Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van een aantal fracties heb ik benoemingen gedaan in een aantal commissies. Bijzonderheden daarover zullen in de Handelingen worden opgenomen.

(De benoemingen zijn opgenomen aan het eind van deze editie.)2

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Het is volgens mij niemand in dit huis ontgaan dat de Senaat van de Verenigde Staten een wet heeft aangenomen welke directe tegenwerking van het Internationaal Strafhof behelst. Een onderdeel van die wet heeft een directe relatie met Nederland als gastland van het Internationaal Strafhof. Mijn fractie heeft met verbijstering kennisgenomen van deze wet. Wij vinden het ongehoord dat een bondgenoot een invasiewet aanneemt tegen een bevriend land. Dat is slecht voor het Internationaal Strafhof en schadelijk voor de relatie tussen bevriende landen, de Verenigde Staten en Nederland. Daarom wil ik graag een interpellatiedebat aanvragen met de minister van Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Ik neem het goede gebruik van mijn voorgangster over dat instemming niet nodig is. Ik stel voor, het verzoek van mevrouw Karimi in te willigen en deze interpellatie te doen plaatsvinden in de vergadering van aanstaande donderdag om 13.00 uur. De reden daarvoor is dat de minister van Buitenlandse Zaken vanaf over een uur tot en met morgenavond internationale verplichtingen heeft. Ik heb hem toegestaan die verplichtingen na te komen.

Mevrouw Terpstra (VVD):

Voorzitter. Betekent dit ook dat wij over een eventuele motie nog donderdag zullen stemmen? Zo ja, zou u het dan daarheen kunnen leiden dat er donderdag ook wordt gestemd over eventuele moties die worden ingediend bij de interpellatie die woensdag wordt gehouden?

De voorzitter:

Mijn antwoord op uw vragen is: ja. Als er wordt gestemd, stemmen wij over moties uit beide interpellaties – ik neem aan dat mevrouw Kant daarmee akkoord gaat wat haar interpellatie van morgen betreft – donderdag aan het einde van de vergadering. Dat zal naar verwachting in de loop van de middag zijn.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van den Brand.

De heer Van den Brand (GroenLinks):

Voorzitter. Recentelijk zijn diverse berichten in de media verschenen over het helaas opnieuw opduiken van klassieke varkenspest in de ons omringende landen. VoorzitterDe fractie van GroenLinks maakt zich hier zorgen over. Wij zouden dan ook graag een brief ontvangen van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de heer Brinkhorst, over de inzet van de minister bij een onverhoopte mogelijke uitbraak van klassieke varkenspest in Nederland. Wij zouden graag zien dat hij daarbij ingaat op de vraag welke maatregelen op de plank liggen om uitbraak in Nederland nu te voorkomen. Wij zouden verder graag zien dat hij iets zegt over de draaiboeken die klaar liggen bij een mogelijke uitbraak en de stappen die hij in Europees verband zal zetten om noodentingen mogelijk te maken. Wij zouden de brief van de minister graag uiterlijk volgende week dinsdag tegemoetzien.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek. Ik heb afgelopen zondag al schriftelijke vragen hierover gesteld. Ik vraag u daarom om de antwoorden op deze schriftelijke vragen dinsdag bij de brief te voegen.

De heer Van den Brand (GroenLinks):

De inhoud van deze vragen wordt door onze fractie zonder meer ondersteund.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik wil de heer Van den Brand vragen waarom de brief, waarom hij terecht vraagt, pas volgende week dinsdag hier moet zijn. Zou dat niet eerder moeten?

De heer Van den Brand (GroenLinks):

Ik heb begrepen dat wij elkaar volgende week dinsdag weer spreken. Ik hoop dat we de brief voor dat overleg kunnen agenderen. Als dat procedureel betekent dat de brief er maandagavond al moet zijn, dan ga ik zonder meer met u mee.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De achtergrond van mijn vraag of suggestie om de datum eerder te stellen, is de urgentie van het probleem. Veronderstel dat de varkenspest in België overslaat naar ons land, dan zijn "de rapen gaar". Daarom is er een zekere urgentie.

De heer Van den Brand (GroenLinks):

Ook wij zijn van mening dat we niet alert genoeg kunnen zijn, vandaar het verzoek om een brief. Als de brief eerder kan komen, dan ga ik met de heer Van der Vlies mee.

De voorzitter:

Ik denk dat de urgentie van het ontvangen van de brief na deze gedachtewisseling voor de minister duidelijk is.

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De cao-onderhandelingen in de sfeer van de melkfabrieken stagneren. Stakingen woeden en dreigen uitbreiding te ondergaan. In het cao-conflict is de centrale overheid uiteraard geen partij, maar de boeren zitten wel met een groeiend probleem: de melk dreigt niet meer opgehaald te blijven worden. De vraag is: wat doe je daarmee, want de melk blijft wel geproduceerd worden.

Ik wil de regering daarom vragen om een brief, voorzitter, waarin wordt ingegaan op de nare consequenties voor de melkveehouders, alsmede op de eventuele negatieve gevolgen voor het milieu en indirect de volksgezondheid en op de mogelijkheden om deze gevolgen adequaat op te vangen. Die brief zou er inderdaad spoedshalve moeten zijn, want de problematiek groeit ieder uur. De koeien worden ten minste twee maal per dag gemolken.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook dit gedeelte van het stenogram van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Lambrechts.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Op 24 en 28 mei hebben de heer Lazrak namens de SP en ikzelf namens D66 schriftelijke vragen gesteld over de mogelijke sluiting van 50% van de zwarte scholen. Het kan zijn dat dit het komend schooljaar al consequenties heeft. Ik heb gevraagd om die schriftelijke vragen snel te beantwoorden, liefst binnen een week. Dat is tot nu toe niet gebeurd. Ik verzoek de regering daarom opnieuw dringend om de vragen deze week te beantwoorden opdat wij, als wij er een debat over willen voeren voordat het reces start, dat volgende week of de week daarop kunnen voeren.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Vorige week is door mij ten onrechte geconstateerd dat de Raming der voor de Tweede Kamer in 2003 benodigde uitgaven, alsmede de aanwijzing en de raming van de ontvangsten, een hamerstuk kon zijn, terwijl de procedure nog niet helemaal rond was, waarvoor mijn verontschuldigingen. Daarna hebben zich sprekers gemeld, zodat de behandeling plenair zal plaatsvinden op een nader te bepalen tijdstip voor het zomerreces.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven