Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Duivesteijn.
De heer Duivesteijn (PvdA):
Voorzitter. Ik vraag de Kamer toestemming om een interpellatie te houden
over de financieringsproblematiek van de woningcorporatie Woonzorg Nederland.
De heer De Ruiter (SP):
Voorzitter. Ik kan mij dit verzoek voorstellen. Op 15 november heb ik
er al schriftelijke vragen over gesteld. Het lijkt mij goed dat die vragen
beantwoord worden voordat de Kamer deze interpellatie houdt. Overigens heb
ik vandaag aanvullende vragen gesteld. Ik laat het aan de heer Duivesteijn
over wat hij daarmee doet. Wellicht kan ik als ongevraagd adviseur van de
Partij van de Arbeid optreden. Ik breng die vragen dan wel in het interpellatiedebat
in.
De heer Rietkerk (CDA):
Voorzitter. Gisteren hebben wij de behandeling van de begroting van VROM
afgerond. Zijn er sindsdien nieuwe feiten op basis waarvan er nu reden is
voor dit interpellatiedebat?
De heer Duivesteijn (PvdA):
De nieuwe feiten zijn dat in 1999 miljoenenverliezen geleden zijn. Dat
is vandaag openbaar geworden. Er zijn verder grote problemen in de sfeer van
het management. Er zijn verschillende bedrijven aangekocht die financieel
problematisch zijn. Dat is nogal een zorg als het gaat om de grootste woningcorporatie
op het terrein van wonen en zorg. Als die onderuit gaat, zijn wij heel ver
van huis.
De heer Rietkerk (CDA):
Ik heb geen antwoord op mijn vraag gekregen wat er sinds gisteren gebeurd
is. Ik deel de zorg, maar ik vraag mij af waarom het niet bij de begroting
is meegenomen.
De heer Duivesteijn (PvdA):
Het is vandaag pas bekend geworden. Bovendien staat dit natuurlijk los
van de begroting. Het onderwerp heeft niet zozeer te maken met het algemene
beleid.
De voorzitter:
Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een interpellatie.
Als het enigszins mogelijk is – staat u mij toe om een heel kleine slag
om de arm te houden – wil ik deze inpassen in de agenda van morgen.
Dat zou makkelijker kunnen indien de spreektijden 3 minuten zouden zijn. Van
de heer Duivesteijn heb ik begrepen dat dat wat hem betreft geen probleem
is.
De heer De Ruiter (SP):
Ik zou via deze regeling dus nog aan de minister willen vragen om mijn
schriftelijke vragen te beantwoorden.
De voorzitter:
Excuses, ik ben vergeten daarop te reageren.
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te
geleiden naar het kabinet. Uiteraard zal de heer Duivesteijn de interpellatievragen
tijdig inleveren.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Atsma.
De heer Atsma (CDA):
Voorzitter. Vanochtend is het boek "Geen enkele twijfel?" gepresenteerd.
Het is het resultaat van het werk van een stichting die heeft onderzocht of
er in Kootwijkerbroek wel of geen MKZ is geweest. De conclusies van het rapport
zijn dusdanig dat ik mede namens de fracties van de SGP en de LPF via u de
minister van LNV zou willen vragen om op korte termijn een inhoudelijke reactie
te geven op een groot aantal vragen die zijn gesteld en die verwoord worden
in genoemd rapport. In het bijzonder vraag ik de minister in te gaan op de
vraag of alle onderzoeksgegevens die bij het onderzoeksinstituut ID-Lelystad
bekend zijn of zouden kunnen zijn, op de kortst mogelijke termijn openbaar
gemaakt kunnen worden. De inhoudelijke brief die de reactie op het boek zal
bevatten, zouden wij dan graag uiterlijk volgende week dinsdag willen hebben,
zodat de vaste commissie voor LNV daarna kan afwegen wat te doen. Zij zou
dan kunnen besluiten tot een algemeen overleg over dat onderwerp. Gezien het
spoedeisende karakter willen wij er in ieder geval nog in deze kabinetsperiode
over spreken.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie sluit zich bij dit verzoek
aan.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te
geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij.