Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Buijs.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Excuses aan de collegae dat ik zo kort voor een debat om een regeling van werkzaamheden heb verzocht. Ik verzoek om twee redenen om een week uitstel van de behandeling van dit wetsvoorstel. Er is een aantal opties die wij nog nader willen uitwerken. Daarnaast heeft het CTG ons de laatste tijd nogal wat informatie verstrekt over de hoogte van het tarief en de eventuele invoeringsproblemen. Gisteravond werd in de NRC gesproken van € 1,25 in plaats van € 5. Wil de minister ons vóór het debat op de hoogte brengen van de hoogte van het tarief?

De voorzitter:

Als de Kamer zou besluiten tot uitstel, kan niet worden bepaald of het een uitstel van een week, een maand of een jaar zal zijn.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik ben het helemaal eens met uitstel, een week, een maand, afstel is nog beter.

De voorzitter:

Dit is de regeling van werkzaamheden. Uw politiek-inhoudelijke opmerkingen mag u overal maken, maar nu even niet bij de regeling.

Mevrouw Kant (SP):

Zeker, voorzitter, maar enig cynisme is hier wel op zijn plaats. De heer Buijs voert hier een reden voor het uitstel aan, maar laten wij elkaar niets wijsmaken. Naar aanleiding van CTG-stukken heb ik vorige week al gewezen op verwarring en gevraagd om opheldering van de minister vóór het debat. Die brief is er gekomen. Om nu, vijf minuten van tevoren, het debat daarom niet door te laten gaan, is natuurlijk een smoesje. De coalitie is bezig de huisarts uit de no claim te krijgen. Daar ben ik erg blij mee. Laat ze nog maar een tijdje onderhandelen. Ik vecht het liever in het debat uit, maar als die huisarts eruit kan, is dat mooi. Laat ze nog maar een weekje een robbertje vechten. Wij zien wel wat er uitkomt, maar laten wij hier niet met smoesjes komen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Het is een merkwaardig verzoek zo vlak voor het debat. Zoiets komt u en de Kamer nooit goed uit. Ik vind dat wij het debat gewoon kunnen aanvangen. Alle noden die er in fracties leven, kunnen dan verwoord worden. De punten in kwestie zijn allemaal al in de achterliggende tijd aangereikt, in het publiek besproken, in de Kamer aan de orde geweest. Het is gek dat een coalitie er dan niet uit zou zijn en wij dan niet kunnen debatteren. Ik vind dat heel merkwaardig. Dit staat nog los van het feit dat, wanneer er iets goeds uitgebroed wordt, dit te verwelkomen zou zijn, aangezien mijn fractie ook nog wel wat bedenkingen en kritiek heeft bij het wetsvoorstel. Het gaat nu evenwel om de formele positie. Het voorstel, gedaan vlak voor het debat, waarop wij ons hebben voorbereid en waarvoor wij gereed zijn, om het debat met een week uit te stellen, vind ik nauwelijks te overwegen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Laat ik beginnen met te zeggen dat ik de heer Buijs dank voor zijn excuus, hoewel het mij meer op z'n plaats lijkt om de maatschappelijke organisaties en de mensen die ervan uit waren gegaan dat er vanmorgen gedebatteerd zou gaan worden over een voor hen heel belangrijk onderwerp, excuus aan te bieden.

Dat gezegd hebbende, merk ik op dat ik het een zwaktebod vind dat de Kamer moet wachten op een debat omdat de coalitie niet in de openbaarheid van mening wil verschillen over de huisarts. Ik kan tellen; ik neem aan dat dit ook beklonken is door de coalitie. Als er sprake is van uitstel, wil ik meteen een aanvullend verzoek doen. Gisteren tijdens de algemene financiële beschouwingen heeft vice-premier Zalm de toezegging gedaan aan mijn fractiegenoot Kees Vendrik, om met een brief te komen over de koopkrachtcijfers voor chronisch zieken en gehandicapten, nadat eerder tijdens de algemene politieke beschouwingen een motie hierover van mijn hand was afgewezen. Wij weten allemaal dat de no-claimregeling de chronisch zieken en gehandicapten het allerhardste treft. Ik vind het dan ook van groot belang dat wij die brief ontvangen, voorafgaand aan dit debat. De vice-premier heeft gisteren gezegd, dat er ervaring is met het in elkaar knutselen van zo'n brief. Dat hebben ze namelijk vorig jaar ook om vijf voor twaalf gedaan. Het lijkt mij dan ook dat wanneer het debat de volgende week plaatsvindt, die brief er van tevoren moet kunnen zijn.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. De heer Buijs heeft gezegd: ik verzoek de collega's. Hij heeft dus niet gezegd dat hij zijn verzoek doet namens meerdere fracties. Ik ben er zelf maar van uitgegaan dat hij dit verzoek wel namens de drie coalitiefracties doet.

De voorzitter:

Nu u dit zegt, vind ik het formeel wel belangrijk om dat te weten.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik eigenlijk ook wel. Daarom stel ik het ook als eerste punt aan de orde, waar de heer Buijs niet expliciet zei dat hij namens meerdere fracties sprak.

De voorzitter:

Ik vraag aan de heer Buijs om dit even te verduidelijken.

De heer Buijs (CDA):

Vanzelfsprekend is dit verzoek gedaan namens de CDA-fractie.

De voorzitter:

Oké, dank u wel.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dan is de volgende vraag natuurlijk of er andere fracties zijn die dit verzoek ondersteunen. Naar ik aanneem, komen die na mij nog wel aan het woord. Dat het verzoek is gedaan door de CDA-fractie stelt mij extra teleur omdat de vorige week nog, toen ik de heer Verhagen tijdens de algemene politieke beschouwingen over dit onderwerp bevroeg, deze mij tot drie keer toe verzekerd heeft dat de CDA-fractie zich vandaag echt klip en klaar zou uitspreken tegen de huisartsen in de no claim. Ik was daar dus helemaal op geprepareerd.

Ik vind het om nog een heel andere reden een gênant verzoek. Ik zou de heer Buijs de vraag willen voorleggen of dit een onderwerp is, zoals eerder de Vreemdelingenwet, waarvan wordt gezegd dat het te belangrijk is voor een democratisch debat. Als er dingen te bespreken zijn, moeten die hier besproken worden en niet in een kernparlement buiten de openbaarheid. Misschien kunnen wij dan wel op de publieke tribune plaatsnemen. Daarnaast zou ik van de heer Buijs willen vernemen, dat wanneer het debat uitgesteld wordt en het kernparlement van drie fracties inmiddels een besluit heeft genomen, serieus wordt volgehouden dat wij daarna nog een volwaardig debat over het wetsvoorstel zullen voeren of dat het als een hamerstuk kan worden aangemerkt.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie was ook gereed voor het debat. Zij constateert nu dat de coalitie er in de achterkamertjes niet uit is gekomen en dat zij het dualisme helaas niet aandurft. Wellicht sterft dit nu bij de regeling van werkzaamheden.

Ik heb nog een aanvullende vraag bij het verzoek van mevrouw Halsema. Als er gedeald wordt in de achterkamertjes en de huisarts buiten de no claim valt, zou ik graag vooraf geïnformeerd willen worden over de wijze waarop de verschuivingen binnen de VWS-begroting zullen plaatsvinden en hoe dit gedekt wordt. Het gaat dus niet alleen om de koopkrachteffecten maar ook om de dekking.

Ten slotte zou ik nog willen vernemen in hoeverre uitstel niet tot ongelofelijk moeilijke invoeringsproblemen gaat leiden bij zorgverzekeraars en huisarts. Want dan komt wat mij betreft van uitstel gewoon afstel.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Aansluitend op wat de heer Heemskerk heeft gezegd, merk ik op dat het om die reden verstandig is om, als wij het debat uitstellen, dat met een week te doen. Ik kan niet in uw agenda kijken, maar ik herinner mij wel de regeling van gisteren, waarbij een debat van volgende week ter discussie stond.

De voorzitter:

Dat maakt het alleen maar erger.

De heer Bakker (D66):

Ik heb begrip voor alles wat de collega's zeggen, maar soms heb je te maken met situaties, waarin als het niet kan zoals het moet, het maar moet zoals het kan. Ik sluit mij daarom aan bij het verzoek van de heer Buijs.

De heer Weekers (VVD):

Als er nog diverse fracties behoefte hebben aan nadere informatie, willen wij best meegaan met uitstel.

De voorzitter:

De fracties die nadere informatie hebben gevraagd, waren niet de fracties die om uitstel hebben gevraagd.

De heer Weekers (VVD):

Het CDA heeft in elk geval om nadere informatie gevraagd en ook om uitstel. Er zijn fracties geweest die informatie hebben gevraagd en fracties die graag van uitstel afstel willen zien. De VVD kan ermee leven als het debat wordt uitgesteld tot volgende week, maar wij kunnen er niet mee leven wanneer dat tot na volgende week zou worden uitgesteld, want dan komt inderdaad van uitstel afstel.

De voorzitter:

Dit is voor mij niet helemaal duidelijk. U kunt leven met uitstel, u kunt niet leven met afstel, maar kunt u er ook mee leven als het debat over tien minuten begint?

De heer Weekers (VVD):

Wij zijn natuurlijk altijd op debatten geprepareerd, maar wij willen de informatie die is gevraagd graag eerst tot ons nemen. Daarom wil ik een dringend beroep op u doen om het debat een week uit te stellen, bij voorkeur naar begin volgende week.

De voorzitter:

Ik wil degene die het verzoek gedaan heeft en aan wiens adres een aantal vragen zijn gesteld door andere woordvoerders, in de gelegenheid stellen daarop te reageren, indien hij dat wil.

De heer Buijs (CDA):

Ik heb de commentaren gehoord. De CDA-fractie is er nog niet uit. Wij vragen uitstel met een week, omdat de informatie die ons nu heeft bereikt, bijvoorbeeld gisteren in de NRC, zeer verwarrend is. VWS vertelt ons dat het gaat om € 5. De heer Heemskerk wil weten wat de budgettaire consequenties zijn. Die wil ik ook weten. Wat betekent dat in het totaal van de VWS-begroting? Het CTG ziet invoeringsproblemen. Wat is het antwoord van de minister daarop? Wij willen dus meer informatie en wij zijn er nog niet uit.

De voorzitter:

Ik wil nu een heel korte tweede ronde houden. Het moet niet een politiek debat worden.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik wil een beroep op u doen. Wij hebben deze discussie eerder gehad toen het ging om de WTZi. Ik herinner mij dat u toen met warme steun van de drie fracties die nu op uitstel aandringen, heeft gezegd: ik ben verantwoordelijk als Kamervoorzitter voor het totale wetgevingsproces. U heeft toen ook gezegd, daar waren de fracties het zeer mee eens: afspraken die gemaakt zijn over behandeling van wetten, moeten wij niet op het laatste moment teniet doen. Ik doe daarom een beroep op u om de lijn die destijds is gekozen, nu ook te hanteren. Laten wij vandaag in ieder geval beginnen met de eerste termijn – dat hebben wij bij de WTZi ook gedaan – want dan kunnen wij de opvattingen van de fracties vast horen. De rest kan dan wellicht later.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik ben het eens met de redenering van collega Rouvoet. Als een fractie nog worstelt met de problematiek, maar de plenaire behandeling geagendeerd is – het was al ruim van tevoren bekend dat die voor vandaag geagendeerd was – moet die worsteling hier maar besproken worden. Wie weet kunnen de andere fracties de coalitiefracties op dit punt nog wat bijlichten en wat voorthelpen.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. Het waren allemaal zeer terechte vragen die collega Buijs heeft gesteld. Hij kan die gewoon aan de minister stellen. Dan krijgt hij antwoord en als hij zaken wil doen, kan hij zaken doen met de PvdA.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik hoop dat de worsteling van het CDA nog heel lang duurt. Zo lang dat wij het niet gaan halen en dat het uitgesteld en afgesteld wordt. Zo lang mag die worsteling duren, het liefst tot de volgende verkiezingen. Die worsteling moet dan wel eindigen in helemaal geen no claim, want dan komen wij nog ergens. Een debat zou die worsteling flink kunnen voeden. Ik heb dan ook geen bezwaar tegen een debat, maar ik heb ook geen bezwaar tegen uitstel. Alle vragen die de heer Buijs stelt, had hij inderdaad ook in het debat kunnen stellen. Ik heb toch stellig de indruk dat men er eigenlijk wel uit is dat de huisarts uit de no claim gaat, maar dat het belangrijkste probleem is wie dat mag claimen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil beginnen met het goede nieuws, dat er interne verdeeldheid is in het CDA. Ik hoop dat dit het begin is van verdeeldheid die wij nog vaak gaan zien bij allerlei sociale onderwerpen. Ik hoop dat het CDA daarbij steeds vaker naar links gaat afbuigen. Dat zou goed zijn. Als het CDA problemen heeft met de VVD, want dat is de indruk die ik krijg, zijn wij altijd bereid tot hulp en ondersteuning. Ik ben ook erg voor afstel. Dat neemt niet weg dat ik het met de heer Rouvoet eens ben dat dit niet de koninklijke weg is, als wij een debat hebben afgesproken. Ik moet zeggen dat ik dit echt een zwaktebod vind.

De voorzitter:

Ik maak een korte opmerking en doe dan een voorstel. Op grond van mijn verantwoordelijkheid voor een goed verloop van de Kamerwerkzaamheden, niet alleen vandaag, maar gedurende de komende maanden, vind ik het buitengewoon ongelukkig, wanneer een wetsvoorstel op de ochtend dat behandeling is gepland, van de agenda wordt afgevoerd. Dat betekent dat wij vanochtend een lege agenda hebben, dat wij allemaal de zaal verlaten en dat ik over tien minuten de vergadering schors tot één uur. Dat is buitengewoon ongelukkig, omdat het kabinet ons heeft verzocht om voor het kerstreces 135 wetsvoorstellen te behandelen, zoals ik gisteren al zei. Ik zeg het maar even scherp. Als dit vandaag gebeurt, wil ik van niemand meer horen dat de Kamer onvoldoende aan wetgeving doet, want op deze manier bepaalt de Kamer zelf dat er onvoldoende aan wetgeving wordt gedaan.

Ik wil niet te ver gaan in mijn bevoegdheden, maar het moet mij van het hart dat ik mij aangesproken voel door de opmerkingen die over dualisme zijn gemaakt.

Na datgene wat door de heer Rouvoet en anderen is gevraagd, vind ik het mijn plicht om een beroep te doen op de fracties van CDA, VVD, D66 en SP om vanochtend in ieder geval te beginnen met de eerste termijn. Dat is de vraag die ik stel aan de woordvoerders van die fracties.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik blijf bij mijn verzoek, waarvoor ik twee duidelijke redenen heb gegeven. Mocht dit niet worden ingewilligd, dan wil ik graag stemming.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik ben het met u eens dat het allemaal buitengewoon ongelukkig is. Alle ronkende opmerkingen van de collega's kon ik mij voor dit ordedebat al voorstellen. Ik kon ze in mijn droom beschrijven, zal ik maar zeggen. Het is evident dat het allemaal buitengewoon ongelukkig is. Toch denk ik dat het voor de afloop van de zaak verstandig is om het debat met een week uit te stellen.

De heer Weekers (VVD):

Kortheidshalve sluit ik mij bij de heer Bakker aan.

Mevrouw Kant (SP):

Ik vind het prima om de eerste termijn zo meteen te houden, maar dat zal de stemverhoudingen niet veranderen. Ik denk dat een stevig debat het CDA nog iets meer in verwarring kan brengen, dus laten wij maar beginnen.

De voorzitter:

Ik denk dat ik niet anders kan dan constateren dat een meerderheid van de Kamer, zoals tot uiting is gekomen in de woorden van de woordvoerders, het verzoek doet om het debat uit te stellen. Ik zal proberen om bij de regeling van werkzaamheden, om 13.00 uur, een nader voorstel te doen wanneer wij het debat gaan houden. Ik kan dat nu niet uit de losse pols zeggen, want dat hangt van allerlei andere dingen af. Mijn voorstel is om het debat niet deze week te houden, gezien de meerderheid die zich daarover heeft uitgesproken. Ik voeg eraan toe dat ik voorstel, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers van VWS en van Financiën, met het oog op een aantal vragen die zijn gesteld door mevrouw Halsema en de heer Heemskerk.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Daar ging mijn vraag inderdaad over. Ook ik kan tellen. Stemmingen lijken mij dan ook overbodig. Gezien de grote behoefte bij het CDA aan aanvullende informatie, is het misschien goed voor de ministers om te weten of mijn verzoek om koopkrachtcijfers kamerbreed wordt gesteund. Ik denk dat het CDA dit ook van groot belang vindt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik berust onder protest in uw voorstel. Ik zie ook wel dat u geen andere keus heeft.

De heer Heemskerk (PvdA):

De Partij van de Arbeid legt zich neer bij de beslissing van de meerderheid. Het lijkt mij overigens onnodig om het verzoek om koopkrachtplaatjes te bevestigen. Het is immers toegezegd door de minister van Financiën in het debat van gisteren. Die toezegging blijft dus staan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het debat niet deze week te houden. Ik stel tevens voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers van VWS en van Financiën. Ik stel eveneens voor, de overige punten van de regeling in de regeling van werkzaamheden van vanmiddag te behandelen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven