Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 oktober 2004 over RAZEB.

De voorzitter:

Ik attendeer u erop dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Van Ardenne, aanwezig is in haar hoedanigheid als minister van Buitenlandse Zaken ad interim.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. De moordmachine van Ariel Sharon dendert door in de Gazastrook. Nu al zijn tientallen burgers, onder wie kinderen en vrouwen vermoord. Ariel Sharon is aan de macht gekomen met het plan veiligheid voor Israël te creëren door militaire overwinning. Hij heeft nooit het vredesproces ondersteund, nooit de intentie gehad om tot vrede te komen door onderhandelingen, nooit ingestemd met de aanpak van Rabin: land voor vrede. In een interview met Haaretz zegt kabinetschef Weisglass het volgende. Wat wij al wisten en waar wij keer op keer voor hebben gewaarschuwd: hij wil geen Palestijnse staat.

Tegenover zelfgeknutselde Qassam-raketten met een reikwijdte van 8 km staan honderden tanks, gevechtshelikopters en met hoogmoderne wapens uitgeruste militairen. Deze aanpak heeft er bij de Palestijnen toe geleid, te streven naar het evenwicht van onveiligheid. Zolang Palestijnen onveilig zijn, zullen de Israëliërs zich ook onveilig moet voelen, is blijkbaar de logica. Zo zien wij het failliet van de Sharon-doctrine.

Wie een vriend van Israël is – en dat zijn wij – stopt de moordmachine van Sharon nu. De laatste jaren heeft de EU met open ogen toegekeken hoe Ariel Sharon zijn agenda heeft afgewerkt. Als het nu niet het moment is om een einde te maken aan de zelfdestructie van de Israëlische regering, wanneer dan wel? Verklaringen helpen niet, zoals de minister tijdens het overleg beweerde. Zij hebben ook nooit geholpen. Maatregelen, sancties zijn aan de orde. Om die reden dien ik de twee volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël op dit moment in de Gazastrook collectieve wraakacties onderneemt;

constaterende dat Israël met deze "Operatie boetedoening" de Palestijnse bevolking collectief wil laten boeten voor de daden van enkelen;Karimi

constaterende dat Israël zich niets aantrekt van alle oproepen uit de internationale gemeenschap met het offensief te stoppen, gezien haar verklaring dat de acties zeker nog tot zondag zullen duren;

van oordeel dat er geen militaire oplossing bestaat voor dit conflict;

van mening dat een scherpe veroordeling van dit geweld nodig is;

roept de regering op om zich, ook in haar rol als voorzitter van de EU, in te zetten om:

  • - de EU-ambassadeurs terug te roepen, in ieder geval voor zolang de "Operatie boetedoening" voortduurt;

  • - de Associatieovereenkomst tussen Israël en de EU voor onbepaalde tijd op te schorten;

  • - een (tijdelijk) EU-wapenembargo tegen Israël en de Palestijnse gebieden in te voeren met een effectieve stop op leveranties, doorvoer etc. over Europees grondgebied door het Europese luchtruim,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Karimi en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 573(21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël op dit moment een collectieve wraakactie uitvoert in de Gazastrook;

constaterende dat hierbij disproportioneel geweld gebruikt wordt, waarbij vooral onschuldige burgers slachtoffer worden;

constaterende dat veel van de wapens en munitie die bij dit offensief worden ingezet afkomstig zijn uit de Verenigde Staten en via Europees en Nederlands grondgebied naar Israël worden vervoerd;

verzoekt de regering, per direct een ad-hocvergunningsplicht volgens de wet op doorvoer van strategische goederen in te stellen om zo een onmiddellijk einde te maken aan het transport van wapens en munitie naar Israël via Schiphol dat voornamelijk wordt uitgevoerd door de luchtvaartmaatschappij El Al,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Karimi en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 574(21501-02).

De heer Timmermans (PvdA):

Voorzitter. Voor het stemgedrag van mijn fractie is het heel belangrijk om duidelijkheid te krijgen. Als je voor een motie stemt, stem je ook voor de overwegingen van die motie. Dan stem je niet alleen voor het dictum. Waar komt de term "collectieve wraakactie" uit voort? Dat is niet een omschrijving waarin mijn fractie zich herkent, hoezeer zij ook de actie betreurt en veroordeelt.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil die wijziging zeker aanbrengen als dat voor het stemgedrag van de PvdA-fractie van zodanig belang is. Ik wil namelijk niet dat de PvdA-fractie dat als een argument zou gebruiken om niet voor de moties te stemmen. Gezien de inbreng van het PvdA-lid Koenders tijdens het vragenuurtje op dinsdag, zouden deze moties echt door de fractie van de Partij van de Arbeid gesteund moeten worden.

