Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 43, pagina 2823-2832 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | nr. 43, pagina 2823-2832 |
Aan de orde is het debat over softwareoctrooien.
De voorzitter:
Met de leden is afgesproken dat zij twee minuten spreektijd hebben. Ik stel voor dat wij ons daar ook aan houden.
Mevrouw Gerkens (SP):
Voorzitter. Het dossier over de softwareoctrooien, in de wandelgangen ook wel softwarepatenten genoemd, is echt een hoofdpijndossier. Dat is het al lange tijd. Wij merken dat nu ook in de Europese Raad. Het is de afgelopen twee keer als A-item snel van de agenda gehaald. Ik zal hier niet nodeloos herhalen hoeveel nadelige kanten er aan het voorstel van de Commissie zitten. Wij hebben daarover al uitgebreid gedebatteerd met de staatssecretaris en wij hebben daar nu ook de tijd niet voor. De rommelige manier waarop de Raad hiermee omgaat, doet vermoeden dat meerdere lidstaten toch met dit voorstel in hun maag zitten. Dat zien wij ook in het Europees Parlement. Er ligt nu een motie van het EP om de gehele procedure rondom de softwareoctrooien te herstarten. Die motie komt waarschijnlijk 22 februari in stemming. Deze motie lijkt nu echt een oplossing die alle partijen tevreden kan stellen.
De heer Hessels (CDA):
Voorzitter. Weet mevrouw Gerkens dat zeker? Ik heb namelijk begrepen dat het Presidium van het Europees Parlement deze motie niet-ontvankelijk heeft verklaard, zodat het onderwerp weer terug moet naar een of andere commissie van het EP. Het lijkt mij dus stug dat de motie deze maand nog in stemming zou komen.
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik heb begrepen dat de motie 22 februari in stemming komt. Uw verhaal ken ik niet. Wellicht kan de staatssecretaris daar opheldering over geven. Ik zou niet weten waarom de motie niet-ontvankelijk verklaard zou zijn. Mijn informatie is dat zij 22 februari in stemming zal worden gebracht. Misschien is de motie tegen die tijd wel besproken en zou dat dus wel kunnen.
Voorzitter. De genoemde motie lijkt mij een oplossing die alle partijen tevreden kan stellen. Ook Philips en VNO NCW erkennen dat er bezwaren kleven aan het huidige voorstel van de Commissie. Zij geven aan tevreden te zijn of op zijn minst te kunnen leven met de huidige situatie. Zij hebben hiervoor natuurlijk andere beweegredenen dan mijn fractie, maar het is toch maar weer eens het bewijs dat het voorliggende voorstel niemand helemaal gelukkig maakt. Ik vraag de staatssecretaris, zich ervoor in te zetten dat de Raad zich niet meer verder uitspreekt over dit dossier totdat de motie in stemming is geweest in het Europees Parlement. Het zou mogelijk ook een goede remedie zijn als de staatssecretaris zich ervoor inzet, het voorstel geen A-item te laten worden in de Raad, totdat de motie in stemming is geweest in het EP en totdat wij wellicht helemaal van voren af aan kunnen beginnen. Dat zou pas een einde aan deze hoofdpijn betekenen.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter. Ik sluit grotendeels aan bij wat mevrouw Gerkens naar voren heeft gebracht. Dit debat gaat niet over de hevig betwiste softwareoctrooirichtlijn zelf, die nu in eerste aanleg besproken is door de Raad en door het EP. Komende maandag zou het moment zijn aangebroken waarop de behandeling van deze richtlijn in eerste lezing in formele zin zou worden afgerond, via de techniek van het A-punt dan wel hamerstuk.
Nu heeft de Poolse regering afgelopen maandag verzocht de richtlijn in eerste lezing als A-punt van de agenda af te halen. De staatssecretaris schrijft ons dat dit gedaan is om de Poolse regering meer tijd te geven om te komen met een eigen schriftelijke verklaring die dan aangehecht kan worden bij de richtlijn in eerste lezing. Er is toch echt meer aan de hand. Wij weten dat de Poolse regering ook inhoudelijke bezwaren heeft tegen de richtlijn. Dat heeft zo zijn geschiedenis, waarop wij vandaag niet verder hoeven in te gaan. Het belangrijkste punt in dit debat zou het volgende moeten zijn. Het nieuwe EP dat dit voorjaar is verkozen, heeft gekeken naar wat het oude EP bij de behandeling van deze richtlijn in eerste lezing heeft ingebracht. Het heeft ook gekeken naar de manier waarop de Raad daarmee is omgesprongen. Nu is het nieuwe EP voornemens – dat is de informatie waarover wij nu beschikken – via een motie tot heropening van het debat in eerste lezing te komen en niet te wachten op de procedure in tweede ronde, zoals te doen gebruikelijk is. Ik zou het netjes vinden als de Nederlandse regering samen met de Poolse regering en wellicht ook met de regeringen van andere lidstaten wilde bevorderen, dat de eerste lezing van de richtlijn niet formeel werd afgerond. Het Europees Parlement krijgt dan even de gelegenheid om zich te bezinnen. Mijn partijgenoten daar zullen in elk geval krachtig bevorderen dat het Europees Parlement zich zo snel mogelijk uitspreekt. Ik zou het wel netjes vinden als de Raad daarop wachtte.
De materiële betekenis van dit verzoek is dat de Nederlandse regering, bij monde van de staatssecretaris, evenals wellicht de Poolse regering – wij moeten afwachten wat zij vindt van het opnemen van de richtlijn als A-punt voor de komende maandag – het Luxemburgse voorzitterschap verzoekt dit punt niet af te doen als A-punt en de procedure even stil te leggen. De raad kan wachten op de uitspraak van het Europees Parlement, om de zaak vervolgens te hernemen.
Ik zou het ook een sjiek gebaar in de richting van de Tweede Kamer vinden. Dit voorjaar is er rond de informatievoorziening aan ons over de hevig betwiste richtlijn nogal wat voorgevallen. Op een gegeven moment hebben wij gezegd: zand erover. Dat blijft zo, maar ik zou het sjiek vinden als de staatssecretaris het verzoek van de Kamer inwilligde.
De heer Hessels (CDA):
Het Europees Parlement zit er nu een half jaar. De discussie speelt langer. Waarom moet nu ineens de door de heer Vendrik voorgestelde procedure worden gevolgd? Waarom is het Europees Parlement er niet eerder mee begonnen, als zij er zoveel belang aan hecht?
Het Europees Parlement heeft na verkiezingen de mogelijkheid om in tweede lezing op alle punten amendementen in te dienen. Gewoonlijk is dat niet zo. Dan mag dat in tweede lezing alleen nog op punten waar de Raad is afgeweken. Wat is nu het voordeel van het hele dossier terugsturen en opnieuw beginnen, tegenover doorgaan in tweede lezing? Er kan dan op basis van overeenstemming een nieuwe richtlijn komen.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Ik begrijp heel goed dat het Europees Parlement in nieuwe samenstelling bijeen niet erg te spreken is over de wijze waarop de Europese Commissie, samen met de Raad, de amendementen van het oude Europees Parlement in eerste lezing heeft behandeld. De heer Hessels heeft ook kritische opmerkingen gemaakt. Wij waren niet erg gelukkig met de wijze waarop de Raad is omgesprongen met de amendering door het Europees Parlement.
Vervolgens is de procedure helaas zo verlopen dat het nieuwe Europees Parlement nog even heeft moeten wachten, omdat het onderwerp in behandeling was bij de Raad. Daar is niet veel goeds uit gekomen. Laten wij daar maar eerlijk over zijn. De richtlijn die er nu ligt stuit niet alleen bij mijn politieke groepering, maar zelfs bij veel landen op hevige kritiek. Dat debat moet op een ander moment worden gevoerd. Boven alles, nog los van mijn eigen politieke opinie over de richtlijn, vind ik dat de democratie recht gedaan moet worden. Nu het Europees Parlement in nieuwe samenstelling het debat wil heropenen en met een motie wil afconcluderen, verdient het daarvoor de ruimte. Wij kennen de vele mitsen en maren die in de nationale parlementen leven. Daar hebben wij de vorige keer over gesproken. Nederland staat op dit punt bepaald niet alleen. Zo'n procedure betekent uit democratisch oogpunt winst.
Mevrouw Örgü (VVD):
Waarom wil de collega de behandeling niet voortzetten, als het echt om de procedure gaat? In tweede lezing kan exact hetzelfde ingebracht worden als in eerste lezing. Dat is zojuist ook al gezegd. Ik hoor nu dat hij vooral de nadruk legt op de procedure. Volgens mij moet het andersom. Je kunt in tweede lezing exact hetzelfde doen als in eerste lezing. Over de inhoud moeten wij verder spreken in de Kamer.
De heer Vendrik (Groenlinks):
Dat laatste zal ongetwijfeld gebeuren, want ik sta te trappelen om het debat op het goede moment te hernemen. Procedurele debatten zijn niet altijd de beste, maar ik heb zojuist geschetst hoe de procedure is verlopen. Bovendien speelt hierbij een zeer belangrijke rol dat de toetreding van de tien Oost-Europese lidstaten per 1 mei jongstleden. materieel pas per 1 november jongstleden. betekenis heeft gekregen voor de stemverhoudingen. Onder andere de Poolse regering worstelt ermee dat het huidige voorstel ook bij de lidstaten grote kritiek ontmoet, maar dat het toch doorgaat. Ik vind dat er bij deze procedure kanttekeningen geplaatst kunnen worden. En ik vind het eerlijk gezegd ook te makkelijk om dit nu maar even af te handelen als A-punt, alsof de lidstaten dit voorstel inderdaad in gemeenschappelijkheid zouden steunen. Dit is niet het geval, maar toch zouden wij dan maar doorhollen naar de tweede ronde. Daar is het onderwerp te serieus voor. Daarom wil het Europees Parlement ingrijpen in de lopende procedure. Dit signaal moeten wij ter harte nemen. Het is ook niet zo ingewikkeld, wij hoeven dit voorstel nu niet als hamerstuk te behandelen. Nee, wij schorten het even op en wij laten het Europees Parlement conclusies trekken. Daarna hernemen wij het debat met de staatssecretaris en zo nodig kan het debat in de Raad opnieuw gevoerd worden.
De heer Hessels (CDA):
Voorzitter. Het debat over de softwarepatenten dreigt te ontaarden in een Poolse landdag. Ik heb daar absoluut geen behoefte aan, wij moeten nu eindelijk duidelijkheid hebben. En die duidelijkheid zou ik graag van de staatssecretaris verkrijgen. Wat houden de verschillende procedures in? Wat is er mogelijk en wat niet? Hoe zijn de stemverhoudingen? En welke vertraging zou er optreden als wij nu helemaal opnieuw met de eerste fase begonnen? Wat zou dat voor de sector betekenen? Zit die daarop te wachten? Of kunnen wij beter doorgaan met de ingezette procedure, waarbij ook in tweede lezing alle onderwerpen nog geamendeerd kunnen worden? Dan kunnen wij de vaart erin houden en dan kan er eindelijk een fatsoenlijke richtlijn voor softwarepatenten tot stand komen. Mijn fractie laat haar mening in ieder geval afhangen van het antwoord van de staatssecretaris op deze vragen.
De heer Van Dam (PvdA):
Stel dat de meerderheid van het Europees Parlement straks verzoekt om de procedure opnieuw te starten en dat de Europese Commissie daarmee instemt. Bent u het niet met mij eens dat het dan de koninklijke weg zou zijn om de democratie haar gang te laten gaan en het in elk geval mogelijk te maken dat er in het Europees Parlement een democratisch besluit wordt genomen?
De heer Hessels (CDA):
Wij hebben in Europa de reglementen voor de Europese Unie en het Europese Parlement vastgesteld. Het is dus democratisch, zoals het proces nu verloopt. De huidige regels is absoluut geen geweld aangedaan. Er is een halfjaar geleden een nieuw Europees Parlement aangetreden, dat een halfjaar de tijd heeft gehad voor deze nieuwe procedure en om eventueel een motie in te dienen. Dat heeft men nagelaten. Stel dat wij nu weer wachten, dat de Raad nog een aantal weken wacht tot het voorstel weer in stemming kan komen; mevrouw Gerkens sprak van een maand. Misschien is er dan wel een reden om opnieuw te wachten. Het hele debat vindt plaats volgens een democratische procedure en het is ook democratisch dat de Raad doorgaat met zijn werk. Het gaat allemaal volgens de regels. En als het Europees Parlement besluit om een motie aan te nemen, dan moet de zaak volgens de Europese regelgeving tot een goed einde worden gebracht.
Mevrouw Gerkens (SP):
U zegt dat wij de ene weg kunnen bewandelen of de andere, maar men is in het Europees Parlement al langer bezig met een motie op dit punt. Wij hebben gezien dat het voorstel op vrijdag op de agenda voor de Raad van maandag wordt gezet; de Raad van Ministers springt dus ook niet altijd even netjes met de regels van de democratie om. Ik voeg hier nog aan toe dat en Philips en VNO-NCW hebben gezegd dat zij niet gelukkig zijn met het huidige voorstel. Zou het met het oog daarop dan niet juist goed zijn om dat andere democratische proces even af te wachten? Ik stel niet voor om het voorstel nooit in stemming te brengen. Ik zeg alleen maar: laten wij wachten tot de motie in het Europees Parlement in stemming is geweest en dan pas doorgaan met de behandeling van dit dossier.
De heer Hessels (VVD):
Voorzitter. Ik ben heel erg blij dat de SP al voor de tweede keer sterk opkomt voor Philips en VNO-NCW. Dat is weer eens een ander geluid van de SP. Ik wijs er evenwel op dat het ook bij de tweede lezing goed mogelijk is om de nog bestaande bezwaren naar voren te brengen. Inderdaad, heel breed leven er bezwaren. Wij gaan echter niet over het reglement van orde of de procedures van het Europees Parlement en die van de Europese Raad.
Mevrouw Gerkens (SP):
Dat is niet helemaal waar. Bij de tweede lezing is het moeilijker om het voorstel te wijzigen. Er mogen bijvoorbeeld geen nieuwe amendementen worden ingediend. De stemming is anders. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris op uw vragen op dit punt. Nogmaals, de tweede lezing is minder democratisch dan u het doet voorkomen. Bovendien geeft het Europees Parlement aan dan het liever een andere procedure wil dan het houden van een tweede lezing. Is het dan niet democratischer om dat proces door te laten gaan?
De heer Hessels (VVD):
Vanmiddag heb ik mij nog laten vertellen dat het bij het Europees Parlement usance is om in het geval tussen de eerste en de tweede lezing verkiezingen zijn gehouden, in tweede lezing de mogelijkheid te bieden om nieuwe amendementen in te dienen. Dan is de procedure dus anders. Verder herhaal ik dat wij ons niet gaan bemoeien met het reglement van orde van het Europees Parlement. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris op mijn vraag wat het voorstel betekent voor de verdere procedure en voor de voortgang van de behandeling van dit dossier.
Mevrouw Van der Laan (D66):
Voorzitter. Ik heb vier jaar bij het Europees Parlement gewerkt en ik wijs erop dat als er verkiezingen zijn gehouden het usance is om ruimte te bieden voor aanscherping van de uitkomst van de eerste lezing. Dat willen ook graag de nieuwe lidstaten. Ook de Polen hechten ontzettend aan deze mogelijkheid. Ik begrijp niet wat precies de bezwaren zijn en waarom de heer Hessels het democratische proces niet wat meer tijd wil gunnen. Met de gehele behandeling is toch al erg veel tijd gemoeid. Het bieden van de mogelijkheid van aanscherping van de eerste lezing zal dan ook niet veel verschil uit maken voor de termijn van het hele proces. Waarom is de heer Hessels daar dan zo op tegen?
De heer Hessels (VVD):
Ik ben daar helemaal niet op tegen, maar mijn standpunt is dat ik daar niet over ga. Overigens is het niet een kwestie van usance dat het Europees Parlement na de verkiezingen terug kan komen op de eerste lezing. Volgens artikel 55 van het reglement van orde van het Europees Parlement kan dat. Het is dus een recht. De mogelijkheid om in tweede lezing nieuwe amendementen in te dienen is echter een ongeschreven recht. Ik ga mij evenwel niet uitlaten over de manier van werken van het Europees Parlement. Wij willen ook niet dat het Europees Parlement zich met onze regels bemoeit. Wij bemoeien ons daarom ook niet met die van het Europees Parlement.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Vendrik wil interrumperen, maar ik wijs hem erop dat dit een spoeddebat is en dat wij beter eerst het antwoord van de staatssecretaris kunnen afwachten. Bovendien krijgt de heer Vendrik de mogelijkheid om in tweede termijn opmerkingen te maken. Het woord is aan de heer Van Dam.
De heer Van Dam (PvdA):
Voorzitter. Wat een ellendig dossier wordt dit! Wij hebben over dit dossier herhaaldelijk gesproken en met mijn inhoudelijke standpunt zal ik u niet opnieuw vermoeien. U kent mijn bezwaren tegen de richtlijntekst. Ik heb echter met de dag meer moeite met de manier waarop dit dossier zich ontwikkelt. Het dossier bevindt zich langzamerhand in de Europese mist van achterkamertjes en grijze ambtelijke circuits. Er worden discussies gevoerd tussen lidstaten, maar allemaal op ambtelijk niveau. Die komen niet in de openbaarheid en de burger en de democratische instellingen kunnen die discussies niet volgen. De laatste tijd wordt steeds op een rare manier met dit dossier geschoven. Plotseling verschijnt het ergens op een raadsagenda en plotseling wordt het er weer van afgehaald. Voorzitter. Het is eigenlijk absurd. De Polen willen het aan de orde stellen, maar zij durven het weer niet als een echt bespreekpunt te agenderen. Verder staat het Nederlandse parlement niet achter het voorstel, maar de Nederlandse staatssecretaris wil niet een nieuwe stemming aanvragen. Dat laatste heeft in deze zaal geresulteerd in het bekende compromis. Wie het nog begrijpt, mag het zeggen. Ik weet in elk geval één ding zeker: bij het referendum over de Europese grondwet ga ik "ja" stemmen, opdat in elk geval een stukje van de Europese democratie verbeterd wordt.
Nu doet zich momenteel nog een nieuw feit voor, namelijk dat de Europese volksvertegenwoordiging zich in dit hele proces wil mengen. Er ligt een motie waarin men zegt dat de procedure wellicht opnieuw begonnen moet worden, opdat ook het nieuwe Parlement zich in eerste lezing kan uitlaten over het voorliggende voorstel. Als wij in de Europese democratie geloven, dan moeten wij dat afwachten en dan moeten wij er maandag niet even snel een besluit doordrukken. Dan moeten wij wachten totdat het Europees Parlement heeft besloten of het de Commissie zal verzoeken om de hele procedure al dan niet opnieuw op te starten. De heer Hessels zeg ik dat wij dit wel degelijk in handen hebben. Wij kunnen de staatssecretaris het groene licht geven om dat besluit maandag door te drukken, maar wij kunnen haar ook vragen om daar niet aan mee te werken en ervoor te zorgen dat het Europees Parlement eerst zijn discussie en besluitvorming hierover kan afronden. Als je gelooft in de Europese democratie, dan past het om daar in elk geval de ruimte voor te geven.
Staatssecretaris Van Gennip:
Voorzitter. Wij hebben al meerdere malen hierover gesproken, zowel over de inhoud als over het proces. Ik denk dat wij het gevoel delen dat wij hier nu alweer met elkaar zitten. Dat was althans mijn gevoelen toen ik vanmiddag hoorde dat de Kamer mij hier graag over wilde spreken.
Op 17 mei is het richtlijnvoorstel Octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen een politiek akkoord geworden in de Raad voor Concurrentievermogen. De Kamer weet dat zo'n voorstel vervolgens, na alle vertalingen, als A-punt afgehandeld moet worden. Die afhandeling stond geagendeerd voor de Landbouwraad van 21 december. Op het laatste moment – dat heb ik de Kamer geschreven – heeft de lidstaat Polen om uitstel gevraagd. Het heeft daarbij aangegeven dat het zijn unilaterale verklaring nog niet klaar had. Afgelopen maandag heeft die situatie zich enigszins herhaald. Er deden in Brussel geluiden de ronde dat het voorstel op de agenda van de Landbouwraad zou staan. Het is echter niet geagendeerd en het is afgelopen maandag dus ook niet in de Landbouwraad besproken.
Polen heeft op 21 december aangegeven dat het niet de intentie had om tegen het gemeenschappelijke standpunt te stemmen, maar dat het meer tijd nodig had om het Poolse standpunt te verwoorden in die verklaring. Het is nu aan het Luxemburgse voorzitterschap, dus niet het Nederlandse, om te wachten op een signaal van Polen dat het klaar is. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat de Polen dat signaal deze week zullen afgeven en het is dus ook onwaarschijnlijk dat het voorstel aanstaande maandag in de raad behandeld zal worden. Ik ben daar echter niet 100% zeker over; daar gaan de Luxemburgers over. Ik neem aan dat zij daarover in gesprek zijn met Polen. Zij zullen dat proces in ieder geval moeten managen. Naar aanleiding van de motie van de heer Van Dam hebben wij met elkaar afgesproken dat wij de unilaterale verklaring bij het gemeenschappelijk standpunt klaar zouden hebben. Daar hebben wij ook voor gezorgd. De Kamer heeft die verklaring, als ik het goed zeg uit mijn hoofd, op 16 december ontvangen.
Mevrouw Gerkens en de heer Vendrik hebben gesproken over datgene wat zich thans in het Europees Parlement afspeelt. Het Europees Parlement en de Raad van ministers hebben natuurlijk gescheiden verantwoordelijkheden. In het kader van de co-decisieprocedure komen zij na de eerste lezing en na de tweede lezing bij elkaar. Als zij het dan nog niet met elkaar eens zijn, treden zij met elkaar in gesprek en komt er uiteindelijk al dan niet een besluit. Zij zullen elkaar uiteindelijk in ieder geval moeten treffen om een richtlijn te kunnen implementeren.
Voor zover mijn informatie strekt, zijn er twee moties in het Europees Parlement ingediend met de strekking om artikel 55 in te roepen. In dat artikel wordt de Commissie verzocht om hernieuwde voorlegging van het richtlijnvoorstel. Dan kan er dus opnieuw aangevangen worden met de eerste lezing. Volgens mijn informatie is die motie vooralsnog niet ontvankelijk verklaard door de voorzitter van het EP. De hoofdreden daarvoor is dat alleen het daarvoor bevoegde parlementaire comité, in dit geval JURI, artikel 55 kan inroepen. Dat is nog niet gebeurd. Het EP heeft er nog geen mening over. De motie ligt alleen op tafel en is nog niet aangenomen.
Het EP en een lidstaat hebben hun eigen verantwoordelijkheid en deze gescheiden verantwoordelijkheden moeten wij ook respecteren. Heeft de Raad reden om te wachten tot er meer duidelijkheid is in het EP? Wat mij betreft niet. Het EP heeft sinds zijn aantreden afgelopen zomer de tijd gehad om een dergelijke motie in te dienen en verder actie te ondernemen. Dit dossier was geen onderdeel van de lijst van dossiers die in eerste lezing overgedaan moeten worden. Ik heb dan ook geen reden om af te wachten wat er met die motie gebeurt. Er is een scheiding der machten. De co-decisieprocedure is bekend: eerste lezing, tweede lezing en uiteindelijk komt het bij elkaar. Deze procedure is nu gaande.
Voor ons geldt in eerste lezing het politieke akkoord en ook de formele aanvaarding door de Raad als A-punt. Daarna gaat het voorstel in tweede lezing door naar het EP. Het EP is dan in de gelegenheid om zijn mening te geven. Ik heb begrepen dat het usance dat een nieuw parlement in tweede lezing nieuwe amendementen kan indienen. Het EP heeft nog allerlei middelen om daarover inhoudelijk verder te spreken. Ik heb vertrouwen in het EP.
Als een meerderheid het richtlijnvoorstel wil aanpassen of zelfs verwerpen, dan merken wij dat. Dan zullen wij er ook in Nederland over komen te spreken. Dat is het mooie van de co-decisieprocedure. Uiteindelijk worden parallelle trajecten gevolgd en komt men weer bij elkaar. Dat heeft ook te maken met de scheiding der machten.
Het is aan het Luxemburgs voorzitterschap om te bepalen op welk moment het gemeenschappelijk standpunt, het politiek akkoord, als A-punt in een van de raden wordt geagendeerd. Ik zie geen reden om de opstelling van Nederland te veranderen. Ik zie ook geen reden om uitstel van behandeling te vragen. De afspraken die erover zijn gemaakt, zijn niet gewijzigd. Er zijn geen procedurele gronden voor uitstel. Sinds mei, dus meer dan een halfjaar, wachten wij op het vertalen van het politiek akkoord in het A-punt.
Het is erg onwaarschijnlijk dat het gemeenschappelijk standpunt volgende week in de Raad aan de orde komt, maar ik kan dat niet uitsluiten. Dat is een zaak van het Luxemburgs voorzitterschap en van Polen. Men weet van alle AO's die wij over Europese raden hebben gehad dat de agenda's daarvan veranderen.
Mevrouw Van der Laan (D66):
U doet net alsof het Luxemburgs voorzitterschap en Polen op een andere planeet zitten. Telefonisch kun je daar zo contact mee opnemen. Als wij daar grip op willen krijgen, is er eenvoudig achter te komen wat de voornemens zijn.
Het stoort mij echter meer dat u een procedureel en een nogal obstructief verhaal houdt over de motie van het Europees Parlement. Wij weten allemaal dat die motie er ligt en dat het een kwestie van tijd is voor zij bij JURI komt. Het EP heeft het recht, artikel 55 in te roepen. De Raad weet ook dat de motie eraan komt. Waarom wordt daar geen ruimte voor gegeven? Waarom moet dat A-punt er doorheen gedrukt worden? Waar is artikel 55 anders voor? Daar hebt u ook mee ingestemd in het verleden. Daar staan wij ook achter. Zij hebben dat recht. Laat ze daar gewoon gebruik van maken. Waarom stellen wij het niet een tijdje uit? Daar moeten wij niet zo moeilijk en procedureel over doen.
Staatssecretaris Van Gennip:
Ik zie dit eerder als procedureel doen. Het Europees Parlement heeft sinds mei de mogelijkheid gehad om artikel 55 in te roepen. Het heeft dus meer dan een halfjaar de tijd gehad om dit soort moties of andersoortige moties hierover in te dienen. Die mogelijkheid hebben zij niet benut. Als het op 21 december gewoon was doorgegaan, was er helemaal niet van een motie in het Europees Parlement sprake geweest. Er kunnen steeds nieuwe ontwikkelingen zijn waar je uit "courtesy" op zou kunnen wachten. Wij zijn hier echter al een halfjaar mee bezig en wij hebben al een halfjaar gewacht. Een halfjaar heeft het Europees Parlement allerlei moties kunnen indienen. Dat is niet gebeurd.
Mevrouw Van der Laan (D66):
Dat is niet gebeurd op 21 december. Dat betekent dat wij nu een nieuwe situatie hebben waarin wij allemaal weten dat die motie eraan komt. Waarom kunt u niet gewoon de ruimte geven voor het democratisch proces, niet uit een soort beleefdheid, maar uit respect voor dat democratisch proces en om de nieuwe lidstaten de kans te geven om nog mee te praten? Wij weten allen dat dit toch de voorkeur heeft boven de achterkamertjes van de ministerraad.
Staatssecretaris Van Gennip:
Volgens mij is dit gewoon een democratisch proces. Wij doen dit volgens de afspraken die wij in Brussel hebben gemaakt. Zo gaan wij ook met elkaar om in Europa. Het Europees Parlement heeft aan zet kunnen zijn. Het heeft ervoor gekozen om in die tijd niet aan zet te zijn. Het Europees Parlement gaat zijn eigen proces in. De Raad heeft zijn eigen proces. Ik zie geen reden om aan Luxemburg te vragen om dat proces en de persen te stoppen. Er kan elke keer wel weer wat nieuws zijn. Het Europees Parlement heeft alle kans gehad om zich hierover uit te spreken in het afgelopen halfjaar.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter. Als het gaat om de kans die het Europees Parlement wel of niet heeft genomen, wijs ik erop dat dit land er over het algemeen een aantal maanden over doet om überhaupt een kabinetje in elkaar te timmeren. Dat het Europees Parlement zijn tijd nodig heeft om op dit punt te reflecteren en te reageren, gun ik ze graag. Ik geloof dat wij één van de laatste landen zijn om het Europees Parlement op dat punt de maat te nemen. Maar dit terzijde.
De staatssecretaris legt de nadruk op de scheiding van beide verantwoordelijkheden, maar die lopen natuurlijk in elkaar over. In het Europees Parlement leven sterke gevoelens om deze richtlijn opnieuw in eerste lezing te bespreken. Vervolgens moeten wij constateren dat de Nederlandse regering heeft ingestemd zonder een parlementaire meerderheid. Daar is een heel debat over gevoerd. Dat wil ik niet overdoen, maar het was wel zo. Dan vind ik het eerlijk gezegd wel chic als deze staatssecretaris toegeeft dat het toen niet helemaal goed is gegaan, dat hoewel parlement en regering een onderscheiden verantwoordelijkheid hebben, het wel over dezelfde richtlijn gaat en dat zij de wens van het parlement overbrengt dat wij voorlopig niet tot formele besluitvorming komen in de vorm van een A-stuk. Daarmee geeft zij het Europees Parlement de ruimte. Ik zou dat chic vinden. In dat opzicht vind ik het goed om te verwijzen naar democratische procedures. Dat is allemaal prima, maar er is ook nogal wat gebeurt dat daar haaks op staat. Ik vraag de staatssecretaris uit "chicheid" die stap toch te zetten. Mag ik daarop een reactie?
Staatssecretaris Van Gennip:
De heer Vendrik en ik hebben dit gesprek al eerder gevoerd. Dat was vlak voor Kerst. Ook de heer Van Dam was daarbij. Het ging toen over het uitvoering geven aan de motie van de heer Van Dam. Wij hebben daar toen uitvoerig over gesproken. Daarbij zijn afspraken gemaakt om zaken recht te zetten en voort te gaan op wat er gebeurd is in de tweede week van het reces. Wij hebben toen ook afgesproken om daar goed mee om te gaan. Daar is de unilaterale verklaring uit voortgekomen. Daar is het onthouden van steun uit voortgekomen. Daarom heb ik toen ik in het Europees Parlement was in augustus en september in die commissies de mening van het Nederlandse parlement heel duidelijk overgebracht. Daarom heb ik dat in verschillende gesprekken naar voren gebracht. Naar mijn mening ben ik chique omgegaan met de situatie die is ontstaan in mei.
Mevrouw Gerkens (SP):
Over hoe chique Nederland daarmee is omgegaan, zou ik nog wel wat kunnen zeggen. Ik heb begrepen dat er achter de schermen hard is gelobbyd. Ik begrijp het standpunt van de staatssecretaris wel enigszins. Als het voorstel van tafel is, moet de lange weg opnieuw worden afgelegd. Ik wil haar toch in overweging geven hoe lang de weg wordt als deze route, waartegen veel obstructie is – zij komt ons al steeds tegen, laat staan hoe dat in Europa gaat – wordt gevolgd. Is het dan ook niet beter om de weg opnieuw te gaan? Als de staatssecretaris dit doordrukt, staat dat haaks op de wens van de Kamer. Ik vraag haar niet om tegen te stemmen of om het voornemen tot onthouding te wijzigen, maar om even pas op de plaats te maken. Ik vraag om een paar dagen meer de tijd. Als de stemming op de agenda wordt geplaatst, vraag ik of er even om uitstel gevraagd kan worden. Wil de staatssecretaris dat doen?
Staatssecretaris Van Gennip:
Wij zijn al een halfjaar verder. Sinds mei heeft het Europees Parlement alle mogelijkheden gehad. Wij zitten in een proces dat voor iedereen duidelijk is. Ik zie geen reden om een maand te wachten.
Mevrouw Gerkens (SP):
Dit argument klopt niet. U zegt dat het Europees Parlement een halfjaar de tijd heeft gehad om iets te doen. Het doet nu iets. In dat halfjaar is het bezig, maar dat kost iets meer tijd dan het misschien ook zelf had gewild. Het is bezig met de motie, die volgende week in de juridische commissie zal worden besproken. Er is grote kans dat de motie gewoon in stemming gebracht kan worden. Het is dan toch wel raar dat de staatssecretaris nu door wil gaan, omdat het te laat zou zijn.
Staatssecretaris Van Gennip:
Dan is er vervolgens weer een andere ontwikkeling en dan vraagt u mij weer om het anderhalve maand op te houden. Ik wil verder met het proces. Zo gaat het in Brussel. Ik heb op verschillende manieren antwoord gegeven op deze vraag, omdat zij op verschillende manieren is gesteld. Ik kan nog wel een keer de termijn van een halfjaar noemen. Het antwoord lijkt mij duidelijk.
De heer Van Dam (PvdA):
Voorzitter. Dit debat begon met de tekst van de richtlijn waarover de regering de Kamer onjuist heeft geïnformeerd, waarbij de Kamer achteraf heeft gesteld dat als zij tijdig was geïnformeerd, de regering was verhinderd om in te stemmen met de tekst. Naar aanleiding van dit debat is destijds een motie ingediend, die is aangenomen. Hoe gaat de staatssecretaris daar nu mee om? De afspraak was dat zij haar ruimhartig uit zou voeren. Het gaat daarbij niet alleen om de letter van de motie, maar ook om de geest ervan. In de motie werd voorgesteld om steun aan het voorstel te onthouden omdat de Kamer het er niet mee eens is. Ik vraag nu niet meer dan het democratisch proces in het Europees Parlement af te wachten. De staatssecretaris volhardt echter met een enorme koppigheid in passiviteit in dit proces. Behalve dat het respectloos is ten opzichte van de Europese democratie, maar dat past in de geschiedenis van dit dossier, begint het ook te lijken op een gebrek aan respect voor deze Kamer. Behalve dat het respectloos is ten opzichte van de Europese democratie, heeft het ook niets meer te maken met het ruimhartig uitvoeren van de motie. Als de staatssecretaris handelt in de geest van de motie, grijpt zij deze kans aan om de democratie, het Europees Parlement een kans te geven. De manier waarop de staatssecretaris almaar volhardt in passiviteit, lijkt veel meer op het volop steunen van het voorstel dan dat zij ook maar enigszins begrip heeft voor de opstelling van de Kamer en probeert mee te denken om de democratie weer grip te laten krijgen op het voorstel.
Staatssecretaris Van Gennip:
Mijnheer Van Dam, ik voer uw motie uit, zoals besproken in het AO. Op het moment dat de eerste lezing wordt afgerond – ik kan niet voorspellen wanneer dit is – begint de tweede lezing. Dan kunnen wij weer over de inhoud spreken. Dat is veel aantrekkelijker. Wij zitten nu in een democratisch proces volgens de regels die in Brussel zijn afgesproken. Ik stel voor dat wij ons daaraan houden en ook aan de afspraken over de uitvoering van de motie, zoals besproken in het AO vlak voor kerst. Dan kunnen wij weer over de inhoud spreken, want daar moeten wij ons eigenlijk druk over maken.
Mevrouw Gerkens (SP):
Voorzitter. Het is duidelijk dat de staatssecretaris niet wil voldoen aan mijn verzoek. Ik dien daarom een motie in om een oordeel van de Kamer te vragen over mijn verzoek.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de procedures rondom de stemming over softwareoctrooien in de Europese Raad weinig transparant zijn;
overwegende dat er momenteel grote ontevredenheid heerst bij vele partijen over het huidige voorstel betreffende softwareoctrooien;
overwegende dat er momenteel een motie van het Europees Parlement ligt met als strekking het gehele softwareoctrooiendossier te herstarten;
verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het onderwerp "softwareoctrooien" niet als A-punt op de agenda van een van de Europese ministerraden komt totdat de motie van het Europees Parlement in stemming is gebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gerkens, Van Dam, Vendrik en Van der Laan. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 72(21501-30).
De heer Hessels (CDA):
Ik heb twee vragen over deze motie. Ik heb de tekst nog niet gezien, maar als ik goed heb geluisterd wordt in de motie overwogen dat de procedures rond dit soort zaken in het Europees Parlement niet transparant zijn. Is het juist dat wij de procedures die in Europa zijn vastgesteld, dus gaan afkeuren?
Er wordt een motie voorbereid. Hoe lang moet de raad dan wachten? Hoe lang geeft mevrouw Gerkens het Europees Parlement om deze motie op te stellen, in te dienen en aan te nemen? Stel dat de motie wordt verworpen, moeten wij dan nog op een volgende motie wachten? Aan welke vertraging denkt mevrouw Gerkens? Hoe gaat het verder?
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik ga eerst in op de transparantie van de procedures. De desbetreffende overweging doelt op de wijze waarop de raad de laatste keren met de stemming is omgegaan. Op vrijdag staat het onderwerp op de agenda, maar op maandag is er het weer af. Dat is voor een buitenstaander weinig transparant. Natuurlijk kun je stellen dat de procedures transparanter zijn; dat is een van de overwegingen die tot dit debat hebben geleid.
Ik wacht totdat de motie in stemming is gebracht. Dat is het moment.
De heer Hessels heeft moeite met de overweging en het dictum. Ik wil de overweging schrappen en samen met hem het dictum herformuleren als ik daarmee zijn steun kan krijgen. Is de heer Hessels daartoe bereid?
De heer Hessels (CDA):
Ik heb geen antwoord gehoord op mijn vraag wat mevrouw Gerkens hiermee uiteindelijk wil bereiken en hoe lang wij moeten wachten. Ik kan mij niet voorstellen dat wij het dictum en/of de overweging zodanig kunnen aanscherpen dat mijn fractie het daarmee eens zal zijn. Dan moet het echt heel anders. Laten wij daar maar niet aan beginnen.
Mevrouw Gerkens (SP):
Mag ik dan vragen hoe het dan moet? Wat kan ik doen om voor de motie steun te krijgen van de heer Hessels?
De heer Hessels (CDA):
Dat gaat niet op dit punt. Ik heb juist geprobeerd om duidelijk te maken dat mijn fractie zich niet wil bemoeien met de procedures van Europa. Klaarblijkelijk is dat niet gelukt. Mijn fractie vindt dat het Europees Parlement tijd genoeg heeft gehad om moties in te dienen en zijn eigen procedures toe te passen. Wij vinden dus niet dat wij voor de zoveelste keer moeten ingrijpen in procedures van de Europese Raad en het Europees Parlement. De Europese procedures moeten hun eigen weg vinden. Wij vinden het niet gepast als de Tweede Kamer daarover moties indient.
Mevrouw Gerkens (SP):
Dan moet ik concluderen dat de heer Hessels voor de Bühne kritiek heeft op mijn motie en dus niet werkelijk vraagt om een verbetering. Hij wil het voorstel immers helemaal niet steunen.
De heer Hessels (CDA):
Dat is absoluut niet voor de Bühne. Het is kritiek op de motie. Of daar nu voor of tegen ben, ik mag daar kritiek op uitoefenen en zeggen dat het ongepast is om hier de Europese procedures te bekritiseren. Het is een heel onduidelijke motie waar wij helemaal niks mee kunnen. Dat is volgens mij toch wel een onderdeel van het debat in deze Kamer.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter. Het rare is dat de heer Hessels, die ons oproept om ons niet met Europa te bemoeien, de eerste is om dat wel te doen. Dat vind ik jammer. Hij zegt de staatssecretaris na dat het Europees Parlement maar had moeten opschieten. Daar heb ik geen oordeel over.
Ik constateer dat het nieuwe Europese Parlement opnieuw de indringende behoefte heeft aan een eerste lezing over deze richtlijn. Wij zullen kijken of dat voor de meerderheid geldt. Daarvoor bestaat een procedure. Het is zoals mevrouw Van der Laan zegt: het heeft niet alleen te maken met het feit dat er een nieuw Europees Parlement is, maar ook dat er tien nieuwe lidstaten zijn. Die parlementariërs konden in de eerste ronde helemaal niet meedoen. Geef zij eens ongelijk als zij zeggen: wij zijn lid van de Europese Unie, mogen wij in eerste lezing bekijken wat er gebeurd is? Dat is wat het Poolse parlement beweegt. Als die Europarlementariërs het willen, en zij lijken het te willen, moet dat gehonoreerd worden. Ik heb geen kwalificatie voor die procedure en evenmin voor het tijdstip. Als je dat doet, bemoei je je met het Europees Parlement.
Tegen de heer Hessels zou ik het volgende willen zeggen. De motie-Van Dam waar de fractie van het CDA voor gestemd heeft, was heel duidelijk. Ik zal haar niet helemaal voorlezen, maar een dictum wil ik citeren. De heer Hessels was het daar kennelijk mee eens. Ik citeer. Verzoekt de regering, bij de verdere behandeling van het Raadsvoorstel vanuit deze opvattingen op te treden en om met ingang van heden haar steun aan het huidige Raadsvoorstel te onthouden. Einde citaat. Daarop doelde de heer Van Dam volgens mij zo-even. Het zou in de geest van deze motie zijn als de staatssecretaris wat ruimhartiger werd en zag waarom het gaat: er is een nieuw Europees Parlement en er zijn tien nieuwe lidstaten. Zij willen kennelijk de ruimte om het besluit in eerste lezing te heroverwegen. Nederland heeft een scheve schaats gereden. Als het Nederlands parlement op tijd democratisch was geïnformeerd, was het Raadsakkoord er misschien helemaal niet geweest. Wij zouden dan gezegd hebben het daar in meerderheid mee oneens te zijn: de Nederlandse regering mag daar niet mee instemmen. Dat was allemaal mogelijk geweest. Het enige wat nu gevraagd wordt, is het Europees Parlement wat ruimte te geven, omdat men daaraan kennelijk behoefte heeft en schort de procedure even op.
Het stelt mij teleur, mijnheer Hessels, dat u die de motie-Van Dam heeft gesteund, dit alweer te veel vindt. Dat vind ik heel jammer.
De heer Hessels (CDA):
Het is zo jammer dat de heer Vendrik alleen die motie leest en niet wat daarover in de Handelingen staat. Dat maakt ook deel uit van de besluitvorming. Als hij die Handelingen goed zou lezen, zag hij dat wij duidelijke afspraken hebben gemaakt over de manier waarop met de motie moet worden gegaan. In latere debatten is dat nog eens bevestigd. Er is gezegd dat de staatssecretaris in die Raad een unilaterale verklaring moest afgeven dat Nederland geacht wilde worden, zich te hebben onthouden van stemming. Nederland zou niet tegenstemmen, maar wenste geacht te worden zich te hebben onthouden van stemming. Dat is gebeurd. Daarmee heeft de staatssecretaris voldaan aan de motie-Van Dam.
De heer Vendrik kan hele mooie verhalen houden over Europa en je bemoeien met Europa. Laat het Europees Parlement zelf zijn werk doen. Als wij geen moties aannemen over de procedures in het Europees Parlement, bemoeien wij ons er niet mee. Als wij dat wel doen, mengen wij ons in aangelegenheden waarmee wij niets te maken hebben. Hij heeft het over nieuwe lidstaten, democratie en meepraten. Daarom is het zo mooi dat wij in Europa het fenomeen van een tweede lezing kennen. Zij kunnen meepraten. Het onderwerp komt opnieuw aan de orde. Zij kunnen amendementen indienen op alle mogelijke onderwerken. Mijnheer Vendrik, u zoekt spijkers op laag water.
De heer Vendrik (GroenLinks):
De procedure van de tweede lezing is veel beperkter dan de eerste lezing. Er mogen geen nieuwe amendementen worden ingediend. Bovendien is een absolute meerderheid vereist bij de stemming. Dat betekent dat de vereiste meerderheid 60 tot 70% van het aantal aanwezige Europarlementariërs moet zijn. Dat zijn allemaal complicerende factoren. Die tweede lezing is minder riant dan de eerste. Daarbij komt dat Oost-Europese Parlementariërs in het Europees Parlement niet de gelegenheid krijgen, in eerste lezing aan het debat deel te nemen. Wij hebben niet voor niets die co-decisieprocedure met instemming van velen ooit op die manier ontworpen. Dat is echter aan het Europees Parlement. Waar het mij om gaat, is dat zij het debat willen heropenen en gelijk hebben zij. Het is aan hen om na te gaan of daar een meerderheid voor is. Is er een meerderheid dan moet dat gebeuren, is er geen meerderheid, dan houdt het op.
Waar ik krachtig stelling tegen neem, is dat wij ons zouden bemoeien met Europese procedures. Dat is echt onzin. Wij hebben ons te bemoeien met Europese procedures, niet van het Europees Parlement, want dat is aan hen. Wij hebben ons te bemoeien met bewindslieden die namens het Nederlandse volk ja of nee zeggen tegen voorstellen, inbreng hebben. Het is een al langer gesignaleerd deficit ook in dit huis, op tijd voldoende zicht te hebben op de procedures. Wij moeten controleren wat onze regering in Europa doet. Bij dit dossier is het faliekant fout gegaan, omdat het parlement niet goed was geïnformeerd. Dan wordt het wel heel pijnlijk en lastig. Dat gaat dus niet over Europese procedures; het gaat heel hard over wat wij hier in dit huis doen om de Nederlandse regering in haar acties in Brussel te controleren. Ik constateer nog steeds en volgens mij zijn wij het er allemaal over eens – ook u, mijnheer Hessels – dat de Nederlandse regering heeft ingestemd met een richtlijn waarvoor geen parlementaire meerderheid is. Ik zeg dat als democraat met bloedend hart. Geen parlementaire meerderheid! En dan is het al te veel gevraagd om te zeggen, als er dan vanuit het Europees Parlement een nadrukkelijk verzoek ligt: misschien zouden wij dan de democratie net wat meer recht kunnen doen om te zeggen: ho even, ho even!
De heer Hessels (CDA):
Als de Poolse minister of staatssecretaris niet snel naar Brussel was afgereisd bij de vorige Raad waar het als A-stuk op de agenda stond, dan was het nu aangenomen. Dat was dan gebeurd met instemming van het Nederlandse parlement. Dan was er nu wel sprake van een tweede lezing geweest. Wij bemoeien ons nu dus wel degelijk met een procedure binnen het Europees Parlement, waar het op de agenda moet komen en waar die motie nog afgehandeld moet worden. Wij bemoeien ons dus wel degelijk met Europa. En daar gaan wij niet over.
De heer Vendrik zou er goed aan doen als hij zich iets meer verdiept in de werkwijze van het Europees Parlement. Ik heb al twee keer gezegd dat als er verkiezingen zijn geweest tussen de eerste en de tweede lezing, het Europees Parlement wel degelijk het recht heeft om nieuwe amendementen in te dienen. Dat geldt ook voor de leden uit de nieuwe lidstaten. De staatssecretaris heeft dat bevestigd. Wat dat betreft, is er dus niet zo'n groot verschil. De helft plus een van de parlementsleden moeten voor zo'n amendement stemmen. Dat is democratie.
De voorzitter:
De heer Hessels maakt geen gebruik van zijn tweede termijn.
Het woord is aan de heer Van Dam.
De heer Van Dam (PvdA):
Voorzitter. Ik vind het jammer dat de heer Hessels geen gebruikmaakt van zijn tweede termijn. Immers als er één standpuntbepaling in deze zaal is waar wij benieuwd naar zijn, dan is dat wel de standpuntbepaling van de heer Hessels en het CDA. Hij stond in het eerste debat hierover nog ruimhartig achter de motie en hij is nu blijkbaar aan het zwabberen.
Ik wil in deze termijn het hele proces nog even teruglopen. Het begon met een Raadsvoorstel waarin de amendementen van het Europees Parlement klakkeloos werden genegeerd. Vervolgens informeerde de Nederlandse regering – per ongeluk natuurlijk – de Tweede Kamer verkeerd over wat er op de agenda van de Raad stond, waardoor het voorstel erdoor gedrukt kon worden. Vervolgens kwam de motie van de Kamer die de staatssecretaris met heel veel pijn en moeite uitvoerde, met een unilaterale verklaring met een ongelooflijk slappe tekst, die weinig te maken had met het ruimhartig uitvoeren van de motie van de Kamer. En nu is er dan weer de weigering van de staatssecretaris om de procedure in het Europees Parlement af te wachten en de Europese democratie de ruimte te geven.
Voorzitter. Dat heeft te maken met weinig respect voor deze Kamer. Het laat ook precies zien waar de staatssecretaris staat in deze discussie: van begin af aan volledig achter het Raadsvoorstel zoals het er ligt. Daar waar ze kans krijgt om eraan bij te dragen dat het Raadsvoorstel erdoor komt, grijpt zij die kans. En ruimharig luisteren naar de Kamer, ho maar! Ik ben dan ook teleurgesteld in deze staatssecretaris. Het stelt mij ook teleur dat de heer Hessels, die eerder in het hele traject meeliftte op de bezwaren die er waren en wel stemde voor de motie, nu afhaakt en daarmee dit gedrag van de staatssecretaris goedkeurt.
Voorzitter. Ik ben teleurgesteld en ik hoop dat uiteindelijk toch een meerderheid in de Kamer afdwingt dat de democratie nu haar werk kan doen.
Staatssecretaris Van Gennip:
Voorzitter. Het zal u niet verbazen dat ik de Kamer de aanvaarding van de motie van mevrouw Gerkens ontraad. Ik wil er wel een aantal kanttekeningen bij maken.
In de motie wordt gerept over procedures die te weinig transparant zijn. Dat ben ik niet met mevrouw Gerkens eens. Wij volgen de procedures zoals die in Brussel bestaan. Dat is de democratie zoals wij die in Brussel hebben afgesproken.
Mevrouw Gerkens (SP):
U kunt het niet weten, maar ik heb uw kritiek al ter harte genomen nog voordat u deze uitsprak. Ik ga die overweging schrappen en een gewijzigde motie indienen.
Staatssecretaris Van Gennip:
Goed. In de tweede plaats spreekt u over een motie die er ligt, maar volgens mijn informatie is dat niet waar. De motie is ingediend door 61 van de 700 Europarlementariërs en is door de voorzitter van het EP niet-ontvankelijk verklaard. Er ligt dus geen motie.
Naar aanleiding van de opmerkingen over de motie-Van Dam van deze zomer merk ik op dat ik vind dat ik die ruimhartig conform de afspraken uitvoer. In het algemeen overleg voor de Kerst hebben wij het er duidelijk over gehad. Wij hebben met elkaar afgesproken wat ik wel en wat ik niet zou doen. Die afspraken ben ik ruimhartig en loyaal nagekomen. Ik heb verteld wat ik allemaal heb gedaan om die motie uit te voeren. Ik ben het dan ook niet met u eens dat ik de motie niet goed uitvoer.
Voor de duidelijkheid, ik ontraad aanvaarding van de motie die u hebt ingediend.
Mevrouw Gerkens (SP):
De motie van de Europarlementariërs wordt volgende week in de Juridische Commissie besproken en is dus nog in the running, om het zo maar te zeggen. Uw informatie klopt dus niet.
De gewijzigde versie van mijn motie wordt op dit moment getypt.
De voorzitter:
Het is zaak dat ook de staatssecretaris de gewijzigde motie kent, want zij heeft een oordeel gegeven over de motie die er nu ligt.
Mevrouw Gerkens (SP):
Ik heb de staatssecretaris verteld dat de wijziging behelst het schrappen van de eerste overweging. Voor de rest wordt er niets gewijzigd, met uitzondering van de ondertekening.
De voorzitter:
Betekent dit dat de alinea "overwegende dat de procedures rondom de stemming over software octrooien in de Europese Raad te weinig transparant zijn;" eruit gaat?
Mevrouw Gerkens (SP):
Dat klopt, voorzitter.
De voorzitter:
Dan is dat helder. Ik hoop dat u zo de tekst hier hebt, zodat de leden ervan kennis kunnen nemen.
Mevrouw Van der Laan (D66):
Voorzitter. Ik wil het niet hebben over de procedures, maar over de inhoud. Het gaat erom dat hier een richtlijn ligt die waarschijnlijk innovatie de nek gaat omdraaien. Wij hebben hier bij ons de staatssecretaris voor Innovatie. Wij hebben een kans om die richtlijn fundamenteel te veranderen, en die kans laten wij gewoon liggen. Dat begrijp ik niet. Ik richt niet alleen een oproep aan de staatssecretaris, maar ook aan de coalitiegenoten en anderen die het goed voorhebben met de innovatie in Nederland. Wij hebben die nodig. Wij moeten deze kans aangrijpen. Wilt u niet proberen deze kans aan te grijpen om deze slechte richtlijn alsnog aan te passen?
Staatssecretaris Van Gennip:
Deze discussie is al een aantal keren gevoerd, niet met u, maar met fractiegenoten van u. Wij hebben het over de inhoud gehad. Ik wil die discussie hier niet overdoen. Wij hebben afgesproken uitgebreid verder over de inhoud te praten bij de tweede lezing. Dat doe ik graag.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Gezien het spoedeisende karakter van de motie zullen wij er meteen na de schorsing over stemmen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20042005-2823-2832.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.