Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 14, pagina 822-826 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 14, pagina 822-826 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering (elektronische aangiften en processen-verbaal) (29438).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De heer Van Heemst (PvdA):
Voorzitter. Ik heb een paar korte opmerkingen bij dit wetsvoorstel. Het is een belangrijk wetsvoorstel, hoe klein het ook is. Het kan er namelijk voor gaan zorgen dat slachtoffers van misdrijven sneller en gemakkelijker aangifte kunnen doen. Daarmee zou de service van de politie een stuk beter kunnen worden, omdat je dat thuis kunt doen op het moment dat het jou uitkomt. Volgens mij is dit hard nodig, omdat die service in de ogen van het publiek in een aantal opzichten tekortschiet. Overigens sluit dit voorstel aan bij een motie van 11 december 2001 van VVD, PvdA en D66, waarin gevraagd werd om een groot pakket maatregelen om de aangiftebereidheid van burgers te vergroten. Dit is een van de punten die in die motie werden genoemd. Ik zou het interessant vinden – ik heb dat in het verslag ook al opgeworpen – om het uiteindelijk ook mogelijk te maken dat mensen die via internet aangifte doen, kunnen volgen wat de voortgang van die aangifte is. Dat zou ook een belangrijke verbetering van de service van politie en justitie aan de slachtoffers zijn. Dan kunnen zij zien wat er met hun aangifte is gebeurd, hoe ver de afhandeling is gevorderd en wat er eventueel nog verder mee gedaan zal worden. In de stukken zegt de minister dat in de loop van dit jaar in alle korpsen de mogelijkheid van elektronische aangifte ingevoerd zal worden. Ik wil weten of dit zal lukken.
Het tweede punt waarbij ik kort wil stilstaan, betreft de risico's die aan een elektronische aangifte kunnen kleven. De minister zegt dat die nog in kaart zullen worden gebracht. Het is natuurlijk de vraag hoe ver een en ander inmiddels gevorderd is. Het gaat er natuurlijk vooral om dat je moet kunnen verifiëren of degene die de aangifte doet, ook degene is die hij zegt dat hij is, zodat je valse aangiftes kunt tegenhouden. De minister heeft gezegd dat hij ervoor zou zorgen dat in ieder geval steeds wordt gewezen op de strafbaarheid van het doen van een valse aangifte. Dat lijkt mij het minste wat je kunt doen. Kunnen er niet nog andere maatregelen genomen of waarborgen ingebouwd worden om die risico's verminderen? Wij menen dat je bijvoorbeeld kunt voorzien in het vermelden van het sofi-nummer in de aangifte, omdat dit een vrij uniek persoonsgebonden kenmerk is. Ik wil in ieder geval dat heel duidelijk geregeld wordt dat in geval van een valse aangifte, waar mogelijk en waar nodig, wordt overgegaan tot schadeverhaal. Volgens mij is dat een betere sanctie dan het strafrechtelijk optreden tegen valse aangiftes.
Mijn derde punt is wat algemener van aard. Dit debat is eigenlijk een voorloper op een wat groter debat over de digitalisering en automatisering van het strafproces. Het is goed dat wij de zaken niet op elkaar laten wachten, maar ik wil wel van de minister weten wanneer de volgende stap gezet zal worden. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesteld dat dit grotere debat nog jaren op zich zal laten wachten. Ik vind dat een wat al te laconieke houding. Ik heb zelf – ik durf dat wel te zeggen na het vorige debat en alle onthullingen die daarin zijn gedaan over onze godsdienstige achtergrond – op de zondagsschool Laat de kindekes tot mij komen aan de Gerdesiaweg in Rotterdam gezeten. Daar leerden wij dat je dingen nooit jaren op je moest laten wachten. Ik vraag de minister dan ook om iets meer tempo te brengen in dat volgens mij noodzakelijke proces in een wereld die, als het gaat om automatisering en digitalisering, volgens mij behoort tot de laatste archaïsche bolwerken van het land.
De minister zegt dat wij hier nu voorzichtig mee gaan beginnen door een en ander juridisch te regelen en dat uiteindelijk bekeken zal worden welke strafbare feiten onder deze regeling kunnen worden gebracht. Wij gaan het dus heel langzaam opbouwen. Ik zou toch nog een betere indicatie van de minister willen hebben van de werkbelasting die dat kan opleveren. Wij weten dat er in dit land bijna 5 miljoen misdrijven per jaar worden gepleegd en er 1,3 à 1,4 miljoen aangiftes worden gedaan. Als het vergemakkelijken van het doen van aangifte ertoe leidt dat van de 3,5 miljoen misdrijven waarvan nu geen aangifte wordt gedaan, ongeveer 5% tot 6% langs de elektronische weg wel wordt aangegeven, dan heb je een groei van 150.000 tot 350.000 aangiftes per jaar. Dat moet ook allemaal verwerkt worden. Dan heb ik het nog maar over de heel kleine, bescheiden bijdrage van 10% meer aangiftes van die zaken die nu zonder aangifte blijven liggen. Volgens de minister is dit in het begin misschien een veel grotere werkbelasting, maar zullen politie en justitie er uiteindelijk baat bij hebben, omdat zij efficiencywinst gaan boeken. Als je denkt in dit soort aantallen is dit antwoord misschien iets te laconiek. Op dit punt wil ik graag een duidelijker toezegging over hoe politie en justitie bij gebleken succes ook die werkdruk, die per saldo zal toenemen, echt zullen kunnen opvangen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. Hoewel dit wetsvoorstel in omvang niet groot is, kan het toch een digitale revolutie teweegbrengen. Het is waardevol, het is vernieuwend en het is eindelijk eens, ook wat mij betreft, echt de "andere overheid" in praktijk. Iets waarvan de burger werkelijk wat van zal merken.
Een aantal vragen die ik had willen stellen, zijn al gesteld door de heer Van Heemst, dus die probeer ik zoveel mogelijk te vermijden. Ik wil de minister nu al uit de zenuwen helpen door te zeggen dat de kans dat het CDA vóór dit wetsvoorstel zal stemmen buitengewoon groot is.
Veel van de werking van dit wetsvoorstel hangt af van de manier waarop in de AMvB vervolgens wordt geregeld wat wel en niet onder de elektronische aangifte gaat vallen. Het is goed dat het bij AMvB wordt geregeld, omdat je het naar mijn mening niet allemaal te zeer vast moet leggen. Bij de huidige experimenten waaraan winkeleigenaren meewerken, is het mogelijk om elektronisch aangifte te doen wanneer de dader niet bekend is, maar is dat niet mogelijk wanneer de dader wél bekend is. Als het voorliggende wetsvoorstel straks in werking is getreden, is het juist met het oog op de veelplegers van belang dat ook elektronisch aangifte kan worden gedaan van de wel bekende dader. Dat zou er naar mijn idee dus onder moeten vallen. Voor het overige wil ik de minister de ruimte te geven om in te vullen wat wel en niet moet en om waar nodig aanpassingen in de praktijk te plegen.
De tevredenheid over de elektronische aangifte hangt niet alleen af van het kunnen doen van aangifte maar zeker ook van de reactie die daarop volgt. Dat betekent nogal wat. Wanneer er meer aangiftes binnenkomen, zal de noodzaak om het zo te organiseren dat er goed gereageerd wordt, groter worden. In hoeverre zal het regel zijn dat iemand die elektronisch aangifte heeft gedaan, ook daadwerkelijk een reactie en op z'n minst een voortgangsbericht krijgt en wat mij betreft elektronisch?
In de toelichting op het wetsvoorstel staat dat er landelijk één voorziening komt voor de manier waarop aangifte gedaan wordt. Wie is nu uiteindelijk degene die verantwoordelijk is voor een uniforme aanpak en er zorg voor draagt dat de reactie zoveel mogelijk dezelfde zal zijn?
De heer Van Heemst heeft al een aantal vragen gesteld over misbruik en oneigenlijk gebruik waarbij ik mij nu kortheidshalve aansluit.
Minstens zo belangrijk als de elektronische aangifte is het elektronisch proces-verbaal. Wordt het straks zo dat zo'n proces-verbaal bij wijze van spreken op straat kan worden opgesteld door de politieagent en ook vanuit de straat door hem of haar kan worden doorgeseind? Of moet die agent dan nog steeds naar het bureau gaan om vervolghandelingen te verrichten?
Mevrouw Griffith (VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie kan zich vinden het in wetsvoorstel. Ik maak er echter toch enkele opmerkingen over. Wij zien het als een kleine, maar grote stap. Met dit wetsvoorstel wordt het mogelijk dat burgers elektronisch aangifte doen. De dienstverlening aan burgers neemt daardoor toe. Een van de doelstellingen van het wetsvoorstel is het vergroten van de bereidheid tot aangifte. Wij vinden het wetsvoorstel een kleine stap in de goede richting omdat het alleen om aangiften zonder daderindicatie gaat. Wij willen graag dat er een sprong voorwaarts wordt gemaakt. Je hoort altijd dat ambtelijke en politieke molens heel traag malen. Het is dan ook een gemis dat niet gelijk wordt geregeld dat ook voor zaken met een daderindicatie elektronisch aangifte kan worden gedaan.
De minister verwacht dat dit wetsvoorstel vooral betrekking zal hebben op winkeldiefstal, diefstal van fietsen en brommers en eenvoudige vernieling. Hij meent dat het vertrouwen van de burgers in de overheid wordt vergroot nu zij de mogelijkheid hebben om elektronisch aangifte te doen. Naar mijn mening wringt dit. Als burgers alleen maar aangifte mogen doen van strafbare feiten zonder daderindicatie, zullen die zaken niet opgehelderd worden. Hoe kan het vertrouwen in de overheid dan toenemen? Om de doelstellingen van de wet te realiseren, zal er ook elektronische aangifte moeten kunnen worden gedaan van zaken met een daderindicatie.
De elektronische aangiftes zullen volgens de minister de politie meer informatie geven, zodat zij een beter beeld heeft van aard en omvang van bepaalde vormen van criminaliteit. Zal daarmee het ophelderingspercentage toenemen? Wat is op dat punt de doelstelling van de minister?
Ik sluit mij aan bij de eerder gestelde vragen over het tussenbericht en fraude.
ICT blijft een belangrijk punt. Het blijkt heel moeilijk om regionale en nationale informatiesystemen goed op elkaar te laten aansluiten. In de nota naar aanleiding van het verslag staat dat nog met Rotterdam wordt overlegd over het implementatietraject. Bij welke politieregio's zijn er knelpunten en wanneer zullen die zijn weggenomen?
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
Minister Donner:
Voorzitter. Ik dank de leden die al vooraf zo rijkelijk aangegeven hebben wat hun steun voor het wetsvoorstel zal zijn. Ook bij de heer Van Heemst beluisterde ik geen grote afkeer van het wetsvoorstel. Ik hoorde eerder de wens om deze stap snel te vervolgen met een aantal andere stappen.
Ik ben vandaag in de Kamer tot twee keer toe beticht van het aanstichten van een revolutie. Als antirevolutionair doet mij dat natuurlijk pijn. De eerste revolutie is gelukkig muisstil. De tweede revolutie is een kleine grote stap.
De heer Van Heemst vraagt naar de stand van zaken bij de politie. Op dit moment is de politie ver met de introductie van de elektronische aangifte. In 18 regio's is de internetaangifte inmiddels geïntroduceerd. De verwachting is dat dit begin volgend jaar voor alle regio's het geval zal zijn. Momenteel vallen twee grote politieregio's er niet onder. De bedoeling is dat het wetsvoorstel, indien het wordt aanvaard, per 1 juli volgend jaar in werking zal treden. Op dat moment zal ook de AMvB klaar zijn die hopelijk per maart volgend jaar in ontwerp gepubliceerd kan worden. Zo is ruimschoots van tevoren duidelijk hoe dit in zijn werk moet gaan.
Zolang artikel 163 van het Wetboek van Strafvordering nog niet is aangepast, zal alsnog een fysieke handtekening van de aangever geregeld moeten worden zodra een zaak voor de rechter wordt gebracht. Dat is de oplossing die nu nog gekozen wordt. Er wordt dus elektronische aangifte gedaan. Als vervolgens een zaak naar de rechter gaat, moet er een fysieke handtekening worden gezet. Dat betekent wel dat er aangifte moet zijn gedaan.
Misschien is het goed om kort te beschrijven wat er straks gebeurt bij een internetaangifte. Dit kan antwoord geven op een groot aantal vragen. De bedoeling is dat op iedere plaats, thuis, op het werk of in een openbare ruimte waar toegang tot internet geboden wordt, iemand langs elektronische weg aangifte kan doen. Dan roept men de internet pagina van de Nederlandse politie op en kiest vervolgens de optie voor aangifte. Daarna wordt eerst gevraagd in welke plaats het delict heeft plaatsgevonden. Op basis van die eerste keuze wordt vervolgens onmiddellijk bepaald uit naam van welk politiekorps de aangifte wordt opgenomen. Er is dus sprake van een centraal aangiftepunt. Het opnemen van de aangifte vindt virtueel plaats bij een bepaald politiekorps, maar feitelijk landelijk. Men kiest dus ook niet meer zelf de verschillende systemen. De aangever krijgt vervolgens via het computerscherm bevestigd bij welk politiekorps de aangifte behandeld zal worden. Op het scherm wordt tevens een overzicht gegeven van de delicten waarvoor de aangifte langs elektronische weg gedaan kan worden. Men hoeft de AMvB dus niet te kennen. Voor andere delicten zal geen aangifte langs elektronische weg kunnen worden gedaan.
Als er sprake is van geweldstoepassing, van een daderidentificatie, van specifieke sporen, van vermissing of diefstal van identiteitsbewijzen, zal er verzocht worden om de aangifte in persoon te doen bij het bureau van de regiopolitie. In die zin is er ook sprake van een verheldering. Vervolgens zal de internetaangifte een aantal vragen stellen. Bij vrijwel alle onderwerpen zal een uitgebreide helptekst beschikbaar zijn. Nadat automatisch gecontroleerd is of aan alle voorwaarden is voldaan om langs die weg aangifte te doen, wordt de mogelijkheid geboden om alle gegevens in te vullen op een elektronisch aangifteformulier. Het invullen van het formulier verloopt in onderdelen, waarbij de aangever kan volgen welke onderdelen van de aangifte zijn ingevuld. Het laatste onderdeel van het aangifteformulier bestaat uit vragen over de nazorg, zoals over slachtofferhulp, of dat de aangever op de hoogte wil worden gehouden van het verloop van de opsporing. Bij elk onderdeel is uitgebreide ondersteuning aanwezig door helpteksten met achtergrondinformatie. Ten slotte wordt de aangever gevraagd langs welke weg een afschrift van de aangifte moet worden toegezonden. Gekozen kan worden voor afschrift per elektronische post of per normale post. In beide gevallen wordt het afschrift automatisch gegenereerd en vindt geen ondertekening plaats. Dit systeem is dus een vermindering van de administratieve lasten omdat voor deze aangifte geen personeel achter de balie meer nodig is en de aangifte centraal wordt ingevoerd.
De laatste stap van het doen van de aangifte is het kiezen van de optie akkoord. Dat omvat in feite de impliciete ondertekening van de langs elektronische weg gedane aangifte. Dat kan echter pas nadat de aangever is gewezen op artikel 188 van het Wetboek van Strafvordering, op een eventuele valse aangifte en de straf die daarop staat. Nadat de aangever heeft bevestigd dat hij de betekenis van het artikel heeft begrepen, kan hij die optie akkoord gebruiken.
Onmiddellijk na de accordering wordt een bevestiging op het scherm getoond, waarmee de aangever duidelijk wordt gemaakt dat zijn gegevens op correcte wijze door de internetvoorziening zijn ontvangen. Op het scherm wordt de aangever tevens gewezen op andere voor het betreffende delict specifieke informatie op internet. De aangifte wordt binnen twee uur per elektronische post bevestigd, feitelijk met een e-mail van de landelijke internetaangiftevoorziening, maar uit naam van het behandelende korps.
De behandeling door het desbetreffende politiekorps bestaat uit een eerste beoordeling van de ingevulde aangiftegegevens door de aldaar werkzame buitengewone opsporingsambtenaren dan wel een politieambtenaar. De ambtenaar controleert naast de juistheid en volledigheid ook de aannemelijkheid van de aangifte, zo nodig neemt hij met de aangever contact op. Nadat door de ambtenaar de al dan niet door hem aangevulde aangifte akkoord is bevonden, worden de gegevens automatisch in het basispolitiezorgsysteem overgezet en wordt de aangever formeel afschrift van de aangifte toegezonden. Toezending vindt plaats zoals aangegeven. Vervolgens worden de gegevens langs elektronische weg verzorgd. Er vindt dus sowieso melding plaats van wat er gebeurt.
De heer Van Heemst vroeg in hoeverre bij de aangifte van het sofi-nummer gebruik kan worden gemaakt. Het gebruik van het sofi-nummer in de aangifte is niet wenselijk. De politie kan niet automatisch over het sofi-nummer van personen beschikken. Omdat het nummer ook op identiteitsbewijzen staat, althans het paspoort, biedt het op zichzelf geen garantie dat niet met een gestolen identiteit wordt gewerkt. Uit dien hoofde biedt het minder waarborgen dan zou kunnen worden gedacht. Ook is er het risico van schadeverhaal: indien valse aangifte is gedaan, kan de staat de schade bij de betrokken persoon verhalen. Dat is het risico van deze methode van aangifte en daarom wil ik hier dan ook niet al te overhaast verder mee gaan. Eerst moet worden bezien wat de effecten zijn.
Ik ga verder met de vragen over digitalisering. Het is wat strijdig om zowel te spreken van een "revolutie" als "het laatste bolwerk". Maar inderdaad is het rechtsbedrijf, vanwege alle belangen, nog steeds afhankelijk van papier. Het grote gevaar van het systeem is de valse aangifte met betrekking tot personen; daarom wordt ook begonnen met een aantal delicten waarvan de dader niet bekend is. Er moet eerst ervaring mee worden opgedaan.
Wat schiet je ermee op? Het onmiddellijke effect van elektronische aangifte is dat de drempel voor aangifte lager wordt, wat betekent dat het opsporingspercentage hoogstwaarschijnlijk zal dalen. Tegelijk mag je verwachten dat het totale aantal opgespoorde misdrijven zal toenemen, omdat wij van een groter aantal op de hoogte zijn. Of dat onmiddellijk zichtbaar zal worden of zal worden geregistreerd, is vers twee. Het belangrijke voordeel is dat er een completer beeld ontstaat. Dit is bijvoorbeeld van belang bij veelplegers: als iemand wordt vastgenomen en in de periode erna bepaalde aangiftes in een bepaald regio sterk afnemen, dan is het vrijwel zeker dat de dader is gepakt; uit dit systeem kan echter geen bewijs worden afgeleid. De misdrijven die in feite zijn opgelost, zullen op die wijze dus als onopgelost geregistreerd blijven.
Mevrouw Griffith (VVD):
Er zijn enkele pilots gehouden. Hebben die geen informatie of oplossingen aangeleverd voor de fraudebestrijding bij valse aangiften?
Minister Donner:
De voorwaarde bij de pilots was dat, als een en ander leidde tot een rechtszaak, er altijd een fysieke handtekening nodig was. Daarom beschik ik nog niet over die ervaring. De pilots wijzen vooralsnog niet op veel valse aangiften. De informatie over de pilots berust overigens primair bij de politie.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Is het niet zinvol om straks per AMvB toch de mogelijkheid van aangifte bij een bekende dader te openen? Ik begrijp dat uw bezwaar niet principieel is, maar praktisch: u wilt eerst kijken hoe dit werkt.
Minister Donner:
Het is in principe mogelijk. De AMvB regelt voor welke misdrijven het kan. In de memorie van toelichting is ook aangegeven dat het zeker niet de bedoeling is dat deze wijze van aangifte alleen maar wordt gebruikt voor zaken die waarschijnlijk niet zullen kunnen worden opgelost. De waarschijnlijkheid is echter groot dat de politie bij delicten met bekende daders vrij snel de aangever zal vragen om op het politiebureau te verschijnen voor een nadere invulling. U begrijpt dat dit systeem berust op vrij gestandaardiseerde informatieverstrekking. Dan rijst onmiddellijk de vraag: hoe weet men dat een bepaalde persoon de dader is, waaruit wordt dat afgeleid?
Het systeem kent dus zijn beperkingen. Zodra deze categorieën worden geopend, zal het gehele aangifteformulier moeten worden aangepast omdat aanvullende gegevens moeten worden gevraagd. Welnu, óf we wachten met het hele systeem totdat ook dat mogelijk is, óf we beginnen nu met hetgeen al mogelijk is, om vervolgens te zoeken naar uitbreidingen. Ik heb mijn keuze gemaakt.
De heer Van Heemst vroeg waarom nog geen sprake is van verregaande digitalisering. Ik geef de voorkeur aan modernisering van het totale proces van strafvordering, conform het project Strafvordering 2001. Een van de overwegingen zal zijn: welke onderdelen kunnen eventueel verder worden gedigitaliseerd? Voor zover het interne proces kan worden gedigitaliseerd, is dat vaak al gebeurd. Helaas blijkt dan wel dat computers worden gestolen of aan de straat worden gezet. Belangrijke onderdelen van de verwerking van strafzaken zijn gedigitaliseerd. Zolang echtheid en originaliteit bij het digitaal opslaan van bepaalde bewijsstukken minder kunnen worden gegarandeerd, is het moeilijk om je los te maken van papier. De mogelijkheden voor vervalsing zijn op papier immers minder dan bij de gedigitaliseerde verwerking van gegevens. Dit vormt een zekere beperking. Er is ook gevraagd of processen-verbaal voortaan elektronisch op straat kunnen worden gemaakt. Een proces-verbaal kan op het bureau worden ingetypt in een computer. Sommige parkeerwachten noteren op straat al zaken digitaal, bijvoorbeeld in een Blackberry. Dit is bij bepaalde politiekorpsen ingevoerd. De politiekorpsen maken daarin echter zelf een kostenafweging. In dat licht kan ik de Kamer zeker aanbevelen om het wetsvoorstel met betrekking tot enkele aspecten van het beheer van de politie zo snel mogelijk te behandelen. Des te sneller kunnen wij op dat punt verder. Natuurlijk zal het helemaal ideaal zijn wanneer wij het beheer hebben gecentraliseerd. Maar goed, dat moeten wij eerst evalueren.
De heer Van Heemst vroeg naar de werkdruk. Aan de ene kant gaat het informatiemanagement van de politie ervan uit dat het aantal aangiftes zal toenemen; aan de andere kant zal de efficiency verbeteren bij de verwerking van aangiftes. Het hele proces zal verlopen zonder dat er personen tussen zitten, terwijl dat nu wel het geval is. Op termijn valt te verwachten dat er verdere verbeteringen zijn in de efficiency en dat er een verdere verschuiving plaatsvindt in de aangiftes en de aangiftebereidheid. De financiële lasten hangen daarmee samen. Dat is de reden dat het wetsvoorstel voorziet in een stapsgewijze uitbreiding, zodat de zaak niet in één klap zonder voorbereiding wordt ingevoerd.
De heer Van Heemst (PvdA):
Ik ben het ermee eens dat er administratieve winst wordt geboekt met de verschuiving van papieren aangiftes naar digitale. Indien echter door deze nieuwe mogelijkheid in 5% of 10% van de zaken waarin geen aangifte werd gedaan, dit voortaan wel gebeurt, zorgt dat voor een enorme toename van het aantal aangiftes. Daarbij gaat het om 100.000 tot 300.000 of 400.000 extra digitale aangiftes. Overigens moeten wij dat willen, want het is goed dat mensen aangifte doen. Deze grote stijging van de inhoudelijke werklast kan echter niet worden opgevangen met een kleine efficiencywinst.
Minister Donner:
Nogmaals, dat is de reden dat wordt begonnen met een beperkt aantal misdrijven waarbij de dader niet bekend is. Dat houdt in dat er minder kan worden gedaan met iedere individuele aangifte. Met het patroon dat zichtbaar wordt door een toegenomen aangiftebereidheid, komen er aanwijzigen beschikbaar die het mogelijk maken om bepaalde personen meer gericht vast te nemen. Men moet echter niet de illusie hebben – zeker als er geen dader bekend is – dat het oplossingspercentage een andere richting zal uitgaan dan naar beneden. Ook indien door het gevonden patroon iemand wordt opgepakt en uit het vervolg blijkt dat een veelpleger is gepakt, zijn daarmee de oude zaken nog niet opgelost.
Iedereen krijgt een bevestiging van de aangifte die is gedaan. Daarbij kan ook informatie worden verstrekt wat er verder wordt gedaan. Ik ben er vooralsnog zeer huiverig voor om op dezelfde wijze de stand van de behandeling te verstrekken. Dat is potentieel een gevoelig gegeven over bepaalde personen, zeker als wij zoiets introduceren voor misdrijven waar de dader bekend is. Daar ben ik terughoudender. Laten wij niet in een keer te veel hooi op onze vork nemen.
De heer Van Haersma Buma zeg ik dat het duidelijk is dat met deze methode er één landelijke voorziening komt. Bij AMvB zal geregeld worden wie verantwoordelijk is voor de eenvormige aangifte. Dat is primair de minister van Justitie, die het format vaststelt. De politieregio's zijn verantwoordelijk voor de wijze waarop verder wordt gehandeld met de aangiftes. Dat blijft vooralsnog gescheiden.
Mevrouw Griffith vroeg bij welke politieregio's zich knelpunten voordoen rond de ICT. Die doen zich voor bij de grootste politieregio's, Amsterdam en Rotterdam. Begin volgend jaar volgen die regio's ook, zodat op het moment van invoering het systeem dekkend is.
Wij nemen een grote stap binnen het systeem van aangifte, dat tot nu toe berustte op fysiek contact tussen de politieambtenaar en degene die aangifte doet. Het is een kwestie van ervaring opdoen. Wij moeten ons ervan bewust zijn dat, zoals in de procesbeschrijving is aangegeven, de invoering van deze mogelijkheid potentieel een centraliserende factor in het politiebestel is. Dat is een consequentie van de keuze van de instrumenten. Het is een landelijk systeem, dat zonder meer uitstraling zal hebben op het vervolg, waarbij de vraag zal rijzen wat de gevolgen zullen zijn van verschillen in verwerking. Ik ben het ermee eens dat op termijn een steeds verdergaande afstemming tussen politiesystemen zal plaatsvinden, zeker als wij het vervolg van de verwerking duidelijk willen maken. Laten wij echter wel wezen, wij hebben het over een geleidelijke ontwikkeling, die zal samenhangen met de discussie over het beheer van het politiebestel.
Ik hoop dat wij de kleine stap van het wetsvoorstel nu kunnen nemen.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over het wetsvoorstel.
De vergadering wordt van 19.30 uur tot 20.30 uur geschorst.
Voorzitter: Van der Ham
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20042005-822-826.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.