Vragen van het lid Kant aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de boven verwachting stijgende ziekenfondspremies.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Op Prinsjesdag bleek dat veel mensen er voor het derde jaar op rij op achteruitgaan. Ook blijkt voor de zoveelste keer dat het kabinet het aantal mensen dat erop achteruitgaat, onderschat. Zo lijkt het erop dat de ziekenfondspremies meer zullen stijgen dan het kabinet verwacht. Volgens onderzoek moeten ziekenfondsverzekerden rekening houden met stijgingen van 15 tot 20% van hun nominale premie, dus van het vaste bedrag dat elke ziekenfondsverzekerde per maand moet betalen. Dit betekent een stijging van € 30 tot € 40 per maand. Valt de koopkracht al slechter uit dan het kabinet heeft becijferd, als dit waar is, is dit een nieuwe extra tegenslag voor de portemonnee van de burger. Omdat het om niet inkomensafhankelijke premies gaat, worden degenen met de laagste inkomens het zwaarst getroffen.

Intensieve navraag heeft mij geen duidelijkheid gegeven over deze signalen, maar de berichten zijn zeer verontrustend. Ik wil graag van de minister weten of hij inzicht heeft in de stijging van de nominale premies vanaf 1 januari. Zullen de premies voor de aanvullende verzekering ook stijgen? Acht de minister dit soort premieverhogingen acceptabel, terwijl zij een extra aanslag is op de koopkracht van de mensen met de laagste inkomens? Wat doet de minister als de ziekenfondspremie sterker stijgt dan hij had verwacht; iets waarmee hij geen rekening heeft gehouden?

Mijn fractie heeft vandaag een kerstpakket gepresenteerd met maatregelen om de koopkracht van de mensen met de laagste inkomens te repareren. Ik wil graag weten wat deze minister vindt van de suggestie om de nominale ziekenfondspremie met € 35 te verlagen; een maatregel die bijvoorbeeld gedekt kan worden uit de hogere olieopbrengsten.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Het voorspellen van de stijgingen of dalingen van ziektekostenpremies blijkt door de jaren heen een hachelijke zaak. Je hebt hier nooit zekerheid over, omdat niet de rijksoverheid maar de verzekeraars hierover gaan. Vorig jaar had ik voorspeld dat de nominale ziektekostenpremie gemiddeld op € 330 per jaar zou uitkomen. Tot mijn grote schande moet ik bekennen dat ik dat verkeerd heb gezien. Uiteindelijk zijn die premies gemiddeld uitgekomen op € 308 per jaar, dus € 22 lager. Ik ben toen gelukkig niet naar de Kamer geroepen om daar verantwoording over af te leggen, want ik geneerde mij er natuurlijk ernstig voor dat de premies uiteindelijk lager uitvielen dan ik had voorspeld.

Hoe zit het nu dit jaar? Wij wisten wat er in 2004 is gebeurd. Ons uitgangspunt was dan ook € 308 per jaar. Onder andere door de invoering van de no claim, waardoor er sprake is van een zekere voorfinanciering, voorspelden wij dat de nominale premie in eerste aanleg zou stijgen tot € 370 per jaar. Als gevolg van de gemiddelde teruggave zou de nominale premie netto op € 285 per jaar uitkomen. Wij wisten tevoren dat men met een flinke procentuele stijging zou worden geconfronteerd. Mijn ambtenaren hebben de bron van deze berichtgeving ernstig nagespeurd. Men kon mij evenals u nog niet veel vertellen. Slechts één verzekeraar heeft tot nu toe een premieaankondiging gedaan, namelijk de Verzekering Friesland. Deze maatschappij zit precies op de lijn van onze voorspellingen. Ook Independer is zeer ongelukkig met de beeldvorming die is ontstaan dat er een prijsstijging van 15 tot 20% aan de orde zou zijn, omdat daarin het tweede-orde-effect van de teruggave van de no claim niet meegenomen is. Independer heeft mijn ambtenaren laten weten dat men ongelukkig is met die publiciteit. Ik kan niet zeggen wat de uiteindelijke uitkomst zal zijn, omdat alleen de Verzekering Friesland tot nu toe zijn prijzen voor volgend jaar heeft bekendgemaakt. Ik zal evenals u moeten wachten. Ik kan geen informatie verschaffen, omdat verzekeraars deze nog niet bekend hebben gemaakt.

Voorzitter. Mevrouw Kant heeft ook nog een vraag gesteld over het kerstpakket. Het is niet alleen het derde jaar dat de inkomens in Nederland achteruitgaan, het is ook het derde jaar dat de Nederlandse economie zeer ernstig in het slop zit. Ik vind dat mensen die onder die omstandigheden allerlei kerstpakketjes in het vooruitzicht willen stellen, bezig zijn om verwachtingen te wekken die absoluut niet waargemaakt kunnen worden. Deze regering zal daar in ieder geval niet aan meedoen.

Mevrouw Kant (SP):

Wij beseffen ook wel dat het tij economisch niet meezit, maar het gaat om de politieke vraag wie je de rekening laat betalen. Als de niet-inkomensafhankelijke premies voor ziektekosten inderdaad zo sterk zullen stijgen als de signalen nu aangeven, gaan de mensen met de laagste inkomens de rekening betalen. U kunt daar een keuze maken. Wij doen daarom het voorstel om de niet-inkomensafhankelijke premies volgend jaar te verlagen met € 35. Wij doen dan iets voor die mensen. Wij financieren dat uit een bedrag dat beschikbaar is, namelijk de opbrengsten van de hogere olieprijzen. Als het kabinet dat wil, kan het dat doen. Dat is een politieke keuze.

U zegt dat u ook nog niet weet wat de stijgingen zullen zijn. Ik vind dat u dan als minister moet zorgen dat u dat inzicht krijgt. De signalen zijn vrij duidelijk. Het is precies te zeggen waar het naartoe gaat, maar de signalen komen niet uit de lucht vallen. Waarom gaat u als minister van Volksgezondheid niet zelf op pad om uit te zoeken welke stijgingen de mensen vanaf 1 januari voor hun kiezen krijgen? Dat is belangrijk omdat u er na 1 januari niets meer aan kunt doen. De mensen krijgen dan de rekening in de bus. Ik vraag u om dat onderzoek te doen, te zorgen dat u snel dat inzicht krijgt, het resultaat aan de Kamer te sturen en daarbij aan te geven wat het kabinet gaat doen om de koopkracht te repareren, als de stijgingen hoger zijn dan verwacht. Tenzij u accepteert dat de mensen met de laagste inkomens er meer op achteruit gaan dan u verwacht had.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Mevrouw Kant laat in haar betoog achterwege dat het kabinet bij de vaststelling van het koopkrachtbeeld ernstig rekening heeft gehouden met het feit dat bepaalde maatregelen voor bepaalde inkomensgroepen minder gunstig zouden kunnen uitpakken dan voor de midden- en hogere inkomensgroepen. Men heeft daarom een uitgangsituatie voor de sociaal zwakkere groepen gemaakt waarin het koopkrachtplaatje 1% beter is dan dat van de middengroepen en de hogere inkomensgroepen, die overigens vaak zeer hard moeten werken voor dat inkomen. Er is rekening gehouden met het feit dat het beleid bepaalde consequenties kan hebben. We hebben van te voren de stijging van de nominale premie ingecalculeerd in ons beleid.

Mevrouw Kant, u stelt uw vragen te vroeg. Er is nog maar een verzekeraar die zijn prijzen bekend heeft gemaakt. Ik beschik gelukkig niet over de bevoegdheid om zorgverzekeraars te dwingen om hun prijzen op dit moment openbaar te maken. Dat zal in de komende weken allemaal gaan gebeuren.

Mevrouw Kant (SP):

De minister zegt dat ik mijn vraag te vroeg stel, maar hij is straks te laat. De mensen hebben dan de rekening van januari al in de bus. Hij kan dan niets meer doen. Hij moet als minister van Volksgezondheid willen weten wat de gevolgen zijn van het beleid. Hij moet willen weten wat de stijgingen zijn die de mensen voor hun kiezen krijgen. Hij zegt dat hij al rekening heeft gehouden met. Ik wil dan graag weten of hij de stijgingen heeft onderschat en of de koopkrachtaanslagen op de mensen met de laagste inkomens daardoor ernstiger zijn dan hij heeft ingeschat. Met de no claim hebt u inderdaad rekening gehouden. Er wordt een hogere ziekenfondspremie berekend vanaf 1 januari vanwege de invoering van de no claim. Als je de pech hebt om ziek te worden, zie je geen cent daarvan terug. Tot de invoering van die slechte maatregel hebt u al besloten. Daarbovenop komen er nog extra premiestijgingen aan waarmee geen rekening is gehouden.

Minister Hoogervorst:

Ik vind het toch wel heel bijzonder dat ik word bevraagd op iets wat nog niet is gebeurd. Nog maar één verzekeraar heeft de nominale premie voor volgend jaar bekend gemaakt. Zij is precies gelijk aan wat wij hebben voorspeld. Ik heb vooralsnog geen aanleiding om te veronderstellen dat er veel hogere kostenstijgingen aankomen dan gepland. U hebt mij ook niet gevraagd wat ik heb gedaan met het resultaat in 2004 toen, tot mijn schande, de nominale premie lager was dan ik had voorspeld.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er is hier veel een schande, maar ik heb toch nog een vraag. Vanmorgen hebben wij van Sociale Zaken de brief ontvangen waarin het inkomensbeeld 2005 wordt geschetst. Ik weet dat het kabinet met één mond praat, maar het is wel wat gek dat in deze brief staat dat de nominale premie uitkomt op € 301, terwijl u zojuist sprak over € 285. Hoe is dat verschil mogelijk? Wanneer houdt het voor dit kabinet op? Op welk bedrag moet de nominale premie uitkomen? Is dat € 290, € 310, € 315 of € 320? Hoe ver moet het gaan voordat het kabinet eindelijk het signaal op rood zet omdat het mooi is geweest en er compensatie nodig is? Op deze manier wordt er een potje van gemaakt. De mensen met de laagste inkomens zoals AOW'ers, chronisch zieken, gehandicapten en minima krijgen rekeningen gepresenteerd die zo langzamerhand te hoog worden.

Minister Hoogervorst:

De veronderstellingen in de brief van Sociale Zaken over de ontwikkeling van de nominale premie zijn gebaseerd op uitspraken van Zorgverzekeraars Nederland en niet op realisaties. De enige realisatie die tot nu toe binnen is, is lager dan de voorspelling van Zorgverzekeraars Nederland. Zelfs de verwerking van de wat hogere raming van Zorgverzekeraars Nederland levert nog steeds koopkrachtplaatjes op zoals de befaamde puntwolkjes op de pagina's 4 en 5 waarin chronisch zieken en gehandicapten er niet slechter afkomen dan anderen. De beelden lopen in grote mate parallel.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wat de koopkrachtplaatjes betreft, gelooft de GroenLinks-fractie allang niet meer in sprookjes. Het moet wel helder zijn. Ik wil voor morgenochtend 10.00 uur opheldering hierover, voor het koopkrachtdebat. Daarnaast wil ik van u horen wanneer het voor u en het kabinet nu eens is afgelopen. Waar ligt voor u de grens ten aanzien van wat degenen met de laagste inkomens zo langzamerhand nog kunnen opbrengen?

De voorzitter:

Uw vraag om opheldering voor morgenochtend hoort thuis bij de regeling van werkzaamheden. Daar hoeft de minister nu niet op te reageren.

Minister Hoogervorst:

Als mevrouw Van Gent de brieven van het kabinet niet meer gelooft, moet zij een motie van wantrouwen indienen. Wij doen ons best om de Kamer naar vermogen te bedienen met cijfers. Als zij die niet gelooft, houdt de discussie op. Bij de grafieken is uitgegaan van een wat somberder ontwikkeling van de nominale premie dan tot dusverre in de realiteit is opgetreden, maar dan nog is sprake van een evenwichtige koopkrachtontwikkeling. Het uitgangspunt voor minima is veel gunstiger geweest dan voor degenen met een middeninkomen en een hoger inkomen, terwijl mensen met een middeninkomen vaak niet veel meer hebben dan degenen met een minimuminkomen, maar er wel de gehele week voor moeten werken.

De heer De Wit (SP):

Wat gebeurt er in januari als de voorspellingen wel uitkomen en wanneer daadwerkelijk sprake is van een onverwachte toename van de premie? Daarnaast verneem ik graag het standpunt van de minister over het voorstel van mijn collega om de nominale premie met € 35 te verlagen met als dekking de hogere olieprijs.

Minister Hoogervorst:

Op dit moment gaan heel wat landen ten gronde aan het feit dat zij met het oog op de opbrengsten van de hoge olieprijs allerlei slecht beleid ontwikkelen. Daar wil ik mij niet graag achter scharen.

Na een ongunstige ontwikkeling van de nominale premie is er in ons land nog steeds sprake van een evenwichtig koopkrachtbeeld verspreid over de verschillende inkomensgroepen.

De heer Heemskerk (PvdA):

De minister klopt zichzelf op de borst omdat de premie vorig jaar niet zo hard is gestegen als hij had gevreesd. De minister weet echter ook dat de inschatting van de premies op de lange termijn altijd verkeerd zijn. De verzekeraars zeggen zelf dat zij al lang failliet waren geweest als zij naar de inschattingen van de minister hadden geluisterd.

Ik heb een vraag over de no claim. De minister stelt dat het voor de chronisch zieken niet zo slecht uitpakt. In de koopkrachtplaatjes is echter een verwachte teruggave van € 83 verwerkt. Omdat zieke mensen kosten maken, krijgen zij dat bedrag toch nooit terug? De gemiddelde koopkrachtplaatjes van de minister kloppen in de praktijk dus niet.

Minister Hoogervorst:

Het effect van de no claim is wel verwerkt in de gemiddelde koopkrachtplaatjes, maar chronisch zieken zullen daar in de praktijk niet van profiteren omdat zij niet in aanmerking komen voor een teruggave. Dat is waar. Dat is precies de reden waarom wij in bij de generieke koopkracht een voordeel hebben geschapen van ongeveer 1% koopkracht voor de kwetsbare groepen - ouderen en sociale minima. Neem je die twee maatregelen samen – het generieke beeld plus het effect van de no claim – dan valt de no claim per saldo iets negatief uit voor de chronisch zieken en gehandicapten, maar dan ontstaat wel een gelijkmatig beeld na het optellen van de plussen en minnen. In de puntenwolkjes zijn de uitschieters voor chronisch zieken en gehandicapten wel verwerkt.

De heer Heemskerk (PvdA):

De zieke krijgt het bedrag van € 83 dat is verwerkt in de gemiddelde koopkrachtplaatjes, niet terug.

Minister Hoogervorst:

Dat is correct. Daarom hebben wij voor de chronisch zieken en gehandicapten een beter uitgangsbeeld geschapen dan voor mensen die niet chronisch ziek of gehandicapt zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Deze minister heeft de nominale premies niet aan een touwtje; dat heeft hij net zelf gezegd. Het zijn de verzekeraars die daarover gaan. Het enige wat de minister kan doen, is een inschatting maken. Dat kan volgend jaar dus fout gaan. De vraag is dus hoever het kabinet het fout laat gaan. Welke nominale premie vindt het kabinet nog acceptabel en welke niet? Dat is een politieke verantwoordelijkheid, waar de minister vandaag een uitspraak over kan doen. Waar ligt de grens?

Minister Hoogervorst:

Zo steken de verantwoordelijkheden in Nederland niet in elkaar. Ik stel geen grenzen aan nominale premies. Uit de realisatie blijkt dat er tot nu toe maar één verzekeraar is die met de nominale premie precies doet wat wij hebben voorspeld. Wat er nog komt zie ik wel op mij af komen. De doorrekening van de minister van Sociale Zaken laat zien dat er een evenwichtig koopkrachtbeeld is, zelfs als de premie hoger is dan voorspeld.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Het is een politieke vraag die het kabinet behoort te beantwoorden. Dat is in het belang van chronisch zieken en gehandicapten, van ouderen met een laag inkomen en van mensen op het minimum, die maar moeten afwachten welke nominale premie zij in 2005 moeten gaan betalen. Daar gaat deze minister niet over, maar deze minister en het kabinet gaan wel over de vraag hoever de rekening voor deze mensen mag oplopen. Wanneer wordt er gecompenseerd? Wanneer gaat het licht op rood? Ik stel deze vragen nu voor de vierde keer. Nu wil ik graag een antwoord. Waar ligt voor dit kabinet de grens? Tot hoever mag de premie stijgen? Zal het kabinet overgaan tot compensatie in het jaar 2005?

Minister Hoogervorst:

U krijgt weer geen antwoord. Ik ga geen antwoord geven als ik niet weet of de genoemde situatie zich zal voordoen of niet.

Ik word naar de Kamer geroepen om vragen te beantwoorden over een bepaalde ontwikkeling. Mevrouw Kant is na intensieve speurneuzerij niet in staat geweest om te achterhalen wat de daadwerkelijke ontwikkeling is.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter, mag ik interrumperen, want ik word daartoe uitgelokt.

De voorzitter:

Nee, u wordt niet uitgelokt, u voelt zich heel gauw uitgelokt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw Kant wordt uitgelokt door de minister die hiermee spelbederf pleegt. Ik vraag de minister gewoon antwoord te geven op mijn vraag. Daar zit ik hiervoor. Hij moet niet naar een ander verwijzen en die naar de interruptiemicrofoon lokken. Op die manier maakt hij er een zootje van. Ik vraag hem antwoord te geven op de politieke vraag wat voor dit kabinet de grens is. Ook het kabinet moet afwachten wat er met de nominale premies in 2005 gebeurt. Het gaat om mensen die er toch al op achteruit gaan, met name chronisch zieken en gehandicapten. Zij hebben recht op een antwoord. Wij ook. Wat is voor dit kabinet de politieke grens? Hoever mag die nominale premie stijgen alvorens dit kabinet zegt: stop?

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Ik ga niet in op imaginaire situaties.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Ik begrijp heel goed dat deze minister liever niet ingaat op "wat-als-vragen". Hij heeft de afgelopen weken namens het kabinet de begroting voor VWS verdedigd. Die begroting is een inschatting van wat er volgend jaar gebeurt. Daarmee reageert hij dus wel degelijk op inschattingen. Met zijn collega van SZW veroorzaakt hij voor heel veel mensen extra koopkrachtverlies. De simpele vraag is: waar ligt voor hem de grens als je daarbij in aanmerking neemt dat in de cijfers die aan de Kamer worden gepresenteerd het koopkrachtverlies op basis van een no-claimkorting en huursubsidie niet zijn verwerkt. Een alleenstaande ouder gaat er daardoor 3,75% op achteruit. De minister kan dan niet volstaan met te zeggen: dat weet ik niet. Hij moet zeggen of dat volgens hem redelijk is en een eerlijke lastenverdeling.

Minister Hoogervorst:

Wij zullen echt moeten afwachten wat zich in de realiteit zal voordoen. Die realiteit kan gunstiger uitpakken dan wordt aangenomen. Verleden jaar was dat het geval. Voor het kabinet was dat geen aanleiding om de koopkracht op de een of andere manier verder af te romen.

Ik wijs erop dat de nominale premies van de verzekeraars enorm verschillen. Dat geldt niet alleen voor de particuliere verzekeraars, maar ook voor de ziekenfondsen. De laagste nominale premie bedroeg verleden jaar € 215 en de hoogste € 345. Het gemiddelde bedroeg € 308. Dat biedt mensen ook een goede mogelijkheid. Ik hoop dat zij zich hierdoor aangemoedigd voelen, op zoek te gaan naar de goedkoopste premie. Men is zich er veel te weinig van bewust dat op dat terrein nog grote keuzemogelijkheden zijn.

Naar boven