Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Knaap.

De heer Van der Knaap (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Uit de Volkskrant van 5 oktober jl. blijkt dat minister Vermeend voornemens is, werknemers uit Oost-Europese kandidaat-lidstaten van de Europese Unie toe te laten op de Nederlandse arbeidsmarkt. Hij ziet dit als een bijdrage aan een pakket van maatregelen om illegale arbeid en uitbuiting te bestrijden. Mede namens de VVD-fractie verzoek ik om een brief van de minister, op zo kort mogelijke termijn, waarin hij precies uitsluitsel geeft welke maatregelen hij wil nemen om dit te bereiken.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb over diezelfde kwestie vrijdag opheldering gevraagd aan de minister door middel van schriftelijke vragen. Misschien kunnen de antwoorden daarop meegenomen worden bij het antwoord dat de heer Van der Knaap nu vraagt.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit is natuurlijk een belangrijk punt. Kan de minister er ook een analyse bij doen van de gevolgen die het heeft voor de landen waar die mensen vandaan komen?

De heer Van der Knaap (CDA):

Dat lijkt mij geen probleem.

De voorzitter:

Wij zullen de vragen meesturen. Dit gaat de minister allemaal lezen voordat hij de Kamer antwoordt, want ik stel voor dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wijn.

De heer Wijn (CDA):

Op 2 oktober bespraken wij 's avonds in een algemeen overleg de mogelijkheid voor afgewezen Koerdisch-Iraakse asielzoekers om terug te gaan via Turkije. De volgende ochtend, 3 oktober, stond er in Trouw een bericht met in de kop dat Turkije Irakezen weigerde. De staatssecretaris gaf daarin aan dat Turkije geen afgewezen Iraakse asielzoekers terug laat reizen via Turkije. Daarom vragen wij een brief aan de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Justitie over de stand van zaken hieromtrent, op welke manier men Turkije hierover heeft benaderd en welke alternatieven inmiddels zijn ontwikkeld om zelfstandige en gedwongen terugkeer naar dit voldoende veilige gebied te bewerkstelligen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Aan het eind van het overleg waarnaar de heer Wijn verwijst, heeft de staatssecretaris aan de Kamer gemeld dat de onderhandelingen waren opengebroken. De Kamer heeft toen direct verzocht om een brief, waarin dit werd uitgelegd. Het wordt wel hoog tijd om op die brief te rappelleren, want die had er al moeten zijn. Het verzoek om zo'n brief is dus al in de commissie gedaan.

De voorzitter:

Ik zou bijna zeggen: des temeer reden om voor te stellen om dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

De heer Wijn (CDA):

Wat een sympathieke formulering!

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Ardenne.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter. Vanmorgen werd bekend dat het Centraal planbureau een rapport heeft gemaakt over de opvolger van de F-16. Uit dat rapport blijkt dat het luchtvaartcluster te onsamenhangend zou zijn en het clusterbeleid van de overheid te weinig robuust. De vraag is dan waarom wij in de huidige fase in de opvolging van de F-16, zeg de JSF, zouden stappen.

Mijn vraag is of de Kamer dat rapport kan inzien en toegezonden kan krijgen. Waarom heeft de overheid dit rapport laten maken? Wij zouden liefst zo spoedig mogelijk een reactie van de regering op het rapport ontvangen, omdat wij in de loop van deze maand de beslissing over de opvolger van de F-16 tegemoet zien. Het lijkt ons van belang om bijtijds geïnformeerd te worden.

De voorzitter:

Ik meen dat ook hierover schriftelijke vragen zijn binnengekomen, van de heer Timmermans. Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram, met de vragen eraan gehecht, door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Nicolaï.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter. Gisteren bereikte ons het bericht dat een Algerijnse vreemdeling die wordt verdacht van terrorisme, ten gevolge van vormfouten is vrijgelaten. In het licht van de bestrijding van terrorisme, waar wij nu op alle fronten mee bezig zijn, is dat dermate ernstig dat wij zo spoedig mogelijk een brief van de minister van Justitie hierover willen ontvangen. Wij willen graag dat daarin in ieder geval opheldering gegeven wordt over de gang van zaken. Als er sprake is van fouten van de IND of anderen, willen wij tevens dat er in de brief maatregelen terzake worden aangekondigd.

Ons verzoek is dat wij die brief morgen uiterlijk om 10.00 uur hebben. Aan de hand van die brief kan morgenochtend nagegaan worden of er behoefte is aan een spoeddebat, zo mogelijk later op de dag. Wellicht kan dit in een procedurevergadering worden behandeld. Dit verzoek doe ik mede namens mevrouw Halsema en de heren Van de Camp, Rouvoet, Van Oven, Dittrich, Van der Staaij en De Wit.

De voorzitter:

Ik neem aan dat de heer Van de Camp zich realiseert dat hij hierover ook schriftelijke vragen heeft gesteld.

De heer Nicolaï (VVD):

Hij was als eerste het meest enthousiast over deze procedure.

De voorzitter:

Hiermee hebben wij de combinatie weer gemaakt. Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ik denk dat over het volgende onderwerp geen schriftelijke vragen zijn gesteld door een van de fracties.

De voorzitter:

Dat weet je maar nooit.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Ja, maar toch wil ik graag dat de regering in een brief aan de Kamer haar opvattingen kenbaar maakt over het lidmaatschap van Syrië van de Veiligheidsraad. In de eerste stemming hebben 166 landen zich daarvan voorstander verklaard. Behoorde Nederland tot die landen? Op welke wijze zal Nederland hier verder mee omgaan? Kan de regering dat in die brief aangeven?

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram naar het kabinet door te geleiden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Hermann.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter. De Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde en Zorgverzekeraars Nederland hebben een maand geleden een voorstel ingediend bij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een hogere vergoeding van praktijkkosten. De minister had daarom gevraagd. Het wachten is nu op besluitvorming van de minister. Die besluitvorming is noodzakelijk voor aanpassing van de polisvoorwaarden van de verzekeraars. De Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde heeft tegen deze achtergrond de minister verzocht om met spoed op het voorstel te reageren. Als niet voor morgen, donderdag, 12.00 uur een antwoord ontvangen is, kunnen de polisvoorwaarden van de verzekeraars niet meer voor 1 januari a.s. aangepast worden. Mijn verzoek aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is dan ook om ons met spoed te berichten wat haar antwoord is op het genoemde voorstel en op welke wijze zij daarin verder procedeert.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dijsselbloem.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Mijn verzoek is om het verslag van het AO over de detailhandel op de plenaire agenda te plaatsen. Dit heeft overigens geen dodelijke haast.

De voorzitter:

Dit is een bijzondere formulering, maar ik zal de Kamer daarover een nader voorstel doen.

Ik deel bij uitzondering aan de Kamer mee dat mevrouw Molenaar verzocht heeft om het verslag van het algemeen overleg over filmsubsidies op de agenda van de Kamer te plaatsen. Wegens vertrek naar het buitenland kon zij dat verzoek hier niet zelf doen. Vandaar dat ik deze uitzondering heb gemaakt. Ook dit verslag komt volgende week op de agenda.

Naar boven