Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen over de ingediende wijzigingsvoorstellen met betrekking tot de lijst van controversiële onderwerpen te laten plaatsvinden morgen bij de aanvang van de middagvergadering. Deze lijst met de wijzigingen wordt de Kamer zeer spoedig toegezonden.

Voorts stel ik voor, morgen te stemmen over de motie-Van Oven over de vertaling van het veiligheidsplan in de begroting voor 2003 (28600-VI, nr. 10).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben zojuist in het nieuws kunnen vernemen dat in verband met het vallen van bladeren op de spoorrails de NS genoodzaakt is om over te gaan tot de zomerdienstregeling voor de komende weken. U zult begrijpen dat mijn fractie hier zeer geprikkeld door is; wij kunnen het ook bijna niet geloven. Daarom willen wij graag een brief vragen aan de minister van Verkeer en Waterstaat met een reactie op dit voornemen van de NS.

In die brief wil ik graag nog twee kleine puntjes beantwoord willen zien. In de eerste plaats: hoe dat nu gaat in Duitsland en België, want daar hebben ze toch ook spoorwegen en ook slecht weer. Daarnaast zou ik graag willen weten of het capaciteitsprobleem waar de NS al geruime tijd mee kampt, voor deze minister geen aanleiding vormt om de geplande investeringen in het spooronderhoud te versnellen.

U begrijpt dat ik die brief graag wil hebben vóór de begrotingsbehandeling van Verkeer en Waterstaat die volgende week plaatsvindt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dacht dat alleen het kabinet in een zomerdienstregeling zat, maar nu geldt dit dus ook voor de spoorwegen!

Mijn verzoek betreft twee dingen. In de eerste plaats vraag ik namens mijn collega Wijnand Duyvendak om het verslag van het algemeen overleg over Petten op de agenda van de Kamer te zetten. Naar ik aanneem, zal dit de volgende week kunnen zijn, maar in ieder geval in de komende dagen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het verslag van het algemeen overleg inzake Petten aan de agenda van volgende week toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het tweede verzoek betreft een verzoek van mijn collega Halsema, dat ik mede namens de PvdA-fractie hier aan u voorleg. Wij zouden het zeer op prijs stellen om, waarschijnlijk morgenochtend maar in ieder geval op zeer korte termijn, in deze zaal kort te kunnen debatteren over de kwestie van de controversialiteit en over de vraag hoe de Kamer daar de komende weken mee omgaat.

De heer Teeven (Leefbaar Nederland):

Ik wil dit verzoek van harte ondersteunen.

De voorzitter:

Ik had al voorgesteld om de stemmingen over de ingediende wijzigingsvoorstellen betreffende de lijst van controversiële onderwerpen morgen bij de aanvang van de middagvergadering te laten plaatsvinden. Ik ga ervan uit dat dit debat niet lang zal duren; ik verwacht evenwel dat de behandeling van de begroting van Algemene Zaken morgen om ongeveer 13.00 uur kan zijn afgerond. Ik stel daarom voor, nu niet definitief te beslissen over het tijdstip van dit debat, in die zin dat het morgen vóór of ná de middagpauze plaatsvindt, waarna er wordt er gestemd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik wil als voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het volgende opmerken. Op 4 oktober hebben wij van de minister-president een brief over het waarden-en-normendebat gekregen. De minister-president doet daarin de aanbeveling om die brief samen met de begroting van Algemene Zaken te behandelen. Daarover heeft de vaste commissie voor BZK gediscussieerd en onze opvatting is niet te kiezen voor deze gezamenlijke behandeling, maar u te vragen over de brief van 4 oktober een apart debat te organiseren, het zogenaamde waarden-en-normendebat. Door u dit nu te vragen, kunt u wellicht morgen uw agenda beter plannen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek van de commissie te voldoen en het debat naar aanleiding van de brief over waarden en normen op een nader te bepalen tijdstip te doen plaatsvinden, uiteraard voor het kerstreces. Met andere worden: ik stel voor, het debat te houden met de Kamer in haar huidige samenstelling.

De heer Van de Camp (CDA):

U zei: te doen plaatsvinden voor aanvang van het kerstreces. Daarvan nemen wij goede nota.

De voorzitter:

Uit het voorgaande volgt dat de brief morgen niet aan de orde is bij de behandeling van de begroting van Algemene Zaken, ook niet met korte verwijzingen. De brief is dan voor morgen echt van de agenda af en wij beperken ons dan tot de andere onderwerpen in het kader van de begroting van Algemene Zaken.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rehwinkel.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag u het verslag van het algemeen overleg dat gisteren is gehouden over Kiezen op afstand, op de agenda van de Kamer te plaatsen. Ik doe dit verzoek mede namens collega Te Veldhuis van de VVD-fractie.

De voorzitter:

Ik stel voor, met dit verzoek in te stemmen en de behandeling van het verslag van dit overleg toe te voegen aan de agenda voor de volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Heemst.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter. Gisteren hebben wij op initiatief van de fractie van D66 tijdens het mondelinge vragenuur aandacht besteed aan de opmerking van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij had duidelijk gemaakt bij het geweld op straat in Venlo graag een gigantische rotschop te hebben willen geven. Het mondelinge vragenuurtje had bij dit onderdeel een opmerkelijke ontknoping. De minister van Justitie vroeg namelijk zonder dat hem een vraag was gesteld het woord. Hij kreeg dat ook en legde uit dat hij een andere en veel meer beheerste opvatting had naar aanleiding van de vraag wat je van burgers mag verwachten als zij getuigen zijn van geweld op straat. Over die twee verschillende standpunten is een maatschappelijk debat begonnen. De vraag daarbij is: wat vindt de overheid eigenlijk en wat mag je volgens onze bestuurders van de burgers in dit land verwachten? Ik zou het daarom bijzonder op prijs stellen als de twee ministers gezamenlijk de Kamer hun standpunt daarover laten weten, zodat wij de mogelijkheid hebben met hen daarover een nader debat te voeren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Teeven.

De heer Teeven (Leefbaar Nederland):

Voorzitter. Gisteren en vandaag is commotie ontstaan naar aanleiding van de vervolging van twee winkeliers in Amsterdam voor het mishandelen van een straatrover en naar aanleiding van alles wat daarmee samenhangt. Onze fractie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat, gelet op de reacties in de media, het defensieve persbeleid van het openbaar ministerie met zich brengt dat dat openbaar ministerie achter de feiten aanloopt. Van de minister van Justitie wil ik horen of het in dit soort casusposities niet beter is een offensief persbeleid te voeren en zelf uit te leggen wat de casus is. Daarom wil ik graag een brief van de minister van Justitie waarin hij uitlegt wat zijn standpunt is omtrent een offensief mediabeleid van het OM.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter. Ik ondersteun de opmerking van de heer Teeven en verzoek om de vragen die de CDA-fractie gisterochtend heeft gesteld, zo snel mogelijk naar de minister van Justitie te zenden, en ze tegelijk met de vraag van de heer Teeven te laten beantwoorden.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter. Ik steun van harte het verzoek van de heer Teeven. Ik zou het op prijs stellen als de brief naar aanleiding van mijn verzoek werd gecombineerd met de brief waarom de heer Teeven vraagt. Het gaat hierbij namelijk om twee aspecten die in het maatschappelijk debat nadrukkelijk met elkaar in verband worden gebracht.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Kortheidshalve sluit ik mij aan bij het advies van de heer Teeven.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het is de wens van de Kamer dat de beantwoording van de schriftelijke vragen van de heer Rietkerk en van de vragen van de heren Van Heemst en Teeven wordt gecombineerd.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven