Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over:

  • a. de moties, ingediend bij het notaoverleg innovatie, te weten:

  • - de motie-Hessels c.s. over rentabiliteit van subsidie- en belastingregelingen (27406, nr. 13);

  • - de motie-Hessels c.s. over kennistransfer tussen kleine en middelgrote ondernemingen en mbo/hbo-instellingen (27406, nr. 14);

  • - de motie-Van Dam c.s. over uitbreiding van het fiscaal instrumentarium ter bevordering van innovatie (27406, nr. 15);

  • - de motie-Van Dam en Dittrich over de rol van de overheid als "launching customer" (27406, nr. 16);

  • - de motie-Douma over het beleid ten aanzien van "backing winners" (27406, nr. 17);

  • - de motie-Dittrich c.s. over innovatiebeleid gericht op de dienstensector (27406, nr. 18);

  • - de motie-Dittrich over tijdpad en onderwerpen waarover het Innovatieplatform adviseert (27406, nr. 19);

  • - de motie-Vos c.s. over een TTI "Duurzame (energie)technologie" (27406, nr. 20);

  • - de motie-Vos/Vendrik over toevoeging van de creatieve industrie en de culturele sector aan de agenda van het Innovatieplatvorm (27406, nr. 21);

b. de moties, ingediend in het notaoverleg duurzame daadkracht, te weten:

  • - de motie-Samsom over en Europese kopgroep inzake duurzaamheid (29200-XI, nr. 96);

  • - de motie-Van Velzen over een lichtere toetsprocedure in de Mededingingswet voor brancheafspraken die duurzaamheidswinst opleveren (29200-XI, nr. 97);

  • - de motie-Van der Ham over een duurzaamheidskenmerk voor landbouwproducten en non food producten (29200-XI, nr. 98);

  • - de motie-Van der Ham over compensatie van de uitstoot van klimaatverstorende stoffen (29200-XI, nr. 99);

  • - de motie-Duyvendak over importheffingen op energie-intensieve producten (29200-XI, nr. 100).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 27, 28 en 29 april:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Mededingingswet en van enige andere wetten in verband met de implementatie van EG-verordeningen 1/2003 en 139/2004 (29276);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking (29405);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, de Handelsregisterwet 1996, de Woningwet en de Wet politieregisters (Aanpassingswet Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) (29243).

Ik stel op verzoek van de commissies voor, de wetsvoorstellen 28867 (Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) en 28925 (Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (Aanpassingswet invoering bachelor-masterstructuur) van de agenda af te voeren.

Ik stel voor, aan de orde te stellen in de vergaderingen van 18 en 19 mei:

  • a. de aanbieding van de jaarverslagen 2003 (op woensdag 19 mei te 13.00 uur);

  • b. het wetsvoorstel Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (versnelde afschaffing afdrachtvermindering lage lonen) (29516);

  • c. de heropening van:

  • - het wetsvoorstel Instelling van een Onderzoeksraad voor veiligheid (Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid) (28634, R1727);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enige wetten in verband met de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid (28635).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Douma.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Gisteren heeft een algemeen overleg plaatsgevonden over de voortgang in de WTO. Ik verzoek u het verslag van dit algemeen overleg op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Klaas de Vries.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Voorzitter. Gisteren is onder het geweld van alle andere drukte een wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet van de agenda afgevoerd, ongeveer twee uur voordat wij eraan zouden beginnen. Ik heb daar wel begrip voor, maar ik zou toch uw aandacht willen vragen voor het feit dat er heel veel wetgeving ligt op het gebied van Justitie en dat ook dit wetsvoorstel een zekere urgentie heeft. Ik hoop dat dit uitschuiven en het verlies van de hoge prioriteit die het gisterenmiddag om twee uur nog had, niet betekenen dat wij daar vóór de zomer niet aan toe komen. Ik vraag daarvoor uw aandacht.

De heer Rijpstra (VVD):

Ik begrijp de urgentie van collega De Vries wel. Het is echter niet zozeer uw beslissing geweest, maar het is de Kamer zelf die heeft gezorgd dat dit van de agenda af is gegaan. Het ligt dus ook een klein beetje bij onszelf. Maar ik ben het met u eens dat een spoedige behandeling van dit wetsvoorstel wel gewenst is.

De voorzitter:

Nog los van de vraag of "ik" nu "u" ben of "u" nu "mij" bent: het is uiteraard altijd ter beslissing van de Kamer. In dit geval was het omdat een ander wetsvoorstel meer tijd innam dan ik van tevoren had voorzien. Mijn excuses ervoor dat het van de agenda is afgevoerd. Uiteraard doe ik mijn uiterste best om het op zo kort mogelijke termijn terug te krijgen.

In het algemeen zou ik willen zeggen dat ik mij zeer zeker realiseer dat door veel spoeddebatten en interpellaties, zoals die de laatste tijd zijn aangevraagd en gehouden, wetgeving wel eens in de knel kan komen. Wij proberen het ook op te lossen in wetgevingsoverleg. Zo is het de bedoeling om op de dinsdag na Pinksteren en op de dag van de Europese verkiezingen – respectievelijk op 3 juni en op 10 juni, wanneer er niet plenair vergaderd zal worden – zoveel mogelijk gebruik te maken van de tijd door wetgevingsoverleg op die beide dagen te houden. Ik zeg niet dat het wetsvoorstel dat de heer De Vries noemde, daarin terecht zou moeten komen. Meer in het algemeen reageer ik als volgt. Ik ben het eens met uw zorg, ik zet mij in om wetgeving niet in de klem te laten komen en een onderdeel van de oplossing is het gebruik van die twee extra dagen wetgevingsoverleg.

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter. De Kamer heeft gisteren ingestemd met het verzoek voor een interpellatie over de El Tawheed moskee in Amsterdam. Ik ga er overigens van uit dat die volgende week plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik dacht dat u ging zeggen: nu u de heer De Vries heeft gehoord.

De heer Wilders (VVD):

Nee, zoveel invloed heeft de heer De Vries nog niet. De Kamer, dat wil zeggen de heer Dittrich en ikzelf, heeft gisteren ook gevraagd om de informatie naar aanleiding van het vragenuur een week eerder over de juridische implicaties, vóór het debat te krijgen. Het debat is volgende week, maar ik hecht er toch aan dat wij het kabinet verzoeken om die informatie niet een dag voor dat debat, maar liefst nog deze week naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Ik weet dat het verzoek gisteren is gedaan, maar dat is gebeurd in de vorm van het zenden van het stenogram aan het kabinet. Ik zou nu toch het stenogram niet nog een keer willen sturen, omdat ik ervan uitga dat het verzoek van gisteren als zodanig is opgevat. Maar als u wilt dat het nog een keer wordt gestuurd, kan dat gebeuren.

De heer Wilders (VVD):

De enige reden waarom ik dat wil, is dat wij gisteren hebben besloten tot het debat. Dat vindt niet nu plaats, maar volgende week. Ik stel het toch op prijs dat wordt geprobeerd om de informatie nog deze week te krijgen.

De voorzitter:

Dan stel ik voor om dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de drie betrokken bewindslieden.

Aldus wordt besloten.

Naar boven