Vragen van het lid Griffith aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over dierenactivisten.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Het aantal gewelddadige acties van dierenactivisten is wederom toegenomen. Het gaat mijn fractie erom de ernst van de situatie te benadrukken, met name na wat er in het afgelopen weekeinde is gebeurd. Wij verwachten dan ook een proactieve houding van de minister van Justitie. Wij hebben diverse malen in de Kamer over deze problematiek gesproken. Bijna iedere Nederlander weet op het internet de site te vinden van deze dierenactivisten. De teksten liegen er niet om. Op het internet staan zelfs acties aangekondigd die nog moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld op 11, 12 en 13 september bij BPRC in Rijswijk.

Het kan niet zo zijn dat er keer op keer bedreigingen worden geuit, dat er vernielingen worden aangericht, dat er brandstichting wordt gepleegd en dat de overheid telkens te laat optreedt. Dit is toch niet de manier waarop wij in Nederland verschil van inzichten met elkaar beslechten? Wat moet er nog meer gebeuren voordat de overheid tot optreden overgaat? De minister van Justitie zegt dat deze gewelddadige acties prioriteit hebben. Waaruit blijkt dat? Welke maatregelen gaat de minister treffen om de op het internet aangekondigde acties te voorkomen? Wil de minister daar nader op ingaan? De VVD-fractie begrijpt dat ondernemers ook een eigen verantwoordelijkheid hebben, maar de overheid heeft ook de verantwoordelijkheid om de veiligheid van ondernemers te waarborgen. Is de minister bereid om op zeer korte termijn een actiegroep in te stellen waarbinnen informatie-uitwisseling kan plaatsvinden over toekomstige acties. De ondernemers beschikken over heel veel informatie. Zij kunnen de minister precies vertellen wat er op komst is. Is de minister van Justitie bereid om opnieuw een bovenregionaal rechercheteam in te stellen om deze terreurdaden aan te pakken?

Ik heb ook een vraag aan de minister van BZK. De AIVD speelt ook een belangrijke rol. Is de minister bereid om het onderzoek naar gewelddadige dierenactivisten een hogere prioriteit te geven?

Minister Donner:

Voorzitter. Ik vind hetgeen afgelopen vrijdag is gebeurd dieptreurig. Ik ben het met mevrouw Griffith eens dat dit geen normale zaak is van inbreuk op de openbare orde. Deze zaak is zo ernstig dat alle aandacht ervoor gerechtvaardigd is. In mijn beantwoording van vragen van de Kamer heb ik mijn opvattingen over deze zaak al kenbaar gemaakt. Ik heb daarin ook aangegeven dat er veel aandacht is voor dergelijke zaken. Ik en de regering delen de zorgen van de betrokken ondernemers. Wij zullen er alles aan doen om dergelijke incidenten te voorkomen. Het is een vierkante schande dat men met twee busladingen mensen op een boerderij neerstrijkt en daar de zaak kort en klein slaat en de hokken openzet.

Er wordt van mij een proactieve houding gevraagd. Ik kan wel wat zeggen over wat er afgelopen vrijdag gebeurde, maar ik zit met enige moeilijkheden vanwege beperkingen. De groep was bekend. Zij waren onderweg naar een bestemming en waren daarbij volledig in het oog. Er werd dus proactief gereageerd. Het mislukte echter bij de bestemming. De groep is omgekeerd en is vervolgens plotseling afgeslagen. Dit was dus geen vooropgezet doel. Er werd juist afgeweken van het oorspronkelijke doel. Daardoor kon er niet onmiddellijk worden ingegrepen.

Juist vanwege de ernst van de situatie is er al een groot aantal maatregelen genomen. Het is geen kwestie voor een bovenregionaal rechercheteam. Het is een onderwerp geworden voor de nationale recherche. De nationale recherche en het landelijk parket hebben, mede naar aanleiding van eerdere feiten, enkele onderzoeken gedaan. Er vind intensief overleg plaats. Regionale korpsen die met dit soort acties worden geconfronteerd, krijgen bijstand. Dat biedt de mogelijkheid om de verschillende incidenten in samenhang te analyseren. Daarbij wordt ook informatie van internetsites betrokken. Er vindt dus wel degelijk observatie plaats. Afgelopen vrijdag was het probleem dat men op een gegeven moment een bestemming had die werd geaborteerd en toen in de bus plotseling voor een andere bestemming koos en daar toen is neergestreken. Daar kan men zich niet op voorbereiden. Door de samenwerking zijn er 49 personen vastgenomen. Dit biedt ook een aanknopingspunt. Van die personen zijn er 11 in bewaring genomen wegens openbare geweldpleging; de anderen zijn naar huis gestuurd met een dagvaarding. Dit biedt nog een aanknopingspunt voor de verdere onderzoekingen.

Tegen deze achtergrond kan ik zeggen dat de regering uw zorg deelt. Er zijn al maatregelen genomen voor veel intensievere bewaking. In dat kader zie ik ook de noodzaak van een "actiegroep" in die zin dat dit voor de nationale recherche voorwerp van voortdurende aandacht en onderzoek is.

Mevrouw Griffith (VVD):

Gebeurt dat in overleg met de ondernemers?

Minister Donner:

Dat is een punt. Ik moet nog nagaan op welke wijze wij de ondernemers er eventueel bij betrekken. Dit betrek ik bij de verdere discussie.

Voorzitter. Wij proberen dus zo goed mogelijk proactief te zijn. Dat lukt echter niet steeds. Ik wijs er nog op dat het massaal optreden een van de vormen is. Als wij daar iets effectiefs tegen doen, is daarmee niet gezegd dat dit ook geldt voor de heimelijke vorm van brandstichting bij een individuele actie. Immers, het is veel moeilijker om daar achter te komen. Natuurlijk is daar ook aandacht voor, maar het zijn wel twee verschillende vormen en daarbij wijst het succes bij de aanpak van de ene vorm nog niet op succes bij de aanpak van de andere vorm.

Minister Remkes:

Voorzitter. Over de activiteiten van de AIVD ter zake kan ik het volgende meedelen. De AIVD verricht sinds 1999 onderzoek naar het fenomeen dierenrechtenactivisme en is daarbij buitengewoon alert. Die dienst houdt ook de websites, die in dat opzicht regelmatig aan de orde van de dag zijn, op een goede manier in de gaten.

Sinds 1999 is er ook een redelijk inzicht verkregen in dit deel van het Nederlandse activisme. In feite doet het verschijnsel zich in drie hoedanigheden voor. In de eerste plaats is dat in de vorm van gematigde groepen, die zich bedienen van actiemiddelen, zoals demonstraties, het uitdelen van pamfletten en het organiseren van picket-lines.

In de tweede plaats zijn er meer radicale groeperingen die zich bedienen van acties, zoals blokkades, bezettingen, vernielingen en bevrijdingen. In de derde plaats zijn er ongeorganiseerde, kleine groepen en individuen die menen dat slechts door middel van brandstichting en grootschalige vernielingen en deels door bedreiging van personen, een einde kan worden gemaakt aan het door hen ervaren onrecht.

Deze laatste categorie is in feite te vergelijken met, in goed Nederlands jargon, de Feierabendterrorist. Door de week heeft die persoon een baan en gaat dan normaal door het leven. Voor hem of haar is dierenrechtenactivisme een soort single issue; andere thema's spelen geen rol. Om die reden is het moeilijk om daar de vinger achter te krijgen. Immers, het is voor hen gemakkelijk om het hoofd onder het maaiveld te houden. Voor ons is het dus moeilijk om ze uit de schaduw te halen.

Ik kan ook aangeven dat de samenwerking tussen de AIVD en het KLPD, met name de Unit Terrorismebestrijding en bijzondere taken, de afgelopen tijd geïntensiveerd is. Die geïntensiveerde samenwerking heeft het afgelopen weekeinde resultaten opgeleverd. Wat mij betreft, wordt die aanpak geïntensiveerd voortgezet. Het fenomeen van met name de als tweede en derde genoemde categorie dient op een harde, repressieve manier te worden aangepakt. Het is namelijk ontoelaatbaar dat de ondernemers die hun onderneming op een volkomen legale wijze uitoefenen, op deze wijze gehinderd worden en in hun bestaan ondermijnd worden.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Ik moet zeggen dat deze antwoorden mij absoluut niet geruststellen. Ik vind het wel heel prettig dat de minister van Justitie de zorgen van de betrokken ondernemers en burgers deelt, maar daar schieten wij natuurlijk niets mee op. Het verbaast mij dat de politie deze activisten bij de achtervolging kwijtraakt omdat zij een afslag nemen die de politie niet voorzien had. Als dit de manier is om deze activisten op te pakken, hoe zit het dan met groeperingen als Al-Qa'ida? Ik neem aan dat de politie een professionele organisatie is – de minister spreekt zelf van de nationale recherche – maar ik ben er nog steeds niet gerust op dat zij op haar taak berekend is. Ik heb ook alle antwoorden gelezen die de minister van Justitie op eerdere vragen heeft gegeven; daaruit komt steeds naar voren dat er geen opsporingsindicaties zijn en dat het openbaar ministerie en de politie absoluut niets kunnen doen. Ik vraag de minister, dan toch maar in contact te treden met de betrokken ondernemers, goed na te gaan wat er aan de hand is en dit niet over te laten aan de nationale recherche waarin hij zoveel vertrouwen zegt te hebben. Hij geeft nu namelijk zelf redenen aan waarom hij er zelf niet zoveel vertrouwen in kan hebben.

Minister Donner:

Voorzitter. Ik denk dat mevrouw Griffith nu verkeerd weergeeft wat er gebeurd is en wat ik geprobeerd heb tot uitdrukking te brengen. De zaak was onder controle, maar in dit soort situaties is het geen kwestie van kwijtraken. Het punt is dat je er niet met een aantal escortes omheen kunt gaan. Je prepareert je op de plaats van bestemming. Dat was gebeurd en daar is men ook aangekomen, maar er gebeurde toen iets waardoor de geplande actie niet kon doorgaan. Men is toen teruggegaan en als men dan op een gegeven moment op een willekeurig punt afslaat, is de politie er niet meteen volledig op voorbereid waar men dan heengaat. Er konden juist zoveel personen worden aangehouden omdat ook op de plaats van bestemming de politie alert was en omdat er heel snel politiemensen bij konden zijn. In een vrij land kun je mensen nu eenmaal niet oppakken enkel en alleen op basis van het vermoeden van wat zij zullen doen. Nee, ons strafrechtsysteem brengt met zich mee dat zij op heterdaad betrapt moeten worden; daar is de politie aan gehouden. Derhalve wordt er uit alle macht aan gewerkt. Ik ben uiteraard bereid om met de betrokken ondernemers contact op te nemen, maar ik ben het er niet mee eens dat dan plotseling wel zou blijken wat er zal gaan gebeuren. Dit heeft de aandacht en mevrouw Griffith heeft zelf om een bovenregionaal team gevraagd. Wij zijn zelfs een stap verder gegaan door er een zaak voor de nationale recherche van te maken, omdat ze naar onze mening zo urgent is. De nationale recherche is pas op 1 juli jongstleden in werking getreden, dus dat deze samenwerking nu al mogelijk was, geeft aan hoeveel aandacht en prioriteit deze kwestie heeft. Maar overigens moet ik zeggen dat je niet de hele politie in Nederland alert kunt laten zijn op alles wat er zou kunnen gebeuren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Wat vrijdag is gebeurd, is met geen pen te beschrijven. Een groep van meer dan honderd mensen in zwarte pakken met bivakmutsen is erin geslaagd om het hele land door te rijden in een bus. Zij hebben eerst in Meppel een aanslag gepleegd op een bedrijf en vervolgens hebben zij in Putten een boerderij en de familie belaagd. Er is grote schade aangericht, waardoor in de gemeenschap grote onrust heerst. Dat is goed te begrijpen. Ik vind het wat ongelukkig dat wij hier nu mondelinge vragen over stellen, omdat dit suggereert dat het om een incident gaat. Dit is echter ongeveer het 270ste incident sinds de jaren negentig. Mijn fractie heeft dan ook enige tijd geleden gevraagd om met beide ministers een apart, uitgebreid overleg te voeren over dit probleem. Dit overleg staat voor 1 oktober aanstaande op de agenda. Ik heb geen vragen opgesteld, maar wil wel antwoord hebben op enkele vragen voordat dit overleg plaatsvindt. Ik realiseer mij dat de minister nu niet alles kan beantwoorden.

Ik wil nu of ruim voor het overleg weten hoe het mogelijk is dat een groep van honderd mensen in Nederland bijeen kan komen om vervolgens het hele land door te rijden en een aanslag op een boerderij te plegen. Iedereen had via e-mail en internet kunnen weten wat zij van plan waren! Hoe is het mogelijk dat niet de politie, maar de buurman met zijn trekker ervoor heeft gezorgd dat deze mensen zijn gearresteerd? Hoe is het mogelijk dat vervolgens wordt gezegd dat het onmogelijk is om erachter te komen wat een dergelijke groep wil, terwijl de AIVD blijkbaar al sinds 1999 achter deze groepen aan zit?

De CDA-fractie heeft vorige week voorafgaande aan het zogenoemde congres van dierenactivisten schriftelijke vragen gesteld aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het antwoord op die vragen ontvang ik graag ruimschoots voor dat overleg. Op één vraag wil ik zo mogelijk nu al antwoord krijgen. Wij vroegen voorafgaand aan dat congres of de ministers bereid en in staat waren om dusdanige maatregelen te nemen dat van dit congres geen extra dreiging uitgaat voor vee- en vleesbedrijven in de omgeving. Zullen daadwerkelijk adequate maatregelen worden genomen? Kunnen de ministers antwoord geven op die vraag of zeggen wat ermee is gebeurd?

Tot slot heb ik een vraag aan de VVD-fractie. De CDA-fractie heeft eerder tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie gevraagd om speciaal aan dit onderwerp een algemeen overleg te wijden. De VVD-fractie was daartoe niet bereid. Wij zijn toen akkoord gegaan met een agenda met verschillende punten voor dat overleg. Is de VVD-fractie nu toch bereid om dit onderwerp met de CDA-fractie apart te agenderen?

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Justitie en herhaal wat de heer Van Haersma Buma zei, namelijk dat hierop ook tijdens het algemeen overleg kan worden geantwoord.

Minister Donner:

Voorzitter. Ik heb aangegeven wat er is gebeurd. Ook de heer Van Haersma Buma heeft duidelijk gemaakt dat het om een bedrijf in Meppel ging. Men kwam daar te laat aan vanwege de files in dit land. Het bedrijf was daarom al afgesloten. Ik kan niet voorzien welke bedrijven binnen een dergelijk kader vallen, dus is het onmogelijk om daarop geprepareerd te zijn. Men was wel ten volle geprepareerd op de doelstelling.

Het is in mijn ogen beter om over dit zeer serieuze onderwerp een incidentele discussie te voeren, vooral vanwege de geruchtmakende sfeer. Er vinden hier activiteiten plaats waartegen maatregelen moeten worden genomen. Daarover kan niet in het openbaar worden gesproken. Het is bij al dit soort zaken moeilijk om te zeggen dat wij de maatregelen treffen die getroffen moeten worden, dus ik ben gaarne bereid om met collega Remkes en de Kamer een overleg daarover te voeren, juist omdat wij er serieus mee om moeten gaan. Het zijn dingen die gebeuren, maar wij hebben hier met een verschijningsvorm te maken die niet eenvoudig aan te pakken is. Mijns inziens is het beter om de vragen op samenhangende wijze te beantwoorden.

De voorzitter:

Wil mevrouw Griffith de vraag beantwoorden van de heer Van Haersma Buma?

Mevrouw Griffith (VVD):

Dit onderwerp leent zich niet voor het leveren van een politiek strijd met de CDA-fractie. Wij staan nog steeds achter het algemeen overleg dat gepland is op 1 oktober aanstaande. Op het internet staat dat er op 12 en 13 september aanstaande acties zullen plaatsvinden in Rijswijk. Wij wilden de urgentie hiervan onder de aandacht van de minister van Justitie brengen. Dat hebben wij volgens mij voldoende gedaan. Wij zijn gaarne bereid om samen met in plaats van tegen de CDA-fractie op te trekken tegen deze activisten.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik neem direct aan dat er proactief en reactief wordt opgetreden, zoals de minister heeft gezegd. Ik volg het dossier al een tijdje met grote bezorgdheid. Het punt is dat bij veel van de desbetreffende ondernemers het gevoel bestaat dat de problematiek ernstig wordt onderschat door de autoriteiten, dus door politie, justitie en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Wat de minister zegt, zal wel kloppen, maar het lijkt mij inderdaad beter dat te betrekken bij het overleg van 1 oktober, want je kunt niet alles uitwisselen wat er daadwerkelijk gebeurt. Ik ben dat met hem eens. Een aantal ondernemers stelt echter dat, omdat ze niet serieus worden genomen en het probleem volgens hen wordt onderschat, ze desnoods voor hun eigen beveiliging zullen zorgen. Daar maak ik mij grote zorgen over. Ik zou graag zien dat de minister dat betrekt bij zijn overleg met de ondernemers, want niemand is erbij gebaat als het die kant opgaat.

Minister Donner:

Ik zal zo snel mogelijk in overleg treden met de vertegenwoordigers van de ondernemers. Daarbij zal aan de orde komen wat wij van elkaar kunnen verwachten en wat we kunnen doen. Een systeem, waarbij men zichzelf gaat beschermen en zelf gaat rechten, moet worden voorkomen. Ik ben wel blij met de manier waarop de kwestie afgelopen vrijdag tot staan is gebracht. Wij kunnen wat dat betreft tevreden zijn over het feit dat er burenhulp is verleend en dat men de tractor daarvoor heeft ingeschakeld. Het is mij bekend dat men het gevoel heeft niet serieus te worden genomen. Dat bleek ook uit eerdere vragen, maar met behulp van de nationale recherche hebben wij daar nu eindelijk een adequate reactie op kunnen geven. Het is ook een van de eerste dingen die wij bij de taken hebben gestopt. Nogmaals, het is absoluut onze bedoeling om de kwestie serieus te nemen. Het spijt mij als er in het verleden dingen fout zijn gegaan, maar wij doen ons best om dat in de toekomst te voorkomen.

De heer Van den Brink (LPF):

Omdat men bivakmutsen op heeft en in het zwart is gekleed, zijn de kinderen van het gezin compleet in de war. De ondernemers wordt iets aangedaan, maar de kinderen wordt dus ook iets aangedaan. Dat is nog erger.

Dan het allerergste. Er wordt herhaaldelijk gezegd dat er iets aan wordt gedaan en dat er dus aandacht is. Ik heb deze minister ook persoonlijk aangesproken. Ik hoor graag van hem hoe het staat met de aanpak. Ik geloof wel dat er aandacht is, maar als er een aanpak was geweest, was men die twee bussen niet kwijtgeraakt. Heel concreet: de minister moet niet meer kakelen, hij moet eieren leggen!

Minister Donner:

Het laatste laat ik in het midden. Ik heb geprobeerd aan te geven dat er sprake is geweest van een aanpak. Dat was de reden dat men was geprepareerd op de bestemming waar men naar toe ging. Als die bestemming echter wordt gewijzigd, dan kan ik op zo'n moment niet voorzien waar men uiteindelijk terechtkomt. Ik ga niet in op de berichten over 12 en 13 september en over hoe dat verder in zijn werk gaat. Het lijkt mij niet zinvol om dat hier te doen, maar er is dus wel meer gebeurd dan alleen maar gesproken. Daarom was men er ook en daarom was men geprepareerd. Het opzetten van een bivakmuts gebeurt overigens pas op het laatste moment en niet op straat, maar in de bus. We kunnen echter niet iedereen met een bivakmuts om die reden oppakken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij zijn het er snel over eens dat wat vrijdag aan de orde was een grof schandaal is. Helaas stond het niet op zichzelf. Dat is vanmiddag al in verschillende toonaarden bezongen. Ik heb nog wel een opmerking over de voorzienbaarheid van de dreiging die van deze van te voren al bekende club uitging. De minister stelt dat hij min of meer machteloos staat als men zijn adres wijzigt, een andere bestemming neemt voor een criminele activiteit of opeens een andere koers vaart. Het was bekend dat zij ergens zouden gaan optreden. Ik begrijp niet dat zij vervolgens niet worden geobserveerd, wanneer zij gefrustreerd afnokken, omdat zij hun doel niet bereikt hebben. Kan de minister naar de toekomst toe aangeven dat justitie en politie bij een wisselend actiepatroon mans genoeg zijn om daar flexibel op in te spelen?

Minister Donner:

Wij hebben in Nederland te maken met een strafrechtsysteem dat met zich meebrengt dat het enkele voornemen niet strafbaar is. Dat is de reden waarom je in dit soort zaken als politie moet ingrijpen op het moment dat een daad begonnen is. Je moet dat dan zo snel mogelijk doen, omdat je dan optimaal effectief kunt optreden en personen straffen. De enkele mededeling op internet is moeilijk als bewijs te gebruiken. De politie is in dezen gebonden binnen het strafrechtsysteem. Het verschijnsel dat men zich op één plaats prepareert, terwijl het daar niet doorgaat en er plotseling wordt afgeweken, doet zich bij iedere demonstratie in steden voor. Dat zijn de momenten waarop de ongeregeldheden beginnen. Het valt heel moeilijk om je daarop te prepareren, want je weet niet in welke straat ze zullen afslaan. Ik zeg niet dat dit in de toekomst altijd een probleem zal zijn. Wij hebben dank zij de voorbereidingen die getroffen waren en dankzij de reactie van de buren 49 van de ruim 100 personen te pakken gekregen. Dat is een begin en een houvast om verder te gaan. Het is echter binnen het strafrechtsysteem op de enkele verdenking dat iemand iets zal gaan doen, vrijwel onmogelijk om in te grijpen. Men moet zich realiseren dat ook dat een waarde is. Als u bepleit dat dit wel mogelijk wordt, moeten we het anders gaan doen. Zolang we dat niet bepleiten, zal de politie met deze beperkingen geconfronteerd worden.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter. Gisteren riep de minister van Binnenlandse Zaken de politie op om niet langer de beste vriend van de mens te zijn. Dat is afgelopen vrijdag in Putte op een zeer vreemde manier bewaarheid geworden. Ik vraag hem een oordeel uit te spreken over het debacle dat zich daar voltrokken heeft. Hoe kijkt hij daar als politieminister tegenaan?

Ik vraag de minister van Justitie of er een les zal worden getrokken uit het klunzige politiewerk. Als de ervaring is dat de politie bij dit soort acties niets meer kan doen als de mensen linksaf, laat staan twee keer linksaf, slaan, is dat voor hem dan aanleiding om deze werkwijzen en methodes van de politie onder de loep te nemen? Heeft hij hierover een rapportage gevraagd? Gaat hij met politie en justitie de discussie aan over de vraag hoe voorkomen kan worden dat de politie op deze manier bij dit soort acties in het ootje wordt genomen?

Minister Remkes:

Voorzitter. Ik neem afstand van de kwalificaties van de heer Van Heemst. De collega van Justitie is zojuist ingegaan op de beperkingen waarmee de politie geconfronteerd wordt binnen het huidige rechtssysteem. Als we daaraan iets willen veranderen, moeten we die discussie voeren. Binnen het huidige rechtssysteem is het optreden van de politie echter wel degelijk een bijdrage geweest aan het resultaat dat daar geleverd is. Ik heb daar in eerste termijn in de richting van mevrouw Griffith iets over gezegd.

Minister Donner:

Ik sluit mij geheel aan bij het afstand nemen van het op deze wijze kwalificeren. Het is erg goedkoop om het op deze manier te doen. Uiteraard wordt lering getrokken uit de ervaring nu, niet omdat de politie gefaald heeft. Het is geen falen. Ik heb aangegeven dat men zich op dit soort zaken niet kan prepareren. Als de heer Van Heemst in het algemeen de inrichting van een rijkspolitie opnieuw aan de orde wil stellen, dan zal ik dat met hem gaarne welwillend overwegen.

Naar boven