijn voor het idee van de basisvorming, waar de SP overigens destijds als enige tegen was in de Kamer.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik weet het.

De heer Marijnissen (SP):

Maar het gaat niet over schaalvergroting. Wij hebben in de tijd dat het economisch goed ging met ons land onvoldoende geïnvesteerd in onderwijs. Toen is ook het idee ontstaan van de megascholen. De meerderheid in de Kamer – ik niet – dacht dat dat efficiënter was, terwijl het dus contraproductief blijkt te zijn. Er is jaren achtereen, ook door de VVD, veel te weinig geïnvesteerd in onderwijs. We betalen daar nu de prijs voor. Ik feliciteer u echter met het gewonnen inzicht, al moet het geld naar ik begrijp nog gevonden worden.

De heer Dittrich (D66):

Mijnheer de voorzitter. Ik hoorde de heer Van Aartsen zeggen: Wij vragen daarom aan het kabinet en aan de minister van Onderwijs om met plannen te komen om dat verder in te vullen. Mijnheer Van Aartsen, zou het niet veel beter zijn dat we gaan luisteren naar de scholen, waar de docenten en de ouders zijn? Zij weten in concrete situaties vaak precies hoe het moet. Het probleem is dat wij in Den Haag achter tekentafels van alles verzinnen, maar dat de mensen in het veld veel beter weten wat er moet gebeuren. Zou het niet beter zijn om in plaats van aan de minister van Onderwijs te gaan vragen wat zij gaat doen, te luisteren naar de docenten, de ouders, de besturen etc.?

De heer Van Aartsen (VVD):

Het een is niet tegengesteld aan het ander. De minister en de staatssecretaris van Onderwijs willen dit soort zaken helemaal niet meer vanaf de tekentafel doen. Zij willen helemaal niet alleen maar vanuit de bureaucratie van OCW denken. Wij hebben overigens in ons plan gesteld dat hier nog wel iets vanaf kan. De minister kijkt zorgelijk, maar ik denk dat zij min of meer gedwongen wordt om op dit punt naar het veld te luisteren. We vinden dat allemaal. Dat is "van buiten naar binnen" denken. Dat is overigens ook een van de thema's van de regeringscommissaris voor de reorganisatie van de Rijksdienst. Hij heeft terecht een paar opmerkingen gemaakt, nu in een andere functie over het PAO-project.

Dan ga ik in op het hoger onderwijs. Geld is daar niet het probleem. Naar ik meen is dat ook een geliefde opmerking van de staatssecretaris. Wij zijn op dit punt een voorstander van de bekende selectie aan de poort en van collegegelddifferentiatie. Ik ben geneigd om aan de fractie van de Partij van de Arbeid te vragen of de heer Bos hier het gevecht van de heer Wallage al heeft gewonnen. Naar ik meen distantieerde hij zich in juni weer van dit gezamenlijke project van een deel van de regeringscoalitie en de Partij van de Arbeid. De heer Tichelaar, die er nu niet is, weet waarop ik doel.

De heer Bos (PvdA):

Ik kan de heer Van Aartsen geruststellen. Ons standpunt is nog steeds hetzelfde, maar dat houdt wel in dat het stelsel van studiefinanciering veranderd moet worden voordat wordt overgegaan tot collegegelddifferentiatie. Dit kabinet doet het precies andersom.

De heer Van Aartsen (VVD):

Oké. Dat weten we dan weer. In principe staat u nog steeds achter dat idee. Dat was wel een belangrijke ommezwaai van de Partij van de Arbeid.

Voorzitter. Dit moeten wij dus doen, onder de voorwaarde dat het extra geld van de student ook naar het onderwijs gaat. Wij willen de lijn voortzetten die door staatssecretaris Rutte is neergezet en die overigens door zijn voorgangster is aangekondigd met een nieuw bekostigingssysteem. Dit is volgens mij een type vernieuwing – en dat geldt ook voor de manier waarop die vernieuwing wordt geleid – die wij ook in de rest van het onderwijs nodig hebben. Als wij dat niet doen, komen wij over een aantal jaren scheef uit. Daar heeft mevrouw Halsema volstrekt gelijk in.

Voor de kenniseconomie hebben wij het zogeheten innovatieplatform. Een vooraanstaand econoom van CDA-huize heeft daarvan gezegd: het doet heel goed werk, maar het is wel muisstil. Misschien is het ontbreken van grote visies niet eens zo erg. Het gaat hier denk ik ook om doen. In Nederland betekent dat: ons potentieel aanboren. Alle voorwaarden zijn er. Hoewel wij eigenlijk al uit de Europese kopgroep zijn en ook de aansluiting met die Europese kopgroep dreigen te verliezen, is het nog steeds mogelijk om die aansluiting te vinden. Het probleem zit hem in de kennisoverdracht naar het midden- en kleinbedrijf. Daarvoor komt nu de zogeheten innovatievoucher. Als ik het goed begrijp is het een soort boekenbon voor het inhuren van een bolleboos. Voorbeeldig is hierbij overigens de zogeheten Wageningse food valley. De universiteit, de onderzoeksinstituten en de ondernemingen werken nauw samen. De food valley is trouwens in de agro-industrie een bekend gegeven. Die samenwerking kan ook regionaal plaatsvinden: tussen Maastricht, Aken en Leuven in de gezondheidszorg, en tussen Eindhoven, Aken en Leuven in de micro-elektronica en de ICT. Ik heb gezocht in de begroting, maar daar kom ik nu nog niks van tegen. Ik weet niet of hierbij schotten tussen OCW en EZ een rol spelen, maar het is belangrijk dat hier nu vaart in komt. Hoogwaardige innovatie in een netwerkstructuur: daar is Nederland goed in en dat kunnen wij samen met onze buren doen. Een hoog kennisniveau is noodzakelijk om Nederland aantrekkelijk te houden voor onze talenten. Anders gaan de beste studenten naar Harvard, gaan de bankiers uiteindelijk naar Londen en gaan de modeontwerpers naar Milaan. De emigratiecijfers stijgen al. Die laten ook in deze sectoren zien hoe hoog de nood is.

Ik kom bij het thema "werk". De VVD-fractie steunt met een klein, bescheiden amendement de hervormingsagenda van dit kabinet. Het gaat om het behoud van de werkgelegenheid voor de toekomst. Ik heb goed naar de demonstratie gekeken en je zou kunnen zeggen dat de kleinkinderen van de demonstranten op de Coolsingel ook nog graag werk willen. Daar gaat het ons ook om. Volgens mij hebben die kinderen of kleinkinderen gezien hoe de oppositieleider richtingloos werd voortgestuwd door een mensenmassa, vol grijze haren en rode vlaggen. Ik geloof dat Che Guevarra daar ook nog een rol in speelde.

De vakbeweging uitte gewoon platte teksten bij deze bijeenkomst, ik heb daar geen andere woorden voor. Zoals tweedeling. De heer Bos heeft dat hier in de Kamer ook herhaald. Hij stond erbij en keek ernaar. Afbraakbeleid, waardoor Nederland kapot wordt bezuinigd, dat waren alle kreten die daar over de bühne gingen, met een polonaise van mevrouw Halsema en de heer Bos erbij. Een polonaise op de vulkaan, zoals ik het vorige week heb genoemd.

Als wij niets doen, gaat dit land vanzelf naar de knoppen, zou ik tot Lodewijk de Waal willen zeggen. Wij willen een Nederland dat in 2015 nog concurrerend is, waar de burger zich thuis voelt en waar de burger ook nog veilig is. Om het in deze sferen te zeggen, waar je op een zonovergoten plein onbezorgd een biertje kunt drinken, dat type Nederland. De heer Vendrik sluit zich al bij mij aan.

Nu wij het over afbraakbeleid hebben, het kabinet doet werkelijk bijna alles om jongeren aan een baan te helpen. De lijst is haast onuitputtelijk: 8 mln voor werkende jongeren, 11,5 mln voor gehandicapte jongeren, de task force jeugdwerkloosheid voor 40.000 banen, de operatie Jong. De task force jeugdwerkloosheid staat onder leiding van de oud-voorzitter van het MKB, die daar met ontzaglijk veel enthousiasme over kan praten. Ik hoop en ik weet dat de minister van de Sociale Zaken deze ideeën overneemt.

Met de motie willen wij het midden- en kleinbedrijf ontzien. Dat is het kloppend hart van onze economie. Een verbetering van het ondernemingsklimaat door de verlaging van de vennootschapsbelasting is voor ons van belang. Zo zullen wij ook internationaal sterker staan. De loodgieter, de tuinder en de cateraar hoeven daar niet de dupe van te worden. Daarom heeft de VVD zich vanaf het eerste moment van de conceptie, ergens op Financiën, verzet tegen de afschaffing van het grijze kenteken.

De heer Dittrich (D66):

Vindt de heer Van Aartsen met mij dat er echt een plicht is voor het midden- en kleinbedrijf, nu het wordt ontzien in de voorstellen van de coalitie, om jongeren aan een baan te helpen, door stageplaatsen te creëren en de operatie van Hans de Boer inderdaad te laten slagen?

De heer Van Aartsen (VVD):

Het korte antwoord is "ja".

De heer Dittrich (D66):

Hoe gaan wij dat dan doen? Tot op heden is dat nog niet goed van de grond gekomen. Het midden- en kleinbedrijf wordt nu ontzien. De vraag is hoe wij die jongeren perspectief kunnen bieden.

De heer Van Aartsen (VVD):

Wij hebben een kabinet dat op dit punt zeer gemotiveerd is. Dat geldt zowel voor de minister en staatssecretaris van Economische Zaken als voor de minister van Sociale Zaken. Volgens mij komt dat wel van de grond.

De heer Bos (PvdA):

Ik heb de motie even kunnen doornemen, hoewel wij daar weinig tijd voor hadden. Om te beginnen wil ik hem complimenteren, omdat de VVD een fantastisch onderhandelingsresultaat heeft binnengehaald. Van de tegemoetkomingen heeft 80% betrekking op VVD-wensen, terwijl het CDA zich met een paar miljoen tevreden mag stellen. 80% van de motie gaat over het grijs kenteken en dat was de inzet van de VVD bij de coalitieonderhandelingen.

Mijn complimenten, maar nu mijn vraag. Ik heb de motie drie keer gelezen en ik kan tot geen andere conclusie komen dan dat het voorstel van de VVD behelst dat de belastingen omhoog gaan in vergelijking met wat het kabinet voorstelt. Kan de heer Van Aartsen dat bevestigen?

De heer Van Aartsen (VVD):

Nee, dat kan ik niet.

De heer Bos (PvdA):

Dan zal ik het voorrekenen.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ja, doet u dat maar. U komt in de rol van oud-staatssecretaris van Financiën.

De heer Bos (PvdA):

Iedereen die een beetje kan optellen en aftrekken, kan dat doen. Ik kijk naar 2005 en daar zie ik een belastingverhoging van 895 plus 86, dus dik 900 mln, en een belastingverlaging van 800. De VVD denkt dus onze economie er bovenop te helpen door de belastingen met een kleine 200 mln te verhogen.

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat is een aardig verhaal, maar het klopt niet. Laten we dan maar eens even al die onderwerpen doornemen. Is dat dan niet het allerbeste? Dit doet u wel vaker, zo'n geweldige truc van: kijk eens aan! Het klopt gewoon niet.

De heer Bos (PvdA):

Zegt u maar wat er niet klopt.

De heer Van Aartsen (VVD):

Wat is er tegen om het onbedoeld gebruik van het grijze kenteken weg te nemen? Wij willen dat ondernemers – de cateraar, de tuinder etc. – kunnen profiteren van dat grijze kenteken, maar niet particulieren die dat grijze kenteken gebruiken, tenzij zij gehandicapt zijn. Dat laatste punt hebben wij nu keurig gerepareerd. Niemand kan toch ook bezwaar hebben tegen de heffingsrente? Volgens mij moet iedereen op tijd de handel aanleveren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek schijnt geen enkel succes te hebben. Daarmee geven wij dus geld uit waar wij niet veel mee opschieten. De twee andere posten die daarna... De heer Bos luistert helemaal niet.

De heer Bos (PvdA):

Ik luister volkomen, maar het ging mij...

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik probeer de heer Bos iets uit te leggen, maar dat zint hem niet en dan volgt hij mij niet meer. De twee posten die daarna komen, hebben te maken met het feit dat wij een verandering aanbrengen in het verhaal van het grijze kenteken, zoals de heer Verhagen al heeft toegelicht. De zelfstandigenaftrek blijft gewoon zoals die is. Dan is er de verlaging van de gemengde kosten van 90% naar 75%. Dat kan niet echt een probleem zijn. Zo kan ik nog een poosje doorgaan. Ik haal het EIA-plafond er ook nog even uit. Wij geloven niet zo erg in de mogelijkheden van grootschalige windenergie en helemaal niet als het allemaal wordt gesluisd naar uw ex-werkgever de Shell.

De heer Bos (PvdA):

Het debat krijgt nu wel een heel bijzondere dimensie.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ja, ik ben eens in uw verleden gedoken.

De heer Bos (PvdA):

Ik zal proberen om het inhoudelijk te houden. Het enige punt dat ik maakte, is: als je alle posten waar de belastingen omhoog gaan, bij elkaar optelt en als je daar alle posten tegenover zet waar de belastingen omlaag gaan, leiden de voorstellen van de VVD ertoe dat de belastingen omhoog gaan in vergelijking met het kabinetsvoorstel; punt.

De heer Van Aartsen (VVD):

Zij gaan omlaag, mijnheer Bos.

De heer Bos (PvdA):

Dat is het enige wat ik hier zeg en we zullen de komende dagen van de minister van Financiën en van het CPB wel horen hoe het verder zit. Mijn tweede vraag aan u is: waarom vindt u het redelijk om de belastingen voor alle ondernemers in het midden- en kleinbedrijf te verhogen om een belastingvoordeel voor een kleine groep ondernemers in het midden- en kleinbedrijf te redden? Kunt u mij uitleggen hoe dat het generieke ondernemersklimaat in Nederland ten goede komt?

De heer Van Aartsen (VVD):

Wij willen het midden- en kleinbedrijf inderdaad helpen. In tegenstelling tot wat u in uw plannen doet, waarmee u mensen die hard werken en goed verdienen, gewoon pakt via de pensioenpremie en de hypotheekrenteaftrek. Dat gaat om de glastuinbouw, de snijbloemsector en mensen met € 45.000 inkomen. Dat is uw plan. U bent nivellerend bezig en wij versterken met dit voorstel de ruggengraat van de Nederlandse samenleving. Daar ging het ons om.

De heer Bos (PvdA):

Het is vandaag niet voor het eerst dat er geen antwoord komt als ik een heel directe vraag stel over voorstellen van de coalitiepartijen en dat men uitkomt op de hypotheekrenteaftrek. Het maakt bijna niet uit waar je over begint.

De heer Van Aartsen (VVD):

Het staat wel in uw plannen.

De heer Bos (PvdA):

Ik constateer dat bij de plannen van de PvdA de belastingen voor het bedrijfsleven met 700 mln euro omlaag gaan en bij u met 200 mln euro omhoog.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ja, ten koste van de werkgelegenheid op langere termijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Allereerst sluit ik mij aan bij het compliment van de heer Bos. Dit is duidelijk de tegenbegroting van de restaurateur of, zo u wilt, autoreparateur de heer Van Aartsen tegenover de hervormer Zalm. Wat dat betreft, dus echt een compliment. De VVD lijkt het pleit gewonnen te hebben binnen de coalitie. Ik zou even met u terug willen gaan naar de jeugdwerkloosheid, want daar ging u te makkelijk van weg. U zei namelijk dat er 40.000 banen komen en dat dit kabinet daar alles aan doet. Kunt u mij die banen aanwijzen? Ik ken die banen alleen van papier. Ik zie wel dat de jeugdwerkloosheid stijgt tot 13,9%. Dat is echt dramatisch, ook in Europa. Ik zie voor jongeren geen baan dankzij het kabinet ontstaan.

De heer Van Aartsen (VVD):

Het staat allemaal keurig in de stukken en nu moet het geregeld worden. Wij zullen het kabinet over een jaar hierop afrekenen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat is interessant. Als die 40.000 banen er eind 2005 niet zijn, rekent u het kabinet daarop af.

De heer Van Aartsen (VVD):

Die banen komen er.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U zegt hetzelfde als ik: het staat alleen maar in de stukken. Er zijn geen werkgeversverplichtingen of andere prikkels om jongeren in dienst te nemen. Het onderwijsniveau daalt en het aantal schoolverlaters neemt toe. Het ziet er allemaal bijzonder treurig uit. Wat gaat u daaraan doen?

De heer Van Aartsen (VVD):

Zullen wij afspreken dat u op dit front het kabinet wél steunt? Dat helpt meer dan dit gehakketak.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Moet ik het kabinet steunen in zijn productie van papier?

De heer Herben (LPF):

Ik ben blij dat de heer Van Aartsen in zijn dekkingsvoorstel de windmolens noemt. Het vechten tegen windmolens is meer iets voor Don Quichotte en Sancho Panza. De heren Van Aartsen en Zalm mogen overigens de rolverdeling zelf invullen.

Ik begrijp niet dat 300 mln euro, die is overgebleven op de begroting van ontwikkelingssamenwerking, niet mag worden besteed aan de verlichting van de noden in het onderwijs. Ik weet dat voor het CDA de 0,8%-norm onaantastbaar is, maar wat vindt de heer Van Aartsen van mijn voorstel om dat overgebleven geld te besteden aan bijvoorbeeld onderwijs?

De heer Van Aartsen (VVD):

Voor onze fractie geldt: afspraak is afspraak. Wij zullen overigens in deze kabinetsperiode met enkele voorstellen komen hoe wij hiermee in deze kabinetsperiode verder moeten. Wij stellen nu al een wijziging voor van het voorstel van het kabinet met betrekking tot de niet-EU-studenten. Daarvoor zoeken wij een dekking in het ODA-budget. Wij doen dus al iets.

De heer Herben (LPF):

Ik waardeer het dat de heer Van Aartsen zich aan zijn afspraken houdt, maar het gaat wel om een bedrag van 300 mln dat over is. Het kan dus worden gebruikt in het komende begrotingsjaar. Ik ben overigens blij met zijn opstelling jegens ontwikkelingssamenwerking; ik neem aan dat hij de motie die wij gaan indienen om een parlementair onderzoek naar de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking in te stellen, welwillend zal beoordelen.

De heer Van Aartsen (VVD):

Nee, want ik wil naar de toekomst kijken en niet naar het verleden. In en buiten de Kamer moet worden nagedacht over de periode 2007-2011 en niet over hoe het de afgelopen 10 jaar is gegaan. Dat doen wij volgens mij in deze Kamer al veel te veel.

De heer Herben (LPF):

Dan blijft u ongedekte cheques afgeven.

De heer Van Aartsen (VVD):

Nee, dat lijkt mij van niet. Ik heb de indruk dat minister Van Ardenne goed weet wat zij doet.

Voorzitter. Vervolgens wil ik het grote probleem van de administratieve lastendruk aan de orde stellen. Ergens in dit land, in een overdekt winkelcentrum is een ondernemer die frites en snacks verkoopt. Aan de overkant van het wandelpad heeft hij een terras waar zijn klanten de snacks kunnen opeten. Hij kreeg een boete opgelegd omdat sommige klanten van zijn snackbar met een biertje het pad overstaken om dat op het terras op te drinken. Dat mag niet, want alcohol op de openbare weg is verboden. Daarom moeten de klanten van deze snackbar eerst aan het uitgifteloket hun biertje opdrinken voordat zij vervolgens met hun frietje naar het terras drie meter verderop mogen gaan. Van dit type regeltjes – ik heb er inmiddels een hoge stapel van – worden grote en kleine ondernemers helemaal gek; zij worden er tureluurs van. Wij kennen deze voorbeelden allemaal. Het kabinet valt te prijzen om zijn ambitieuze doelstelling om de administratieve lastendruk terug te dringen, maar ik heb het idee dat de gemakkelijke maatregelen in de al gerealiseerde 17% zitten. De staatssecretaris van Economische Zaken is hiermee bezig, maar ik wil het kabinet toch vragen: in welk tempo doet u iets aan dit soort dingen? Grote en kleine ondernemers hebben last van deze idiotie. Wanneer wordt daaraan in concreto iets gedaan?

De overheid moet het vertrouwen van burgers verdienen op straat. Daar moet het veilig zijn, want de straat is van ons allemaal. Veiligheid is bij uitstek ook een liberaal thema, want vrijheid veronderstelt een orde. De overheid heeft daarin een taak. Daarvoor heeft zij – het zal de heer Van der Vlies deugd doen dat ik dit zeg – de zwaardmacht of het geweldsmonopolie. Dat betekent dat vrijplaatsen, van clubhuizen van de Hells Angels tot de Vinkenslag waar de belastingdienst niet binnen durfde – complimenten aan staatssecretaris Wijn die zeer effectief is opgetreden – niet zijn te tolereren. De Staat moet de burgers beschermen tegen geweld van binnen én geweld van buiten, tegen tasjesroof én terrorisme. Wij liberalen zullen vrijheid en veiligheid niet uit elkaar laten spelen, alsof het een ten koste zou moeten gaan van het ander. Meer veiligheid betekent meer vrijheid.

Het Westen is in oorlog met het islamistische terrorisme. Nederland dus ook. Inmiddels voeren Al-Qa'ida-spionnen verkenningsoperaties uit, schijnbaar tot aan Paleis Soestdijk aan toe. Niemand moet denken dat het gevaar voorbij is als wij onze troepen uit Irak zouden terughalen of hebben teruggehaald. Frankrijk is niet beloond voor zijn terughoudendheid in dezen; zie het gijzelingsdrama van de twee Franse journalisten. Is het niet Irak dan is het het hoofddoekje of iets anders. Terroristen, in ieder geval deze terroristen, kennen geen grenzen tot de sharia wereldwijd is ingevoerd. In de strijd hiertegen zet Nederland militairen in bij vredesoperaties in Afghanistan en Irak. De VVD is trots op soldaten die hun leven en gezondheid riskeren om vrijheid, wederopbouw en veiligheid te garanderen. Voorkomen moet worden dat deze landen "failed states" blijven en zich tot nieuwe broeinesten van terrorisme ontwikkelen.

Tegen de dreiging binnenslands kondigde het kabinet recent maatregelen aan in de zogeheten terreurbrief. De toon hiervan is veel indringender dan voorheen. Het gevaar wordt onderkend en men begint ernaar te handelen. Daarmee is eindelijk tegemoetgekomen aan de wensen van de VVD-fractie. Het is een begin van de uitvoering van de motie die ik mede namens de collega's Herben en Verhagen medio april heb ingediend, en ook een erkenning van de kwalificatie die mijn fractie toen gaf aan het kabinetsbeleid. Wij zullen kritisch blijven, maar dat neemt niet weg dat er alle reden is om het kabinet op dit front te steunen.

De heer Dittrich (D66):

De woordvoerder van de VVD voor Buitenlandse Zaken Van Baalen heeft dit weekend gezegd dat Nederland moet overwegen om ook na maart 2005 in Irak te blijven als de verkiezingen worden uitgesteld. De D66-fractie vindt echter dat wij sowieso in maart moeten vertrekken en daarom vraag ik u wat het standpunt van de VVD is.

De heer Van Aartsen (VVD):

Mijn fractie heeft al eerder bij monde van de heer Wilders en de heer Van Baalen aangegeven dat wij geen bezwaar hebben tegen een langer verblijf in Irak als de Nederlandse troepen hun werk kunnen blijven doen. In het najaar van vorig jaar hebben wij de stelling betrokken dat het verstandig is om tot aan het einde van 2005 in Irak te blijven. Wij zijn natuurlijk bereid om naar de argumenten van het kabinet te luisteren. Dat hebben wij tot op heden ook gedaan. De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen op het juiste moment met hun analyse komen. Wij wachten die analyse af.

De heer Dittrich (D66):

Het is belangrijk voor de Nederlandse militairen om te weten tot wanneer ze in Irak zullen blijven. Daarom moet de Kamer volgens mij ook uitspreken dat zij daar tot uiterlijk maart zullen blijven. U sluit niet uit dat onze militairen langer in Irak kunnen blijven. Blijkbaar verschillen wij hierover dus van mening.

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat is best mogelijk. Zoals ik al zei, hebben wij ons tot op heden geschaard achter de visie van het kabinet. Wij behouden ons op dit punt echter wel enige vrijheid voor.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U steunt de visie van het kabinet, omdat u die beschouwt als de uitwerking van uw motie. U voegt daar echter aan toe dat u de kwalificatie handhaaft die de VVD-fractie eerder aan het handelen van het kabinet heeft gegeven. Dat was de kwalificatie "het kabinet vergoelijkt". Ik vraag mij af of u uw excuses heeft ingetrokken.

De heer Van Aartsen (VVD):

U verwijst nu naar een debat met de minister-president. Ik doel echter op iets anders. Ik heb namelijk gezegd dat het naïef was. Uit het algemeen overleg van deze week hierover is al gebleken dat wij zeer gelukkig zijn met de maatregelen die de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie in de terreurbrief hebben aangekondigd. Wij steunen het kabinet dus in tegenstelling tot uw fractie wel. Verder zien wij de brief van het kabinet als een erkenning van het feit dat wij terecht hebben gezegd dat het kabinet meer moest doen.

Voorzitter. De VVD-fractie wil de positie van het slachtoffer in het strafrecht verder versterken. Tegen de winter zullen wij dan ook met een integraal plan voor de veiligheid komen, net zoals wij in februari zijn gekomen met een plan voor het integratiebeleid. Tot op heden werd geprobeerd om de bescherming van slachtoffers te versterken door hen beter te informeren over de afhandeling van hun aangiftes en het strafproces. Verder hebben slachtoffers op initiatief van mijn D66-collega spreekrecht gekregen.

Mijn fractie stelt voor om slachtoffers in veel ruimere mate financieel te compenseren voor de door hen geleden schade. De daders zullen daarvoor gewoon moeten betalen. Want waar zitten de slachtoffers die wij willen beschermen? Uit de cijfers en de statistieken blijkt dat zij vooral afkomstig zijn uit de achterstandswijken. Dat zijn mensen die dit soort zaken niet langer kunnen dragen. Ik denk dat het goed is dat wij daarvoor opkomen. Over de methode kunnen wij nadenken. Dat zal onderdeel uitmaken van het integrale plan. Er zijn mogelijkheden genoeg om criminelen te laten boeten voor wat zij slachtoffers aandoen.

Ik zou het hoofdstuk veiligheid willen afsluiten met een vertrouwd element: geen veiligheid zonder agenten op straat. Mijn fractie gelooft niet in de bekende theorie dat wij die eigenlijk niet meer zo nodig zouden hebben en dat alle oplossingen de komende jaren te vinden zijn in meer ICT. Natuurlijk is betere technologie voor de politie prima, maar gewoon blauw op straat werkt. Dat heeft het buitenland geleerd en wij moeten niet zo eigenwijs zijn om te denken dat dit in Nederland anders zou zijn. Daarom wil mijn fractie de politie verder versterken. Vorig jaar kwamen op verzoek van mijn fractie agenten in opleiding vanuit defensie. Als ik de cijfers goed heb begrepen, zijn het er uiteindelijk 350 geworden. Wij zouden met dat proces door willen gaan, dus zit er in het amendement op de rijksbegroting van de fracties van CDA, D66 en VVD een bedrag van 10 mln euro als een soort aanbetaling en een extra stap in de goede richting. Wij willen de politie niet in 2010 maar al in 2007 met 4000 man hebben versterkt.

De heer Herben (LPF):

Het moet ook de heer Van Aartsen in het verkeerde keelgat zijn geschoten dat het aantal rijksambtenaren overal is gestegen, maar dat juist de politie het met 500 man minder moet doen. Dat is een sterke dip. Hoe kijkt de heer Van Aartsen daar tegenaan en hoe gaan wij dat oplossen?

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat is precies wat ik aangeef. Vorig jaar hebben wij met een motie, die ook de heer Herben heeft gesteund, bereikt dat de dip die wij voor dit jaar voorzagen, enigszins is afgenomen. De cijfers laten voor dit jaar ook een dip zien. Eigenlijk slepen wij dat dipje, de terugname van de executieve agenten, met ons mee. Dat willen wij gerepareerd zien. Dat hoeft niet op de klassieke manier door agenten in opleiding te nemen. Van de vele duizenden defensiemensen die moeten afvloeien, zijn er nu 350 bij de politie ingestroomd. Met de aanbetaling van een bedrag van 10 mln euro moet het mogelijk zijn om 700 à 800 man in de politie te laten instromen. Op die manier repareren wij de dip waardoor wij deze de komende jaren niet met ons mee slepen. In 2007 moet er gewoon meer blauw op straat zijn en ik heb de aantallen genoemd.

De heer Herben (LPF):

Het uitgangspunt van meer blauw op straat en de procedure die u schetst, heeft op zich onze instemming. Een onorthodoxe manier om meer blauw op straat te krijgen en middelen vrij te maken, is ervoor zorgen dat de douane vaker wordt ingeschakeld. De politie hoeft op Schiphol niet vaker in kofferbakken te kijken, zoals uw collega Griffith voorstelde. Maak gemengde teams van politie en douane. Er zijn vooral problemen met drugssmokkel en mensensmokkel. Op een luchthaven en in de Rotterdamse haven mag de douane sowieso optreden. Douanepersoneel is heel snel opgeleid. Als u daar middelen voor vrij wilt maken, dan ben ik uw man.

De heer Van Aartsen (VVD):

De minister van BZK krijgt volgens ons plan extra geld. Ik heb de suggestie gedaan hoe je met zo'n aanbetaling een eind zou kunnen komen door bijvoorbeeld ex-defensiepersoneel en misschien ook douanepersoneel in te zetten. Overigens heb ik begrepen dat de minister zelf ook nog iets wil doen. Wij weten van de problemen op Schiphol, waar mijn collega Griffith recent is geweest. Ik denk dat het de minister van Financiën als muziek in de oren klinkt als hij nog iets extra's voor de douane zou kunnen doen.

Ik maak een klein uitstapje naar Europa en vervolgens keer ik zo snel mogelijk terug naar het Koninkrijk. Soms weten wij niet goed waar Nederland ophoudt en het buitenland begint. Dat geldt zeker voor de Europese Unie. Zijn de besluiten in Brussel nog wel van ons? Daarover is de Nederlander en Nederlandse terecht bezorgd. Omdat de Kamer binnenkort over de Staat van de Unie zal spreken, denk ik dat het goed is om daar nu niet verder op in te gaan. Ik hoop dat het debat over de Staat van de Unie een fractievoorzittersdebat kan zijn. Als wij willen dat de kiezers zich meer voor Europa interesseren, kunnen wij met een goede opkomst zelf het goede voorbeeld geven.

De grens tussen binnen- en buitenland is ook binnen ons koninkrijk niet voor iedereen helder. Ik denk uiteraard aan de Antillen, want dat is een stuk van ons koninkrijk dat buiten de Europese Unie ligt. De problematiek van de Antilliaanse jongeren is in vele steden in Nederland onverminderd groot. Er ligt nu motie van de Kamer waarin wordt gevraagd om hier iets aan te doen, de motie-Sterk/Verhagen. Ik heb begrepen dat het kabinet afgelopen vrijdag heeft besloten om weer een onderzoekscommissie in te stellen. Dat horen wij nu al jaren, terwijl op dit moment een commissie onder leiding van onze oud-collega Rosenmöller bekijkt hoe de bestuurlijke en financiële verhoudingen in het koninkrijk zouden kunnen veranderen. Als ik het goed heb begrepen, komt die commissie in oktober met haar eindrapport.

Ik heb het idee dat met dat deelbesluit dat afgelopen vrijdag is genomen onhandig wordt geopereerd. Het kabinet zou slimmer moeten onderhandelen en er zou één megadeal met de Antillen moeten worden gemaakt. De heren Dittrich en Verhagen willen de minister voor BVK daar misschien wel bij helpen. Er moet één totaalpakket komen waarin de sanering van de staatsschuld van de Nederlandse Antillen, de bestuurlijke verhoudingen tussen Nederland en de Antillen en Aruba en de problematiek van de jongeren zijn opgenomen. Laten wij dat nu eens in één deal uitonderhandelen in plaats van stukjes weg te geven. Als ik het goed begrepen heb uit een brief van de minister voor BVK, is dat laatste inmiddels gebeurd. Alle elementen liggen op tafel en ik denk dat het momentum er nu ook is. Laten wij nu dus doorpakken.

De heer Bos (PvdA):

Ik begrijp uw voorkeur om alles bij elkaar te pakken. Dat heeft toch een enorm groot gevaar in zich dat bijvoorbeeld de meest nijpende problematiek, met name die van de zwervende Antilliaanse jongeren, op de lange baan wordt geschoven? Dat is het hem toch niet waard?

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat bedoel ik nou juist helemaal niet. Als ik het kabinet goed heb begrepen, komt er nu weer eerst een onderzoekscommissie die hiernaar gaat kijken terwijl het rapport van de commissie-Rosenmöller begin volgende maand komt. In dat rapport zal iets staan over de bestuurlijke verhoudingen en waarschijnlijk ook over financiële relatie tussen Nederland en de Antillen en Aruba. Laten wij nu naar aanleiding van dat rapport alles in één mand gooien en weer niet eerst een onderzoekscommissie voor de problematiek van die Antilliaanse jongeren instellen. Dat is mijn punt.

De heer Bos (PvdA):

Ik denk dat wij het minder oneens zijn dan het lijkt. Ik zeg alleen dat rapport dat volgende maand uitkomt alleen een advies is. Daarna volgt de fase van het uitonderhandelen met de Antillen zelf. Ik denk dat het tempo van de onderhandelingen over nieuwe statutaire verhoudingen wel eens een stuk langzamer zou kunnen zijn dan het tempo dat nodig is om de problematiek van de Antilliaanse jongeren in Nederland en op de Antillen te verbeteren.

De heer Van Aartsen (VVD):

Ik zou daar graag een boom over willen opzetten met u. De vraag is ook nog of wij dat wat wij wellicht zouden willen realiseren echt moeten doen met een wijziging van het statuut.

De heer Verhagen (CDA):

Voor de uitvoering van de motie-Sterk/Verhagen hoeft niet te worden gewacht op zo'n onderzoekscommissie en er hoeft ook niet te worden gewacht op die megadeal. Wij kunnen ook kenbaar maken aan de regering Ys van de Nederlandse Antillen dat wij van plan zijn om, analoog aan de voorstellen die het kabinet al heeft gedaan, de Antillen te helpen om de zaak daar te saneren, om de armoede en de criminaliteit daar te bestrijden. Wij kunnen tegelijkertijd hier ons huiswerk doen, dus de motie uitvoeren.

De heer Van Aartsen (VVD):

Dat geef ik de heer Verhagen toe. Misschien heeft de heer Bos gelijk, maar dat horen wij dan wel allemaal van het kabinet. Misschien is het rapport van de commissie-Rosenmöller alleen een advies, maar laten wij dat dan gebruiken. Dat is het moment waarop wij het ijzer kunnen smeden als het heet is. Er zijn verschillende zaken die de Antillen zoals ik het zie dolgraag willen. Ik noem het kwijtraken van een deel van hun staatsschuld, liefst de hele staatsschuld. Dat kan echter niet zonder dat daar ook een tegenprestatie tegenover staat. Natuurlijk, als het toch allemaal weer op de bekende manier gaat, heb ik liever dat die motie meteen wordt uitgevoerd. Het was een suggestie aan het kabinet.

De heer Verhagen (CDA):

Op zichzelf kan ik mij die suggestie voorstellen, als dit dan ook snel kan worden geregeld. U bent zelf iemand die altijd zegt: laten wij de dingen regelen op het moment dat het nodig is. Wij spreken al sinds de motie-Bijleveld over een toelatingsregeling. Die motie is al tien jaar geleden ingediend, maar kon toen nog niet op steun rekenen van een meerderheid van de Kamer, terwijl de inhoud daarvan nu wel door de meerderheid van de Kamer wordt gedeeld. Als de Kamer nu eindelijk zijn zaakjes voor elkaar heeft, laat het kabinet dan niet voor verdere vertraging zorgen.

De heer Dittrich (D66):

Er is nu een nieuwe regering op de Antillen. Ik heb in de brief van minister Verdonk gelezen dat al in november een bilaterale commissie met adviezen komt aan de regering en aan de Tweede Kamer. Dat is over zeven of acht weken. Het lijkt mij heel goed om te kijken wat er uit die commissie komt, nu wij spreken over het verwerven van draagvlak. Stel dat er niets uitkomt, dan gaan wij door.

De heer Van Aartsen (VVD):

Mijn fractie geeft zich nog niet gewonnen op dit punt. Wij horen dit al zo lang. Er is altijd weer iets. Dan is er net een nieuwe regering, of is die net weer demissionair. Zo schuift het iedere keer maar door. Nu is er weer wat, en wordt er weer een commissie ingesteld. Onze gedachte is: doe het nu, terwijl de commissie-Rosenmöller met een paar interessante ideeën gaat komen. Dat heb ik althans begrepen en dat verwachten wij natuurlijk ook allemaal van de heer Rosenmöller en ook van burgemeester Dales van Leeuwarden.

Nederland is een krachtige natie. Als wij eruit halen wat erin zit, zijn wij tot grootse zaken in staat. Nederland heeft een oppepper nodig om de toekomst tegemoet te treden. Die toekomst ligt verder dan één jaar van hier, het jaar 2005. Wij hebben daar zoals gezegd ideeën over en wij weten ook dat de gezamenlijke kracht niet in Den Haag zit. Die gezamenlijke kracht zit bij 16 miljoen Nederlanders, 16 miljoen individuen, met ambities, idealen, teleurstellingen, hoop, daadkracht maar ook wilskracht. Als wij de schouders zetten onder het project Nederland, zoals ik dat heb genoemd, gaan wij ook in dit land nog mooie dingen meemaken.

De heer Marijnissen (SP):

Mijnheer de voorzitter. Ik wil de aandacht van u, de Kamer en anderen vragen voor het volgende:

"Ik ben alleenstaand, 71 jaar en vrij goed gezond, zodat ik mij alleen kan redden. Ik heb lang getwijfeld om u eens een brief te schrijven, maar toen ik laatst hoorde dat de minima er volgend jaar weer op achteruit zouden gaan, kreeg ik hem toch wel echt goed zitten. Ik heb vanaf mijn zestiende jaar tot mijn achtenvijftigste jaar gewerkt, dus heb ik mijn steentje wel bijdragen. Ik was blij dat ik 65 werd en AOW kreeg, want bij de bijstand denken ze dat iedereen een fraudeur is, en als zodanig word je ook behandeld. Ik vroeg geld voor een wasmachine, want de mijne was stuk, die kreeg ik niet. Ze vroegen of ik niet met de hand kon wassen, maar ik had een halfjaar daarvoor een open hartoperatie gehad. Ik moest bij de bank geld lenen om een tweedehands handwasmachine te kopen.

De huursubsidie ging met € 4 achteruit, de huur werd € 16 meer, weer € 20. Ik moet nu 25% van mijn tandartsrekening betalen, gedeeltelijk medicijnen. Als je een plaatje moet hebben bij de tandarts, zelf betalen, € 300 tot € 700. Kan je dat niet, dan moet je alles laten trekken, want een gebit is gratis. Het is de wereld op zijn kop. Wat houdt dit alles in? Geen krant, concert, schouwburg of vakantie. Je vakantiegeld gebruik je voor cadeautjes voor kinderen en kleinkinderen, iets nieuws voor jezelf of onverwachte rekeningen, bijvoorbeeld van de tandarts.

De ouderen hebben hard gewerkt om het land weer op te bouwen, zodat de jeugd nu kan leren. Wij konden dat niet. Wij moesten overdag werken en 's avonds leren en alles thuis afgeven, want anders konden ze niet rondkomen. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik alles nog op de fiets kan doen. Een auto heb ik 14 jaar geleden weg moeten doen, geen geld. 's Avonds ga ik niet meer weg, want dat is niet vertrouwd, een vrouw alleen. Een cursus in het buurthuis is te duur en zo ga je maar door. Er blijft zo niet veel over. Ik ga alleen eenmaal per week naar de fitness en zwemmen om maar lang fit te blijven, samen € 30 per maand.

Ik wil niet klagen, want ik red het nog wel. Dan eet je toch vaker een boterham. Dat doen zoveel ouderen, zo hoor ik om mij heen. Ik vind het alleen zo onrechtvaardig om ouderen te pakken. Die protesteren niet. Dat hebben ze toch nooit gedaan. Wij zijn arm groot geworden, dus wij redden het nu ook wel. Maar er is niet veel respect meer voor ons. Je schrikt als je in een winkel een keer met 'u' wordt aangesproken.

Dan nog iets, de 30% loonsverhoging die het kabinet voor henzelf bij de volgende verkiezingen erdoor wil drukken omdat men in het buitenland meer zou verdienen. Dat kan toch niet, je volk armoede laten lijden en jezelf op hun kosten verrijken. Hebben deze mensen het beste met ons en met zichzelf voor? Als ik Balkenende was, zou ik de bijbel nog een keer lezen, want staat er niet: samen delen in voorspoed en tegenspoed?

Mijnheer Marijnissen, ik weet dat u aan dit alles niet veel kunt doen. Maar al brengt u het maar onder de aandacht van uw collega's en het kabinet, dan ben ik al dik tevreden. Mijn dank voor het lezen. Ik hoop dat u er wat mee doet. Ik heb in ieder geval mijn hart kunnen luchten. Met vriendelijke groet, mevrouw M. Griffioen uit Lelystad."

Voorzitter. Mevrouw Griffioen, de briefschrijfster, zit op de publieke tribune. Vandaag is zij mijn gast.

Indachtig onze grote historicus Johan Huizinga, die zei "wie zich afgesneden denkt van de herinnering aan zijn herkomst en lotgeval, staat redeloos voor het leven", wil ik deze beschouwing beginnen met een verwijzing naar de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Twee weken geleden herdachten wij dat het zuiden van ons land 60 jaar geleden werd bevrijd. De donkere dagen van kneveling, rechteloosheid en algehele misère waren onder de grote rivieren ten einde. Het noorden zou nog een hele hongerwinter voor zijn kiezen krijgen. Het duurde nog tot mei 1945 dat daar eindelijk de wederopbouw ook kon beginnen. Met tomeloze inzet, met zelfopoffering, in sterke onderlinge lotsverbondenheid en bovenal optimistisch werd de hand aan de ploeg geslagen. Het moest allemaal beter worden dan het was. Het wonder voltrok zich daadwerkelijk. Elk jaar werd er vooruitgang geboekt. Elk jaar werd de hoop op een betere toekomst voor iedereen omgezet in werkelijkheid. De generatie van ouders werkte zich te pletter om het land mooier achter te laten dan zij het van hun ouders hadden geërfd. Onze samenleving zou beschaafd worden. Daarom gingen wij goede huizen bouwen voor iedereen. Wij gingen zorgen voor mensen met een geestelijke handicap. Wij lieten ze niet langer meer wegteren in achterkamertjes. Er kwam AOW voor wie 65 was. De toenmalige voorzitter van de Kamer sprak de legendarische woorden: armoe en ouderdom hoeven niet meer in één adem genoemd te worden. Er kwamen wetten die levensgevaarlijke situaties op het werk strafbaar stelden. Er kwam een wet die het onmogelijk maakte dat iemand om wat voor reden dan ook totaal zonder inkomen zou komen te zitten. Wij besloten dat, als een werknemer werkloos zou worden, hij een uitkering zou krijgen zodat hij en zijn gezin niet geruïneerd werden. Zelfs besloten wij dat, als iemand om wat voor reden dan ook door een gebrek niet meer arbeidsgeschikt zou zijn, hij toch verzekerd zou zijn van een behoorlijk inkomen.

Daar bleef het niet bij. Naast zorg om en voor de individuele mens was er ook zorg voor de opbouw van wat van ons allemaal is: de publieke sector. Het onderwijs werd opgebouwd en vooral uitgebouwd. Iedereen kon en moest zelfs naar school en werken aan zijn ontwikkeling. De gezondheidszorg kwam voor iedereen beschikbaar en in gelijke mate. Kunst en cultuur werden geacht en geëerd, niet alleen door wat wij vroeger de "kouwe kak" noemden.

Ook aan de leefomgeving gingen wij aandacht besteden, want de industrialisatie eiste een hoge tol: vuile sloten en rivieren, stank en een ongezonde leefomgeving. Vanaf de jaren zestig was macht niet meer voorbehouden aan één bepaalde klasse. Macht en gezag moesten voortaan worden verworven. Autoriteiten zouden zich publiekelijk moeten verantwoorden, hypocrisie werd gekritiseerd en wij werden allemaal opener.

Deze naoorlogse megaoperatie kon alleen maar zo succesvol zijn omdat het besef dat de mens een sociaal wezen is, alom aanwezig was. Dat besef was bepalend voor de inrichting van de samenleving. In alle opzichten was het streven gericht op het humaniseren van de verhoudingen en omstandigheden om zo een humane samenleving te krijgen. Begrippen als "vooruitgang", "perspectief" en "hoop" stonden centraal. Het begrip "solidariteit" was geen loze kreet, het had inhoud en vorm. Ik heb het dan niet alleen over de georganiseerde solidariteit, maar ook over de solidariteit die maatschappelijk vaak spontaan overal vorm kreeg.

Ik beschouw beschaving als het verwerkelijken van algemeen gedragen waarden en deugden. De opbouw van deze beschaving is inmiddels schokkend tot stilstand gekomen. Als ik het hele slagveld van de afgelopen twintig jaar overzie, stel ik twee dingen vast. Wij zijn twee keer zo rijk als toen en toch zijn wij zoveel armer geworden. Het kabinet zegt een ambitieuze hervormingsagenda te hebben die – ik citeer de troonrede – de mensen weer vertrouwen moet geven. Echter, het tegendeel is het geval. Het kabinet ontneemt mensen het vertrouwen, het vertrouwen in de overheid, in de politiek, in de sociale zekerheid, in onze collectieve voorzieningen, eigenlijk in alles wat na de Tweede Wereldoorlog aan beschaving is weggesijpeld.

In plaats van dat het kabinet mensen vertrouwen geeft, maakt het mensen onzeker en angstig. En daarom bereikt het zijn doel niet. Mensen worden niet uitgenodigd om mee te doen, zoals het kabinet zegt te willen, mensen trekken zich juist terug. Dit jaar vertoef ik elke maand een week in een andere provincie om met mensen te spreken en onderzoek te doen. Ik kan u uit de eerste hand verzekeren dat het kabinetsbeleid vertwijfeling en verontwaardiging oproept. Vanuit die vertwijfeling en verontwaardiging is er inmiddels gelukkig een brede tegenbeweging ontstaan waarin duizenden en duizenden mensen en organisaties meedoen. Al die tienduizenden en na aanstaande zaterdag ongetwijfeld honderdduizenden die de straat opgaan, zijn mensen die hun verantwoordelijkheid nemen. Het kabinet krijgt de mensen zover dat zij meedoen en hun verantwoordelijkheid nemen, niet omdat zij zich door het beleid laten inspireren, maar omdat zij het faliekant met het kabinet oneens zijn en dus in verzet komen. Het zijn deze mensen in verzet, die anderen weer vertrouwen geven, weer hoop op iets wat beter is dan het beleid dat ons nu gepresenteerd wordt. De ingediende alternatieve begrotingen sterken die mensen in hun opvatting dat het anders, beter en socialer kan.

In de peilingen staat het kabinet op 60 zetels, de linkse oppositie op 77. Moreel is deze coalitie uitgeregeerd. Dit kabinet heeft alle kleur verloren. Na Paars worden wij nu geregeerd door grauw grijs.

Door het kabinet wordt vaak gesproken over waarden en normen, maar iedereen vraagt zich langzamerhand vertwijfeld af waar de waarden en normen van dit kabinet zijn. Fatsoen moet je doen, maar zijn waarden en normen in de politiek niet meer dan alleen etiketten? Ik nodig het kabinet uit: vertel mij, wat zijn uw waarden, wat zijn uw normen? Vertel ze me en wij zullen het erover hebben. Voorlopig stel ik vast dat de waarden en normen van het kabinet vooral gebruikt worden als dekmantel voor het tegendeel.

Het kabinet maakt met iedereen ruzie, van ouderenbonden tot cultuurinstellingen, van vakbonden tot MKB en LTO, van onderwijzers tot huisartsen. Het kabinet en de coalitiepartijen stellen zich op als alleswetende, alleskunnende zedenmeesters. Als mensen laten weten het niet met het kabinet eens te zijn, is steevast de reactie: luister, ik leg het nog één keer uit. Ik mag het kabinet niet tekortdoen, het heeft één vriend, namelijk VNO-NCW. Daar feliciteer ik het kabinet mee.

Waarden en normen als dekmantel voor het tegendeel. Ik concludeerde eind vorig jaar dat dit kabinet de georganiseerde solidariteit uitholt. Na alle commotie vorig jaar over de aanslag op de koopkracht van mensen met de laagste inkomens en uitkeringen, is het onbegrijpelijk en onverteerbaar dat deze groep er opnieuw op achteruitgaat. Wat is hier evenwichtig, redelijk, eerlijk, solidair aan? Inmiddels geeft ook 45% van de mensen met middeninkomens aan niet genoeg te verdienen om rond te kunnen komen. Ondertussen geeft het kabinet de grote bedrijven een douceurtje van 1,2 mld in het kader van de verlaging van de belasting op de winst, en gaat het volproppen van de zakken aan de top gewoon door.

Waarden en normen als dekmantel voor het tegendeel. Minister De Geus die als oud-vakbondsman nu door het leven gaat als de minister van asociale zaken, zegt: ik ben klaar. Maar wat heeft hij anders gedaan dan slopen? Vut/prepensioen is onmogelijk gemaakt, de WAO is nagenoeg opgeheven, straks gaan er mogelijk meer dan 100.000 mensen vanuit de WAO naar de bijstand, en die bijstand is natuurlijk ook verslechterd. De toegang tot de WW wordt bemoeilijkt, de ontslagvergoeding wordt afgetrokken van de WW-uitkering. Er is geen aanvulling op het loon bij ziekte in het tweede ziektejaar. De arbeidstijdenregels worden versoepeld, zodat er langer gewerkt gaat worden. De arboregels worden voor een groot deel geschrapt, zodat de onveiligheid op de werkplek zal toenemen. En deze minister zegt dat hij klaar is. Maar wat heeft deze minister bijgedragen aan dit land om het te maken tot een beter, een mooier, een leuker en een socialer land? Wat heeft hij opgebouwd? Niets, voorzitter. De firma De Geus vindt u in de Gouden Gids dan ook onder "sloopbedrijven". Ik geloof dat ik het op één punt eens kan zijn met de minister: hij is klaar, hij kan gaan.

Waarden en normen als dekmantel voor het tegendeel: de signalen dat door de hoge eigen betalingen mensen afzien van zorg, bijvoorbeeld in de thuiszorg en de tandzorg maar ook als het gaat om geneesmiddelen, stromen binnen, maar dit kabinet geen krimp. Nee, het gooit er gewoon nog even een no claim in de zorg overheen. Iets waarvan iedereen zegt: no claim, no way. Niemand wil een no claim in de zorg behalve dit kabinet, en dus ook niet de huisartsen. De no claim in de zorg betekent concreet niets anders dan dat zieke mensen betalen voor gezonde mensen. Immers, iedereen krijgt premieverhoging en alleen zij die gezond blijven krijgen de na het jaar betaalde premie van € 250 terug.

Waarden en normen als dekmantel voor het tegendeel. Er wordt bezuinigd op de huursubsidie. De huren worden geliberaliseerd en dus hoger, maar de ongelimiteerde sponsoring van megavilla's van miljonairs gaat ondertussen gewoon door. 90.000 betaalbare woningen worden gesloopt om plaats te maken voor vaak peperdure appartementen, maar 90.000 nieuwe betaalbare woningen voor gewone mensen zijn er niet. Er komt minder geld voor cultuur, de publieke omroep, natuur en duurzame landbouw. Het treinkaartje wordt weer duurder en er wordt bezuinigd op stads- en streekvervoer.

Waarden en normen als dekmantel voor het tegendeel, want ook ons onderwijs wordt niet gespaard, terwijl 70.000 kinderen jaarlijks van school komen zonder diploma. Het collegegeld wordt verhoogd en de studiefinanciering beperkt. In het vmbo wordt door de leerlingen en onderwijzers een zware prijs betaald voor de nieuwlichterij van een aantal jaren geleden. Het is een misdaad om jongeren die een vak willen leren, te dwingen om eerst twee jaar vijftien theoretische vakken te laten doen. Om extra te kunnen besparen, zijn in het vmbo leerlingen samengebracht die helemaal niet samengezet zouden moeten worden. En wie betalen de prijs? De leerlingen die niet het onderwijs krijgen waarop ze recht hebben en de onderwijzers die het vaak niet meer aankunnen.

Zomaar eens een voorbeeld van de kleinheid van dit kabinet. Ik ontleen dat aan mijn vrouw die al 25 jaar kleuters les geeft. Zij leest in het AOB-blad – zij is natuurlijk lid van de vakbond – dat de afschrijving van leermiddelen wordt verlengd van acht naar negen jaar. Mijn vrouw moet kleinere kinderen voorbereiden op cijfer- en taalonderwijs. Zij heeft mij uitgelegd hoe dat gaat. Ze hebben dan een puzzeltje en als er dan een keer een nieuwe puzzel komt, juichen al die kinderen en willen ze allemaal die puzzel doen, zodat ze leren tellen. Maar ja, zo'n puzzel gaat wel drie keer per dag door vingers heen. Dat gaat dus op een gegeven moment fout. Na vijf jaar is er een stukje weg of kapot. Dus gaat mijn vrouw met de figuurzaag zo'n stukje zagen. Dat niet alleen, niet zelden gaat het met die kinderen zo, dat de hand via de neus naar het spulletje gaat. Het moet dus vaak schoongemaakt worden met als gevolg dat de kleuren verbleken en dat de zwarte buitenlijnen verdwijnen. Na vijf jaar is het op. Het kabinet zegt nu dat het materiaal geen acht maar negen jaar mee moet. Mijn vrouw gaat zaterdag ook demonstreren en waarschijnlijk een nieuwe puzzel kopen voor de kinderen. Dit is toch geen manier om te motiveren! Ik vind het getuigen van een ontzettende kleinheid en een gebrek aan empathie voor leerkrachten die het beste proberen te doen voor hun leerlingen.

Voorzitter. Jongeren worden evenals ouderen door dit kabinet gepakt. Er komen door de tekorten in de jeugdzorg experimenten met kinderen op één cel, terwijl kinderen met een psychisch probleem achter de tralies zitten. Hoe diep kun je zinken als kabinet? Waarden en normen als dekmantel voor het tegendeel!

Voorzitter. Velen vragen zich af waarom het kabinet doet wat het doet. Is het de calvinistische inslag, een soort masochisme, bekrompenheid? Hebben de jongens en meisjes van het kabinet misschien verkeerde vrienden? Vele mensen willen weten waarom het kabinet dit doet. Het is in ieder geval niet vanwege een achterblijvende arbeidsproductiviteit. Deze is onverminderd hoog in ons land, zelfs 10% hoger dan in de Verenigde Staten. Het is ook niet vanwege de hoogte van de lonen. Een vergelijking van de loonontwikkeling in Europa over de afgelopen twintig jaar laat zien dat er een evenwichtig beeld is. Is het dan omdat de arbeidsparticipatie in ons land achterblijft? Nee, voorzitter, de arbeidsparticipatie is een van de hoogste van Europa. U schudt "nee", mijnheer Brinkhorst. U vertelt al dit soort verhalen in ons land. Daarom sta ik hier nu om u tegen te spreken. U komt met verhalen om de mensen angst aan te jagen en dat is ten onrechte.

Ook de concurrentiekracht en het ondernemersklimaat in Nederland steken zeer gunstig af bij dat in de rest van Europa en de rest van de wereld. Ik heb The Economist gebeld. Nederland scoort maar liefst een 8,6. Ik weet zeker dat het merendeel van de leden van onze kabinetten vroeger op school nooit een dergelijk hoog punt heeft gehad. Een 8,6 is het hoogste van Europa en het een na hoogste van de wereld. Nederland komt na Canada.

Minister Brinkhorst beticht Lodewijk de Waal van stemmingmakerij. Maar waarom gebruikt minister Brinkhorst zelf halve waarheden, die uitgesproken door een minister van Economische Zaken als hele leugens moeten worden beschouwd? In ons land werken zeer veel mensen. Vaak werken beide ouders. De arbeidsparticipatie is dus zeer hoog, hoger dan in andere Europese landen. Wanneer je kinderen hebt of je ouders tot steun wilt zijn, kun je veelal niet beiden een full time baan hebben. Sterker nog, in de opvatting van het CDA is dat zelfs niet gewenst en daar zit wat in. We werken immers om te leven en niet andersom. Maar wat doet minister Brinkhorst? Hij deelt het totaal van het aantal gewerkte uren door het aantal mensen dat werkt, inclusief de parttimers. Zo komt hij tot de uitspraak dat we in Nederland in vergelijking met de rest van Europa niet hard en niet lang genoeg werken. Dit grenst aan een leugen, voorzitter!

Nog een voorbeeld. Het is geen toeval. In zijn groeinota, ook wel de snoeinota genoemd, stelt hij Denemarken als voorbeeld op het gebied van ontslagrecht. Het zou daar allemaal makkelijker gaan. De belangrijkste reden is een reden die bewust door de minister wordt verzwegen, namelijk dat de WW-uitkering in Denemarken geen 70% is, maar 90%. Daarom is er natuurlijk een veel grotere mobiliteit op de arbeidsmarkt. Waarden en normen als dekmantel voor het tegendeel. Je moet niet alleen u zeggen, maar je mag ook niet liegen, mijnheer Brinkhorst.

Nu het antwoord op de vraag: waarom doet het kabinet het zoals het 't doet? Het is niet voor de bevolking, niet voor de burgers. Zij geven in overgrote meerderheid aan geen of slechts weinig vertrouwen te hebben in het kabinetsbeleid. Het antwoord op de vraag ligt voor de hand. Dit kabinet is een neoliberaal kabinet, net zoals Paars. De VVD zit niet alleen aan de financiële knoppen. De VVD bepaalt al vanaf 1994 de politieke koers van de regering! En daarom wordt recht gedaan aan die situatie, nu de heer Zalm op deze prominente plek zit. Een koers, geïnspireerd op hetgeen wij in de Verenigde Staten onder Reagan en in Groot-Brittannië onder Thatcher hebben gezien. Lang hebben veel mensen die koers het voordeel van de twijfel willen geven, maar nu de resultaten zichtbaar worden, is dat snel aan het veranderen.

De aanpak van het kabinet is gebaseerd op een mensbeeld dat door de meerderheid van de mensen niet wordt gedeeld. Mensen willen niet alleen in zichzelf investeren, maar ook in wat van ons allemaal is. Mensen willen deel uitmaken van en bijdragen aan iets wat groter is dan zijzelf. Mensen willen dat iedereen een eerlijke kans krijgt en dat de politiek daarbij helpt. Mensen willen solidariteit en gelijkwaardigheid. Mensen willen kleinere inkomensverschillen in plaats van grotere. Mensen willen sociale voorzieningen opbouwen in plaats van afbreken. Mensen willen fatsoenlijk onderwijs voor hun kinderen en fatsoenlijke zorg voor hun ouders wanneer het allemaal niet meer zo makkelijk gaat. Mensen willen naar mijn overtuiging best offers brengen, maar zij willen wel weten waarvoor. Mensen willen een einde aan het cynisme, de graaicultuur aan de top, de vervreemding en het wegkijken. Mensen willen leven, en als het kan, een beetje gelukkig leven.

Dat zijn de waarden en normen van mevrouw Griffioen en van de meerderheid van de mensen in dit land. Dat zijn de waarden en normen waar mijn partij zich voor inzet, binnen deze Kamer en daarbuiten, gisteren, vandaag en morgen.

Zo boos als ik ben over het gevoerde beleid, zo hoopvol ben ik over het snel groeiende verzet ertegen. Het verzet draagt de kiem van een echt alternatief, een alternatief dat kan zorgen voor een koerswending, van liberaal naar sociaal, van afbraak naar opbouw, van pessimisme naar optimisme.

Vanaf deze plek wens ik de minister-president welgemeend beterschap. Hij heeft geen televisie op de Kamer, maar hij hoort het misschien wel. Wat ik hem toewens, wens ik ook de Nederlandse bevolking toe. Nederland verdient beter. Daarom moeten wij Nederland beter maken. De medicijnen van het kabinet werken averechts. Ze zijn geprobeerd en ze deugen niet. Ze maken het land alleen maar zieker, economisch, sociaal en moreel. In zo'n geval zou het kabinet de feiten onder ogen moeten zien en dit teken geven: wisselen.

De vergadering wordt van 16.20 uur tot 16.30 uur geschorst.

De heer Dittrich (D66):

Mijnheer de voorzitter. D66 is een sociaal-liberale partij en dat betekent dat wij strijden voor individuele vrijheid en ook voor solidariteit met die mensen die extra steun nodig hebben. Dat is een visie die past bij Nederland en bij een traditie waar wij trots op zijn.

Het is dan ook om die reden dat D66 heeft ingestemd met het zenden van Nederlandse militairen naar Irak. Daar willen wij de Irakezen helpen hun land op te bouwen. Wij waren wel tegen de oorlog in Irak. Ik heb geconstateerd dat Kofi Annan, de secretaris-generaal, ook heeft gezegd dat de oorlog in Irak illegaal is begonnen. Waarom heeft de minister van Buitenlandse Zaken de heer Kofi Annan op dit punt gekapitteld?

De situatie in Irak is zorgelijk. De bevolking roert zich tegen de Amerikanen en ontvoeringen zijn aan de orde van de dag. Ik vind dan ook dat de Nederlandse troepen uiterlijk in maart 2005 moeten vertrekken. Ik heb hierover net een interruptiedebatje gehad met de heer Van Aartsen. Of de verkiezingen dan zijn geweest of niet, in maart 2005 moeten wij daar weg. Andere landen moeten dan hun solidariteit met de Irakese bevolking tonen.

Nederland is tot 1 januari 2005 voorzitter van de EU. Turkije zal met spanning uitkijken of het de deur zal worden gewezen of mag gaan onderhandelen over toetreding. D66 gunt de Turken dezelfde vrijheid en welvaart die wij in West-Europa kennen, maar de Turken kunnen pas bij Europa komen, nadat zij aan alle voorwaarden van democratie en mensenrechten hebben voldaan. Wat ons betreft dus geen geschipper bij de beoordeling.

Ik zeg erbij dat ik de recente opwinding in Europa over het mogelijk strafbaar stellen van overspel in de Turkse strafwet nogal overdreven vond, want wij hebben zelf in boek I, artikel 81, van ons eigen Burgerlijk Wetboek staan, maar daar heb ik nooit iemand over gehoord, dat echtgenoten elkaar seksuele getrouwheid verschuldigd zijn. Ook in Nederland bemoeit de overheid zich dus met het gedrag van echtgenoten. Misschien moeten we dat onderdeel van het Burgerlijk Wetboek schrappen in het kader van "weg met overbodige regels".

Zoals gezegd is D66 solidair met mensen die dat nodig hebben. Nadat Nederland uit Irak is weggegaan, hebben wij wat meer ruimte om elders in de wereld bij te springen, te helpen met versterking van de internationale rechtsorde en te voorkomen dat grootschalige conflicten uitbreken. Ik vind dat wij meer aandacht aan Centraal-Afrika moeten besteden. Dat continent zakt weg in een spiraal van massamoorden en ziektes als malaria en aids, wat miljoenen mensen daar treft. Misschien zouden wij in Europees verband troepen naar het Grote Merengebied in Centraal-Afrika kunnen zenden.

Afrika zou overigens ook enorm geholpen worden als wij de landbouwsubsidies in Europees verband zouden schrappen. Dat is eigenlijk de beste ontwikkelingshulp. Die landbouwsubsidies hebben een criminele uitwerking op de allerarmste landen. Europese producten worden gedumpt op de wereldmarkt, zodat Afrika zijn eigen producten niet kwijt kan. Hoe kunnen wij dan verwachten dat mensen in Afrika zichzelf aan de haren uit het moeras trekken?

Mensen maken zich grote zorgen over islamitische landen en vooral over de argwaan die daar heerst ten opzichte van het Westen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik die zorgen snap. In islamitische landen wordt met onbegrip over het Westen gesproken. Om terrorisme effectief tegen te gaan, is het van belang dat wij aan de oorzaken van haat gaan werken. Daarom stel ik voor dat de Europese Unie het initiatief neemt om met alle islamitische landen handelsovereenkomsten te sluiten. Via handel kan men elkaar leren kennen, kunnen vooroordelen worden weggenomen en kan de naleving van mensenrechten worden bevorderd. Dat vergt nieuwe initiatieven van de Europese Unie ten opzichte van islamitische landen. Ik hoop daar in het antwoord van de regering iets over te horen.

D66 heeft als sociaal liberale partij een optimistisch mensbeeld. Wij geloven dat mensen vooruit willen komen en dat zij de hun geboden mogelijkheden willen benutten en het beste uit zichzelf willen halen. Wij willen dat de overheid mensen en bedrijven de ruimte laat om zichzelf te ontplooien. Mensen moeten gesteund worden om hun ambitie en hun talenten te benutten. Als zij daarbij boven het maaiveld uitsteken, is dat prima. Dat is goed en het kan anderen tot voorbeeld strekken.

In onze visie is de verzorgingsstaat geen doel op zichzelf, maar een middel om te bereiken dat mensen zelf de teugels van hun leven in handen nemen. Als de verzorgingsstaat van middel tot doel verwordt, is het veel meer een valstrik dan een trampoline. Mensen afhankelijk maken van de overheid, valt niet onder de definitie van D66 van solidariteit. Dat is de reden waarom D66 als centrumlinkse partij het kabinetsbeleid op hoofdlijnen steunt. Wij doen dat, omdat wij een samenleving willen waarin jong en oud solidair met elkaar zijn, niet alleen vandaag of tot aan de volgende verkiezingen, maar ook over twintig jaar moet iedereen actief mee kunnen doen. Ook dan moet de kwaliteit van het onderwijs goed zijn, moeten mensen zich veilig weten en moet de gezondheidszorg voor iedereen bereikbaar en betaalbaar zijn. Dat alles moet mogelijk zijn in een schone leefomgeving. Om die reden kiezen wij voor een overheid die zich op kerntaken richt, richting geeft, regie voert, rekenschap aflegt en bij de uitvoering heel veel aan professionals durft over te laten: aan de leraren, de politiemensen, de ziekenverzorgers. Zij weten in concrete situaties echt wel wat het beste is. Dat kunnen wij niet allemaal achter de tekentafel in Den Haag bedenken.

In zo'n samenleving is het noodzakelijk dat burgers rechtstreeks invloed uitoefenen op de besluitvorming. Om dit ideaal te bereiken, moeten wij het aandurven om in de samenleving fundamentele veranderingen door te voeren.

De heer Bos (PvdA):

Het is een goed verhaal als de heer Dittrich zegt dat wij in Den Haag misschien eens wat minder tot in detail moeten durven regelen en wat meer aan de samenleving zelf moeten durven overlaten. Waarom gaat dat verhaal niet op voor VUT en prepensioen? Waarom wil hij de sociale partners die zelf de afgelopen jaren een enorme prestatie hebben geleverd, dwars zitten met allerlei detaillistische wetgeving, terwijl het alternatief ook mogelijk blijkt te zijn, namelijk hun de ruimte geven om nog een keer te doen wat zij de afgelopen jaren gedaan hebben en pas als hen dat niet lukt met wetgeving te komen? Dat zou perfect passen in het betoog van de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Ik zal straks iets zeggen over VUT en prepensioen. De hoofdlijn is wel dat het kabinet de verantwoordelijkheid moet nemen als het ziet dat zaken over tien, twintig, dertig jaar uit de hand lopen als er geen fundamentele veranderingen plaatsvinden. Dat moet gebeuren uit solidariteit met jongere generaties om het mogelijk te maken dat mensen straks ook een goede oudedagsvoorziening hebben. Je moet dan de verantwoordelijkheid nemen om die fundamentele veranderingen door te voeren.

U weet dat er onderhandeld is over VUT en prepensioen. Die onderhandelingen zijn afgeketst. In uw betoog zei u dat de vakbeweging het bij het rechte eind had. Ik ben van mening dat op een gegeven moment de leiding moet worden genomen in het land. Het kabinet moet daar mee doorgaan.

De heer Bos (PvdA):

Het kabinet heeft de vakbeweging en de werkgevers nooit de mogelijkheid geboden, gezamenlijk harde afspraken te maken over wat er zou moeten gebeuren op het gebied van de arbeidsparticipatie van ouderen. Het kabinet heeft nooit gezegd: als jullie dat op eigen kracht kunnen regelen, houden wij die wetsvoorstellen nog even vast. Dat bod is nooit over tafel gekomen. Een dergelijk bod zou prima in uw filosofie passen om de samenleving zelf in staat te stellen een aantal zaken te regelen. Waarom schaart u zich daar niet alsnog achter?

De heer Dittrich (D66):

Ik kan mij voorstellen dat de vakbeweging zich hierin kan vinden en dat zij het prima zal vinden om in dit geval aan te sluiten bij de kabinetslijn. De coalitiepartijen hebben overigens nog de overgangsregelingen verzacht in de motie. Wij hebben ook naar het kabinetsvoorstel gekeken. Dit land wordt echter niet geregeerd door de vakbeweging.

De heer Bos (PvdA):

Het gaat er niet om of het land geregeerd wordt door de vakbeweging. Het gaat erom of het de heer Dittrich menens is met het idee om niet alles vanuit Den Haag te regelen, maar ook organisaties in de samenleving verantwoordelijkheid en ruimte te geven. Versoepeling van de overgangsregelingen is goed. Elke verbetering is goed. Dan doet de heer Dittrich overigens precies wat hij ons een aantal maanden geleden heeft verweten. Hij laat namelijk jongeren betalen voor ouderen zonder dat er voor hen een perspectief bestaat.

De heer Dittrich (D66):

De heer Bos kan ons niet verwijten dat wij luisteren naar de zorgen in de samenleving. Er zijn mensen die zeggen dat de overgangsregeling van het kabinet te beperkt is. Wij luisteren naar die mensen en gaan die regeling vervolgens verlengen. Dat kan de heer Bos ons niet tegenwerpen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Op de een of andere manier veronderstel ik dat de heer Dittrich wel de emancipatie-effectrapportage heeft gelezen die de heer Verhagen nog niet heeft gelezen. De heer Dittrich zegt immers dat het zo belangrijk is om iets voor de jongere generaties te doen. Ik vraag ook hem wat hij of het kabinet biedt aan levensloopregelingen, aan mogelijkheden om er tussentijds even uit te stappen of om eerder te stoppen met werken, aan een jonge moeder van 28 jaar met twee kinderen en een laag inkomen.

De heer Dittrich (D66):

Wij bieden versterking van de economie, zodat er meer banen komen. De jonge moeder uit het voorbeeld kan dan op een gegeven moment een baan nemen of van baan verwisselen. Wij bieden ook, net zoals in Denemarken, een flexibele arbeidsmarkt. In het verhaal van de heer Marijnissen is het voorbeeld van Denemarken naar voren gebracht. Wij zijn twee, drie weken geleden naar Denemarken geweest. Wij hebben gezien hoe de arbeidsmarkt daar werkt. Jonge moeders kunnen daar met gemak aan een baan komen. De arbeidsmarkt is daar dan ook flexibel, overigens met steun van de vakbeweging.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik kan mij voorstellen dat de heer Dittrich veronderstelt dat de jonge moeder in mijn voorbeeld werkloos is. Dat is zij echter niet.

De heer Dittrich (D66):

Daarom zeg ik ook dat zij op een flexibele arbeidsmarkt gemakkelijk een andere baan kan nemen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mijn vraag gaat over de levensloopregelingen. De heer Dittrich zegt keuzevrijheid en individualisering te willen bieden en mogelijkheden voor jonge mensen om tussentijds te kunnen stoppen, bijvoorbeeld als de kinderen wat ouder worden, of eerder te kunnen stoppen aan het einde van hun carrière. Wat biedt de heer Dittrich deze mensen dan?

De heer Dittrich (D66):

Dat is inderdaad zoals wij de levensloopregeling zien. Mensen die het in een bepaalde fase van hun leven ontzettend druk hebben, moet een "time-out" kunnen nemen om voor de kinderen te kunnen zorgen. Anderen willen liever sparen in het kader van levensloop en het gebruiken aan het einde van hun loopbaan om er eerder mee op te houden. Dat is een individuele keuze. Wij willen het niet opleggen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het effect van de levensloopregeling is dat alleen mensen met hogere inkomens voldoende kunnen sparen om er eventjes tussenuit te gaan of om vervroegd uit hun carrière te stappen. Mijn voorbeeld gaat over een moeder met een laag inkomen. De strekking is dat de heer Dittrich deze vrouw niets biedt. Zijn levensloopregeling gaat immers ten koste van jonge mensen met lage inkomens die vaak zwaar werk doen.

De heer Dittrich (D66):

Het lijkt alsof mevrouw Halsema niet luistert. De beste hulp die men mensen kan bieden, is versterking van de economie. Als de arbeidsmarkt aantrekt, kunnen mensen immers aan goede banen komen.

Over 35 jaar zijn er maar liefst 4 miljoen mensen van 65 jaar of ouder. Waar de vorige generaties Nederland hebben opgebouwd, heeft de babyboomgeneratie Nederland vrij en open gemaakt. Wie over tien of over twintig jaar met pensioen gaat, moet er ook van op aan kunnen dat er dan nog een goede en voor iedereen betaalbare gezondheidszorg is. Mensen maken zich dan ook terecht zorgen over de toekomst. Ik snap die zorgen heel erg goed. D66 heeft de solidariteit met ouderen en met jongeren hoog in het vaandel staan. Daarom moeten de bakens nu verzet worden. Wij moeten niet achteruit de toekomst in. Veranderingen zijn noodzakelijk. Het kabinet heeft een offensieve agenda en schuift geen zaken vooruit zoals vorige kabinetten dat deden. Ik vind dit goed, want Nederland moet toekomstbestendig worden gemaakt. De sleutel tot de oplossing ligt – naast de inzet van kenniseconomie – in een grotere arbeidsdeelname van verschillende groepen zoals ouderen en vrouwen. Nederlanders worden steeds ouder, maar stoppen steeds jonger met werken. Waarom zouden wij nu nog met gemeenschapsgeld, met belastinggeld moeten stimuleren dat mensen eerder met pensioen gaan als wij weten dat wij hen ontzettend hard nodig hebben? Dit is volgens mij de basisvraag. Ik heb dan ook met verbazing de acties van de brandweermannen aangezien die eisen dat zij op hun 55ste mogen stoppen met werken. Misschien moeten zij dan wel stoppen als brandweerman, maar waarom zouden zij geen ander beroep kunnen uitoefenen?

Langer werken is een van de mogelijkheden om de welvaart voor toekomstige generaties in stand te houden. Een 40-urige werkweek is voor ons echter niet zaligmakend. Je kunt ook spreken over slimmer werken of over flexibeler werken en de arbeidsproductiviteit op zo'n manier vergroten. Je kunt bijvoorbeeld ICT beter inzetten of investeren in nieuwe technieken. Als er bedrijven zijn die tot een 40-urige werkweek willen overgaan, vind ik dat zij hun werknemers voor de extra gewerkte uren bijvoorbeeld zouden kunnen uitbetalen in kennisvouchers. Zo investeert de werkgever in zijn eigen personeel en de werknemers investeren in zichzelf. Op die manier zet Nederland een stap op de weg van de Lissabonagenda. Ik hoor graag hoe het kabinet hier over denkt.

Het is ook nodig om vrouwen beter in staat te stellen om te gaan werken. Naar mijn overtuiging kan dit alleen met een sterke kinderopvang. Als je naar de andere Europese landen kijkt, valt het op dat alleen in Nederland kinderen tussen de middag naar huis gaan. Het overblijven van kinderen is in Nederland heel provisorisch geregeld en geeft ouders vaak een schuldgevoel. Het zou mij een lief ding waard zijn als er in deze kabinetsperiode een onderzoek wordt uitgevoerd naar de mogelijkheid om de schooldag zo om te vormen dat kinderen de hele dag op school zijn, maar dan wel met professionele kinderopvang.

Het ontslagrecht is bedoeld om werknemers te beschermen, maar de inflexibele arbeidsmarkt is eigenlijk de grootste vijand voor de mensen die een baan zoeken. Hoe moeilijker het is om iemand te ontslaan, hoe moeizamer een werkgever ook weer een werknemer aanneemt. Wij hebben de voorstellen van het kabinet voor de ontslagvergoeding gewogen, maar wij vinden dit geen goed idee. Daarom hebben wij dit teruggedraaid. Wij zien dat de ontslagvergoeding als smeerolie kan dienen en goed is voor de werknemer.

Wij ondersteunen de keuze van het kabinet om de vennootschapsbelasting te verlagen. Wij zijn het echter niet eens met de dekking, omdat die het midden- en kleinbedrijf in het hart zal raken. Ik vind wel dat er iets tegenover moet staan. Wij doen dan ook een dringend beroep op het midden- en kleinbedrijf om stageplaatsen aan te bieden aan jongeren uit het vmbo of om werk te creëren. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat het midden- en kleinbedrijf weinig risico durft te nemen. Hans de Boer heeft bekend gemaakt dat het aantal extra arbeidsplaatsen voor 2004 zal worden gehaald, maar wij moeten ook naar de komende jaren kijken. Nu wij het midden- en kleinbedrijf ter wille zijn, meen ik dat wij dit appel kunnen doen.

De lijnen die het kabinet naar de toekomst trekt, roepen veel verzet op. De vakbonden zijn boos, de oppositie beweert dat er een afbraakbeleid wordt gevoerd, er wordt gestaakt en er gingen tienduizenden mensen de straat op de laatste weken. Ik stel voorop dat ik respect heb voor mensen die de straat op gaan en voor hun mening uitkomen, want ik vind dit ook de kracht van de democratie. Dit wil echter niet zeggen dat ik het altijd eens ben met wat de tegenstanders van het kabinetsbeleid naar voren brengen. Het is het goed recht van de demonstranten om op te komen voor hun eigen belang, maar het kabinet moet natuurlijk meerdere belangen tegen elkaar afwegen. Daar hoort in ieder geval bij dat rekening moet worden gehouden met toekomstige generaties. Dit kan nu eenmaal niet zonder fundamentele veranderingen in de wijze waarop wij met de zorg en de sociale zekerheid omgaan. Dit is ook meteen mijn hoofdpunt van kritiek op Wouter Bos, want ik vind dat hij zich met zijn plannen nog te veel op de korte termijn richt. Hij heeft een doorberekening van het Centraal Planbureau overlegd. Ik zag echter dat hij slecht vier punten heeft laten doorrekenen op de effecten voor de langere termijn. Hij heeft het hele pakket niet door laten rekenen en daarom kan ik staande houden dat de effecten van de tegenbegroting van de PvdA er op de korte termijn misschien aardig uitzien, maar op de lange termijn geen soelaas bieden. De maatregelen uit de tegenbegroting versterken de bestedingen in 2005, maar bewerkstelligen niet de fundamentele veranderingen die voor de toekomst nodig zijn.

De heer Bos (PvdA):

Dat zegt iemand die voorstelt om de belastingen en de overheidsuitgaven te verhogen! Dat staat toch zeker in uw voorstel?

De heer Dittrich (D66):

U kaatst nu de bal terug. Ik hield u echter voor dat u maar vier puntjes door het CPB heeft laten doorreken en niet het hele pakket. Toen u zei hoe prachtig uw tegenbegroting was, heb ik u er onmiddellijk op gewezen dat op pagina 4 staat dat uw voorstelen helemaal niet zo gunstig uitpakken voor het menselijk kapitaal. U moest dat ook toegeven.

De heer Bos (PvdA):

De vier maatregelen die wij hebben laten doorrekenen, dekken ongeveer 80% van ons voorstel. Als 80% van de maatregelen structureel gunstig uitwerkt op de economische ontwikkelingen, zal het veel kleinere bedrag dat wij niet hebben kunnen laten doorreken, het beeld echt niet verstoren.

De heer Dittrich (D66):

Waarom heeft u het hele pakket niet laten doorrekenen?

De heer Bos (PvdA):

Dat doet het CPB niet. Dat moet u toch zeker ook weten? Het CPB rekent in principe tegenbegrotingen alleen maar door op de effecten voor één jaar. Individuele maatregelen rekent het CPB soms wel door op structurele effecten. Het is ons gelukt om het CPB te bewegen om vier van deze maatregelen door te rekenen. U mag daar van vinden wat u wil, maar u kunt hoogstens zeggen dat wij geen uitspraak kunnen doen over de structurele effecten van onze tegenbegroting. U heeft echter geen grond om op te staan als u stelt dat het structureel slecht uitwerkt, want ook u beschikt niet over die berekening.

Wij draaien in ons voorstel alle bezuinigingen op onderwijs terug. Wij komen zelfs met extra geld. U heeft de prestatie geleverd dat in ieder geval een deel van die bezuiniging wordt teruggedraaid. Daarnaast verhoogt u ook nog eens de belastingen. Wat is volgens u beter voor de economie, ook op de lange termijn?

De heer Dittrich (D66):

Ik kom straks uitgebreid terug op het onderwijs. Ik moet u echter wel na geven dat de maatschappelijke onrust niet alleen aan de oppositie en de vakbeweging is toe te schrijven. Ook ik vind namelijk dat het kabinet boter op zijn hoofd heeft. De D66-fractie heeft bij herhaling aangedrongen op een visie van het kabinet. Wat voor samenleving moet er volgens het kabinet over tien of twintig jaar zijn? Leg uit waarom de maatregelen nodig zijn! Met welk perspectief vraagt het kabinet offers van mensen en bedrijven?

De laatste maanden hebben wij gezien dat ministers fragmentarisch inzicht hebben gegeven in hun plannen en voorstellen. Het totale beeld ontbrak echter. Dat zal vanaf nu toch echt anders moeten. Communiceren met de samenleving is een essentieel onderdeel van het vak van politicus. Ministers zullen dan ook veel vaker moeten vertellen waarom ze de maatregelen nemen die ze nemen. De minister-president moet op dit punt leiderschap tonen en ervoor zorgen dat de communicatie van het kabinet verbetert. Hij moet dat niet doen door een communicatieafdeling uit de grond te stampen, maar door zelf met de hele ploeg uiteen te zetten waarom het nodig is dat Nederland verandert. Daarbij moet hij zich niet alleen richten op de veranderingen tot aan de volgende verkiezen. Hij zal ook in moeten gaan op de veranderingen in de volgende kabinetsperiodes en de gevolgen voor de komende generaties.

Ik geef de heer Bos toe dat er altijd mensen zullen zijn die het niet eens zijn met de gemaakte keuzes, keuzes die wij op hoofdlijnen steunen. Wij moeten hierbij wel oppassen niet hypocriet te worden. Over Paars werd namelijk gezegd dat het allemaal één pot nat was en dat er geen keuzes meer waren omdat iedereen op elkaar leek. Nu worden er door het kabinet duidelijke keuzes gemaakt voor de toekomst. Je kunt het daar wel of niet mee eens zijn, maar er wordt wel gekozen. Er is ook wel degelijk discussie mogelijk. Niemand kan nog volhouden dat de politiek één pot nat is.

De heer Bos (PvdA):

Dat durf ik zeker niet te beweren.

Het is heel moedig dat de heer Dittrich de kritiek op het kabinet doortrekt en een opmerking maakt over visie en leiderschap. Wat is echter de consequentie van deze opmerking voor het optreden van één van de meest spraakmakende D66-ministers in het kabinet, minister Brinkhorst? Hij zorgt voor veel onrust door er voortdurend onduidelijkheid over te laten bestaan of dit kabinet wel of niet klaar is. Hij verklaarde immers eerst dat het kabinet nog maar net was begonnen met de hervormingen en zwengelde vervolgens de discussie over de AOW-leeftijd aan.

De heer Dittrich (D66):

Het gekke is dat ik dat oordeel al heb gegeven. De heer Bos herhaalt steeds debatten die al hebben plaatsgevonden. Ik kan mij nog heel goed herinneren dat er mondelinge vragen werden gesteld – ik meen zelfs door iemand van de PvdA-fractie – aan minister Brinkhorst en minister De Geus over zaken als de toekomstagenda, de WW-uitkering en de grens van 67 jaar. Het kabinet heeft daarop heel heldere antwoorden gegeven, waarmee ik het eens ben: je moet erover kunnen nadenken, er moeten geen nieuwe taboes komen. Het kabinet doet geen enkel voorstel, bijvoorbeeld om de pensioenleeftijd te verhogen. Er valt nog heel veel winst te behalen door mensen tussen de 55 en 65 jaar aan het werk te helpen. De heer Bos blijft zijn standpunt herhalen om zo de onrust die er is – dat geef ik toe – te versterken.

De heer Bos (PvdA):

Ik probeer samen met de heer Dittrich mensen een antwoord te geven op de vragen die hij zonet zelf heel treffend heeft verwoord. Zij vragen zich af waartoe het leidt en waar het ophoudt. Ik begrijp nu dat D66 in ieder geval geen voorstellen zal steunen voor verdere veranderingen en ingrepen in de WW dan wel het verhogen van de AOW-leeftijd; dat is dan duidelijk.

De heer Dittrich (D66):

Ik sprak over de grens van 67 jaar. Daarvoor zullen wij inderdaad geen voorstellen doen, maar het is prima om daarover verder na te denken. Zonet heb ik al gezegd dat wij met een Kamercommissie in Denemarken zijn geweest. Ik kan verklappen dat mensen daar tot hun 67e werken, met steun van de vakbeweging.

De heer Bos (PvdA):

Als wij dan ook het Deense stelsel van sociale zekerheid overnemen, hebben wij het ergens over.

De heer Dittrich (D66):

Dat ontken ik ook helemaal niet. De heer Marijnissen wees er terecht op dat de WW-uitkering in dat land veel hoger is. Het is een samenspel van factoren, maar de Deense vakbeweging is zelf met voorstellen gekomen. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan: D66 steunt geen voorstellen om de leeftijd te verhogen van 65 naar 67 jaar. Het is echter prima dat daarover wordt nagedacht. Waarom zou dat een taboe moeten zijn?

Ik had het over toekomstbestendig beleid. Daar ligt een meningsverschil tussen het kabinet en de fractie van D66. Wij vinden het van kortzichtigheid getuigen dat er op onderwijs wordt bezuinigd. In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat deze kabinetsperiode 800 mln extra wordt geïnvesteerd in onderwijs in een tijd van miljardenbezuinigingen. D66 is niet tevreden met de staat en de kwaliteit van het onderwijs. Verbetering is hard nodig om Nederland er weer boven op te helpen. Toch heeft het kabinet bezuinigingen aangekondigd. Die werken averechts en moeten dus van tafel. De investeringen moeten in tact blijven. Wij willen daarom af van de bezuinigingen op het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid, zoals die in het Hoofdlijnenakkoord waren afgesproken. Het kan niet zo zijn dat een vmbo-school leerlingbegeleiders moet ontslaan. Overigens houd ik wel de ambitie om de gemeentelijke bureaucratie terug te dringen. Het geld dat extra wordt vrijgemaakt, moet worden ingezet om leerlingen te helpen en niet om meer ambtenaren aan te trekken. Hoe gaat het kabinet – ik kijk vooral naar de minister van Onderwijs – dat aanpakken? Wij hebben geluisterd naar de zorgen van ouders en leraren tijdens onze werkbezoeken aan scholen. Onze conclusie is dat de bezuiniging op het onderwijsachterstandenbeleid slecht was, en daarom willen wij deze ongedaan maken.

Het is overigens erg gemakkelijk om studenten op een collegegeldverhoging te trakteren. Het kabinet had oorspronkelijk € 200 voorgesteld. De helft daarvan is in het kabinet al teruggedraaid. Wij willen echter geen enkele verhoging. Er moeten geen extra blokkades worden opgeworpen voor studenten. De boodschap moet juist zijn dat wij hen hard nodig hebben, afgestudeerd en wel.

De maatregel van staatssecretaris Rutte om studenten ouder dan 30 jaar geen studiekostenvergoeding meer te geven, is in strijd met ons sociaal-liberale ideaal van meer flexibiliteit bij het studeren. Waarom zou iemand van 35 die eerst een tijd heeft gewerkt, niet mogen gaan studeren? Waarom wordt daarvoor een drempel opgeworpen? Wij vinden dat studeren juist zou moeten worden aangemoedigd door veel meer individuele, op de persoon toegesneden routes mogelijk te maken.

De bezuiniging op het budget voor studenten van buiten de Europese Unie staat haaks op onze visie op internationalisering van het onderwijs. Het gaat hierbij voornamelijk om studenten en promovendi van de harde bètavakken, zoals micro-elektronica. Vanuit het Innovatieplatform is eveneens zware kritiek geuit op het kabinet. Het budget zal daarom echt behouden moeten worden. Wat ons betreft kan het echter op een veel slimmere manier worden ingezet, bijvoorbeeld door een beurzenprogramma op te zetten en buitenlandse studenten op kwaliteit te selecteren. Door de extreme veiligheidsmaatregelen in de Verenigde Staten sinds 11 september 2001, is het animo van de Verenigde Staten om buitenlandse studenten aan te trekken veel en veel minder. Wij lezen in The Economist dat buitenlandse studenten plekken zoeken nu Yale en Harvard voor hen worden gesloten. Ik denk dat Nederland het ijzer moet smeden als het heet is; het moet dus in dit gat springen. Daarom hebben wij samen met de fracties van CDA en VVD het initiatief genomen om de bezuinigingen van tafel te halen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik heb een vraag naar aanleiding van de ingediende motie en de voorstellen waar de fractie van D66 zich achter heeft geschaard. De dekking voor de niet-EU-studenten die hier wel moeten kunnen studeren, is gezocht bij ontwikkelingssamenwerking. Hoe verdedigt de heer Dittrich eigenlijk dat Afrika betaalt voor de niet-EU-studenten hier? Dat staat namelijk haaks op zijn verhaal.

De heer Dittrich (D66):

Het staat niet haaks op mijn verhaal, omdat veel studenten van buiten de EU die hier studeren en afstuderen, nog een jaar of een paar jaar blijven werken. Daarna gaan zij terug naar hun eigen land. Zij nemen een deel mee van het Nederland dat zij hebben leren kennen. Investeren in mensen is bovendien de beste vorm van ontwikkelingssamenwerking. Ik zie op dit punt dus helemaal geen strijd.

Voorzitter. De fractie van D66 wil dat het kabinet zich offensief blijft bezighouden met het versterken van de kenniseconomie. Wij zullen nooit kunnen concurreren met lagelonenlanden zoals Polen, India of China. Daarom zullen wij het moeten hebben van verdieping op terreinen waarop wij al goed zijn en die wij meer focus en massa willen geven. Ik doe twee voorstellen om de kenniseconomie een zwier te geven. Gelet op de tijd doe ik dat kort. Ten eerste kunnen bedrijven en particulieren in de Verenigde Staten giften en legaten voor onderzoek aan onder meer universiteiten, musea en trust funds aftrekken van belastingen. In Nederland staan deze instellingen niet op de lijst van organisaties waaraan giften aftrekbaar zijn van de inkomstenbelasting. Wat ons betreft zou dat anders moeten. Wij hopen dat het kabinet dat onderwerp met het Innovatieplatform wil bespreken. Ten tweede zijn wij een groot voorstander van het geven van een krachtige impuls aan de ontwikkeling en de uitvoering van breedband. Dat heeft namelijk allerlei maatschappelijke voordelen. Het is interessant om te zien hoe bedrijven in Almere terechtkomen, waar bepaalde wijken van breedband worden voorzien. Aanleg van breedband kan dus allerlei positieve maatschappelijke effecten hebben. Wij stimuleren het kabinet om er met kracht op in te gaan.

De heer Bos (PvdA):

Ik complimenteer de heer Dittrich ermee dat hij in ieder geval een deel van de bezuinigingen met zijn onderhandelingen heeft weten terug te draaien. Dat is echt goed nieuws. Maar het is nog altijd minder dan wij zouden willen zien. Per saldo blijft sprake van een kabinet dat bezuinigt op onderwijs. Er is nog een manier om ervoor te zorgen dat wij het beeld verbeteren. De fractie van D66 heeft namelijk enige maanden geleden een motie ondersteund die door de Kamer is aangenomen. Daarin werd gesteld dat het geld dat is gemoeid met de hbo-fraude, ten goede zou moeten komen aan het hoger onderwijs zelf. Het zou niet in de algemene middelen moeten terugvloeien. Steunt de heer Dittrich ons bij onze pogingen om het kabinet aan de Kameruitspraak te herinneren en op die manier nog meer bezuinigingen op het onderwijs te kunnen terugdraaien?

De heer Dittrich (D66):

Eerst moet ik de heer Wouter Bos corrigeren. Hij zegt namelijk dat een deel van de bezuinigingen op onderwijs is teruggedraaid en dat de PvdA-fractie nog veel meer had willen zien. Ten eerste investeert het kabinet in deze periode meer extra in onderwijs dan de PvdA daarvoor oorspronkelijk had uitgetrokken in haar verkiezingsprogramma. Ten tweede is het zo dat er in deze kabinetsperiode 800 mln netto extra in het onderwijs wordt gestoken. Ik had ook graag gewild dat dit miljarden waren geweest, maar in een tijd van miljardenbezuinigingen is dit een hele prestatie. Ik zou mij heel goed kunnen voorstellen dat wij de besteding van de gelden die vrijvallen door de hbo-fraude bespreken met de minister van OCW bij de behandeling van de onderwijsbegroting. Wij zijn het ermee eens dat de hbo-fraude niet deugt en wij vinden het een sympathieke gedachte dat in beginsel zou moeten worden bezien hoe dit geld weer ten goede kan komen aan het onderwijs. Om die reden hebben wij een motie van die strekking gesteund. Ik kom daar in een ander verband nog op terug.

De heer Bos (PvdA):

Dat doen wij dan graag met u. Als ik u nu mag corrigeren: wij hebben vanochtend van het kabinet en het Centraal Planbureau antwoord gekregen op de vraag hoeveel er netto door het kabinet wordt geïntensiveerd dan wel bezuinigd op het onderwijs. Dat was vraag 73. Bij elk jaar staat nog steeds een dikke min. U kunt dat helemaal nalezen.

De heer Dittrich (D66):

Dat horen wij dan wel van de waarnemend minister-president. Ik houd hier staande dat alle onderwijsbezuinigingen van tafel zijn. Dat ziet u ook in de allereerste regel van de motie van de coalitiepartijen. Niet voor niets is dat ook door de heer Marijnissen gekenschetst als een forse motie, waarmee het een en ander gebeurt. Hij noemde het zelf haast een motie van wantrouwen. Zo ver zou ik niet willen gaan, maar het is wel een feit dat de drie partijen inderdaad heel wat verschuivingen hebben aangebracht.

De heer Herben (LPF):

U gebruikt voortdurend de mantra onderwijs, onderwijs, maar u vertelt het halve verhaal, want u vergeet dat onderwijs pas zin heeft in relatie tot een maakindustrie. Wij hebben twee voorbeelden gezien van gevallen waarin de fractie van D66 het laat afweten. Zelf stipte u bij interruptie het probleem aan van het luchtvaartcluster, met onder andere de JSF. Daarin vinden tienduizend mensen werk en er moet een bedrag in worden geïnvesteerd dat minder is dan u in het Innovatieplatform wilt steken. Een ander punt betreft de landbouw. D66 voorop om de landbouw in dit land op alle mogelijke manieren aan banden te leggen. Daarom vraag ik u: hebben wij boeren en daardoor een landbouwuniversiteit, of hebben wij een landbouwuniversiteit en daardoor boeren? Wie waren er eerder, de boeren of de universiteit? Begrijpt u de onlosmakelijke verbondenheid tussen maakindustrie en kenniseconomie?

De heer Dittrich (D66):

Daarop antwoord ik volmondig: ja. Die relatie is er wel degelijk en wij zijn inderdaad een groot voorstander van de kenniseconomie en wij willen daarin extra investeren. Dat is ook de reden waarom D66 heeft gepleit voor het oprichten van een Innovatieplatform, waarvan de premier nu voorzitter is. Het Innovatieplatform heeft vorig jaar een heel trage start gemaakt. Daarop heb ik toen kritiek geuit. Nu kunnen wij zien dat de samenballing van hersens, macht en visie resultaten begint op te leveren. Er zijn veertien adviezen uitgebracht, waarvan de meeste ook door het kabinet worden overgenomen. Ik heb het nu over de kennisvouchers voor het MKB. Die regeling is zo'n groot succes, dat met de uitvoering ervan even moest worden gestopt, omdat zoveel bedrijven de relatie wilden leggen tussen de maakindustrie en de kennis. Dat is precies wat u aan mij vraagt. Welnu, wij zien dat heel goed.

De heer Herben (LPF):

Ik ben blij dat u dit erkent, maar u draait om mijn vraag heen waarom u onvoldoende aandacht geeft aan de lucht- en ruimtevaartsector en aan de agrarische sector. Die twee zeer belangrijke speerpunten van de Nederlandse economie laat u in de kou staan.

De heer Dittrich (D66):

Ik ben het daar helemaal niet mee eens. Ik zal straks nog terugkomen op de JSF.

Wat de slagvaardige overheid betreft: wij zien dat het kabinet allerlei maatregelen neemt rond de economie, maar er is achterstallig onderhoud bij ons democratisch bestel, dat nog dateert uit de industriële fase. De eenentwintigste eeuw vraagt om een slagvaardige overheid, die zich kenmerkt door veel minder bureaucratie en veel minder regels, die concrete beleidsdoelstellingen heeft en scherp in de gaten houdt wie welke verantwoordelijkheid heeft: de overheid, de mensen in het land en de bedrijven. Ik vind dus dat wij bij de uitvoering veel meer ruimte moeten geven aan professionals. En ik zei het al in antwoord op een interruptie, leraren op een school weten echt veel beter wat er moet worden gedaan dan de mensen in Den Haag die achter een bureau zitten. Wij moeten af van de vergadercultuur, wij moeten gewoon weer aan de slag. De burger eist dit, en terecht. Als je kind in de problemen komt, moet je maandenlang bij de jeugdzorg bedelen om hulp. Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd, het lijkt haast wel of geen van de instanties zich verantwoordelijk voelt. Er is een Operatie Jong opgezet om de bureaucratie in de jeugdzorg te verminderen, maar wij horen nu al dat die door het verkokerde denken op moeilijkheden stuit. Onlangs zei een ambtenaar dat binnen een jaar 65% van alle formulieren op internet te vinden zal zijn. Dat is op zichzelf een mooi doel, maar eigenlijk zou 65% van de formulieren de prullenbak in moeten kunnen. Wij moeten minder regels, minder formulieren hebben. En wij moeten veel meer kracht geven aan de mensen in het land, wij moeten de burgers ook veel meer vertrouwen geven.

Ik moet zeggen dat de openbare verhoren van de commissie-Duivesteijn die via de televisie aan ons voorbijtrokken, niet echt helpen aan herstel van het vertrouwen van burgers in de overheid, in het politieke besluitvormingsproces. Besluiten over ingewikkelde infrastructurele projecten, zoals de HSL of de Betuweroute, lijden echt aan een soort tunnelvisie. Er is een kleine elitegroep van ambtenaren, mensen uit het bedrijfsleven en ministers die een besluit neemt zonder dat de volksvertegenwoordiging krachtig kan bijsturen. Er is geen wezenlijke sturing mogelijk. Onwelkome informatie wordt ook verdonkermaand. D66 gelooft dat wij op een heel andere manier over megaprojecten zouden moeten besluiten.

Zo zijn wij altijd een tegenstander van de JSF geweest, ook toen Wouter Bos er als staatssecretaris van Financiën nog een groot voorstander van was, overigens samen met Gerrit Zalm. Eerlijk gezegd denk ik dat ook dit een voorbeeld is van een project waarbij je tussentijds een kosten-batenanalyse zou moeten maken om openhartig en vrij de balans te kunnen opmaken. Vervolgens moeten wij in het openbaar, met de rekensommen erbij, bepalen of wij ermee zullen doorgaan. En nu weet ik dat de heer Herben, als het over de JSF gaat, altijd naar voren komt om te zeggen dat dit project bij uitstek iets voor de kenniseconomie is, omdat er heel veel bedrijven in Nederland in dit verband bezig zijn met nieuwe dingen, zoals Stork, dat het vliegtuigmateriaal glare aan het ontwikkelen is. Ik ben er op werkbezoek geweest en ik moet zeggen dat ik er heel enthousiast over ben, maar ik moet toch ook zeggen dat ik verhalen hoor dat men in Amerika vrij weinig opdrachten aan het Nederlandse bedrijfsleven geeft. Ik denk dan ook dat het een goed idee is – en daar is kennelijk vanmiddag al over vergaderd – dat het kabinet een brief aan de Kamer stuurt waarin het alles eens keurig op een rijtje zet. Laten wij dan maar eens bekijken hoe wij daarmee verder moeten gaan.

D66 wil een levendige, bruisende samenleving. Ook die is van belang voor de kenniseconomie, want creatieve mensen, creatieve bedrijven blijven alleen in Nederland als het culturele klimaat, maar ook het uitgaansleven van hoge kwaliteit is. Wij zijn dan ook benieuwd naar de nota Cultuur en economie, die binnenkort zal verschijnen. De samenhang in de maatschappij wordt versterkt door een goede culturele infrastructuur. De bezuinigingen op cultuur tot een bedrag van 19 mln staan daar haaks op. Dat is dan ook de reden waarom wij daarvan 10 mln per jaar willen schrappen, structureel dus. Verder draai je met het schrappen van de fiscale ondersteuning van de Nederlandse film een bloeiende bedrijfstak de nek om. Daarom willen wij de financiële mogelijkheden voor de Nederlandse film continueren.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Ouderen onder ons zullen zich herinneren dat D66 het ook nog wel eens over het milieu had, maar daar heb ik in het betoog van de heer Dittrich helemaal niets over gehoord. Ik begin hierover omdat de motie die ook hij heeft ondertekend, eigenlijk weer een ontgroening van ons belastingstelsel tot een bedrag van 150 mln teweegbrengt. Daartoe behoort onder andere een programmapunt dat D66 in de laatste vijf of zes verkiezingsprogramma's was opgenomen, namelijk het bevorderen van offshore windenergie met een bedrag van 100 mln, van tafel is geveegd, zoals de heer Van Aartsen al zei. Hoe verantwoordt de heer Dittrich dit?

De heer Dittrich (D66):

Laten wij dan eerst eens kijken naar de regel die gaat over het instellen van een plafond voor de energie. Als wij namelijk geen plafond zouden instellen, zouden wij hiermee inderdaad Shell subsidiëren.

De heer Bos (PvdA):

Dit is de tweede keer dat dit gesuggereerd wordt. Ik maak daar bezwaar tegen.

De heer Dittrich (D66):

U kunt daar bezwaar tegen maken maar het is zo dat er twee bedrijven in Nederland zijn die ervan profiteren, als het over grootschalige investeringen gaat, en één daarvan is Shell. Waarom zouden wij, met het weinige geld dat er in Nederland is, dat nog eens gaan subsidiëren? Niet alle heil moet van subsidies worden verwacht. Het gaat er ook veel meer om, mensen en bedrijven te prikkelen om te investeren.

Om verder antwoord te geven op uw vraag, mijnheer Bos, wijs ik op het volgende. De olieprijs stijgt enorm en dat betekent dat het veel rendabeler wordt voor bedrijven om te onderzoeken hoe zij naar alternatieve energiebronnen kunnen grijpen en hoe zij daarin kunnen investeren. Door een plafond aan te brengen, hebben wij nog steeds de mogelijkheid dat kleinschalige initiatieven hun werking kunnen vinden.

U merkte nog op dat er helemaal geen vergroening plaatsvindt en daar moet ik u ook weer op corrigeren, want dat is onzin. Voor het eerst is er nu een voorstel – ik hoop dat het kabinet dit overneemt, want anders zullen wij wat dat betreft een probleem hebben met minister Zalm – om op kerosine accijns te leggen. Dat is nog nooit in de Nederlandse politiek gelukt en wij gaan dat invoeren. Dat is een belangrijke milieumaatregel. U kunt daar uw schouders over ophalen, maar dit is het begin van een mooie ontwikkeling. Bovendien hebben wij een heffing gecreëerd op milieuonvriendelijke smeermiddelen en dat is ook een milieumaatregel. Mevrouw Halsema lacht daar nu om, maar het is wel degelijk milieubeleid.

De heer Bos (PvdA):

Het is inderdaad milieubeleid en ik veeg dat niet onder het tapijt, want dit zijn voorstellen die u – wij gunnen u daar alle ruimte voor – van ons heeft overgenomen. Het rekensommetje is echter als volgt. Ruim 80 mln aan extra vergroening: smeermiddelen, kerosine en het grijze kenteken. Daar staat tegenover: de EIA-aftrek, de BPM-accessoires – het is een groene lijst die daar wordt gehanteerd – en een geringere verhoging van de energiebelasting voor het MKB. Wie dat rekensommetje maakt, moet concluderen dat de vergroening van het belastingstelsel gering is. Ik reken dan het grijze kenteken nog niet eens mee. Immers, het afschaffen van het grijze kenteken is een optie die juist naar voren is gekomen om het belastingstelsel te vergroenen. Je geeft dan namelijk minder subsidie aan ondernemers die over de weg rijden en geeft dit geld aan ondernemers die niet over de weg rijden. Dat is ook groen beleid. Ook als ik dat niet meereken, komt uw verhaal per saldo neer op 150 mln ontgroening. En om meteen maar in te gaan op de windmolens: naar mijn informatie worden 1900 van de 2000 windmolens gebouwd door kleine projectontwikkelaars van een midden- en kleinbedrijfachtige grootte en niet door Shell.

De voorzitter:

Ik verzoek u, mijnheer Dittrich, op de gestelde vragen korter te antwoorden dan u zo-even heeft gedaan, want u staat relatief gezien nu al heel lang op het spreekgestoelte. Dat is ook niet redelijk ten opzichte van de sprekers die na u nog moeten spreken. Iedereen weet dat het niet prettig is om later in de avond te spreken.

De heer Dittrich (D66):

U heeft helemaal gelijk, mijnheer de voorzitter, maar als in een vraag diverse aspecten aan de orde komen...

De voorzitter:

U kunt het korter.

De heer Dittrich (D66):

Om dan op het laatste punt, de windmolens, in te gaan: daar hoor ik de heer Bos zeggen dat het vooral kleinere bedrijven zijn die dit doen. Nu, dat betekent ook dat zij niet geraakt zullen worden door dat plafond.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb een vraag over een ander punt uit het wijzigingspakket, namelijk de andere beleidsmix inzake de ecologische hoofdstructuur. Een omslag daarbij van aankoop naar beheer komt mij wel goed uit. Echter, ik had daarover vanuit de D66-fractie tot nu toe andere geluiden gehoord. Ziet u dat als een minpuntje of bent u veranderd van inzicht?

De heer Dittrich (D66):

Nee, ik zie dit niet als een minpunt, want de grondprijs is enorm naar beneden gegaan. Dat is de reden waarom wij dit kunnen zeggen. De ecologische hoofdstructuur zal gereed zijn in 2018, maar door de verlaging van de grondprijs kunnen wij daar nu wat geld vinden zonder dat wij de ecologische hoofdstructuur aantasten.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat is niet terecht, voorzitter, het gaat om een andere beleidsmix. Dus het accent wordt verlegd. Dit heeft niet te maken met het feit dat aan te schaffen grond goedkoper is.

De heer Dittrich (D66):

In mijn haast en in mijn poging om kort te antwoorden heb ik het halve verhaal verteld. Doordat de grondprijs is verlaagd en doordat wij nu meer aan beheer via de boeren gaan doen, hebben wij geld kunnen vinden zonder dat de doelstelling van de Ecologische Hoofdstructuur geweld wordt aangedaan.

Voorzitter. Ik rond af. Ik begon mijn betoog met het verwoorden van de sociaal-liberale visie op solidariteit. Solidariteit heeft in onze visie niet alleen te maken met verzorgen, maar ook met activeren en stimuleren. Solidariteit houdt voor D66 niet op bij de grens, niet bij de grenzen van een land, niet bij de grenzen van Europa en ook niet bij de grenzen van de volgende verkiezingen. Zij houdt ook niet op bij een bepaalde leeftijd of een volgende generatie. Ik hoop dat de regering erin zal slagen om vol passie en met overtuigingskracht duidelijk te maken dat haar missie niet is de solidariteit die wij in Nederland al heel lang kennen te beperken, maar om die te handhaven en voor toekomstige generaties te versterken. Als de regering in die opdracht slaagt, ben ik ervan overtuigd dat bij veel mensen in Nederland het vertrouwen in de toekomst kan worden hersteld. Ik wens de regering daarbij heel veel sterkte.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Dit kabinet is een kabinet van idealisten. Alleen idealisten starten een debat over Europese waarden. Hoe verzin je het, denkt een realist als ik dan. Maar eerlijk is eerlijk, de fractie van GroenLinks heeft de premier, die helaas ziek is en ook wij wensen hem beterschap, tot nu toe met waardering gadegeslagen. Zijn inleiding op 7 september sprak ons aan. In zijn zoektocht naar de Europese wortels noemt hij de dialoog met de islamitische en Arabische wereld. Misschien was dat hetgeen waarover de heer Van Aartsen vandaag niet wil praten. Daarmee sluit de premier mensen in. De regering maakt diezelfde benadering waar door eerlijk en evenwichtig te spreken over de mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie. GroenLinks deelt de waarden die de premier uitsprak en die hij afleidt van de Europese geschiedenis: respect, vrijheid, gelijkheid en solidariteit. GroenLinks juicht het toe als premier Balkenende stelt dat er meer nodig is dan een Europa van markt en munt. Hoe kunnen wij ook anders, want het was onze leus bij de Europese verkiezingen. Ook GroenLinks pleit voor duurzame economische groei, integratie van nieuwkomers en bestrijding van armoede en onrecht. Ook in zijn verdediging van de diversiteit steunen wij de premier. Wat een prachtig citaat was dat van die elfde-eeuwse Hongaarse koning. Diversiteit is een sieraad voor het koninkrijk. Een koninkrijk dat slechts één taal en één soort gebruiken kent, is zwak en broos.

Voorzitter. U zult het mij niet kwalijk nemen dat ik een paar vragen stel. Is de rest van het kabinet ook zo gelukkig met dit Europese idealisme van de premier? Of gedoogt het kabinet Balkenendes lyriek als een onschuldige hobby? Als het kabinet gelukkig is, mag ik dan als tweede dat progressieve idealisme van de premier terugzien in het binnenland? Of vindt het kabinet Nederland te klein voor deze idealen? Het lijkt er namelijk op dat voor het kabinet een oud-linkse spreuk geldt: verbeter jezelf en begin bij de wereld. En dat terwijl links al jaren weet dat wie een paradijs wil bouwen voor morgen eerst voor de stenen moet zorgen. Dat nieuws zal de bewindslieden inmiddels toch bereikt moeten hebben.

Voorzitter. In Nederland zien wij een dogmatisch en harteloos kabinet dat de kiezer in 2003 dacht te hebben weggestemd. Maar na de doorstart van Balkenende I worden wij, net als de Verenigde Staten, geregeerd door een niet gekozen regering; een regering die een luidruchtige minderheid vertegenwoordigt, die daadkracht verwart met doofheid; doofheid voor de woede van mensen op straat, van maatschappelijke organisaties, die de kabinetsvoorstellen niet steunen.

Wantrouwen overheerst de contacten met maatschappelijke organisaties. Tal van organisaties worden wegbezuinigd en buitenspel gezet. Er wordt niet geluisterd, maar doorgedouwd. "Veel mensen voelen zich gepest", zei Bram Schilham op het NOS-journaal. "Nou", demonstreerde waarnemend premier Zalm precies wat de journalist bedoelde, "dat is dan jammer." Liever spitsvondig dan rechtvaardig.

Het kan dan toch niet verbazen dat maar heel weinig mensen dit kabinet vertrouwen. Wie wantrouwen zaait, oogst angst, woede en vervreemding. Daar helpt geen troonrede aan. Hoe vaak je daar het woord vertrouwen ook in opneemt. Wie vraagt om vertrouwen, weet dat hij niet wordt vertrouwd. Vertrouwen verdien je met fatsoenlijk beleid, niet met betere verkooppraatjes. Ook al prijs je het aan als citroenen, mensen proeven toch dat het knollen zijn.

Het probleem is niet dat mensen het niet begrijpen. Zij begrijpen het juist heel erg goed. Zij begrijpen dat het aan fatsoenlijk beleid ontbreekt. Daar helpt ook geen charmeoffensief aan. Zelfs niet van u, mijnheer Verhagen. Als u nieuw leiderschap bepleit bij de vakbonden, terwijl peilingen en demonstraties tonen dat de bonden meer draagvlak hebben dan u, dan hoor ik weer de taal van de arrogantie van de macht. Ik hoor weer: "we rule this country". Misschien is het wel erger deze keer, namelijk "we ruin this country". Wie vanuit een machtspositie telkens kiest voor confrontatie, doet feitelijk aan intimidatie.

De heer Verhagen (CDA):

Wij doen niet aan confrontatie, maar proberen oplossingen te vinden voor de problemen waarmee dit land geconfronteerd wordt. Daarbij doen wij voorstellen die in het verleden ook door de vakbeweging zijn gedaan. Deze zijn ook verwoord in de motie van de coalitie. Als de vakbonden zich daartegen blijven verzetten, geeft dat eens te meer aan dat zij geen overeenstemming willen, maar confrontatie. Wij zoeken de confrontatie niet, maar de andere kant blijkbaar wel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

U hebt inmiddels twee keer gepleit voor ander leiderschap bij de vakbonden. Op z'n zachtst gezegd, vind ik dat nogal wonderlijk, omdat u tegelijkertijd zegt, aanhanger te zijn van soevereiniteit in eigen kring. Daarop gelet, gaat u uw boekje te buiten.

Zoeken de vakbonden de confrontatie? Ik herinner aan het kapot gaan van het sociaal akkoord dit voorjaar op het punt van de prepensioenen. Het kabinet zei: tot hier en niet verder, en wees de vakbonden de deur. Nadat het overleg was afgebroken, zijn er allerlei verzachtende voorstellen gedaan. Toen was dat blijkbaar wel mogelijk. Wie zoekt dan de confrontatie?

De heer Verhagen (CDA):

Het kabinet heeft aan de sociale partners – werkgevers en werknemers – gevraagd om met een voorstel te komen. Het kabinet heeft drie keer een beweging gemaakt. Tot drie keer toe heeft het andere voorstellen op tafel gelegd, waarmee tegemoetgekomen werd aan de wensen van de sociale partners. Het was heel symbolisch dat de heer De Waal op een bepaald moment zelfs geen handen wilde schudden. Dat noem ik geen wegsturen door het kabinet, maar een weigering van het kabinet om te overleggen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik begrijp dat alle boosheid van de CDA-fractie en van het kabinet schuilt in de geweigerde hand. Daar komt het dan uiteindelijk op neer.

De heer Verhagen (CDA):

Als u iets wat ik symbolisch noemde tot een karikatuur wilt maken, moet u dat vooral doen. Het gaat mij om de inhoud. Het kabinet heeft eerst aan de sociale partners gevraagd om met een gezamenlijk voorstel te komen. Werkgevers en werknemers werden het echter niet eens. Daarna is nog de mogelijkheid geopperd dat het CNV met VNO-NCW en MKB-Nederland tot overstemming kon komen. Ook zij konden er echter niet uitkomen. Toen heeft het kabinet weer drie keer bewogen. Het heeft drie keer aanvullende voorstellen gedaan, maar men weigerde om daarover te praten. Overleg wil niet zeggen dat je bij je vooringenomen standpunt blijft, maar dat je probeert tot elkaar te komen. Het kabinet heeft dat gedaan, de vakbeweging niet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik ben het helemaal met u eens dat overleg betekent dat je probeert, tot elkaar te komen. Het was het kabinet dat zei: tot hier en niet verder.

Voorzitter. Intimidatie geeft misschien op korte termijn het gevoel, almachtig te zijn; een man met een missie. Een tegenstander die minder macht heeft, is dat nog eens lekker in te wrijven. In de woorden van de waarnemend premier: ik zwaai wel naar het Malieveld. Kan het kabinet zich eigenlijk nog wel verplaatsen in bijvoorbeeld Doekle Tepstra, als hij zegt dat de politiek uit is op de scalp van de vakbeweging? Als het kabinet zich daar niet meer in kan verplaatsen, wat wacht ons dan als de rook is opgetrokken? Is dan het maatschappelijk middenveld vernietigd, het gras vertrapt, het volk verdeeld? Intimiderend vindt GroenLinks de retoriek jegens bonden, jegens demonstranten.

Maar intimiderend vinden wij vooral de taal voor burgers die ongewild afhankelijk zijn van de overheid. Minister De Geus verwijt mensen een gebrekkige arbeidsmoraal en voorziet een leger van 2 miljoen kanslozen, maar hij heeft geen idee wat hij daaraan zou moeten doen. Minister Brinkhorst weet het wel: Nederlanders zijn lui; zilverenmedaillewinnaars. Ja, zegt hij, dat krijg je in een land zonder bergen. Nee, dan Tibet of Bolivia, de meest bergachtige landen ter wereld, en lichtende voorbeelden, minister Brinkhorst.

In de retoriek van het kabinet is het de schuld van werklozen dat er werkloosheid is. Armoede en achterstand zijn de schuld van onverantwoordelijke mensen. Economische problemen zouden ontstaan omdat wij allemaal niet hard genoeg werken, niet lang genoeg, niet goedkoop genoeg. De malaise in dit land dat ben jij, zegt dit kabinet, tegen de werkloze die zijn baan én ontslagvergoeding verliest, tegen de arbeidsongeschikte die in de bijstand belandt, tegen de Rode Draad die haar subsidie verliest, tegen de chronische zieke die nooit een no-claimkorting zal ontvangen, en tegen het buurmeisje dat niet meer kan buitenspelen omdat ook de speeltuinen zijn wegbezuinigd.

Feitelijk is dit een VVD-kabinet, met een ideologisch toefje CDA. Ooit noemde waarnemend premier Zalm dat "tegeltjeswijsheden". De VVD gunt het CDA zijn moraal, zo lang de rijken maar in hun PC-Hooft-tractor met grijs kenteken kunnen blijven rijden.

Voorzitter. In toenemende mate vallen er twee Nederlanden te onderscheiden. De progressieve meerderheid in dit land vindt dat de overheid een sociale verantwoordelijkheid heeft. Mensen verdienen gelijke kansen, ieder mens is de moeite waard. Voor de regerende conservatieve minderheid is vooral de vraag wat al die moeite kost. Armoede is je eigen verantwoordelijkheid en de overheid kijkt weg bij ongelijkheid. Progressief Nederland wil dat de overheid afblijft van het privé-leven van mensen. Conservatief Nederland wil juist dat de overheid het privé-leven politiseert en reguleert. Elke bij moet zich voegen naar de zwerm.

Twee Nederlanden. Dat is een Nederland van de sterken en een Nederland van de zwakkeren. Nu al bezit de rijkere helft van Nederland 40 maal zoveel als de armere helft. Er zijn ruim 100.000 miljonairs, terwijl bijna 400.000 kinderen opgroeien in armoede. Met een kabinet dat ook nog eens banen vernietigt, groeit de tweedeling. En de jeugdwerkloosheid stijgt dramatisch, terwijl het kabinet geen vinger uitsteekt naar jongeren. Dit kabinet radicaliseert de fouten van de jaren tachtig. Het zuur voor de kansarmen, het zoet voor de kansrijken. Wie steun nodig heeft, krijgt regels. Wie regels nodig heeft, krijgt steun. Tabaksblat of niet: een beetje vent pakt 20%. Graaien in de top van ministeries en ZBO's. Voor topinkomens blijft the sky the limit.

Het Nederland van dit kabinet is het land van de gevestigde belangen. Dat geldt niet alleen voor de sociale verhoudingen, maar ook voor de economie. Ook in dit geval ontstaan twee Nederlanden: het innovatieve, moderne Nederland aan de ene kant en het Nederland van de gevestigde distributiebelangen en de oude economie aan de andere kant.

Dit kabinet kiest voor het laatste: langer werken, minder sociale bescherming, veel geld voor Nederland Distributieland, belastingverlaging voor grote bedrijven, lastenverzwaring voor de kleine bedrijven, onze banenmotor. Het economische Nederland van dit kabinet, het land van de gevestigde belangen, bestaat bij de gratie van taboes. Niet het poldermodel, niet de lonen, niet de sociale zekerheid zijn het probleem, maar de heiligverklaring van de staatsschuld, de permanente belastingverlaging voor de rijken en de grote bedrijven, het subsidie-infuus voor Nederland Distributieland, de geoliede asfaltlobby en last buut not least: de gevestigde belangen van de bio-industrie.

Over al die gevestigde belangen wil dit kabinet niet praten, noch over de miljarden verslindende megaprojecten. De commissie-Duivesteijn laat haarfijn zien hoe dankzij politieke ramingen de Betuwelijn en de HSL een bodemloze put konden worden. Weer worden gewoon dezelfde fouten gemaakt. Op heroverweging van de JSF, de tweede Maasvlakte, uitbreiding van Schiphol rust een taboe. Het zijn taboes die meer cruciale uitgaven verdringen en voortdurend tot kaalslag in de collectieve voorzieningen leiden. Het zijn taboes die de sterkste en niet de zwakste schouders ontzien, zoals het taboe op de hypotheekrenteaftrek, het belasten van vermogen en een inkomensafhankelijke basisverzekering in de zorg. Daarvoor in de plaats raken wij opgezadeld met een onuitvoerbare en onrechtvaardige no-claimkorting.

Het zijn de taboes die een verandering naar een duurzame kenniseconomie blokkeren. Tegenover het grijze, geasfalteerde Nederland van dit kabinet staat een inkrimpend groen Nederland. Dat is misschien wel het grootste taboe: de milieuschuld. Vorige week gaf staatssecretaris Van Geel eigenlijk met zoveel woorden aan overbodig te zijn toen hij de milieubeweging de deur wees en de milieuschuld doodleuk doorverwees naar een volgend kabinet. Zoals ook de heer Van Aartsen een paar uur geleden de onderwijsschuld doodleuk doorverwees naar een volgend kabinet. Ja, dan ben je met de toekomst bezig! Hoe hard de fractie van D66 ook roept dat zij voorstanders van innovatie en hervormers zijn, het lukt hen niet daar iets aan te veranderen. De taboes laten zij in stand. Het lukt de staart niet, de hond te laten kwispelen.

Het beloofde land ligt na de woestijn van dit beleid, zei premier Balkenende. Ik vind dat weinig vleiend: de woestijn van dit beleid. Hoe dat beloofde land eruit ziet? Wij kunnen er alleen maar somber naar gissen. Toekomstvisie heb ik namelijk niet gezien bij dit kabinet, of het moet het doemscenario zijn van de vergrijsde samenleving. Volgens waarnemend premier Zalm is er geen alternatief. De coalitiepartijen lijken daar volstrekt anders over te denken en hebben inmiddels voor meer dan 1 mld versleuteld aan de kabinetsvoorstellen. Conservatief is dat miljard wel. De heer Bos maakt daarbij een vergissing. Er wordt namelijk voor 0,5 mld ontgroend, ook al gooit de heer Dittrich er wat milieuvriendelijke smeermiddelen tegenaan. Er wordt voor 0,5 mld ontgroend, mijnheer Dittrich! Dat moet u niet meer voor uw rekening kunnen nemen. Mij lijkt dat echt dramatisch. Erger is nog dat u het zelf voorstelt.

De oppositie toont in tegenbegrotingen aan dat het volgend jaar wel degelijk anders kan gaan. De fractie van GroenLinks schept volgend jaar 52.000 banen en kansen voor jongeren die bij dit kabinet aan het kortste eind trekken. Wij kiezen voor beter onderwijs en betere zorg, voor duurzame economische groei en stabiele overheidsfinanciën. Ik verzoek het kabinet om hierop serieus te reageren. Misschien kan dan ook eindelijk de door de premier beloofde doorrekening van ons eerdere voorstel, de Balkenende-baan, doorkomen.

Anders dan dit kabinet presenteert GroenLinks wel een langetermijnperspectief. In de "100%-samenleving" schetsen wij toekomstig Nederland. Dat staat wat ons betreft tegenover de twee Nederlanden die dit kabinet laat ontstaan. Ik heb het hier bij me. Ik zou het willen laten toevoegen aan de Handelingen.

De voorzitter:

Ik kijk altijd even hoe dik het allemaal is. Wij delen het rond aan de woordvoerders en aan het kabinet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

De 100%-samenleving die wij voorstaan, is een innovatieve samenleving, een ander Nederland. Dat begint wat ons betreft met de erkenning van menselijk kapitaal. Alle Nederlanders hebben recht op een kans om mee te doen. Het kabinet vertelt Nederlanders dus hoe zij behoren te leven, maar biedt geen ondersteuning, zorgt niet voor goede collectieve voorzieningen en biedt daardoor niet iedereen een kans op het goede leven. Kiezen kunnen mensen alleen als zij ook keuzevrijheid hebben. Een eerlijker inkomensverdeling en kansen op de arbeidsmarkt maken het dragen van eigen verantwoordelijkheid voor iedereen mogelijk. Dat vereist een sociaal stelsel dat activeert en mee laat doen, een flexibele pensioenleeftijd, een levensloopregeling voor iedereen, uitbreiding van de AOW-heffing naar rijke 65-plussers, een solide WAO en een solide WW.

Dit kabinet beschouwt een actieve sociale rol van de overheid als niet meer van deze tijd, terwijl Nederland na Hongkong de meest geglobaliseerde economie ter wereld is. Zweden combineert wat ons betreft een dynamische en vernieuwende economie met een actieve overheid, waarbij ieders talenten worden benut en waarbij mensen meer risico's nemen omdat zij ergens op terug kunnen vallen. Innovatie vereist grote investeringen in onderwijs en onderzoek. Wij moeten ruimte maken voor nieuw talent aan de universiteiten. In het onderwijs stijgt de werkloosheid op dit moment twee keer zo snel als in andere sectoren. Na jarenlange onderfinanciering blijft het opleidingsniveau in Nederland achter. Wij hebben weinig hoger opgeleiden en veel jongeren zonder opleiding. En dan toch nog doorgaan met bezuinigen, zelfs op het onderwijsachterstandenbeleid! Het Innovatieplatform kan dat niet verhelpen. Dat is een speeltje voor bestuurders. Wij stellen voor om het op te heffen en om het geld te besteden aan onderwijsachterstanden, het vmbo, de cultuur en de creatieve industrie.

Innovatie is duurzame groei. Dus niet de lelijke, eindeloze uitbreidingen van distributie en infrastructuur van onze vier ministers van Economische Zaken: Dekker, Peijs, Veerman en Brinkhorst. Wij willen een radicale breuk. Dat betekent vergroening van de belastingen, invoering van het rekeningrijden, beëindiging van het FES en het beprijzen en beschermen van de schaarse groene ruimte. Waar de overheidsmiddelen schaars zijn, krijgen kennis en werkgelegenheid voorrang. Waar de ruimte schaars is, krijgen natuur en woningbouw voorrang. Een mooie woonomgeving, toegankelijke natuur, levendige kunsten en cultuur. Mensen die sterker worden door goed onderwijs en scholing. Lagere belastingen op laaggeschoold werk, zodat ook de 2 miljoen kanslozen van minister De Geus weer perspectief krijgen. GroenLinks wil deeltijd stimuleren en zorgen voor goede kinderopvang. Arbeidsparticipatie betekent namelijk dat mensen het langer vol kunnen houden en vooral dat meer mensen mee willen en kunnen doen. Wij zeggen dan ook: wie de taboes van dit kabinet durft te doorbreken, kan voorkomen dat er twee Nederlanden ontstaan. Die kan ervoor zorgen dat Nederland prettiger en mooier wordt, dat iedereen erbij hoort, kortom een 100%-samenleving.

De ultieme bescherming tegen een tweedeling tussen de macht en de machtelozen, tussen degene die regeren en degenen die ertegen te hoop lopen, is de democratische rechtsstaat, hier en internationaal. Internationaal doen de mensenrechten het slecht. Het nieuwe islamitische terrorisme houdt grote bevolkingsgroepen in een wurggreep van angst, richt vreselijk leed aan en verdeelt de wereld in kampen. Waar wij banger worden en onze vrijheden harder willen beschermen, lijkt de nationale en internationale strijd tegen terrorisme intimiderender te worden. De belangrijkste vraag daarbij is of we allemaal ook veiliger worden. Het tegendeel lijkt het geval. Onder terroristen groeit de verbetenheid en de rekrutering lijkt steeds makkelijker te gaan. In Azië, Afrika en zelfs in Latijns-Amerika lopen jongeren rond in T-shirts met Bin Laden er op. Wereldwijd groeit de haat over de Amerikaanse politiek waar Nederland – zo lijkt het – kritiekloos achterstaat. Te veel wapens, te veel liberalisering, te weinig eerlijke handel, dialoog en hulp. Amerika besteedt jaarlijks tien keer zoveel aan defensie als de hele wereld besteedt aan hulp. President Bush heeft de wereld een oorlog in gelogen. Kofi Annan noemt de oorlog in Irak terecht illegaal. Wijst u, zo vraag ik de regering, met Kofi Annan een preventieve oorlog voortaan af? En wat doen onze mensen daar nog? Zitten zij opgesloten in hun legerbasis en helikopters? Blijven zij vanwege het politieke prestige of kunnen zij effectief hun werk doen en bijdragen aan stabiliteit en veiligheid? Ik hoor hier graag een reactie op.

In Irak doen we te veel van het verkeerde, in Soedan te weinig van het goede. Waarom wil de regering niet erkennen dat daar genocide plaatsvindt? En, veel belangrijker, waarom gebeurt er zo weinig? GroenLinks pleit voor vaart achter de vredesonderhandelingen met het zuiden, de instelling van een wapenboycot, een olie embargo, een no fly zone, meer waarnemers en hulpverleners en voor bescherming van de vluchtelingenkampen. Verder moet er snel een Soedan tribunaal komen om oorlogsmisdadigers te vervolgen. Graag een reactie.

Het kabinet zegt dat er in Nederland een oorlogssituatie is. Dit is – opnieuw – intimiderende retoriek. Oorlog, dat is tanks op de hoek, de deur niet uit durven, ramen blinderen. Je gebruikt het woord oorlog niet om de bevoegdheden van politie en justitie op te rekken met minister Donner als nationale terreurtsaar. Oude bevoegdheden worden niet eens gebruikt, de nieuwe die al zijn ingevoerd, zijn nauwelijks bekend op de werkvloer. Bovendien is het gebrek aan bevoegdheden niet het probleem, wél het effectieve gebruik ervan. De Verenigde Staten, Rusland, Israël en Spanje zijn het meest getroffen door gruwelijke aanslagen en niemand kan en zal beweren dat juist daar de bevoegdheden van politie en justitie tekort schieten of dat daar de rechtsbescherming en privacy van de burger worden overdreven of dat er links-anarchistische watjes aan de macht zijn of dat burgers daar veiliger zijn.

Amnesty liet al zien dat al die extra bevoegdheden in de VS leiden tot stigmatisering en discriminatie: "two America's". Rechtsbescherming en privacy zijn elementaire democratische vrijheden. Het zijn deze burgerrechten die wij willen verdedigen tegen fundamentalisten en terroristen. GroenLinks wil investeren in preventie, in effectieve opsporing en in burgerschap.

Nergens is het bestaan van twee Nederlanden de afgelopen jaren scherper zichtbaar geworden dan in de politiek zelf: oude en nieuwe politiek. Nieuwe politiek was het regeringsticket van CDA en VVD, maar dit blijkt oude politiek in nieuwe zakken te zijn. Vooral de VVD maakt het bont nu de heer Van Aartsen de erfenis van Pim Fortuyn wil overnemen. Mijnheer Van Aartsen, de heer Fortuyn was anti-establishment en de VVD is establishment bij uitstek. Geen enkele partij regeerde de afgelopen 25 jaar zo veel. Als de VVD dus zegt dat het allemaal niet deugt, heeft ze het vooral tegen zichzelf. Als vice-premier Zalm zegt dat hij het beleid van de afgelopen jaren moet repareren, dan repareert hij zichzelf. De VVD is vooral een efficiënte machtsmachine, ook al strooit ze daar nu zelf wat zand in: twee machinisten op één bok, één in de Kamer en één in de regering.

In 2002 liep de bevolking te hoop tegen het paarse regentendom. Twee jaar later regeren opnieuw de regenten, regenten die geen boodschap hebben aan maatschappelijk protest en aan vernietigende oordelen over de Betuwelijn. Juist die discussie laat echter zien dat er een verandering in de politieke cultuur nodig is. Feiten en lef. Niet de volgende politieke commissie om D66 aan het "waddenboren" te helpen. Geen slaafse coalitiepolitiek. Geen voorgekookte compromissen. Geen raar districtenstelsel dat niemand, in ieder geval ik niet, kan uitleggen.

De heer Van Aartsen kiest tot nu toe weinig dapper voor de tactiek van het dood laten bloeden. Misschien is hij wel bang dat de heer Dittrich zijn vuisten balt. Als dat zo is, wil ik de heer Van Aartsen vragen om nog één keer naar de heer Wilders te luisteren en gewoon te zeggen: weg met het districtenstelsel. Geef de kiezers echte zeggenschap over belangrijke beslissingen. Laat de tijdelijke referendumwet niet vervallen zonder blijvend referendum. Hij kan donderdag de PvdA en GroenLinks steunen bij hun streven naar een echte referendumwet. De heer Van Aartsen moet maar denken: de kop is eraf, aangezien hij het referendum over de Europese grondwet heeft gesteund. Bovendien pleit hij zelf voor een referendum over de toetreding van Turkije.

Het geeft het voetjevrijen met D66 ook een beetje meer kans. Loesje meldde onlangs dat ook D66 overweegt om uit de VVD te stappen. Nu zou het aardig zijn als Loesje binnenkort kan aankondigen dat de hele VVD in D66 is gestapt.

De heer Dittrich (D66):

Wij doen wel aan selectie aan de poort!

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Arme mijnheer Van Aartsen!

Voorzitter. U merkt het: GroenLinks heeft de smaak voor referenda goed te pakken. Daarom pleiten wij ook voor een referendum over VUT en prepensioen. Als het kabinet zijn niet solidaire en niet gesteunde plannen doorzet, moet de bevolking zich over die plannen kunnen uitspreken. Wij hopen natuurlijk op steun van D66 en de VVD.

Referenda zijn niet genoeg. Als de regeringsmacht zich weinig aantrekt van kiezersvoorkeuren en kiezers zich niet uit kunnen spreken over het gezicht van die macht, zodat zij opgescheept worden met een niet gewenste regering, gaapt er een democratisch gat. GroenLinks wil dat gat dichten door kiezers een tweede stem te geven op de coalitie van hun keuze. Graag een reactie, want volgens mij kunnen wij dat nog deze periode invoeren.

Na ziekenbezoek aan de premier zei waarnemend premier Zalm dat de heer Balkenende hoopt dat het verhaal over een hervormingsagenda goed wordt gebracht. Ik wil hem daar veel succes bij wensen. Ik vind het wel jammer dat de door de heer Zalm gewenst powerpointpresentatie niet door kan gaan. Ik reken overigens wel op wat minder bezweringsformules en op wat meer argumentatie dan in de laatste weken.

Ik heb een kleine tip voor waarnemend premier Zalm. De regering en de coalitie maken consequent een bekende redeneerfout. Ze zeggen namelijk: alle koeien zijn beesten, dus dit beest is een koe. De regering zegt: om Nederland beter te maken zijn pijnlijke hervormingen nodig; onze hervormingen doen pijn, dus Nederland wordt er beter van. De regering zegt eigenlijk: wie mooi wil zijn, moet pijn lijden; dus wie pijn lijdt, wordt mooi. GroenLinks heeft laten zien hoe minder pijn eerlijker kan worden verdeeld. Dat zorg voor een mooier Nederland. Ik hoop dat de regering zich daar een beetje door laat inspireren.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Zonder vice-premier Zalm tekort te willen doen, wil ik beginnen met op te merken dat het de fractie van de ChristenUnie buitengewoon spijt dat de minister-president niet in staat is om deze algemene politieke beschouwingen bij te wonen. Wij hadden hem graag gegund om dit debat, dat aan de start van het parlementaire jaar toch een van de hoogtepunten in onze parlementaire bestel is, zelf te kunnen voeren. Bovendien hadden wij het onszelf natuurlijk graag gegund om het debat met hem aan te gaan. Van harte wil ik hem namens de fractie van de ChristenUnie ook vanaf deze plaats nogmaals een voorspoedig herstel toewensen.

Dit kabinet is gestart met het actieprogramma "Andere Overheid". Ik zou bijna zeggen: dat komt dan goed uit, want dat is ook wat al die tienduizenden mensen willen die deze weken te hoop lopen tegen het kabinetsbeleid. Hoe ziet die "andere overheid" er dan uit? Wat moet er dan anders? Mag ik het eens zeggen? Voor ons is het trefwoord van de andere overheid "dienstbaarheid". De overheid is er niet voor zichzelf, en precies daar zit het scheef. Mensen hebben niet meer het gevoel dat de overheid er ook voor hen is. Bij de ChristenUnie zeggen wij graag dat de overheid is geroepen om in dienst van God de vrede en de gerechtigheid te zoeken, zodat "de burgers een stil en gerust leven hebben".

De werkelijkheid van vandaag staat ver van dit ideaal af. Vrede in de samenleving, een stil en gerust leven. Kom er eens om! Vraag de mensen op straat er eens naar! Nu besef ik wel dat dit geen gemakkelijke opgave is. Er is van alles gaande wat mensen onzeker maakt, bang voor de toekomst. En echt niet alleen in financiële of economische zin. Op veel dingen krijg je in je uppie geen greep, maar ze schudden wel aan je bestaan. Terrorisme, oorlog, honger, armoede, miljoenen vluchtelingen. Het speelt ook dichterbij, in eigen land, stad of straat. Vragen rond integratie en de multiculturele samenleving, het verlies van gedeelde waarden en van gemeenschapszin, criminaliteit; het draagt allemaal bij aan gevoelens van onzekerheid, onveiligheid en zelfs angst bij veel mensen. Er is echt meer aan de hand dan onvrede over bepaalde maatregelen op sociaal-economisch gebied. Minister-president Balkenende sprak onlangs zelfs van een "morele crisis" in onze samenleving. Er is reden tot bezorgdheid, niet alleen over het huishoudboekje van de staat, maar ook en misschien wel vooral over de ziel van onze samenleving.

Vertrouwen was de rode draad in de troonrede. Welnu, als wij een gezonde, een dienstbare samenleving willen, dan zal er ook geïnvesteerd moeten worden; in mensen, in voorzieningen, in sociale kwaliteit. Dan zal er vertrouwen moeten worden herwonnen. Daarvoor is veel nodig, zeker ook van de kant van de overheid: betrouwbaarheid, vertrouwenwekkend beleid dat als rechtvaardig wordt ervaren. Heel belangrijk daarbij is: vertrouwen win je niet vanuit de loopgraven.

Tegen deze achtergrond moet ik vaststellen dat het kabinet-Balkenende II er totnogtoe niet in slaagt om overtuigend invulling te geven aan de kernopdracht van een dienstbare overheid. Het lukt niet om vrede in de samenleving te brengen en tegenstellingen weg te nemen. Of het nu in de presentatie zit of – zoals de heer Dittrich suggereerde – in het ontbreken van het grote verhaal, feit is dat het beleid massief wordt afgewezen, de verhoudingen in de samenleving meer en meer onder druk komen te staan en de sociale samenhang verdwijnt. Niemand, ook vice-premier Zalm niet, zal durven ontkennen dat dit kabinet een geweldig vertrouwensprobleem heeft.

Hoe komt dat nu? Volgens mij heeft het te maken met leiderschap en de visie daarop. Het ontbreekt dit kabinet niet aan vasthoudendheid wat de visie betreft en evenmin aan de bereidheid om impopulaire maatregelen te nemen. Ik mis echter de bezieling, de compassie, de vastbeslotenheid om Nederland niet alleen economisch sterker maar ook een stukje mooier te maken. Ik was het wel eens met collega Dittrich dat het in de beeldvorming lijkt alsof het kabinet voortdurend bezig is mensen te pesten. CNV-voorzitter Terpstra verzuchtte ook al: "Laat nou eens zien dat je je geraakt voelt door wat er in de samenleving gebeurt." Het gaat dus om compassie. Misschien mag ik herinneren aan wat ik in het debat over de regeringsverklaring heb gezegd: "Er is meer nodig dan daadkracht en het realiseren van omvangrijke ombuigingsoperaties. Leiderschap vergt ook het vermogen om de samenleving bijeen te houden en richting te wijzen."

Essentieel daarbij is aandacht voor fundamentele en gemeenschappelijke waarden. Wij zijn dan ook positief over het waarden-en-normendebat. Het is een verademing om na acht jaar Paars een publiek debat te hebben dat over meer gaat dan alleen "markt en munt". De minister-president heeft zich er, ondanks alle kritiek, niet van laten weerhouden om dit cruciale debat op de agenda, ook de Europese, te zetten. Daarvoor verdient en krijgt hij onze waardering. Probleem is dat uitgerekend beide vice-premiers in het verleden niet zoveel brood zagen in zo'n debat. Ik herinner mij bijvoorbeeld de opmerkingen van fractievoorzitter Zalm over tegeltjeswijsheden. Ook herinner ik mij hoe hij het waarden-en-normendebat eind december 2002 wilde beperken tot de Grondwet en de wetten, oftewel de leefregels, zoals hij ze omschreef. De term "waarden" wilde hij zelfs niet in de mond nemen, omdat die term zou leiden tot een oeverloos debat. Tegen die achtergrond is dit misschien wel een goed moment om aan vice-premier Zalm te vragen of hetgeen door de minister-president op dit vlak wordt gezegd en gedaan door het hele kabinet wordt gedragen.

Een debat over waarden is mooi. Maar vervolgens is de vraag wat de overheid daarvan waarmaakt. Juist daarop richt zich onze kritiek. De visie deugt, maar in de uitwerking ontbreekt de balans. In de kabinetsvisie staat de noodzaak tot sanering centraal, met het oog op de versterking van de economische structuur en de houdbaarheid van ons sociale stelsel op lange termijn. Steun! Daartoe worden verantwoordelijkheden verlegd van overheid naar burgers en hun omgeving. Daarmee ben ik het eens. Eigen verantwoordelijkheid is ook in onze christelijk-sociale benadering een belangrijke notie. Maar, zo zeg ik tegen het kabinet, onze wegen scheiden waar in het beleid de balans zoekraakt en mensen in de knel komen. De kern van onze kritiek is dat het kabinet wel veel oog heeft voor de situatie over twintig à dertig jaar, maar dat de borging van de solidariteit van vandaag wordt vergeten. Minister Brinkhorst zei het in reactie op de vele kritiek op de miljoenennota treffend: "Wij regeren voor de volgende generatie." Zo wordt de solidariteit van straks uitgespeeld tegen de solidariteit van nu. Eigen verantwoordelijkheid is iets anders dan zelfredzaamheid. En wie zoals premier Balkenende de solidariteit rekent tot de kernwaarden van de Europese Unie, zal haar ook zichtbaar moeten maken voor gewone mensen, hier en nu. Verschuiven van verantwoordelijkheden mag geen afschuiven zijn. Dat leidt onherroepelijk tot vacante verantwoordelijkheden. Dan dreigen maatschappelijke verschraling en sociale uitsluiting. Natuurlijk is de vergrijzing een reëel probleem. Met het oog daarop mag van iedereen een bijdrage worden verwacht. Maar een slechte conjunctuur legitimeert niet zonder meer alle maatregelen die de kwaliteit van leven van AOW'ers, chronisch zieken, minima, gehandicapten, alleenstaanden en gezinnen aantasten. Ook voormalig CDA-voorman Bert de Vries bekritiseerde onlangs de gewoonte van het kabinet om de vergrijzing als een spookbeeld neer te zetten, teneinde financieel te kunnen ingrijpen en de solidariteit los te laten.

Minister Hoogervorst introduceerde zelfs de term "omgekeerde solidariteit" in verband met zijn voorstel voor een no-claimkorting in de zorg. Toegegeven, het is een vondst, maar wel een bedenkelijke. Intussen lijkt de gedachte breder ingang te hebben gevonden in het kabinetsbeleid. Ik denk aan het taboe op iedere vorm van beperking van de hypotheekrenteaftrek, terwijl het bericht dat mensen geld moeten lenen om de thuiszorg te kunnen betalen, moeiteloos wordt geaccepteerd. Dat is immers eigen verantwoordelijkheid! Ik bespeurde het ook in de belofte van staatssecretaris Ross in Athene. De topsport wordt het komende jaar bij de bezuinigingen ontzien. Argument daarvoor was dat onze olympische sporters immers de visitekaartjes van ons land zijn. Daaraan doe ik niets af. Maar dat kunnen al die chronisch zieken en ouderen die wel keer op keer worden geconfronteerd met maatregel op maatregel in hun zak steken. Omgekeerde solidariteit. De Griekse filosoof die zei dat een stad niet beter wordt geregeerd omdat haar atleten veel prijzen hebben gewonnen, had gelijk. Mijn vraag aan de vice-premier is of het kabinet de geschiedenis wil ingaan als het kabinet van de omgekeerde solidariteit. Robin Hood, maar dan anders.

De fractie van de ChristenUnie neemt van die benadering afstand. Waar het beleid schuurt of botst met de solidariteit en de rechtvaardigheid, haken wij af en komen wij met eerlijkere, betere alternatieven. In ons christelijk-sociale inkomensplan Omzien naar elkaar, dat wij vorige week hebben gepresenteerd, brengen wij noodzakelijke correcties op het kabinetsbeleid aan. Zo verbeteren wij de inkomenspositie van kwetsbare groepen die het afgelopen jaar onevenredig zijn getroffen, zoals chronisch zieken, ouderen en gehandicapten. Bovendien doen wij concrete voorstellen om de onderlinge zorg in de samenleving te bevorderen. Het kabinet lijkt het laatste ook te willen, maar stelt tegenstrijdige eisen. Enerzijds wordt iedereen geacht aan het werk te gaan en anderzijds wordt steeds meer verwacht van mantelzorg. Dat brengt de samenleving in een spagaat. Wij willen daarom een combinatiekorting nieuwe stijl, waarbij de fiscale stimulans om arbeid en zorg te combineren wordt gemaximeerd tot 56 uur. Alle details vindt men in ons plan, dat inmiddels is uitgedeeld aan de collega's.

Wij doen voorstellen voor de verbetering van de koopkracht van gezinnen. In het debat over de voorjaarsnota heb ik er al op gewezen: Nederland scoort internationaal uitermate slecht op gezinsbeleid en kindvriendelijk beleid. Alleen Griekenland doet het slechter. Daarom hebben wij een voorstel gedaan voor een moderner en rechtvaardiger vormgeving van kinderbijslag en kinderkorting, namelijk via het kindgebonden budget.

In het kader van "Omzien naar elkaar" vragen wij ook iets van de samenleving, en wel een solidariteitsdag. Als iedereen in de zorg, in het onderwijs en bij de overheid één vakantiedag inlevert, levert dat in arbeidsjaren 2000 extra leraren, 4500 extra verplegenden en verzorgenden en 200 extra politieagenten op.

Ons plan is niet alleen socialer en rechtvaardiger dan de kabinetsplannen, maar scoort volgens het CPB over vrijwel de hele linie ook nog eens beduidend beter op het gebied van werkgelegenheid, economische groei en koopkracht, en dat alles zonder het EMU-tekort te laten oplopen. Ik krijg van de vice-premier graag een inhoudelijke reactie op onze voorstellen.

Wij hebben ons speciaal gericht op een evenwichtiger inkomensbeeld, maar ook overigens roepen de voorstellen uit de miljoenennota en de begrotingen bij ons gemengde reacties op. Zo wijzen wij de bezuinigingen op onderwijs en jeugdzorg af, evenals bijvoorbeeld het korten van ontslagvergoedingen op de WW-uitkering. De moties die op dit punt zijn aangekondigd zullen wij beoordelen en waar mogelijk zullen wij onze steun daaraan geven of anders zelf met initiatieven komen.

Het gaat niet alleen om het beleid. Ook de houding van het kabinet draagt bij tot vergroting van de onrust en de tegenstellingen in de samenleving. Beslistheid is mooi en tegenwind doet de vlieger stijgen, maar dit kabinet straalt uit de samenleving niet nodig te hebben om te regeren en loopt, aldus een NRC-commentaar, "het gevaar doofheid te verslijten voor daadkracht". Hierdoor vervreemdt het kabinet zich in hoog tempo van diegenen die onmisbaar zijn voor het doorvoeren van de noodzakelijke modernisering van onze verzorgingsstaat! Uitgerekend dit kabinet, dat tot stand is gekomen na de Fortuyn-revolutie, heeft zo ongeveer alle relevante maatschappelijke spelers in de gordijnen gejaagd, van de ouderen tot de politie en van de vakbeweging en MKB en LTO tot de pensioenfondsen. Ik noem apart nog de VNG, waarmee het kabinet herhaaldelijk overhoop ligt. De ene keer gaat het om de aankondiging van minister Verdonk dat zij burgemeesters wil aanpakken die weigeren uitgeprocedeerde asielzoekers op straat te zetten. Onbegrijpelijk! En dan is het weer de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, waar gemeenten geweldige problemen voorzien. Het kabinet houdt echter toch vast aan de invoeringsdatum van 1 januari 2006. Ik houd mijn hart vast! Maar mijn punt is nu vooral dat de onverzettelijkheid van de bewindspersonen leidt tot het verlies van relevante en onmisbare partners. Waarom moet dat toch zo? Het staat zo mooi in de troonrede: "Hernieuwd vertrouwen moet gebaseerd zijn op maatschappelijke samenhang. De overheid kan dat niet alléén realiseren. Het zijn burgers, maatschappelijke organisaties en sociale partners die vorm geven aan de Nederlandse samenleving."

Haaks hierop staat de observatie van het Centraal Planbureau dat de onzekerheid bij de burgers "mede gevoed wordt door de spanningen tussen het kabinet en de sociale partners". Hierin ligt voor de ChristenUnie het motief om op het punt van prepensioen en levensloop met anderen een uiterste poging te wagen om de impasse in de polder te doorbreken. Ik roep het kabinet met klem ertoe op om van zijn kant er alles aan te doen het overleg met de sociale partners te hervatten. Dat is in het belang van de arbeidsverhoudingen en het sociaal klimaat in ons land en cruciaal met het oog op het vertrouwen in de samenleving.

Het kan geen kwaad onze overlegeconomie eens kritisch tegen het licht te houden. Wie "meedoen" hoog in het vaandel heeft staan, doet er echter wijs aan om het polderen niet lichtvaardig in te ruilen voor polariseren. Prof. Albeda legde onlangs de vinger op de zere plek. Hij zei: "Hét probleem van Balkenende II is dat het zich heeft verstrikt in de gedachte dat de economie er zo slecht voorstaat, dat er geen ruimte meer is voor overleg. Dit kabinet is vastgelopen in de eigen dogmatiek." Wil de vice-premier hierop reageren?

Wat ook niet echt helpt om vertrouwen te winnen, is dat het kabinet niet altijd met één mond spreekt en daardoor verwarring sticht. De ene dag zegt minister Zalm in de Volkskrant dat het ergste achter de rug is. De volgende dag zegt minister Brinkhorst in dezelfde krant: wij staan pas aan het begin. Dan hebben we het dus kennelijk ook over de toekomst van de AOW. Want ministers mogen dan om het hardst roepen dat de AOW-leeftijd in deze periode niet zal worden verhoogd, een onderzoek naar de effecten van zo'n verhoging doe je natuurlijk niet voor Jan Doedel. En dan geldt de Wet van Tocqueville: als een norm eenmaal ter discussie wordt gesteld, leidt dat onherroepelijk tot de afschaffing ervan.

De houding van "er moet geregeerd worden, de problemen zijn groot, het zit economisch niet mee, en wij hebben even geen tijd voor overleg, solidariteit en zo" wreekt zich ook op milieuterrein. Staatssecretaris Van Geel vatte de houding van het kabinet op dat punt vorige week quasi-koddig samen: milieu, nu even niet. Het zou humoristisch zijn, als het niet zo triest was! Het credo van minister Brinkhorst dat dit kabinet regeert voor de volgende generatie geldt dus in elk geval niet voor het milieubeleid. Deze passieve houding staat in schril contrast met de urgentie die spreekt uit televisiebeelden over de orkanen in het Caribisch gebied en berichten over het afsmelten van de ijskappen op West-Antarctica, gevolgen van de opwarming van de aarde. De verdwijning van oerwouden in Zuid-Amerika, Azië en Afrika brengt de klimaatverandering in een stroomversnelling. In lijn met het recente rapport over klimaatverandering dat in opdracht van de Kamer is gemaakt, dringt mijn fractie daarom aan op ambitieuze maatregelen, ook als het economisch even niet meezit. Met deze houding zal mijn fractie straks ook de nota Mobiliteit beoordelen.

Ik heb op dit punt drie vragen aan het kabinet. 1. De aardgasbaten kunnen in verband met de hoge olieprijs op korte termijn wel eens hoger uitvallen dan voorzien was. Gaat het kabinet die meevaller gebruiken om te investeren in omschakeling naar een duurzame energievoorziening? 2. Komt er onder het Nederlands voorzitterschap nu eindelijk een Europees invoerverbod op illegaal gekapt hout? De hele Kamer heeft daar bij motie om gevraagd, maar het kabinet beweegt niet. 3. Wil het kabinet binnen het milieubudget voor ontwikkelingssamenwerking projecten financieren waarmee een halt kan worden toegeroepen aan de snelle verdwijning van veenbosgebieden in Kalimantan, Indonesië? Ik vraag hiervoor aandacht, omdat daar 40% van 's werelds totale CO2-voorraad ligt opgeslagen en de verbranding daarvan het broeikaseffect met een factor 2 zou verergeren.

Voordat het kabinet denkt dat er in de ogen van de fractie van de ChristenUnie helemaal niets deugt in het kabinetsbeleid, haast ik mij om te zeggen dat er zeker ook positieve punten te noemen zijn. Maar men zal begrijpen dat ik mijn spreektijd niet te veel wil besteden aan complimentjes, maar dat ik die vooral wil gebruiken om verbeteringen voor te stellen in de gevallen waar die keihard nodig zijn. Toch wil ik mijn bijdrage niet besluiten zonder enkele thema's te hebben aangestipt waar de fractie van de ChristenUnie zich wél in kan vinden, in elk geval op hoofdlijnen. Ik heb al genoemd de aandacht voor waarden en normen. Een ander onderwerp waar dit kabinet terecht hoge prioriteit aan geeft, is het veiligheidsbeleid. Zeker, wij zullen de rechtsstatelijke grenzen van het optreden van politie en inlichtingendiensten scherp in het oog moeten houden. Wat ik al over de vergrijzing heb gezegd, geldt mutatis mutandis ook voor het terrorisme: de reële dreiging ervan rechtvaardigt niet op voorhand iedere maatregel. Maar zeker hierbij geldt dat de overheid de dure plicht heeft om te doen wat in haar vermogen ligt om de vrede en de veiligheid in de samenleving te waarborgen.

Daarnaast hebben wij in het afgelopen jaar met vreugde geconstateerd dat er op het terrein van de ethische vraagstukken onmiskenbaar een andere wind is gaan waaien dan onder Paars: er wordt ernst gemaakt met de evaluatie van wetgeving op medisch-ethisch vlak en er zijn verheugende aanzetten tot een beteugeling van al te liberale wetten. Helemaal zonder kritiek kunnen wij helaas ook hierbij niet zijn. Zo zijn wij er ronduit teleurgesteld over dat de mooie woorden uit het Hoofdlijnenakkoord over meer aandacht voor hulp, voorlichting, palliatieve zorg en dergelijke niet worden waargemaakt. Zo waren wij verontwaardigd over de reactie van minister Bot op het provocerende optreden van de abortusboot van "Women on Waves" in Portugal en zijn wij zeer verontrust over de ruimte die het kabinet geeft voor euthanasie bij demente bejaarden. Wij komen daarover binnenkort uitvoerig te spreken, maar ik kan en wil het in dit debat niet ongenoemd laten.

Voorzitter. Al met al was mijn bijdrage voornamelijk kritisch van toon. Dat was ook nodig. Het kabinet weet dat onze steun verdiend moet worden en dat wij het beleid steunen als dat kan, maar kritiseren als het moet. Dat doen wij constructief-kritisch, niet mopperend langs de zijlijn, maar vanuit een zelfstandige positie met eigen alternatieven. Geen goedkope of agressieve oppositie, maar wel gedurfd en attractief tegenspel. Zeg maar, het Van Basten-concept. Wij voeren geen oppositie tégen het kabinet, maar vóór een christelijk-sociaal beleid. Ik hoop dat het kabinet zich in dit debat niet opsluit in het eigen gelijk, maar dat het zich echt wil openstellen voor een inhoudelijk debat over een verantwoord beleid waarmee de vrede in de samenleving wordt gediend en het vertrouwen kan worden herwonnen. Ik wens het voltallige kabinet bij deze moeilijke, maar mooie taak veel wijsheid en in het bijzonder Gods zegen toe.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Jammer dat de miljoenennota ruim vóór prinsjesdag op straat lag. Dat was onhoffelijk tegenover ons staatshoofd, Hare Majesteit de Koningin, en staatsrechtelijk onzuiver tegenover de Staten-Generaal. Wij moeten ervoor waken dat de parel in de kroon van ons staatsbestel, prinsjesdag, wordt uitgehold en gedegradeerd wordt tot een leeg ritueel. Jammer is het ook dat de minister-president door ziekte niet aanwezig kan zijn. Ook wij wensen hem vanaf deze plaats een voorspoedig herstel en Gods zegen toe.

Ik begin met de financieel-economische problematiek. De noodzaak om opnieuw enkele drastische ombuigingen te verwerkelijken staat vast, maar de gevolgen zijn hier en daar ook nu weer pijnlijk. Daarom zoek je draagvlak voor de ingrepen in de samenleving. De sociale partners zijn daarbij gesprekspartners en dat nu wil momenteel niet erg vlotten. De grote werknemersorganisaties hebben alle vormen van overleg opgeschort tot in ieder geval ná de acties van zaterdag aanstaande. Dit door hen gekozen conflictmodel heeft, tegenover het door ons altijd bepleite harmoniemodel, zelden tot duurzame oplossingen geleid. Integendeel, het leidt tot grote maatschappelijke onrust en grote verliezen aan rendement en bedrijvigheid; het is slecht voor onze samenleving en voor ons moreel. Een dergelijke houding wordt door ons diep betreurd. FNV, CNV en MHP verspelen op deze wijze krediet. En je zinkt toch wel diep weg, als je je stoel in de Ridderzaal op prinsjesdag demonstratief leeg, onbezet laat.

Dan hebben wij meer waardering voor de Reformatorisch Maatschappelijke Unie, die al enige tijd geleden een voorstel heeft gedaan tot bemiddeling. Het conflict tussen kabinet en sociale partners moet aan de onderhandelingstafel worden opgelost en niet door acties op straat. Het gaat uiteindelijk om het vinden van een nieuw en duurzaam evenwicht tussen de eigen verantwoordelijkheid, die door het in de laatste decennia sterk opgerukte individualisme is vervaagd, én werkelijke solidariteit. Dit is solidariteit tussen generaties, tussen rijk en arm, gezond en ziek – naast een hernieuwd accent op eigen verantwoordelijkheid. Wat vindt de vice-premier van het voorstel tot bemiddeling door enkele gezagheb bende en onafhankelijke deskundigen? Genoemd en bereid zijn de politicoloog Van Schendelen en de arbeidsrechtdeskundige Van der Heijden. Is hij bereid de eerste stap te zetten? Grote hobbel vormen de voorgestelde regelingen inzake de levensloop. Daarbij zien wij in verruimingen voor de fysiek zware beroepen én in een verlaging van de leeftijdsgrens in de overgangsregeling aanknopingspunten. Waarom is gekozen voor een strakke en scherpe benadering – het ziet ernaar uit dat men daarbij blijft – en niet voor een veel geleidelijkere omslag? Die laatste komt ons als wijs en gewenst voor.

Inderdaad, de sociale zekerheid moet toekomstbestendig worden, maar daarbij moet er wel oog blijven voor de menselijke maat. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Groepen die niet de mogelijkheden hebben hun eigen positie te versterken – ouderen, gehandicapten, chronisch zieken – moeten worden ontzien. De nare discussies hierover van vorig jaar moeten zich niet herhalen. Onlangs ontvingen wij een brief naar aanleiding van mijn motie van 18 december 2003. Daaruit wordt duidelijk dat de intussen getroffen reparatiemaatregelen weliswaar zoden aan de dijk zetten, maar dat de uiteindelijke effecten van de maatregelen voor het jaar 2004 pas later definitief bekend worden. Helpen ze genoeg en helpen ze iedere betrokkene? Dat blijft de vraag. Daar komen de ombuigingen voor het jaar 2005 nu weer overheen. We zijn er dus nog niet. Wij houden de vinger aan de pols en kunnen niet accepteren dat, onverhoopt, de genoemde groepen onevenredig – dat wil zeggen: nog meer dan de vermaarde min 1% – worden getroffen.

Zo heeft mijn fractie zich er ook over verbaasd dat in de besluitvorming over het intrekken van het grijze kenteken er niet meteen oog bleek te zijn voor bijzondere doelgroepen die daarvan gebruikmaken. Ik denk aan de gehandicapten en aan het schoolvervoer voor kinderen uit grote gezinnen. Voor hen zijn er nauwelijks goedkopere alternatieven. De uiteindelijke voorstellen maken gelukkig een uitzondering voor de gehandicapten. Ook bij het midden- en kleinbedrijf heeft men grote moeite met deze voorgenomen maatregel. Dit geldt ook voor de mensen in de agrarische sector die het om allerlei redenen moeilijk hebben. Tegenwoordig haken per dag drie boeren af. Die trend moet dringend worden omgebogen. De combinatie van afschaffing van het grijze kenteken, de verhoging van de energieheffingen en de verlaging van de tarieven van de vennootschapsbelasting pakt juist voor het MKB flink lastenverzwarend uit. Aan de regering dus de vraag hoe daarop wordt gereageerd. Intussen weten wij hoe de coalitie hierover denkt en kennen wij de voorstellen van enkele tegenbegrotingen. Wat ons betreft: het grijze kenteken nu handhaven.

Overigens, de MKB-sector schreeuwt om deregulering. Wanneer gaat er op dat punt nu eens echt iets gebeuren?

Voorzitter. Dan een ander punt. In de zorgsector staat veel onder zware druk, zoals bij de verpleeghuiszorg, de spoedeisende hulp en de thuiszorg. De toegang tot de zorg moet voluit gegarandeerd blijven, terwijl prikkels zullen gelden ter bevordering van een weloverwogen en waar mogelijk selectief gebruik van het zorgaanbod. Ik denk in dit verband aan de no-claimregeling.

De inspectie voor de gezondheidszorg spreekt naar aanleiding van deze aandachtspunten onomwonden haar zorgen uit. Wij delen die zorgen. Een argument dat van de zijde van het kabinet wordt opgevoerd, is dat eerst maar eens gewerkt moet worden aan doelmatigheid, aan vermindering van de bureaucratie en aan bevordering van de kwaliteit. Dat zal waar zijn, maar gaat het hier echt alleen om een managementprobleem? Meer handen aan het bed en minder benen onder het bureau. Natuurlijk, aan deze verandering moet gewerkt worden, maar is hiermee alles gezegd? Ik meen van niet. Op te veel plaatsen waar zorg wordt geleverd lukt het ondanks de grote inzet van velen niet om met het beschikbare budget rond te komen. Hoe dat precies komt, is niet altijd even duidelijk. Dat erken ik. Dus: niet meteen een zak geld erbij, maar eerst gezaghebbend onderzoek uitvoeren. Vervolgens zal er zo nodig ook de bereidheid moeten zijn om extra financiële middelen in te zetten, anders is verder onderzoek al gauw een zoethoudertje. En dat kan niet.

De opleidingen voor verzorgenden, verplegenden en mensen met een medisch beroep mogen niet buiten beeld blijven. Er moeten meer mensen beschikbaar komen en de bestaande capaciteit aan bedden en behandelapparatuur moet beter worden gebruikt. Wat de toegang tot de zorg betreft: wij zouden ons toch schamen als mensen om financiële redenen moeten afzien van noodzakelijke zorg. Zo ver mag het in ons land niet komen. Er is helaas al verkilling, vereenzaming en verwaarlozing genoeg. Die werkelijkheid moet worden teruggedrongen. De getroffen maatregelen in de sfeer van de eigen bijdragen, de zelfzorgmedicijnen, het zieken- en gehandicaptenvervoer en dergelijke spelen hierbij een aanwijsbare rol. Deze maatregelen moeten dan ook zorgvuldig worden heroverwogen. Wat ons betreft sturen wij erop aan dat het draagkrachtbeginsel nog meer onderscheid maakt in wat van mensen wordt gevraagd aan eigen bijdragen. Het begrip draagkracht moet in dezen extra gerelateerd zijn aan de gezinsgrootte. Grote gezinnen op minimumniveau hebben het al lang moeilijk en zij verdienen het om uit de wind te worden gehouden. Graag krijg ik op deze punten een reactie.

Voorzitter. Ik wil vervolgens iets zeggen over de bezuinigingen in de onderwijssector. Op het budget voor het onderwijsachterstandenbeleid kan na het debat dat wij er onlangs omstandig over voerden niet worden gekort. Dat zou contraproductief zijn. Ook de maatregel inzake de studiefinanciering voor 30-plussers willen wij onder kritiek gesteld zien, omdat ons is gebleken dat bepaalde groepen studenten, bijvoorbeeld die van de pastorale opleidingen, er onevenredig door worden getroffen.

Voorzitter. Ik zie de minister van Financiën zijn wenkbrauwen fronsen. Hij vraagt zich af: wie zal dat betalen? Hij niet. De SGP-fractie erkent dat het bij onze wijzigingsvoorstellen gaat om zogenaamd groot geld. De EMU-norm willen wij gerespecteerd zien. De rekkelijkheid die zich op dit punt bij het Europese beleid aftekent, staat ons niet aan. Wij steunen dus de inspanningen om weer onder de 3% te komen. Wij vinden dat de andere landen datzelfde behoren te doen. Het economisch herstel is nog aarzelend en pril, voorzichtigheid is dus geboden. Belastingverlaging moet in een internationale, concurrerende context de nodige impulsen geven. Een gunstig vestigingsklimaat moet worden geboden. Loonmatiging is nodig, maar door de verwikkelingen in het arbeidsklimaat niet veiliggesteld. Wij lezen het allemaal in de stukken en wij steunen deze accenten. Maar de vruchten worden pas op langere termijn geplukt. Op de kortere termijn zijn de marges dus smal.

In dit verband begrijpen wij niet goed dat er nog altijd wat "heilige koeien" ongemoeid kunnen blijven rondlopen. Ik noem de al eens eerder overwogen belastingheffing op pleziervaartuigen. De jachthavens puilen uit. Wat ligt er niet voor een kapitaal aangemeerd. Durven wij dat niet aan? Ik denk ook aan het beruchte "H-woord". Kennelijk is dat onbespreekbaar, maar dat is niet lang meer te billijken. Wij vermogen niet in te zien dat een aftopping van de hypotheekrenteaftrek, bijvoorbeeld vanaf € 250.000, geleidelijk ingevoerd – als het om het aanspreken van de sterkste schouders gaat – nu zo onrechtvaardig is als het doel is, er de effecten van maatregelen voor lagere inkomensgroepen mee te kunnen compenseren. Waarom pakken wij dat niet aan, uiteraard zorgvuldig? Mijn fractie heeft zich behoorlijk gestoord aan de belofte van het kabinet, enkele weken geleden afgelegd op de tribunes van Athene, dat op topsport komend jaar niet zal worden bezuinigd. Wat is dat nu toch voor een prioriteitstelling! Alsof het daar meteen fout zou gaan als men met iets minder toe moet.

De regering wil op doortastende wijze verder met haar hervormingsagenda, in de hoop te kunnen voorkomen, aldus de minister van Financiën, dat de huidige "zware griepaanval" uitgroeit tot een "chronische ziekte". Onze vraag echter is of de hervormingsagenda daarvoor toereikend is. Immers, naast financieel-economische maatregelen, deregulering en dergelijke, is veel méér nodig. Naast een agenda met materiële verbeterpunten, dient ook een agenda met immateriële verbeterpunten te worden gehanteerd. Daar wordt natuurlijk wel wat aan gedaan. Te wijzen valt op de terechte doelstelling de samenleving veiliger te maken en op de doelstelling burgers, jongeren en ouderen, weer nadrukkelijker te plaatsen in hun eigen verantwoordelijkheid voor zichzelf en hun omgeving.

De veiligheid in onze samenleving moet dringend worden bevorderd. Het bieden van geborgenheid aan de burgers is een van de authentieke overheidstaken. De inzet op dit punt verdient prioriteit en heeft onze steun. Dreigende terroristen moeten merken dat onze overheid niet duldt dat wij binnen of buiten onze landsgrenzen worden bedreigd. Wij beseffen dat het nodig kan zijn dat wij privacy inleveren in ruil voor slagvaardige middelen om deze, wat sommigen al noemen nieuwe wereldoorlog, zo overtuigend mogelijk te voeren. Die "oorlog" snel winnen zal heel lastig zijn, maar als wij met grote inspanning een "wapenstilstand" kunnen afdwingen, is dat al heel wat. De inzet van mogelijk zelfs robuuste middelen wordt uiteraard ook internationaal gevergd.

Maar er is meer nodig. Ik denk aan de waarden-en-normendiscussie. De minister-president verdient een compliment dat hij deze discussie ook op Europees niveau heeft aangezwengeld, een discussie over verdraagzaamheid, respect en humaniteit. Maar het is onze diepste overtuiging dat het om meer moet gaan. Zolang dat genegeerd wordt, dringt het beeld zich onweerstaanbaar aan mij op van het dweilen met de kraan open.

Laat ik duidelijk zijn. Er is een discussie opgelaaid of Nederland nog wel een christelijk land is, naar aanleiding van uitspraken van de minister-president in een interview dat hij afstond aan NRC Handelsblad, 11 september jongst leden. Wezenskenmerken van onze samenleving zoals tolerantie, raak je niet zomaar kwijt. Ook de christelijke wortels horen tot die kenmerken, aldus de premier. De christelijke identiteit van Nederland blijft in zijn ogen bestaan, was zijn conclusie. Iemand als de columnist Paul Cliteur, toch bepaald géén SGP'er, vindt juist bijna geen land onchristelijker. De secularisatie, is zijn betoog, is hier verder voortgeschreden dan in omliggende landen. Mijn fractie vindt dat hij hier toch wel een punt heeft. Wie zich vernoemt of is vernoemd naar Jezus Christus – naar Hém verwijst het predikaat christelijk! – en daarmee dus Zijn Naam noemt, dient af te staan van ongerechtigheid. Dat is de Bijbelse roeping (zie Timotheüs 2:19). Daar ligt de kern voor ons allen, ook voor de overheid als Gods dienares. Naar die maat zullen wij eenmaal worden beoordeeld. Als wij onder die maat blijven, stelt dat ons schuldig.

Wanneer vanuit dit perspectief de hervormingsagenda van het kabinet nog eens tegen het licht wordt gehouden, blijken er wezenlijke hiaten. Natuurlijk, vreedzaamheid, verdraagzaamheid, respect, solidariteit en dergelijke horen er op, zeker. Maar dan dient het ook te gaan over huwelijk en gezin. De grote plaag van de ontwrichte gezinnen onder andere door echtscheidingen, dient naar vermogen te worden ingedamd. Gedacht kan worden aan weer verplichte bemiddeling en verzoeningspogingen en in de fiscale sfeer de ontmoediging van bijvoorbeeld de aftrek van alimentatie uit box 1 en vrijstelling voor kinderen voor beide ouders uit box 3. Steeds meer wetenschappers en anderen spreken hun toenemende zorg uit over dit verschijnsel en wijzen op deze mogelijkheden. Opvoedingsondersteuning en "Operatie Jong" bijvoorbeeld, jazeker, maar ook hier moet de kraan dicht voordat het dweilen echt zin heeft. Geweld op tv en zedeloze reclame in de publieke ruimte zijn helaas nog niet uitgebannen.

Het dient ook te gaan om thema's zoals abortus provocatus en euthanasie, waarover juist deze zomer weer veel te doen is geweest. De regering mag een fundamentele discussie over euthanasie op demente personen en op mensen die "klaar zijn met het leven" niet nog langer uit de weg gaan. Zit er wel voldoende tempo en gezag in de acties van de regering om verdere liberalisering te voorkomen, sterker, om gegroeide praktijken zo veel mogelijk terug te dringen en alternatieven aan te reiken? Uitstel met een jaar van de evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap is in dezen een verkeerd signaal. Een straffere aanpak is vereist. Het was in die context voor ons dan ook een slechte beurt dat de minister van Buitenlandse Zaken er onlangs zo gemakkelijk toe te bewegen bleek om bij Portugal de zorgen in deze Kamer levend over de weigering van toelating van de abortusboot over te brengen.

Gemeenten die de nuloptie wensen in het kader van de opheffing van het bordeelverbod zijn nog altijd niet officieel geholpen. Rechtszekerheid voor ambtenaren van de burgerlijke stand die een gewetensbezwaar hebben bij het sluiten van een levensverbintenis van homoparen, laat nog altijd op zich wachten. De voortslepende zaak van mevrouw Eringa met de gemeente Leeuwarden spreekt boekdelen. Deze kwesties zouden toch ook door dit kabinet worden geregeld? Waar blijft dat deel van de hervormingsagenda? En dan heb ik het nog maar niet over de eroderende plaats van de zondag in onze samenleving. Eerherstel van het bijzondere en zegenrijke karakter van deze dag is dringend gewenst! Laat de politiek het goede voorbeeld geven.

Zeker, voorzitter, ook wij beseffen dat wij in een pluriforme samenleving zijn terechtgekomen. Diverse godsdiensten en culturen vragen een plek. Wie zijn of haar geloof – welk geloof ook – serieus neemt, doet hoe dan ook uitspraken met een exclusief karakter. En dat botst natuurlijk gemakkelijk. Rondom de oprukkende "islamisering" van onze samenleving blijkt dat. In de troonrede wordt het herstel van vertrouwen centraal gesteld; uiteraard een belangrijk begrip. Bestendig vertrouwen gedijt niet in de grillige en onvaste sfeer van menselijk kennen en kunnen. Vertrouwen is alleen onwankelbaar als het verankerd is door het geloof in God in Christus.

De politieke inrichting van ons leven moet daarom naar de geboden van God gebeuren. De bronnen van onze kennis van het ware en goede vloeien niet allereerst en allermeest in de Staat, wel in de kerk. De Staat en niet de kerk is echter geroepen die te gieten in de vormen van het publieke en private recht. Deze uitspraak is onlangs gedaan in een boek (Calvijn en de Bijbel) van prof. dr. W. Balke.

Als het gaat om echte waarheid en wijsheid hierin, vervallen wij in de politieke discussie tot veel geharrewar. Je zou er vanuit je politieke overtuiging door ontmoedigd kunnen geraken als je te veel omlaag en naar opzij kijkt en te weinig omhoog. Hoop en het uiteindelijke perspectief liggen vast vergrendeld in de geloofswetenschap die boven op het Bondsdaggebouw in Bern met de volgende woorden tot uitdrukking wordt gebracht: Hominum confusione et Dei providentia Helvetia regitur. Vrij vertaald betekent dit: door allerlei menselijk geharrewar volvoert God Zijn raad, ook in ons land voeg ik daaraan toe.

Inderdaad, wij gaan door de woestijn naar het beloofde land. Wij wensen de regering, ons vorstenhuis, ons land en volk, Gods onmisbare zegen en wijsheid toe, veel manna uit de hemel en water uit de steenrotsen, om in dezelfde beeldspraak van de minister-president in Forum te blijven.

De heer Wilders (Groep Wilders):

Voorzitter. Ook ik begin mijn betoog met de minister-president beterschap te wensen. Ik hoop op een spoedig herstel. Dat geldt ook voor collega Van den Brink van de LPF-fractie die herstellende is.

De kloof tussen de burger en de Haagse politiek is en blijft groot zolang de echte problemen zoals de mensen in het land die ervaren, niet worden benoemd, laat staan van adequate oplossingen worden voorzien. Dit kabinet lijkt het contact met de kiezer te hebben verloren. Gezien mijn geringe spreektijd van slechts enkele minuten kan ik vandaag, in afwachting van betere tijden, slechts enkele thema's benoemen. Ik zal spreken over Turkije, immigratie en integratie, veiligheid en als ik dan nog tijd heb, zal ik een paar woorden aan terrorisme besteden.

Mijn eerste thema is Turkije. Turkije mag nooit, met een dikke streep onder nooit, lid worden van de Europese Unie. Turkije is geen Europees land, maar een Aziatisch en bovendien islamitisch land. Goede relaties met Turkije zijn prachtig, maar een goede buur is nog geen familielid. De migratiestroom vanuit Turkije zal als het land lid zou worden van de Unie desastreus zijn. De enorme problemen die we nu al hebben met de integratie van niet-westerse allochtonen zullen alleen maar verergeren.

Turkije zal door het hoge bevolkingscijfer dat over tien, twaalf jaar nog hoger zal zijn, grote invloed krijgen op de wetgeving in Europa en daarmee in Nederland, vooral omdat de nieuwe Europese Grondwet de inwoneraantallen belangrijker maakt bij de besluitvorming.

Het zal Europa ook heel veel geld kosten. Het is niet het belangrijkste argument, maar wel een feit. Eurocommissaris Fischler zei onlangs dat het bij de landbouwsubsidies alleen al om 11 mld per jaar gaat. Welk argument hebben wij nog om nee te zeggen tegen andere niet-Europese landen die de ambitie in de toekomst zouden kunnen krijgen, zoals Marokko of andere landen om lid te worden van de Unie als wij tegen Turkije als niet-Europees land ja zeggen? Met andere woorden: ik wil geen Turkije in Europa. Ik wil geen Europa dat aan het einde van deze eeuw in overwegende mate islamitisch zal zijn, zoals de Amerikaanse islamkenner Lewis onlangs voorspelde. Laat ik duidelijk zijn: ik wil geen Turkse invloed op onze nationale Nederlandse wetgeving. Mijn conclusie is dan ook dat ik dolgraag goede relaties zou willen met Turkije. Europa moet goede relaties krijgen, hebben en houden met Turkije. Turkije is een belangrijk land. Turkije moet echter geen lid worden van de Europese Unie. Als later dit jaar toch wordt besloten om met dit land te onderhandelen, zal ik als er een referendum komt over de Europese grondwet, actief campagne voeren tegen die grondwet.

Het voorstel van de fractievoorzitter van de VVD, de heer Van Aartsen, om in 2016 een referendum over de toetreding van Turkije te houden, zie ik slechts als een grote fopspeen. Was dan een vent geweest en had gepleit voor een referendum nu over de vraag of Europa wel of niet toetredingsonderhandelingen met Turkije zou moeten beginnen! Ik was daar niet in meegegaan. Ik ben principieel tegenstander van de toetreding van Turkije. Ik denk echter dat de heer Van Aartsen dan wel een stuk geloofwaardiger zou zijn geweest.

Ik had het zojuist over het grote belang van integratie van niet-westerse allochtonen. Ik zeg dit vanuit een positief ideaal. Ik hecht eraan om dit te benadrukken. Dat is het ideaal van een democratische rechtsstaat waarbinnen discriminatie met kracht moet worden bestreden en waar ruimte is voor groepen en individuen die onze rechtsstatelijke waarden en normen delen. Vanwege de grote integratieproblemen wil ik vandaag toch een pleidooi houden voor een veel stringenter immigratiebeleid.

De feiten zijn als volgt. Terwijl de Nederlandse bevolking de afgelopen 30 jaar met 25% steeg van 13 naar 16 miljoen inwoners, steeg het aantal niet-westerse allochtonen in ons land gedurende dezelfde periode met maar liefst 1000% van 160.000 naar 1,6 miljoen. Vorige week konden wij zien dat uit een publicatie van het CBS bleek dat bijna een miljoen hiervan moslim is. Het aantal moslims in Nederland is sinds 1990 verdubbeld van bijna 0,5 miljoen naar bijna 1 miljoen. De groei van de Nederlandse bevolking tot 2010 komt voor maar liefst 75% voor rekening van niet-westerse allochtonen en slechts voor 8% van autochtonen. Dit zijn geen meningen, maar simpele feiten afkomstig van het CBS. Tegelijkertijd zien wij dat Nederland kampt met grote problemen bij de integratie van diezelfde niet-westerse allochtonen. Ik hecht eraan dat wij ons nu vooral richten op een succesvolle integratie van de vele niet-westerse allochtonen die al in Nederland zijn. Ik benadruk dat. Niemand wil dat liever dan ik. Daarbij is het echt onwenselijk dat er jaarlijks tienduizenden mensen uit bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, landen zoals Turkije en Marokko door gezinsmigratie naar Nederland komen. Ik stel de regering dan ook voor om gezinshereniging en gezinsvorming van niet-westerse migranten gedurende 5 jaar te verbieden.

Gelet op mijn spreektijd ga ik nu naar het thema veiligheid. De miljoenennota biedt op dit punt veel vaagheden waar niet altijd iedereen wat van begrijpt. Wel is helder dat er in de stukken staat dat er nog steeds een stijging is van het aantal slachtoffers van geweldsdelicten en dat de overlast in de buurten niet is teruggebracht. Waar de mensen zich mateloos aan ergeren, is dat in diezelfde miljoenennota met enige trots wordt gemeld dat in 2005 meer dan 10 miljoen bonnen zullen worden geschreven voor lichte verkeersovertredingen om de staatskas te spekken. De mensen in het land zijn het echter spuugzat dat de politie in geen velden of wegen te bekennen is als er overlast is in hun buurt of als er in hun auto is ingebroken. Ik wil dat de politie haar prioriteit verlegt naar het meer dienstbaar zijn aan de bevolking en het aanpakken van de echte criminaliteit en de echte criminelen. Dat zijn niet de mensen die een lichte verkeersovertreding begaan. Een ander voorstel is de invoering van het "three strikes, you're out"-principe, waarbij criminelen na drie ernstige misdrijven levenslang krijgen zonder kans op vervroegde invrijheidsstelling. Is het kabinet bereid met voorstellen te komen, zodat bediscussieerd kan worden of die ingevoerd kunnen worden?

Ik zie dat ik aan het einde van mijn spreektijd ben. Ik kan het punt van het terrorisme dus helaas niet meer behandelen. Wel wil ik nog gezegd hebben dat ik op andere thema's zoals de zorg en verpleeg- en verzorgingstehuizen, waarover ik vandaag graag had gesproken, terug zal komen bij de deelbegrotingen. Voor zover ik extra geld wil voor politie, terrorismebestrijding, veiligheid en zorg, wens ik dat geld weg te halen bij onder andere de begroting van Ontwikkelingssamenwerking.

De heer Lazrak (Groep Lazrak):

Voorzitter. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om onze minister-president beterschap en een spoedig herstel te wensen.

De afgelopen weken heb ik diverse ministers in de media horen zeggen dat het kabinet er niet of onvoldoende in is geslaagd om aan de samenleving uit te leggen waar het mee bezig is en waarom de aangekondigde bezuinigingen nodig zijn. Met andere woorden: waarom zijn de vakbonden verontwaardigd en boos? Omdat zij de visie van het kabinet – voor zover die bestaat – niet goed hebben begrepen. Waarom zijn artsen, patiënten, verzorgenden, zorgverzekeraars verontwaardigd en boos? Ook omdat zij de visie van het kabinet niet goed hebben begrepen. Ouderen die jaren lang hebben gewerkt, nog steeds aan het werk zijn en voor hun 65ste willen stoppen, zijn ook boos en verontwaardigd. Onderwijzers, studenten, politieagenten, brandweerlieden, zij zijn allemaal boos en verontwaardigd. En waarom? U raadt het. Zij hebben het kabinet niet goed begrepen. Verontwaardiging en woede hebben zich niet alleen meester gemaakt van de werkenden in onze samenleving, ongeacht leeftijd, opleiding of branche, ook uitkeringsgerechtigden die aan de slag willen, maar niet aan de slag komen, zijn boos en verontwaardigd.

Kortom: vrijwel iedereen is boos en verontwaardigd. Heeft het kabinet zijn bedoelingen en visie slecht uitgelegd? Ik denk het niet. Gezien de heftige reacties uit de samenleving denk ik dat het kabinet er goed in is geslaagd uit te leggen waar het mee bezig is en welk beleid het wil voeren. Het kabinet is er echter niet in geslaagd om de samenleving en de maatschappelijke organisaties te overtuigen van de juistheid, de effectiviteit en vooral van de rechtvaardigheid van de maatregelen.

Het kabinet vraagt de samenleving om vertrouwen te hebben. Vertrouwen waarin, vraag ik mij af. In de toekomst? In het kabinet? Het beeld dat het kabinet van de toekomst schetst, wekt niet veel vertrouwen. De vergrijzing dringt op, de criminaliteit neemt toe, de arbeidsproductie raakt achterop, de broekriem moet worden aangehaald, enz. Dit beeld leidt volgens mij tot een massale en collectieve depressie. Alsof dit niet genoeg is, wordt gezegd dat wij een land in oorlog zijn. De heer Verhagen zei vanochtend in zijn inbreng dat er een oorlog gaande is tegen onze westerse beschaving. Wie is in oorlog met wie, vraag ik mij dan af.

Vertrouwen in het kabinet? Op grond waarvan? Ik reserveer als burger een bedrag om vervroegd met werken op te kunnen houden, omdat mijn lichaam of mijn geest, of beide, het zware werk na dertig of veertig jaar niet meer aankunnen. Ik betaal als burger premies om – mocht het mis gaan – een werkloosheids- of bijstandsuitkering te krijgen als overbrugging voor de tijd dat ik zonder werk zit. Als burger vertrouwde ik erop dat het kabinet zou toezien op rechtvaardige regelingen, maar nee, het kabinet doet dit niet. Het verwacht echter wel vertrouwen van de burgers.

Ook met het begrip eigen verantwoordelijkheid gaat het kabinet zeer selectief om. Het kabinet doet veelvuldig een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de bevolking, maar ontloopt die zelf – veelvuldig – op bijna alle terreinen. Ik noem hier als voorbeeld het bevorderen van de integratie van allochtonen. Voor alle duidelijkheid: ik deel de visie van het kabinet over het belang van meedoen, gedeeld burgerschap, het naleven en respecteren van de gezamenlijke normen en waarden. Hier kan geen misverstand over bestaan. De vraag is echter hoe je dit als kabinet, als bestuur kunt bevorderen. Het kabinet schuift die verantwoordelijkheid door naar het individu. Het kabinet kijkt zelf passief en op een afstand toe.

Ik constateer dat het buitenlandsbeleid van het kabinet niet te vertrouwen is. Sinds de val van Bagdad is de Irak-politiek van de regering in het slop geraakt. Wij zakken langzaam met onze bondgenoot de VS weg in het Iraakse moeras. Wij hadden onze bondgenoot een dienst kunnen bewijzen door hem uit het moeras te trekken. Dat doen wij echter niet: wij zakken samen met de VS alleen maar dieper weg in dit moeras.

Terrorisme is niet te bestrijden met geklets en populisme. De beste manier om terrorisme te bestrijden is werken aan het wegnemen van de voedingsbodem hier en elders in de wereld. De maatregelen die tot nu toe in Nederland zijn genomen, zijn precies die maatregelen die de terroristen willen dat wij nemen. Ik noem de verhoging van de uitgaven voor veiligheid en de beperking van de grondrechten en vrijheden van burgers. Dat soort maatregelen is een van de doelen van het terrorisme. De terroristen hebben op dit punt dan ook helaas hun doel bereikt.

Voorzitter. Mijn bijdrage aan de algemene beschouwingen is simpel. Ik zeg tegen het kabinet: wees voor alles zuinig op mensen, de ouderen van nu en de jongeren van straks, de allochtonen en de autochtonen. Ga terug naar de onderhandelingstafel om met maatschappelijke organisaties te spreken over het sociaal-economisch beleid. Neem uw verantwoordelijkheid voor het integratiebeleid en reik mensen de hand die hulp nodig hebben om te kunnen integreren.

De beraadslaging wordt geschorst.

Sluiting 18.52 uur

Naar boven