De heer Timmermans (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid gaat over haar eigen stemgedrag. Daar hebben wij uw advies niet bij nodig. Ik vind het wel bijzonder belangrijk dat die passage wordt verwijderd of veranderd. Die geeft naar onze smaak niet weer wat de daadwerkelijke situatie is.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil hier meteen actie op ondernemen, zodat de PvdA-fractie die passage in ieder geval niet als excuus kan gebruiken.

De heer Timmermans (PvdA):

Het gaat om de tweede motie.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Volgens mij staat de term in beide moties.

De voorzitter:

Dat klopt.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil dan gewoon de eerste constatering in de eerste motie schrappen. De eerste constatering luidt dan: "constaterende dat Israël met de 'Operatie boetedoening' de Palestijnse bevolking collectief wil laten boeten voor de daden van enkelen". Deze woorden zijn letterlijk overgenomen uit de inbreng van collega Koenders.

De heer Timmermans (PvdA):

Laat ik ieder misverstand wegnemen. De eerste motie kan sowieso niet op onze steun rekenen. Wij zijn het gewoon niet eens met die sancties. Wij overwegen de tweede motie over het ad-hocbeleid te steunen, maar dan moet wel die passage in de eerste overweging eruit.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Het stelt mij heel erg teleur dat de PvdA-fractie de eerste motie niet kan steunen. De PvdA-fractie was in 2002 al een voorstander van dergelijke sancties. Maar goed, dat is natuurlijk het goede recht van de PvdA-fractie. Er is echter sprake van een algeheel gebrek aan consistentie in de inbreng van de PvdA-fractie.

Voorzitter. Ik handhaaf de moties zoals ik die heb ingediend.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Voorzitter. In navolging van wat minister van Buitenlandse Zaken Bot heeft gezegd tijdens het vragenuurtje van afgelopen dinsdag, herhaal ik dat de Nederlandse regering en de Europese Unie zeer bezorgd zijn over de ontwikkelingen in de Gazastrook en in Israël. De huidige situatie leidt tot meer geweld, chaos en anarchie. Het is afschuwelijk, het brengt veel menselijk leed mee en het is in niemands belang.

Wij zullen tijdens de aanstaande vergadering van de Europese ministers hierover spreken. Het is ook de bedoeling om daar raadsconclusies aan te verbinden. Nederland en de Europese Unie doen wat zij kunnen. Zoals minister Bot al heeft gezegd, is er een voorzitterschapverklaring uitgebracht waarin het geweld wordt veroordeeld en de partijen worden opgeroepen om veiligheidssamenwerking en directe onderhandelingen te hervatten, zoals dat ook in roadmap staat. Tijdens de behandeling in de Veiligheidsraad van afgelopen dinsdag is het standpunt van de Europese Unie onderstreept. Dat is ook in de verklaring terug te vinden.

Minister Bot heeft beide partijen telefonisch opgeroepen tot deëscalatie. Hij heeft de partijen ook duidelijk gemaakt dat zij dat veiligheidsoverleg moeten hervatten en weer serieuze politieke onderhandelingen moeten gaan voeren. Dat is ook de enige uitweg. Sancties zoals voorgesteld door mevrouw Karimi en anderen, zijn niet aan de orde. De huidige escalatie moet worden gezien in de context en kan niet aan slechts één partij worden toegeschreven. Het is juist nu van belang om de dialoog met beide partijen gaande te houden. De internationale gemeenschap moet zich niet uit elkaar laten spelen. Europa moet zich niet isoleren, maar zich juist engageren. Terugtrekken van Europese ambassadeurs uit Israël of opschorten van contacten zou geen wijs beleid zijn. Het is ook strijdig met opschorten van het Associatieakkoord, waarover mevrouw Karimi ook sprak. Er is overigens over deze onderwerpen binnen de Europese Unie geen consensus te bereiken.

Wat het wapenembargo betreft, wijs ik erop dat op basis van een restrictief wapenexportbeleid nu al de situatie is dat er nauwelijks wapensystemen naar Israël gaan en zeker geen wapensystemen die gebruikt zouden kunnen worden tegen Palestijnen. Een wapenembargo is ook wat dat betreft niet aan de orde.

In de andere motie wordt opgeroepen tot een restrictief vergunningenbeleid voor doorvoer. Het is staand Nederlands beleid dat een wapenexporttoets van NAVO- en EU-partners in beginsel niet wordt overgedaan. Dat is officieel beleid. Wij zijn van mening dat er ook op dat punt geen reden is om het beleid te veranderen. Ik heb eerder de argumenten daarvoor gegeven.

Ik ontraad derhalve de aanvaarding van beide moties.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Wanneer zegt de Nederlandse regering dan: die open lijnen met Israël hebben niets opgeleverd, nu is het moment aangebroken om een volgende stap te zetten, bijvoorbeeld om met Israël hetzelfde te doen als wij met Soedan doen?

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Ik heb niet de neiging om de situatie in Soedan en die in het Midden-Oosten met elkaar te vergelijken. Wel vergelijkbaar is dat zowel de Verenigde Naties als de Verenigde Staten en de Europese Unie zoveel mogelijk gezamenlijk optrekken als internationale gemeenschap om in dialoog te blijven met partijen die ertoe doen, zowel in Soedan als in Israël en de Gazastrook, en die op te roepen te deëscaleren en hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Op het moment dat, zoals mevrouw Karimi voorstelt, eenzijdig door de Europese Unie sancties worden opgelegd, isoleert de Europese Unie zich van die aanpak. Dat zal de Europese Unie niet doen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

De minister van Buitenlandse Zaken heeft van dit dossier een prioriteit tijdens zijn voorzitterschap gemaakt. Die belofte heeft hij aan de Kamer gedaan. Hij heeft hiertoe besloten, omdat naar zijn verwachting de Verenigde Staten tijdens die periode heel erg afwezig zullen zijn vanwege de presidentverkiezingen. De vraag is wat wij dan concreet kunnen verwachten van de Europese Unie als wij déze stappen niet mogen verwachten.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Het gaat er toch om dat wij geëngageerd blijven in het hele proces. Ik verschil er met mevrouw Karimi over van mening dat wij dit geen vredesproces mogen noemen. Je mag het ook een veiligheidsproces noemen, een proces dat ertoe leidt dat men een begin maakt met vrede en veiligheid in het gebied. Geëngageerd zijn in dat proces betekent dat je je niet distantieert. Als je je distantieert, ben je geen onderdeel van het proces.

Het is niet het moment om sanctiemaatregelen te nemen richting het Midden-Oosten. Het is juist een moment om betrokken te blijven bij de ontwikkelingen in het Midden-Oosten en om de partijen aan te sporen, hun verantwoordelijkheid te nemen. Mevrouw Karimi en ik zijn het op dit punt dus niet eens.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Wij gaan stemmen over twee moties die zijn ingediend bij het VAO over de RAZEB, te weten:

  • - de motie-Karimi/Van Bommel (21501-02, nr. 573);

  • - de motie-Karimi/Van Bommel (21501-02, nr. 574).

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. D66 is geschokt door het recente geweld in Gaza. Hoewel ook wij de laffe moorden op Israëlische burgers met Qassam-rakketten veroordelen, is duidelijk dat het huidige geweld disproportioneel is. De woorden van de heer Weisglass, adviseur van de heer Sharon, dat het bedoeld is om het vredesproces in de ijskast te zetten, zijn contraproductief en ondermijnen het succes van het plan tot terugtrekking. Daarnaast gaat de uitbreiding van nederzettingen gewoon door, in strijd met het internationale recht. D66 is er voorstander van dat de EU het Associatieverdrag gebruikt om Israël te wijzen op zijn verplichtingen. Het bijeenroepen van de Associatieraad moet dus een eerste stap zijn. Van het Nederlandse voorzitterschap hadden wij overigens een wat actievere houding verwacht om Israël en de Palestijnen op hun verantwoordelijkheden te wijzen. De twee moties slaan die eerste stap echter over; de indieners willen meteen tot sancties overgaan. Daarnaast ontbreekt een duidelijke veroordeling van de Palestijnse terroristen die op hun beurt ook het vredesproces ondermijnen. Daarom kan D66 niet voor de moties stemmen.

In stemming komt de motie-Karimi/Van Bommel over een scherpe veroordeling van het geweld in de Gazastrook (21501-02, nr. 573).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Karimi/Van Bommel over het transport van strategische goederen naar Israël via Schiphol (21501-02, nr. 574).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven