Aan de orde is de behandeling van:

de ontwerpprofielschets nieuwe voorzitter (28285).

De voorzitter:

De "oude" Kamer heeft een concept vastgesteld voor de profielschets van de nieuwe voorzitter (28285), overeenkomstig het voorstel van het toenmalige Presidium. Hiermee is toepassing gegeven aan artikel 4 van het Reglement van orde. Aangezien de leden van het toenmalige Presidium deze functie nu niet meer hebben en aangezien er nog geen nieuw Presidium van de nieuwgekozen Kamer is, zal er niemand achter de regeringstafel kunnen zitten om het concept te verdedigen of vragen daarover te beantwoorden. Het is niet anders. Dat betekent dat wij dit eerste debat in de nieuwe Kamer op buitengewoon vernieuwende wijze beginnen, omdat het een debat zal zijn van en tussen de woordvoerders.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Kant (SP):

Mijnheer de voorzitter. Het is inderdaad een unieke gebeurtenis dat wij hier het debat voeren met elkaar terwijl het vak K leeg is, maar het is ook een debat dat vooral onszelf, zo lijkt mij, aangaat. Wat dat betreft is er geen enkel probleem.

Met enige verbazing heb ik de afgelopen week weer de berichten rondom het voorzitterschap gevolgd: verbazing over berichten over claims op de post; verbazing over claims en het daarvan afzien omdat een bepaalde partij al ergens anders een politieke functie heeft, en verbazing over fracties die zeggen er recht op te hebben of over fracties die zeggen het een andere partij te gunnen. Dat zijn woorden die volgens mij niet passen bij de procedure die wij zouden moeten voeren, als het gaat om het kiezen van onze voorzitter. Ik kreeg even het idee: gaan wij nu gewoon op de oude voet verder? Is er nu, zelfs na deze toch wel bijzondere verkiezingen, op dat terrein helemaal niets veranderd? Partijpolitieke benoemingen, het claimen van functies, achterkamertjes: daar moeten wij nu toch definitief van af.

U weet, voorzitter, dat de SP dit al heel lang vindt, ook als het gaat om de post van het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Dat is ook de reden waarom in 1996 onze toenmalige en ook huidige fractieleider Jan Marijnissen de discussie over die procedure heeft geopend in deze Kamer. Daar waren drie redenen voor, allereerst omdat het tot dan toe heel vaak een discussie was in achterkamertjes. De tweede reden was dat de benoeming van de voorzitter een partijpolitieke achtergrond had; er werd tot dan toe altijd de relatie gelegd met het voorzitterschap van de Eerste Kamer en het vice-presidentschap van de Raad van State. Een derde reden was dat een belangrijk deel van de Tweede Kamer daardoor buitenspel staat, als het gaat om het kiezen van haar eigen voorzitter.

Ik wil graag uit dat debat een citaat voorlezen van Jan Marijnissen. Hij heeft in dat debat gezegd hoe hij, idealiter, in de toekomst het verkiezen van de voorzitter van de Tweede Kamer zag: "Dan zal het zo zijn dat mensen die zichzelf al dan niet op aandrang van anderen in volledige vrijheid kandidaat stellen, het zullen opnemen tegen andere kandidaten die eveneens denken over voldoende capaciteiten te beschikken. De Kamer zal dan in goede harmonie proberen een profielschets op te stellen. De kandidaten zullen zich presenteren en de leden vertellen over hun opvattingen over de rechten en de positie van het parlement, de manier waarop zij de vergaderingen willen leiden en de orde willen handhaven, de werkzaamheden zullen plannen en wat al niet. De leden zullen dan in volledige vrijheid, dus zonder dat er op hen druk wordt uitgeoefend door de fractie, stemmen op de kandidaat in wie zij het meest vertrouwen hebben."

Zo zag mijn fractievoorzitter het destijds idealiter. Ik heb dit citaat vier jaar geleden al voorgedragen, toen wij ook het debat hadden over de profielschets. Mijn fractie zal dit citaat blijven voordragen totdat datgene wat ik zo-even zei, werkelijkheid is geworden. Wij zijn dus nog niet zover en daarom heb ik het citaat nu herhaald: het is wat wij het liefst zouden zien. De procedure die wij na de discussie die toen gevoerd is, in 1996, hebben afgesproken, is: wij stellen een profielschets vast als nieuwe Kamer; Kamerleden kunnen zich kandidaat stellen en vervolgens wordt er gekozen. Het doel van deze nieuwe procedure is in mijn ogen wel degelijk dat er na het vaststellen van de profielschets een open en vrije kandidaatstelling is. Dat lijkt nu wederom niet echt het geval te zijn. Ik moet zeggen dat ik dit bijzonder teleurstellend vind. Termen als claims, recht hebben op of ergens van afzien – dat doe je als je denkt dat je er recht op hebt – omdat je partij ergens anders al een functie bekleedt, passen niet in wat ik net schetste. Dan is er in mijn ogen geen sprake van een open, vrije kandidaatstelling. Ik moet zeggen dat ik dat bijzonder teleurstellend vind.

In discussies die al gevoerd zijn – ik heb hierover berichten gezien – zijn wederom koppelingen gemaakt met die andere politieke functies. Gesteld is dat ook om die reden het debat over het voorzitterschap en de benoeming wellicht uitgesteld zouden moeten worden tot de formatie. Dat vind ik echt bijzonder ongewenst. Het gaat niet om de tijd die verstrijkt tot wij een voorzitter benoemen, maar om de koppeling aan andere functies. Het om die reden willen uitstellen van het kiezen van onze voorzitter, vind ik ongewenst omdat je daarmee toch weer raakt aan de partijpolitieke benoemingen. Ik hoop dan ook van harte dat zich na dit debat vele geschikte kandidaten verkiesbaar zullen stellen, los van hun partijpolitieke kleur. De SP-fractie wil niets anders dan op de beste man of vrouw van ons allen op de voorzittersstoel.

Ik heb al eerder gezegd dat de profielschets algemeen is opgesteld. De criteria die daarin staan, gelden altijd voor een voorzitter, maar toch is het goed dat die criteria zijn opgesteld. Van alle punten in de profielschets weegt de factor parlementaire ervaring voor ons het zwaarst. Dat is misschien wel altijd een voorwaarde, maar dat is nu zeker het geval. Het is echt noodzakelijk dat de voorzitter zich kan identificeren met de leden van deze Kamer, hun taak, hun werk en hun inzet. De voorzitter moet ook echt boven de partijen staan, in die zin dat hij of zij de belangen moet vertegenwoordigen van alle individuele Kamerleden en van de Tweede Kamer als geheel.

Een ander element van de profielschets is: bij gelijke geschiktheid een vrouw. Dat zinnetje zie je wel vaker in advertenties. Een probleem is echter dat 100% gelijke geschiktheid niet echt bestaat. De vorige keer stond dit zinnetje er ook in. Wij hebben dit toen als heel belangrijk bestempeld, omdat de Kamer nog nooit een vrouwelijke voorzitter had gehad. Inmiddels hebben wij de ervaring dat de eerste vrouwelijke voorzitter het beter heeft gedaan dan menig vrouw voor haar...

De voorzitter:

U bedoelt "man".

Mevrouw Kant (SP):

Zei ik het verkeerd? Wat ernstig! Dat de eerste vrouwelijke voorzitter het beter heeft gedaan dan menig man voor haar, maakt dat wij nu iets minder zwaar hechten aan deze zin in de profielschets.

Goede procedures zijn heel erg belangrijk, maar mogen niet leiden tot stroperigheid en blokkades, waardoor allerlei belangrijke debatten over zaken die maatschappelijk spelen, in de Kamer niet gevoerd worden. Dit is in de eerste plaats natuurlijk een verantwoordelijkheid van de Tweede Kamer zelf. Wij beslissen namelijk met z'n allen over de vraag welk debat wel of niet op welk moment gevoerd wordt. Ik verklap echter niet veel nieuws, als ik zeg dat de SP-fractie daar de afgelopen periode niet zulke positieve ervaringen mee heeft opgedaan. Debatten die zij wilde voeren, gingen niet door en de procedures waren stroperig. Nogmaals, het is een belangrijke verantwoordelijkheid van de Tweede Kamer zelf, maar bij de beoordeling van de kandidaten zullen wij zeker bekijken wie hierin een positieve en misschien zelfs initiërende rol zou kunnen spelen en dus de ruimte wil geven voor het echt voeren van een debat in de Kamer over zaken die maatschappelijk spelen.

De voorzitter van de Tweede Kamer moet natuurlijk altijd boven de partijen staan en de belangen van alle Kamerleden en fracties dienen. Misschien is het daarom wel juist een pre als de voorzitter uit de oppositie komt. Een voorzitter uit de oppositie zal wellicht wat meer de neiging hebben om een openbaar debat te bepleiten dan een voorzitter uit een coalitiepartij. Misschien is dit iets om in de toekomst met elkaar te bediscussiëren en te bekijken of wij daar in een nieuwe profielschets niet aandacht aan moeten besteden.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Er is op dit moment nog niet bekend wie tot een coalitie of een regeringspartij zal behoren. Mevrouw Kant heeft net gezegd dat zij snel een beslissing wil nemen. Hoe moeten we dan handelend optreden in dezen?

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Mijn laatste zin was dat we misschien in de toekomst moeten kijken of we daar in de procedure rekening mee kunnen houden. Omdat u naar de interruptiemicrofoon liep, heb ik die zin niet helemaal afgemaakt. Ik zeg dus dat het een pre zou zijn als het iemand uit de oppositie is. Als we nu iemand kiezen, kunnen we dat niet honderd procent zeker weten. Maar nogmaals, ook met dit extra criterium, blijft het voor onze fractie het allerbelangrijkste dat die man of vrouw van de 150 Kamerleden die het meest geschikt is voor deze plek, op die plek moet gaan zitten. Om te beoordelen wie dat het beste zou kunnen, zou je dit element in de toekomst wellicht mee moeten wegen. Als we die factor in de toekomst mee willen laten wegen, zal de benoeming van de voorzitter in de procedure altijd pas plaats kunnen vinden na de formatie. Dat is helder.

De heer Cornielje (VVD):

Betekent dit dat u als SP-fractie nu ook een eigen kandidaat gaat stellen?

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil die spanning er nog even inhouden, maar wij overwegen dat heel serieus.

Voorzitter. KantMijn laatste punt haakt een beetje aan op de vraag die de heer Cornielje stelt. Wij overwegen inderdaad serieus een eigen kandidaat te stellen. Het is echter een nadeel voor een kleinere, tegenwoordig middelgrote fractie, dat zij op het moment dat iemand uit de fractie Kamervoorzitter is, een lid mist voor het Kamerwerk. Wij willen daarom serieus overwegen of er in de toekomst misschien een mogelijkheid is om ook kleinere fracties, waar vaak zeer ervaren parlementariërs in zitten, een voorzitter af te laten vaardigen. Wij zullen daar dan de procedure, misschien zelfs de Grondwet voor moeten wijzigen. Wij willen bekijken of het mogelijk is om iemand uit de fractie door te laten schuiven naar het voorzitterschap en de fractie die plek weer in te laten vullen. Dat zou betekenen dat we dan 150 plus 1 Kamerlid krijgen en de voorzitter geen stemrecht meer heeft. Daar zit ook wel iets in, omdat we allen vinden dat de voorzitter boven de partijen moet staan. Geen stemrecht meer hebben, past daar erg goed bij.

De voorzitter:

Het is fantastisch om het eerste debat in de nieuwe Kamer met zo'n volle zaal te hebben. Ik moet u niettemin verzoeken om in die volle zaal iets minder luidruchtig te zijn, omdat anders de spreker of spreekster moeilijk te verstaan is.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Demissionair minister-president Kok zei daarnet dat de Tweede Kamer het hoogste gezagorgaan in Nederland is. We praten nu over de voorzitter van dat orgaan, een uitermate belangrijk onderwerp dus. Het betreft vandaag de profielschets van deze persoon.

Voorzitter. Ik verklap geen geheim als ik zeg dat D66 er al sinds jaar en dag voor pleit dat bij het verdelen van baantjes niet allerlei oneigenlijke argumenten een rol spelen. Het gaat wat D66 betreft altijd om de beste persoon op de beste plaats. Dat geldt ook voor het onderwerp Kamervoorzitter. Dat verklaart waarom D66 er in 1996 ernstig voor heeft gepleit om tot de procedure die we nu hebben, te komen. Bedenk eerst met elkaar wat belangrijke eigenschappen zijn van een Kamervoorzitter en zoek daar vervolgens als Kamer met open vizier de goede persoon bij. Wij hebben die procedure nu aan de orde. Het doet ons deugd dat we ons niet hebben laten verleiden om toch weer te zwichten voor bepaalde argumenten, zoals eerst wachten tot de formatie achter de rug is, omdat we dan misschien iets meer weten over bepaalde zaken. Als ik het goed begrepen heb en het debat vandaag niet tot iets anders leidt, dan kiezen wij de eerstvolgende vergadering gewoon onze voorzitter. D66 is daar van harte voor.

Voorzitter. Wij hopen dat in datzelfde kader diverse kandidaten gesteld gaan worden. Wij vragen u als waarnemend voorzitter om ervoor te zorgen dat er voorafgaand aan die verkiezing een mogelijkheid komt om de diverse kandidaten op een aantal onderwerpen te bevragen, zodat wij weten wat voor vlees wij in de kuip hebben. Voor D66 gaat het erom te weten of de voorzitter in spe gevoel heeft voor alle voorstellen die wij in de afgelopen jaren hebben gedaan om de manier van werken in de Tweede Kamer te verbeteren. Ik heb het dan over zaken als meer debatten op hoofdlijnen, het afschaffen van de verkokerde commissies die we nu hebben en het overgaan op meer thematische commissies. Ik denk dan aan de commissie Biotechnologie die we op voorstel van onze fractievoorzitter De Graaf vorige keer hebben ingesteld. Ik heb het over uitbreiding van de onderzoeksfunctie van de Kamer, zodat zij zelfstandig tegenwicht kan bieden aan de diverse ministeries. Ik heb het ook over de invoering van het burgerinitiatief, zodat het mogelijk wordt om, mits het verzoek daartoe door een flink aantal ondertekenaars wordt gesteund, rechtstreeks agendapunten op de agenda van de Tweede Kamer te plaatsen. Ik heb het ook over de uitbreiding van de mogelijkheid van rechtstreekse communicatie met het parlement via de site. Deze voorstellen hebben wij in een pamflet verwoord onder de titel "Wil de nieuwe overheid nu opstaan?". Ik vraag de nieuwe voorzitter in spe hoe hij hierover denkt.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Wilt u dit allemaal opnemen in de profielschets van de voorzitter, als vereisten voor het voorzitterschap? Enkele weken geleden had u de gelegenheid om daarover te spreken, maar dat heeft u toen niet ingebracht. Of wilt u de profielschets handhaven, maar in een aparte zitting deze zaken aan de orde stellen?

Mevrouw Giskes (D66):

Wij bespreken nu de profielschets, omdat dit aan de nieuwe Kamer is voorbehouden. Er is juist nu alle ruimte om daarover te spreken. Wij vinden het niet zozeer nodig om dit allemaal te verwoorden in de profielschets. Het betreft onderdelen van wat wij verstaan onder een voorzitter die begrip heeft voor de behoeftes van de Kamer en voor wat naar onze mening voor een Kamervoorzitter de beste manier van werken is. De aan de orde zijnde profielschets mag hiermee worden uitgebreid, maar ervaring, weten wat het Kamerwerk inhoudt, betekent ook dat je weet waar behoefte aan is en wat de nieuwe werkwijze in de toekomst zal moeten zijn. Wij kunnen met deze profielschets al een flink eind uit de voeten.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

In de profielschets worden de essentiële criteria opgenomen waaraan iemand moet voldoen die deze functie wil bekleden. Ik begrijp uit uw reactie dat u het door u genoemde niet tot de essentiële criteria voor een voorzitter rekent, maar hooguit als bijkomende voorwaarden beschouwt.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat is een te gemakkelijke samenvatting. Het zal voor D66 een zwaar beoordelingscriterium zijn, dat valt onder de diverse criteria zoals snappen waar het Kamerwerk over gaat en daar dus ook ervaring mee hebben.

De heer Cornielje (VVD):

Ik vind de gedachte over het organiseren van een dergelijke hoorzitting met de kandidaten die zich aandienen, interessant. Het is jammer dat deze nu pas in het debat naar voren komt, want het reglement biedt daarvoor nog geen ruimte. Wij zijn echter meester over onze eigen regelingen, dus die zouden wij dan aan moeten passen. Bent u van mening dat ook het Kamerpersoneel ruimte voor inspraak en een gesprek moet krijgen? De voorzitter van het Presidium draagt ook daarvoor verantwoordelijkheid.

Mevrouw Giskes (D66):

Bij andere commissies hoort wellicht ook een andere ondersteuning, maar dat volgt altijd op hetgeen de Kamer nodig heeft.

De heer Cornielje (VVD):

Ik ben niet duidelijk geweest. U wilt een hoorzitting houden zodat de leden met de kandidaat-voorzitters kunnen spreken en een afweging kunnen maken. Moeten de ambtelijke diensten ook de gelegenheid krijgen om vragen te stellen?

Mevrouw Giskes (D66):

Waarom niet. Ik laat het graag aan de tijdelijke voorzitter van de Kamer over om een goed voorstel te doen. Ik zeg tegen die mogelijkheid echter geen "nee". U heeft gelijk dat de voorzitter ook eindverantwoordelijkheid draagt voor de ondersteuning.

Voorzitter! D66 zal de uiteindelijke keuze van de voorzitter mede laten bepalen door de score die de diverse kandidaten hebben op de door mij genoemde thema's. Wij hebben als zodanig geen problemen met de profielschets, maar ik verklap alvast dat de thema's gedegen parlementaire ervaring en bij voorkeur ook bestuurlijke ervaring in de Kamer voor ons zwaar zullen wegen. Persoonlijke eigenschappen mogen daarbij echter niet vergeten worden.

De voorzitter:

Ik heb twee opmerkingen naar aanleiding van hetgeen u aan mijn adres heeft gericht.

In de eerste plaats kent u mij als tijdelijke voorzitter wel erg veel bevoegdheden toe, als u mij vraagt om bepaalde dingen te bevorderen. Dat zijn naar mijn mening zaken van de Kamer. Het is dus aan de Kamer om over uw gedachten en voorstellen eventueel te beslissen.

In de tweede plaats bestaat er conform artikel 40, eerste lid, van het Reglement van orde na de vaststelling van de profielschets de gelegenheid om kandidaten te stellen. Dat moment is deze middag, nadat de profielschets is vastgesteld.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat is niet strijdig met wat ik heb gezegd.

De voorzitter:

Nee, dat zeg ik ook niet.

Mevrouw Giskes (D66):

Wij vragen de Kamer om u te verzoeken, ons voorafgaand aan de stemming hiertoe de gelegenheid te geven. Wat ons betreft kan dat zelfs op dezelfde dag zijn, want wij willen wel degelijk dat er snel een voorzitter wordt gekozen. Als die mogelijkheid wordt gecreëerd, kan er nog het een en ander gevraagd worden.

De voorzitter:

U hebt het thans herleid tot een vraag aan de Kamer. Dat is precies de bedoeling van mijn opmerking naar aanleiding van wat u hebt gezegd.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat had ik al begrepen.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Op 19 mei 1998 hebben wij voor het eerst over de ontwerpprofielschets van de nieuwe voorzitter van de Tweede Kamer gesproken. Veel van wat er vier jaar geleden is gezegd, zouden wij vandaag kunnen herhalen. Dat is niet zo verwonderlijk, want de functie-eisen met betrekking tot het voorzitterschap van dit huis zijn niet sterk veranderd. Nog steeds is gedegen parlementaire ervaring van groot belang. Misschien is het belang van Kamerervaring nog toegenomen in verband met het vertrek van zoveel inmiddels oud-leden. Juist nu is er behoefte aan iemand die kan bogen op kennis van en respect voor het Reglement van orde.

Onze grootste zorg is niet dat er door de grote vernieuwing die thans in dit huis heeft plaatsgevonden, sprake zal zijn van levendige debatten, van meer dualisme en van duidelijke politieke stellingname. Integendeel. Dit is allemaal zeer toe te juichen. Wel moeten wij er met z'n allen voor zorgen dat dit met een zekere waardigheid en procedurele zuiverheid plaatsvindt. Het is aan de nieuwe Kamervoorzitter om met souplesse en gezag de debatten in goede banen te leiden. De nieuwe voorzitter moet niet alleen met verstand ons interne reglement hanteren, maar moet door de wijze van optreden een bijdrage leveren aan goede omgangsvormen en tradities die horen bij dit huis. Het gaat dus niet alleen om de structuur, de regels, maar ook om de cultuur, de mores en de ongeschreven regels.

Het is in ons aller belang om in deze zaal zo min mogelijk discussies te voeren over procedures. Het reglement biedt het kader waarbinnen wij moeten opereren. Het reglement is echter niet een document dat niet veranderd kan worden. Het Reglement van orde zelf wijst de weg om tot aanpassingen te komen, via advisering door de commissie voor de Werkwijze der Kamer en het Presidium. Onder leiding van oud-Kamervoorzitter Deetman van het CDA en inmiddels oud-Kamervoorzitter Van Nieuwenhoven van de Partij van de Arbeid hebben reeds vele veranderingen in de werkwijze plaatsgevonden. Aan dit permanente vernieuwingsproces leiding te geven, is een van de taken die op de nieuwe voorzitter afkomen.

De voorzitter zal bij de uitoefening van deze taak pal moeten staan voor de belangen van alle leden en alle fracties, en zal de rechten van de Kamer als zodanig moeten verdedigen tegenover die van het kabinet. Overigens dient de Kamervoorzitter zich ook te kunnen verplaatsen in de positie van het kabinet, opdat wij hier komen tot een vruchtbare samenwerking tussen kabinet en Kamer. Oud-collega Van Middelkoop van de ChristenUnie stelde op 19 mei 1998 zelfs dat het een pre is als de Kamervoorzitter ook kabinetservaring heeft.

De VVD-fractie ziet geen enkele aanleiding om de verkiezing van de voorzitter in enigerlei vorm afhankelijk te maken van het verloop van de formatie. Er bestaat in onze ogen geen enkele noodzaak om te komen tot een tijdelijk voorzitterschap. Ik sluit mij dan ook aan bij de twee vorige sprekers. Wij vragen van kandidaten om vanaf volgende week dinsdag, de dag van de verkiezing, volledig beschikbaar te zijn voor het voorzitterschap en in principe beschikbaar te zijn voor de gehele zittingsperiode van vier jaar, niet alleen voor ons, de leden van dit huis, maar ook voor het Kamerpersoneel.

Mevrouw Kant (SP):

Nu de VVD-woordvoerder zegt dat hij zich schaart achter de vorige twee sprekers, wil ik hem een heel directe vraag stellen. Is er contact geweest tussen de VVD en het CDA over het voorzitterschap?

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter, als u het goed vindt, wil ik eerst doorgaan met mijn betoog. Deze vraag komt er tussendoor. Ik wil mevrouw Kant graag antwoord geven, maar het is moeilijk dat in mijn betoog te verwerken.

Mevrouw Kant (SP):

Dat hoeft ook niet. U kunt die vraag gewoon beantwoorden.

De heer Cornielje (VVD):

Het antwoord is ja, maar wij hebben ook met uw fractie gesproken.

Mevrouw Kant (SP):

Ja en ik weet wat de inhoud van dat contact was. Wij werken namelijk niet mee aan gesprekken over het voorzitterschap buiten deze vergaderzaal. Wij vinden dat de debatten in deze zaal moeten plaatsvinden. Ik ben heel benieuwd wat de inhoud van het gesprek was tussen uw fractie en die van het CDA. Dat vind ik interessant. Wat bij ons de uitkomst was, lijkt mij vrij voorspelbaar.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter, als u het goed vindt, ga ik eerst door met mijn betoog, want daarin komt die kwestie vanzelf aan de orde.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb echt liever dat de heer Cornielje antwoord geeft op mijn vraag. Dit soort ontwijkingen hebben wij in het verleden vaak gezien. Ik heb een vraag gesteld waarop ik graag antwoord krijg.

De voorzitter:

Ik sta de heer Cornielje toe, te antwoorden op het moment dat hij dat wil. Ik zal hem zo nodig er wel aan herinneren dat hij antwoordt.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik geloof dat ik de heer Cornielje hoorde zeggen dat een voorzitter met kabinetservaring een pre was. Ik zou daar graag een toelichting op krijgen, zeker in het licht van de duale verhoudingen tussen kabinet en parlement en de breed gedragen wens, die duale verhoudingen verder te versterken.

De heer Cornielje (VVD):

Ik heb oud-collega Van Middelkoop van de ChristenUnie geciteerd die vier jaar geleden dit punt naar voren heeft gebracht. Ik doe dat niet voor niets, want het is een pre om te weten hoe het functioneert als je zelf in vak K hebt gezeten. Er zijn ook andere pre's te noemen voor het vervullen van deze functie, maar het is ontegenzeggelijk een pre.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het betekent ook dat u oppositiepartijen eigenlijk uitsluit van het voorzitterschap.

De heer Cornielje (VVD):

Nee. Het kan toch een pre zijn? Het is geen absolute voorwaarde dat als je eenmaal in vak K hebt gezeten, je voorzitter kunt worden. De fractie van de VVD heeft de vorige keer unaniem voor mevrouw Van Nieuwenhoven gestemd, hoewel zij geen lid van het kabinet is geweest.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Waarom noemt u het, juist op het moment dat vooral de zelfstandige positie van het parlement de komende jaren aan belang zal winnen, een pre dat iemand afkomstig is uit een kabinet? Dat wil zeggen dat hij/zij afkomstig is uit een van de voorgaande kabinetten en dus uit het paarse kabinet.

De heer Cornielje (VVD):

Ik ben begonnen te zeggen dat een nieuwe voorzitter de belangen van alle individuele leden moet behartigen en van fracties in dit huis. Dat betekent niet alleen van fracties die het kabinet steunen, maar ook van fracties in de oppositie. Wij hebben dan het hele palet aan deze kant gehad. Vervolgens moet een voorzitter zich kunnen verplaatsen in de rol die het kabinet heeft in verband met de vruchtbare samenwerking tussen kabinet en Kamer. Dat is, zo heeft collega Van Middelkoop destijds gezegd, een pre en daar sluiten wij ons bij aan. Dan weet je ook hoe het aan die zijde werkt.

Voorzitter. Bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar een vrouw, zo kunnen wij in de ontwerpprofielschets lezen. Mevrouw Giskes van de fractie van D66 heeft daar vier jaar geleden zeer wijze woorden over gesproken. Collega Van Middelkoop merkte destijds op dat alle 150 leden, mannen en vrouwen, gelijkwaardig zijn en dus allemaal voor de functie in aanmerking moeten kunnen komen. Dat zijn wij met hem eens. Dat sluit deze zinsnede overigens ook niet uit. Er staat immers niet: het moet een vrouw worden.

In de geschiedenis van dit huis hebben wij echter slechts één vrouwelijke voorzitter gehad. Het betreft de laatste zittingsperiode van 1998-2002. Je kunt toch niet met droge ogen beweren dat het nu op dit punt tijd voor verandering is. Sinds kort hebben wij weer een vrouwelijke fractievoorzitter, ditmaal van de PvdA-fractie: mevrouw Van Nieuwenhoven. Wij hebben een vrouwelijke voorzitter van een parlementaire enquêtecommissie: mevrouw Vos van de fractie van GroenLinks. Er zijn vrouwelijke voorzitters van vaste Kamercommissies. Misschien zullen wij straks ook een vrouwelijke minister in vak K zien die in dit huis al haar sporen verdiend heeft. In geen van de gevallen is naar mijn waarneming een voorkeursbeleid gevoerd, maar is gewoon de beste kandidaat gekozen. Indien er sprake is van gelijke geschiktheid, dan behoort de Kamer zich uit te spreken voor een vrouw. Hiermee wordt de emancipatie bevorderd in plaats van lippendienst bewezen. Uit het gegeven dat de SP-fractie niet heeft voorgesteld om deze zinsnede te schrappen, maak ik op dat zij ook bij gelijke geschiktheid de voorkeur geeft aan een vrouw.

Misschien is dit een goed moment om nog even terug te komen op die ene vraag van mevrouw Kant. Wellicht kan zij de vraag nog even herhalen? Daarna zal ik tot een afronding komen.

De voorzitter:

De vraag was wat de contacten tussen de VVD-fractie en de CDA-fractie over het onderwerp dat thans aan de orde is, al dan niet hebben opgeleverd.

De heer Cornielje (VVD):

Ik merk onder verwijzing naar het debat van vier jaar geleden op, dat het goed is dat wij eerst spreken over de ontwerpprofielschets en deze ook vaststellen alvorens kandidaten worden voorgedragen. Het zal eenieder die de Handelingen heeft gelezen, niet verbazen dat de VVD-fractie blijft uitgaan van het voorrecht van de grootste fractie om het voortouw te nemen om een kandidaat voor te dragen. De praktijk heeft uitgewezen dat ongeveer in de helft van de gevallen, om verschillende redenen, de voorzitter niet uit de grootste fractie afkomstig is. Gelet op het voorzitterschap van de heer Braks van het CDA van de Eerste Kamer zou dat, gezien de traditie, ook nu weer het geval kunnen zijn. In die omstandigheid zal de VVD-fractie zelf een kandidaat stellen die voldoet aan de eisen zoals genoemd in de profielschets. Wij hebben met het CDA gesproken om te polsen of er, gezien het voorgaande en de traditie dat beide Kamers der Staten-Generaal niet een voorzitter van de dezelfde politieke groepering hebben, het voornemen was om een eigen kandidaat voor te dragen.

Mevrouw Kant (SP):

Dit is Cornieljewel een heel algemeen beeld van zo'n gesprek. U heeft gesproken over een traditie. Dat is misschien uw traditie, maar volgens mij hebben wij daar na de gevolgde nieuwe procedure over het benoemen van de voorzitter afscheid van genomen. Dat geldt tenminste voor mijn fractie en vele andere. Dat is dus uw traditie, en niet de mijne. Mijn vraag was: wat was de exacte inhoud van het gesprek tussen uw fractie en het CDA? Is er door het CDA tegen uw fractie gezegd: wij hebben er recht op want wij zijn de grootste; wij zien ervan af en gunnen de VVD het voorzitterschap? Zijn dat soort woorden wel of niet gevallen?

De heer Cornielje (VVD):

Het lijkt mij verstandig dat u straks aan de heer Van der Knaap vraagt of het CDA als grootste fractie in dit huis de behoefte heeft om een kandidaat voor te dragen. U heeft gesproken over de traditie. Ik heb de Handelingen van vier jaar geleden nog eens nagelezen. Ook toentertijd hebben wij een andere stelling betrokken als de SP-fractie. Ik heb geen zin om het debat van destijds hier nu weer over te doen. Wij waren nooit een voorstander van de procedure zoals die nu voorligt. Dat is nu echter het Reglement van orde. Wij conformeren ons daaraan. Wij gaan dus eerst de profielschets vaststellen en daarna komt het moment van kandidaatstelling. In het voortraject wordt er natuurlijk gepolst. Als de grootste fractie in dit huis niet van het voorrecht gebruikmaakt, is er dus ruimte, ook voor de VVD-fractie en ook voor andere fracties, om met een eigen kandidaat te komen. Zo zien wij dat.

Mevrouw Kant (SP):

Hier wordt toch iets gezegd waarover ik echt stomverbaasd ben. "De grootste fractie heeft het voorrecht." Waar haalt u dat vandaan?

De heer Cornielje (VVD):

Dat is onze opvatting.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is uw opvatting. Dat soort dingen kunt u met andere partijen wel in achterkamertjes bespreken, maar wij bespreken hier wie wij als voorzitter willen. Als ik vervolgens vraag naar het exacte gesprek dat zich dan in die achterkamertjes heeft afgespeeld, zodat u in ieder geval hier verantwoording kunt afleggen over hetgeen u besproken heeft, dan geeft u daar niet eens antwoord op! Ik stel de vraag nogmaals: wat heeft het CDA u als VVD-fractie voorgesteld? Daar kunt u toch gewoon antwoord op geven!

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Ik vind het vervelend dat mevrouw Kant spreekt over suggesties en achterkamertjes. Er is een conceptprofielschets gemaakt door de Kamer. Die moet in deze Kamer behandeld en goedgekeurd worden. Het uitvloeisel daarvan is dat er een kandidaat gesteld moet worden. In onze traditie gunnen wij het voorzitterschap, althans het voortouw daarbij, aan de grootste fractie in dit huis. Dat heb ik vier jaar geleden ook namens de VVD-fractie verwoord. De praktijk heeft uitgewezen dat in de helft van de gevallen daarvan geen gebruik is gemaakt. Een belangrijk element is dat het voorzitterschap niet in beide huizen door dezelfde partij wordt bekleed. Aangezien de heer Braks voorzitter is van de Eerste Kamer, ligt het in de rede dat de CDA-fractie een afweging moet maken of zij een voordracht wil doen. Daarover hebben wij het CDA gepolst. Wij hebben gevraagd: hoe zit dat nu? Dat is voor ons, voor het vervolgtraject, van belang. Als het CDA geen gebruik zal maken van de mogelijkheid om een voorzitter te leveren, komen wij met een kandidaat namens onze fractie.

Mevrouw Kant (SP):

...

De voorzitter:

Ik heb gezegd dat dit de laatste keer is op dit punt. Als u dit verder wilt uitdiepen, kan dat ook in een tweede termijn. Het is de eerste dag van de nieuwe Kamer en wij gaan allemaal het goede voorbeeld geven.

Mevrouw Kant (SP):

Daarom zou ik graag dit debat voeren.

De voorzitter:

U heeft een tweede termijn. Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mijn vraag aan de heer Cornielje sluit aan bij zijn laatste opmerking. Hij stelt dat de VVD een kandidaat zal voordragen. Begrijp ik het goed dat het om één kandidaat en niet om meerdere kandidaten gaat?

De heer Cornielje (VVD):

De fractie zal in het voorkomende geval – ik luister graag eerst naar de heer Van der Knaap – met één kandidaat komen namens de VVD-fractie. Dat sluit niet uit dat ook andere leden zich kandidaat kunnen stellen. Dat geldt ook voor leden van andere fracties. Wij willen en kunnen dat ook niet beletten.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is interessant dat de heer Cornielje op allerlei punten heeft verwezen naar zijn inbreng van vier jaar geleden. Juist op dit punt heeft hij een expliciete opmerking gemaakt. Tegen de PvdA is toen gezegd dat het beter was geweest als er twee of meer kandidaten naar voren geschoven waren. Het was dan volgens de heer Cornielje geen interne kwestie geweest. De Kamer had dan daarover een oordeel kunnen geven. Begrijp ik dat de heer Cornielje afstand neemt van deze stelling?

De heer Cornielje (VVD):

Het was een heel bijzondere omstandigheid. De fractie van de Partij van de Arbeid had in intern beraad een kandidaat gesteld, namelijk mevrouw Van Nieuwenhoven. Die is ook door de heer Wallage naar buiten gebracht als dé kandidaat van de Partij van de Arbeid. Daarna pas is een conceptprofielschets opgesteld die ons is voorgelegd. Toen hebben wij dat als een vertoning betiteld. Ik sta nog steeds achter dat woord. In dat geval was het beter geweest als er enige ruimte was gekomen voor een andere kandidaat. De fractie heeft nu besloten in het voorkomende geval met een kandidaat te komen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat vind ik geen helder antwoord. Op dit punt heeft de heer Cornielje gezegd dat een fractie niet met één kandidaat moet komen, maar met ten minste twee kandidaten moet komen. Op die manier is het geen interne partijaangelegenheid, maar kunnen alle Kamerleden zich erover uitlaten. De heer Cornielje is in alle punten consequent in zijn opstelling ten opzichte van vier jaar geleden. Op dit punt niet. Waarom niet?

De heer Cornielje (VVD):

Ik heb net uitgelegd waarom niet. Wij zijn toen in een bepaalde Cornieljepositie gebracht. Het was de eerste keer dat wij met de nieuwe methode een voorzitter zouden kiezen. Ik doel op de methode van het opstellen van een profielschets en het aan de hand daarvan kiezen van een voorzitter. Wij waren daar niet voor. Wij hebben toen ook al gezegd dat het een voorrecht moet zijn van de grootste partij in dit huis om met een voordracht te komen. De Partij van de Arbeid kwam er toen mee. De grote vernieuwing was de profielschets. Die hield niets meer in, omdat de kandidaat al was aangewezen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik volsta met de conclusie dat ik geen antwoord op de vraag heb gekregen.

De heer Cornielje (VVD):

Ik heb wel degelijk een antwoord gegeven.

De heer Janssen van Raay (LPF):

Is de heer Cornielje met mij van mening dat de laatste zinsnede van het ontwerp van de profielschets in strijd is met artikel 1 van de Grondwet? Dat artikel mag wat mij betreft geschrapt worden, zodat ik tegen een voorkeur voor de vrouw geen bezwaar heb!

De heer Cornielje (VVD):

Het lijkt mij sterk dat dit in strijd is met artikel 1 van de Grondwet. De stelling dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur uitgaat naar een vrouw is een algemeen aanvaard onderscheid zolang er achterstanden bestaan. Wij hoeven maar in dit huis rond te kijken. Helaas zijn vrouwen ook in dit huis nog in de minderheid. Dat geldt ook voor mijn eigen fractie. Ik vind dat wij er allemaal hard aan moeten werken. Zolang die gelijkwaardigheid er nog niet is, is het belangrijk om vrouwen op een zichtbare plaats neer te zetten als er gekwalificeerde vrouwen zijn, want daarmee wordt de emancipatie gediend. Dat is de reden dat ik iedereen oproep om vrouwen daadwerkelijk een kans te geven en de emancipatie niet alleen lippendienst te bewijzen.

De heer Janssen van Raay (LPF):

Dank u wel!

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. In de profielschets staat onder persoonlijke eigenschappen dat de nieuwe voorzitter een groot draagvlak moet hebben in de Kamer en steun en vertrouwen moet genieten. Laten wij volgende week bij de stemmingen tonen dat de nieuwe voorzitter kan steunen op een breed draagvlak in dit huis en dat de nieuwe voorzitter het vertrouwen krijgt van heel de Kamer. Zo kan de nieuwe voorzitter gezag verwerven voor dit hoge college van staat.

Ten slotte merk ik op dat de VVD-fractie kan instemmen met de voorliggende profielschets.

De heer Van der Knaap (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie heeft vanmorgen inderdaad kortstondig gesproken over de ontwerpprofielschets voor de benoeming van een voorzitter. Dat kon ook kort, omdat wij al goed hadden gekeken naar wat er staat onder de punten kennis en vaardigheden, persoonlijke eigenschappen, beschikbaarheid en sekse. Zo mooi als de heer Cornielje dat laatste punt heeft onderbouwd, kan ik het niet. Ik ben het echter wel met hem eens en dat laatste punt moet naar de mening van mijn fractie dan ook zeker blijven staan.

Het belangrijkste punt voor een nieuwe voorzitter is punt twee van de persoonlijke eigenschappen: een groot draagvlak hebben in de Kamer en steun en vertrouwen genieten. De Kamer moet proberen, een voorzitter te kiezen die op een zo breed mogelijk draagvlak kan rekenen. Ik roep alle fracties op om daaraan mee te werken.

De heer Cornielje heeft mij gevraagd duidelijkheid te verschaffen over de positie van het CDA. Vanaf het bekend worden van onze goede uitslag bij de verkiezingen, hebben wij gezegd dat wij af zullen zien van een kandidaatstelling voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer, omdat de heer Braks namens de CDA-fractie de Eerste Kamer voorzit en wij in de traditie willen werken die de heer Cornielje heeft geschetst. Dat is een ordentelijke traditie, omdat het een goede zaak is dat wordt geprobeerd om de verantwoordelijkheden over zoveel mogelijk partijen te spreiden. Een en ander betekent dat wij afzien van het voorzitterschap, althans dat wij afzien van het doen van een voordracht daartoe. Dit was ook – misschien is mevrouw Kant hierin geïnteresseerd – de inhoud van het gesprek dat de fractievoorzitters van de VVD en het CDA hierover met elkaar hebben gehad.

Mevrouw Kant (SP):

De heer Van der Knaap verwijst naar een gedragsregel dan wel een traditie uit het verleden.

De heer Van der Knaap (CDA):

Een traditie.

Mevrouw Kant (SP):

Andere fracties en zeker mijn fractie denken hier echter anders over. Kan hij mij daarom uitleggen wat er zo goed is aan die traditie? Volgens mij is de reden voor die traditie de wens van de grotere fracties om onderling de baantjes te verdelen. Waarom ziet de CDA-fractie af van het voorzitterschap van de Tweede Kamer? Waarom doet u dat?

De heer Van der Knaap (CDA):

Het gaat niet om voordeel of nadeel. Het is traditie om zoveel mogelijk banen, waaronder het voorzitterschap van de Eerste en de Tweede Kamer, te spreiden over de fracties. Ik vind dat een goede traditie.

Mevrouw Kant (SP):

Legt u mij dan expliciet uit waarom het element van spreiding over politieke partijen een rol zou moeten spelen bij de functie van voorzitter van de Tweede Kamer. Waarom laat uw fractie het argument niet zwaarder wegen dat de beste man of vrouw op deze plek terecht moet komen?

De heer Van der Knaap (CDA):

Die man of vrouw zouden wij ook kunnen leveren, maar daar gaat het helemaal niet om. Ik ben ervan overtuigd dat andere partijen ook zeer capabele mensen kunnen voordragen. Uw fractie kan dat, maar ook die van de PvdA of de VVD. De CDA-fractie levert de voorzitter van de Eerste Kamer en met het oog daarop vinden wij het niet verstandig om het voortouw te nemen bij de verkiezing van de voorzitter van de Tweede Kamer. U bent het daar niet mee eens en dat vind ik jammer.

Mevrouw Kant (SP):

Het gaat er niet om of ik het daarmee niet eens ben want dat is wel duidelijk. Het gaat om uw redenering op dit punt. Wij discussiëren op basis van argumenten. Waarom bent u ten aanzien van dit soort functies voorstander van spreiding over politieke partijen? Nogmaals, volgens mij is de enige reden voor spreiding dat partijen onderling de baantjes willen verdelen. Kunt u mij een ander argument geven voor spreiding?

De heer Van der Knaap (CDA):

Wij discussiëren met elkaar op basis van de profielschets. Elke partij krijgt de kans om een kandidaat naar voren te schuiven. Dat is het politieke spel. Mijn fractie heeft aangegeven daar niet aan mee te doen; zij wil graag meewerken aan een benoeming van een voorzitter met een zo groot mogelijk draagvlak.

Mevrouw Kant (SP):

Ik probeer het nog één keer: waarom bent u voorstander van spreiding over politieke partijen van dit soort baantjes? Dat is namelijk wat het systeem voor partijpolitieke benoemingen in stand houdt. U bent daarvan blijkbaar voorstander, maar kunt u mij uitleggen om welke redenen? Ik zie niet in waarom de partijpolitieke kleur een rol moet spelen als wij de beste man of vrouw op die plek willen zetten.

De heer Van der Knaap (CDA):

Dit wordt een herhaling van zetten. Ik heb hierover gezegd wat ik wilde zeggen en daarmee moet u het doen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Volgend jaar zullen de provinciale verkiezingen plaatsvinden hetgeen gevolgen zal hebben voor de samenstelling van de Eerste Kamer. Wellicht zal het CDA dan geen voorzitter mogen leveren voor de Eerste Kamer. Bent u van mening dat daarmee het voorzitterschap van de Tweede Kamer opnieuw ter discussie komt te staan?

De heer Van der Knaap (CDA):

Op dit moment is de verkiezing van een voorzitter van de Tweede Kamer aan de orde. De CDA-fractie ziet ervan af daarvoor kandidaten te leveren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Bent u het met mij eens dat wij in deze Kamer een voorzitter voor vier jaar kiezen?

De heer Van der Knaap (CDA):

Wij benoemen een voorzitter voor de gehele periode.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. De Kamer discussieert voor de tweede maal over de ontwerpprofielschets voor het Kamervoorzitterschap. Voor mijn fractie is het zo klaar als een klontje: vier jaar geleden heeft zij de profielschets van harte gesteund en er is op dit moment geen enkele aanleiding daar anders over te denken. Overigens is mijn fractie zeer tevreden over de wijze waarop de vorige voorzitter, Jeltje van Nieuwenhoven, mede op basis van die profielschets, haar werk gedaan heeft.

In de ogen van mijn fractie dient een kandidaat-Kamervoorzitter te beschikken over de kennis en vaardigheden die zijn vastgelegd in de profielschets die vandaag ter discussie staat. Het gaat hierbij om een gedegen parlementaire ervaring, om kennis van de procedures en om het leiding geven aan het Kamerwerk, waaronder het ambtelijk apparaat. De werkzaamheden rond dit laatste punt zijn wellicht het minst zichtbaar maar niettemin van groot belang. Kortom, wij hebben een Kamerlid met managementcapaciteiten nodig. Minstens zo belangrijk acht de fractie van de Partij van de Arbeid de persoonlijke eigenschappen van een kandidaat-Kamervoorzitter. De Kamervoorzitter is het boegbeeld van de parlementaire democratie. Hij of zij dient boven de partijen te staan, gezag uit te stralen en onafhankelijk op te treden.

Wij hebben een aantal roerige maanden achter de rug. Er zijn spannende politieke debatten gevoerd in de weken voor de verkiezingen, vanzelfsprekend meer buiten dan binnen het parlement. Er zijn verschrikkelijke dingen gebeurd, maar ondanks alles leeft de politiek als nooit tevoren. Naast de individuele verantwoordelijkheid die wij als nieuw gekozen Kamerleden allemaal hebben, is het een erezaak voor de nieuwe Kamervoorzitter om de overweldigende belangstelling van mensen voor politiek vast te houden. De Tweede Kamer moet een arena zijn voor sprankelende politieke debatten; een arena waarin wij elkaars opinies bestrijden met kracht van argumenten, waarin wij elkaar kunnen en mogen overtuigen, waarin wij onszelf en anderen met respect en verdraagzaamheid tegemoet treden. Wij willen een voorzitter die aan dat proces leiding kan geven.

In de goede traditie die dit soort debatten kenmerkt – helaas, zeg ik maar –, wil ik van de inhoud overstappen op de procedure. Wij gaan iedere keer opnieuw vooruit, want tussen het debat over de profielschets vandaag en het moment waarop wij de nieuwe voorzitter kiezen, zitten enige dagen. Daarmee wordt het mogelijk om het debat van vandaag te zien als een echte opmaat naar de verkiezing van volgende week. Daarnaast circuleren er in de wandelgangen en in de media namen van verschillende kandidaten van verschillende partijen. Ook dat beschouwt mijn fractie als winst. Er is volgende week dinsdag dus echt iets te kiezen. Vooralsnog lijkt de uitkomst van de voorzittersverkiezing ongewis.

Officieel zijn alle nu gekozen Kamerleden kandidaat voor het voorzitterschap. Toch hebben in het verleden fracties, ook mijn eigen fractie, kandidaten gesteld. Er was echter nergens de mogelijkheid om dit rechtstreeks aan de collega's duidelijk te maken. Ik bepleit vandaag dat dit wel gebeurt en dat kandidaten voor het Kamervoorzitterschap vóór de stemmingen van aanstaande dinsdag alle collega's via een brief op de hoogte stellen van hun kandidatuur. Dan hoeven de achterkamertjes geen overuren te draaien en kunnen de fractievoorzitters en -secretarissen zich met de inhoud bezighouden in plaats van met visites aan hun collega's. De kandidaten kunnen – dat is het grote voordeel – in hun brief hun motivatie uiteenzetten en uitleggen op welke wijze zij invulling willen geven aan het voorzitterschap van de Kamer. Verder kunnen zij in zo'n brief uiteenzetten waarom zij zelf denken dat zij voldoen aan de profielschets die vandaag wordt vastgesteld.

Voorzitter. Het is een goede gewoonte dat men hier geen discussie aangaat met de voorzitter. Zo-even zei u echter dat wij straks nog een tweede termijn krijgen, wat mijn aandacht trok. Ik kan mij dat wel voorstellen wanneer het vak K gevuld is. Verwacht u nu evenwel van ons dat wij allemaal hetzelfde verhaal nog een keer afdraaien of dat wij dan conclusies trekken?

De voorzitter:

In een tweede termijn kunnen eventueel conclusies getrokken worden. Ik zei het op het Van der Knaapmoment dat mevrouw Kant een lang, concluderend verhaal hield in een interruptie. Als er behoefte aan is, is er gelegenheid voor een tweede termijn. DijksmaWellicht zijn er ook andere redenen voor, bijvoorbeeld om de Kamer bepaalde uitspraken te laten doen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Dan weet ik wat mij te doen staat; ik zal de motie die ik heb voorbereid over wat ik zojuist heb voorgesteld, mede namens de collega's Halsema en Kant in de tweede termijn indienen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik merk dat mevrouw Dijksma klaar is. Zij heeft zojuist een mooi verhaal gehouden over de manier waarop het zou moeten en over de kandidaatstelling. Kunnen wij een kandidaat uit de PvdA-fractie verwachten of laat zij alle leden daarin vrij?

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Iedereen is bij ons vrij. Toen u de vraag gesteld kreeg, heeft u wel het begin van een antwoord daarop gegeven, maar vervolgens zei u dat u het spannend wilde houden. Ik wil het vandaag niet extreem spannend maken, maar ik vind wel dat een discussie over de profielschets iets heel anders is dan het stellen van kandidaten. Waar u en ik het er zo over eens zijn dat wij eerst moeten praten over de profielschets, moeten wij ons ook niet laten verleiden om alvast op de poppetjes vooruit te lopen. Ik heb gezegd wat ik gezegd heb. Meer kandidaten is winst. Laat fracties echter ook zelf bepalen of zij wel of niet meedoen. Iedereen heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid. Wij sluiten niet uit dat fracties meer leden kandideren.

De heer Cornielje (VVD):

Komt het voorstel dat mevrouw Dijksma net deed, in plaats van het voorstel van mevrouw Giskes of acht zij het ook mogelijk dat dit ernaast wordt gehouden? Wij zouden de gesprekken dan kunnen voeren op basis van brieven met motivaties.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

U gebruikte net in uw interruptie wel erg zware termen zoals "hoorzitting". Ik kan mij wel voorstellen dat er voor de verkiezing gelegenheid is om, als daar behoefte aan is, eens een vraag te stellen aan een van de kandidaten, bijvoorbeeld op basis van zo'n brief. Ik wil dan niet van de voorzitter te horen krijgen dat dit niet mag.

De heer Cornielje (VVD):

Ik ben overigens wel geïnteresseerd in uw conceptmotie. Mij is die nog niet voorgelegd, maar waarschijnlijk is die in achterkamertjes besproken met andere leden.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Dat gebeurt in de volle openheid van deze zaal. Ik zal u haar straks aanbieden, want ik zou het zeer op prijs stellen als de fractie van de VVD haar medeondertekende. Overigens is dit een open uitnodiging aan alle fracties om dat ook te doen.

De heer Van der Staaij (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij spreken over een nieuwe Kamervoorzitter, maar wij spreken thans tot een andere tijdelijke voorzitter dan wij hadden gedacht. Dit is een gevolg van het feit dat mevrouw Van Nieuwenhoven onverwacht moest afzien van het voortzetten van haar functie als voorzitter, doordat zij de leiding van de PvdA-fractie op zich heeft genomen. Een onverwachte wending, die wij uiteraard respecteren.

Uitgangspunt voor het kiezen van een nieuwe Kamervoorzitter is de vrijheid om welk Kamerlid dan ook te kiezen. Kandidaatstellingsprocedures of welke andere voorwaarde ook, kunnen de vrijheid van een lid om een persoonlijke keuze te maken, op geen enkele manier in de weg staan. Ik hecht eraan, dit op het eerste gezicht nogal vanzelfsprekende uitgangspunt nadrukkelijk te stipuleren, omdat juist dit snel uit het oog verloren kan worden in discussies over kandidaatstellingsprocedures.

In 1998 is een uitvoerig debat gevoerd over de wijziging van het Reglement van orde. Daaruit vloeit voort dat thans een ontwerpprofielschets moet worden vastgesteld. Over de profielschets zelf is in dat jaar een uitvoerige discussie gevoerd. De nu voorliggende schets is vrijwel gelijk aan die welke toen is opgesteld. Onze visie daarop is ook gelijk gebleven. Het past niet om in een net nieuw samengestelde, zo ingrijpend van samenstelling veranderde Kamer, zonder nader toelichting te verwijzen naar de inhoud van het vier jaar geleden gevoerde debat. Daarom vat ik kort onze stellingname samen en maak ik enkele toelichtende opmerkingen in het licht van de huidige omstandigheden.

Wij relativeren het belang van de profielschets, voorzover die de suggestie wekt dat politieke overwegingen bij een dergelijke gezichtsbepalende functie volledig buiten beschouwing blijven. Het staat eenieder vrij dit te wensen, maar het is de vraag of dat een realistisch uitgangspunt is. Bovendien kan ook worden gezegd – vier jaar geleden werd dit al opgemerkt – dat het eigenlijk onzin is om een profielschets op te stellen. De schets bevat nogal veel vanzelfsprekendheden en als het erop aankomt, staan er weinig echt onderscheidende elementen in. Welwillend bezien, zou kunnen worden gezegd dat het de gelegenheid biedt om nog eens nadrukkelijk een lijstje op te stellen met vaardigheden en eigenschappen waaraan een bijzondere waarde wordt toegekend bij de verkiezing van een voorzitter.

In het grootste deel van de inhoud van de profielschets kunnen wij ons goed herkennen. Het punt "gedegen parlementaire ervaring" licht ik eruit. Zeker in de huidige nieuwe Kamer, waarin velen die ervaring ontberen, wint dit vereiste aan gewicht. Dit vereiste wordt ook verondersteld in een aantal andere vaardigheden, zoals "gebleken kennis van en respect voor het Reglement van orde en de gebruiken". Daarin wordt uitgegaan van aanwezige parlementaire ervaring. Aan de lijst zou ik willen toevoegen: goede omgangsvormen en het hooghouden van een waardige parlementaire stijl. Het is goed dat er meningsverschillen zijn en dat er pittig wordt gedebatteerd, maar bij dat alles blijft een fatsoenlijke woordkeuze geboden. Als het onderling respect in de bejegening ontbreekt, heeft dat een negatieve uitstraling. Positief gezegd: wij vinden dat de voorzitter op het punt van de waardige parlementaire stijl nadrukkelijk een voorbeeldfunctie dient te vervullen.

Ten slotte dan nog een punt van kritiek. Wij kunnen ons niet herkennen in het punt van de profielschets waar een opvallende keuze betreffende de sekse wordt gemaakt; bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar een vrouw. Vier jaar geleden heeft een aantal fracties, waaronder de onze, daarover gezegd dat een dergelijke positieve discriminatie onnodig en ongewenst is. Bij dat standpunt blijven wij ook nu. Met deze kanttekeningen kunnen wij voor het overige instemmen met de profielschets. Wij zijn er niet voor om tijdens de formatie een soort tijdelijk voorzitterschap te laten voortbestaan. In de volgende vergadering dient daadwerkelijk tot de verkiezing van een voorzitter te worden overgegaan, waarbij uitgangspunt is dat die voor de gehele periode zal gelden.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Mijnheer de voorzitter. Het kiezen van de voorzitter, zo snel mogelijk, in de eerstvolgende bijeenkomst van deze Kamer is een belangrijk feit. De voorzitter van de Kamer is weliswaar een van de 150 volksvertegenwoordigers, maar hij of zij is ook in zekere zin een volksvertegenwoordiger in het kwadraat, een representant van deze Kamer. Het is ook terecht dat aan die functie specifieke, op de positie toegesneden eisen worden gesteld op het gebied van kennis, ervaring, vaardigheden, beschikbaarheid en neutraliteit, het boven de partijen staan. Dat is inherent aan het bekleden van het voorzitterschap van, zoals de minister-president het vanmiddag terecht noemde, "het hoogste gezagsorgaan in ons staatsbestel".

Daartoe is een profielschets opgesteld. Die profielschets heeft het stempel van goedkeuring van de Kamer in vorige samenstelling gekregen. Ik zeg licht vermanend tegen de huidige voorzitter dat het dus niet de oude Kamer is, want er is geen oude Kamer, evenmin als er een nieuwe Kamer is, maar wél de Kamer in vorige samenstelling. Sindsdien heb ik geen redenen gevonden om daarover nu andere opvattingen naar voren te brengen. Wat ons betreft kan deze profielschets de basis zijn voor de verkiezing van onze voorzitter.

Ik zeg erbij, ook in de richting van de fractie van D66, dat de fractie van de ChristenUnie geen behoefte heeft aan een soort van bijlage bij de profielschets met allerlei staatsrechtelijke wensenlijstjes. Dat lijkt ook te duiden op het misverstand dat het de voorzitter is die de werkwijze van de Kamer bepaalt. Dat is niet het geval. Als het gaat om het meer voeren van het debat op hoofdlijnen of andere op zichzelf zinnige suggesties, bepaalt de Kamer dat zelf via het Presidium. Maar altijd heeft de Kamer zelf het laatste woord, of de voorzitter de uitkomst nu leuk vindt of niet.

Ik zet een streep namens mijn fractie onder de eerste genoemde vaardigheid kennis en ervaring, gedegen parlementaire ervaring. Dat behoeft nauwelijks nadere toelichting; zonder dat gaat het niet. Wij wachten af welke kandidaten zich melden en zullen hun geschiktheid beoordelen. Het mag duidelijk zijn dat voor mijn fractie de meest geschikte man of vrouw op die positie terecht moet komen. Ik kan u overigens meedelen dat de fractie van de ChristenUnie na rijp beraad de conclusie heeft getrokken, geen kandidaten te zullen stellen. Niet omdat wij geen gekwalificeerde vrouw of man zouden hebben, maar omdat wij menen dat een kandidaat uit een middelkleine fractie als de onze niet kan voldoen aan de eis van volledige beschikbaarheid.

De fractie van de ChristenUnie heeft niet de neiging om de profielschets vanuit een bepaalde kandidaat te lezen en doelgericht daarbinnen bepaalde aspecten meer te accentueren dan andere. Ik had een beetje het gevoel bij het betoog van de heer Cornielje dat de profielschets een soort van cryptogram is, waarbij je ineens, als je haar drie keer hebt omgedraaid, ziet wat de oplossing is. Zo willen wij dat niet doen. Wij willen alle gevraagde kwaliteiten en vaardigheden wegen en de meest geschikte man of vrouw daarbij zoeken.

In verband met het gewicht van de functie van voorzitter van deze Kamer vindt de verkiezing van die persoon wat ons betreft plaats op basis van kwaliteit. Andere overwegingen zijn daaraan ten minste per definitie ondergeschikt. Van claims kan geen sprake zijn. Strategische overwegingen zijn voor ons evenmin aan de orde. Concreet betekent dat laatste: wij, de leden van de fractie van de ChristenUnie, kiezen niet een voorzitter als overgangsfiguur voor de duur van een formatie of – ik noem maar een zijstraat – tot aan de eerstvolgende statenverkiezingen of welk willekeurig feit dan ook. Daarvoor is de functie echt te belangrijk. De fractie van de ChristenUnie zal een keuze maken voor een voorzitter die de komende periode, die nu aangebroken is, leiding zal geven aan de werkzaamheden van deze Kamer. Het vertrouwen dat wij geven, kent geen datum van uiterste houdbaarheid.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het is mij een eer het woord te mogen te voeren in dit eerste debat in de gewijzigd samengestelde Kamer. Ik vind het aardig dat in zo'n eerste debat de Kamer met zichzelf in gesprek is over de eigen werkwijze. Dit is zeldzaam en ik zeg erbij dat ik hoop dat dit ook de komende jaren zeldzaam blijft.

Wij bespreken de profielschets zoals deze in 1996 is geformuleerd. Dat was een reactie op een oude politieke cultuur waarin de grote politieke partijen onderling het voorzitterschap verdeelden. De profielschets ligt er en is exact dezelfde als vier jaar geleden. Wij hebben daar dan ook geen commentaar op, want wij weten inmiddels dat de profielschets de afgelopen vier jaar een uitstekende voorzitter heeft opgeleverd. Wij beschouwen deze profielschets als geschikt om opnieuw een goede voorzitter op te kunnen leveren.

De vraag voor dit debat is echter wat de materiële betekenis is van de profielschets. Het is door anderen al opgemerkt dat het er de schijn van heeft dat er opnieuw sprake is van partijpolitieke benoemingen: de geste van de ene grote partij in de richting van de andere grote partij, de schijnbaar opkomende gedachte dat dit een onderlinge aangelegenheid zou kunnen zijn van grote partijen met het oog op machtsposities. Het zal u niet verbazen dat wij ons daartegen verzetten. Het is wat ons betreft in strijd met de politieke cultuur die vanaf 1996 zorgvuldig is geschapen: de erkenning dat deze belangrijkste publieke functie veel te belangrijk is voor de achterkamertjes.

Als wij, als volksvertegenwoordigers, de positie van het parlement willen versterken – wij als GroenLinks willen dat – en zijn democratische legitimatie willen vergroten, dan moeten wij niet terugvallen in oude en terecht afgeschafte gewoontes. Wij zouden dan ook een ieder in deze Kamer die zich geroepen voelt en die naar eigen mening aan de profielschets voldoet, willen oproepen om zich te kandideren. Wij beschouwen dit overigens ook als een oproep aan onszelf; dat spreekt voor zich. Het betekent dat niet de grootste, de op één na grootste of de op twee na grootste fractie bijna als vanzelfsprekend de voorzitter gaat leveren, noch mag de partijpolitieke verdeling van voorzitterschappen de doorslag geven.

Afgelopen keer was de voorzitter voor het eerst in de geschiedenis van het parlement een vrouw. Ik kan u wel zeggen dat wíj daar erg trots op waren; wij vonden overigens dat het hoog tijd werd. Als wij nu om ons heen kijken, dan moeten wij vaststellen dat het aantal vrouwen in de Kamer niet toeneemt. Sterker, mijn indruk is zelfs dat het afneemt. Wij zien dat eerlijk gezegd met lede ogen aan en wij hebben een recht om dit te zeggen, omdat wij, geloof ik, op dit moment de enige fractie zijn die in meerderheid uit vrouwen bestaat.

Wat betreft artikel 1 van de Grondwet zou ik in de richting van de heer Janssen van Raay het volgende willen zeggen. Artikel 1 dicteert dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Dat betekent dat ongelijke gevallen ongelijk mogen worden behandeld. Daar waar derhalve sprake is van ongerechtvaardigde achterstand op basis van sekse, ras of enige andere grond, zijn extra maatregelen gerechtvaardigd. Wij hechten, zo zeg ik ten overvloede, dan ook zeer aan de laatste zin in de profielschets; anders dan de SP zouden wij daar niets van af willen doen.

Mevrouw Kant (SP):

Wij doen er ook niets aan af. Ik heb alleen gezegd dat het de vorige keer veel zwaarder woog dan nu en dat wij toen ook echt wilden dat het een vrouw werd. U nuanceert dit nu iets te veel naar mijn smaak en vandaar dat ik het even corrigeer.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Eerlijk gezegd dacht en denk ik dat ik u juist geïnterpreteerd heb. U laat de laatste zin intact maar hij is voor u minder belangrijk dan de vorige keer. U doet er dus iets van af.

Mevrouw Kant (SP):

Hij weegt in de profielschets minder zwaar dan hij de vorige keer woog. Toen woog hij héél zwaar.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wij geven daar dus een verschillend gewicht aan. Voor ons weegt hij even zwaar als de vorige keer.

Kortom, voorzitter, de beste vrouw of beste man op de juiste plek voor vier jaar. Dat zeg ik nog maar eens met nadruk. Wij hopen dat zoveel mogelijk fracties kandidaten voordragen. Tot slot merk ik op dat wij eraan hechten dat de kandidaten in een openbare procedure hun ambities motiveren. Mevrouw Dijksma van de PvdA heeft voorgesteld om de kandidaten een brief te laten schrijven. De motie die zij terzake heeft aangekondigd, zullen wij steunen. Verder steunen wij het idee van mevrouw Giskes om bijvoorbeeld nog gesprekken te voeren met een aantal kandidaten.

De heer Janssen van Raay (LPF):

Mijn naam is genoemd door u, waarvoor dank. Ik hoop echter dat u wel begrepen hebt dat ook ik voor handhaving van de laatste zin van de profielschets ben. Naar mijn mening moet artikel 1 van de Grondwet herroepen worden, maar ik ben voor de laatste zin van de profielschets.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Dat heb ik inderdaad begrepen. Toen u de heer Cornielje interrumpeerde, begon u echter met op te merken dat de laatste zin van de profielschets in strijd zou zijn met artikel 1. Om die verkeerde indruk die bij u was ontstaan, weg te nemen, heb ik nog een kleine toelichting op artikel 1 gegeven.

De heer Janssen van Raay (LPF):

Dank u wel.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Herben voor zijn maidenspeech.

De heer Herben (LPF):

Mijnheer de voorzitter. Na de warme ontvangst en het collegiale welkom in dit huis, waarvoor nog dank, is het gelijk een beetje ontnuchterende ervaring om zoveel woorden aan te horen over dit onderwerp. Ik hoorde al gemor achter mij, maar ik heb ze nog kalm kunnen houden. Loop niet gelijk weg, want voor ons ligt een goede schets. Wij kunnen ons daar in grote lijnen in vinden. Op onderdelen kunnen wij daar natuurlijk kanttekeningen bij plaatsen.

Iedereen die een functieomschrijving maakt, weet dat je moet waken voor zelfoverschatting en zelfonderschatting. Bij zelfoverschatting, alsof alleen een duizendpoot jouw functie kan vervullen, verval je in reflexen van behoudendheid en sta je vernieuwing in de weg. Zelfonderschatting betekent dat je collega's kennelijk te min zijn. Ik zie hier echter heel veel bekwame mannen en vrouwen om mij heen die de functie van voorzitter kunnen vervullen. Democratie betekent dat mensen uit alle lagen van de bevolking zich kunnen kandideren voor een hoog ambt. Wij kunnen dus stellen dat alle hier aanwezige politieke partijen mensen uit hun midden kunnen kandideren. Ook wij hebben een kandidaat. Ik stel voor dat de kandidaten zich aanstaande dinsdag kort presenteren en kort enkele vragen beantwoorden en dat daarna wordt gestemd. Moge de beste man of vrouw het worden.

De voorzitter:

Wij hebben hier de gewoonte om te schorsen om leden te feliciteren met hun maidenspeech. Gezien de vele felicitaties die vandaag al gewisseld zijn, wil ik nu van die gewoonte afzien. Wel feliciteer ik u namens alle hier aanwezige leden met uw maidenspeech.

De heer Herben (LPF):

Dank u wel.

(Applaus)

De voorzitter:

Dan is nu het woord aan de heer Teeven voor zijn maidenspeech.

De heer Teeven (LN):

Voorzitter. Mijn fractie vindt het een eer om hier vandaag voor de eerste keer vertegenwoordigd te zijn. Wij gaan uit van een vruchtbare samenwerking en een open dialoog met de vertegenwoordigers van de andere fracties. Wij verheugen ons daar nu al op.

Wij kunnen ons prima vinden in de profielschets. Wij kunnen ons voorstellen dat fracties kandidaten voorstellen, maar wij zouden het plezierig vinden als individuele leden van de Kamer zich ook kandidaat kunnen stellen. Voor ons is uitgangspunt dat de beste man of vrouw op de voorzittersstoel moet komen te zitten, los van partijpolitieke overwegingen. Verder vinden wij het van groot belang dat de kandidaat recente parlementaire ervaring heeft, met name in de Tweede Kamer zelf.

Ik sluit af, want ik hoef hier verder niet veel over te zeggen. Wat met weinig woorden kan, moeten wij vooral niet met veel woorden doen. Ik stel voor dat wij uitgaan van de profielschets en dat de kandidaten zich dinsdag nogmaals voorstellen.

De voorzitter:

Ik Teevenfeliciteer ook u namens alle leden hartelijk met uw maidenspeech.

(Applaus)

De voorzitter:

Ik begrijp dat er behoefte bestaat aan een korte tweede termijn met het doel zoals ik dat daarstraks heb omschreven naar aanleiding van de vraag van mevrouw Dijksma.

Omdat er al is gezegd dat er een motie ingediend zal worden, deel ik mede dat het mijn voornemen is om, na een korte onderbreking na afloop van het debat, vanmiddag nog over de motie te stemmen. Als we de stemming tot dinsdag uitstellen, maken we onze procedures ingewikkelder dan nodig.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik ben erg teleurgesteld dat de fracties van het CDA en de VVD zo sterk vasthouden aan hun traditie. Het verbaast me ook een beetje. De traditie van functies willen spreiden over partijen heeft tot gevolg dat dat soort functies ingevuld wordt via partijpolitieke benoemingen. Wij hebben daarover vele discussies gevoerd hier. Wij wensen al jarenlang met die traditie te breken, maar deze twee partijen wensen dat niet. Ik vind dat zeer teleurstellend.

Voorzitter. In de richting van de heer Herben zeg ik dat dit de reden is dat het debat gaat zoals het gaat. Het gaat hier niet alleen om het voorzitterschap van de Tweede Kamer, de gehele cultuur van partijpolitieke benoemingen en achterkamertjes speelt hier een rol. Wij voeren daar al jaren debatten over. Wij willen daar graag vanaf. Ik dacht dat de partij van de heer Herben daar in de verkiezingscampagne ook duidelijk een punt van heeft gemaakt.

De heer Herben (LPF):

Mevrouw Kant, het is mij zeer duidelijk. Je kunt het probleem oplossen door te stemmen. Je hoeft het probleem niet breder uit te meten dan het is. Wij maken aan achterkamertjespolitiek een einde door in het openbaar kandidaten voor te dragen en te stemmen. Klaar.

Mevrouw Kant (SP):

U zegt: "klaar", maar was dat maar waar. Een probleem van de procedure is dat twee fracties met elkaar in de achterkamer iets bespreken en de grootste fractie in deze Kamer vervolgens besluit om geen kandidaat naar voren te schuiven. Dat is een van de gevolgen van het feit dat zij aan die tradities hangen. Wij hebben daarmee hier te maken. Gelukkig denken andere fracties in deze Kamer daar anders over en brengen zij wel kandidaten naar voren, waarover wij dinsdag kunnen gaan stemmen.

De heer Herben (LPF):

Ik begrijp uw gevoel. Als de grootste partij van het land wel een kandidaat naar voren zou hebben geschoven, zou haar waarschijnlijk grootheidswaan verweten worden. Het siert de partij dat zij geen kandidaat naar voren schuift. Overigens zie ik achter mij zeer bekwame mannen en vrouwen zitten. Ik betreur het dus ook enigszins, maar zij hebben dat recht. De twee door u genoemde partijen vormen samen geen meerderheid, dus u hoeft nergens bang voor te zijn. Wij kiezen hier gewoon met een meerderheid een nieuwe voorzitter. De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest, mevrouw.

Mevrouw Kant (SP):

Mag ik dan opmerken dat er op het gebied van partijpolitieke benoemingen al heel wat geleden is en dat fatsoenlijke openbare debatten hier zelden hebben plaatsgevonden? We hebben ook nu weer moeten constateren dat twee partijen daar in een achterkamer gesprekken over hebben gevoerd. Dat is een feit. We kunnen daarover hier wel debatteren maar dat heeft plaatsgevonden. Het stelt mij teleur dat beide partijen aan die traditie van partijpolitieke benoemingen wensen vast te houden. Dat moet u toch ook teleurstellen?

De heer Herben (LPF):

Laten we met een schone lei beginnen. Ik begrijp uw oud zeer. Ik deel dat niet omdat ik dat niet heb mogen en hoeven meemaken. Wat ons betreft een streep eronder. We stemmen.

De heer Van der Knaap (CDA):

Ik verzoek mevrouw Kant om niet zo opgewonden te doen. We hebben vanaf vorige week donderdag in alle openbaarheid aangegeven dat wij afzien van de kandidatuur van het voorzitterschap. Het is nooit goed. Als we er niet van af hadden gezien, had u een volstrekt ander verhaal gehouden.

Mevrouw Kant (SP):

Laten we hier nu geen spelletje spelen.

De heer Van der Knaap (CDA):

Goed, maar begint u er dan zelf niet mee.

Mevrouw Kant (SP):

U heeft mij niet kunnen uitleggen wat de reden is dat u ervan afziet. Ik heb een poging gedaan om het u te vragen, zodat u het mij kon uitleggen. Uw antwoord was dat u vond dat een aantal functies in Nederland partijpolitiek gespreid moet worden. Vervolgens heb ik u gevraagd om daarvoor argumenten aan te dragen. Die heeft u niet. Mijn conclusie is dan dat de cultuur dat de baantjes netjes over de politieke partijen verdeeld moeten worden, nog steeds heerst en dat het uitgangspunt niet is: de beste man of vrouw op de juiste plaats. Dat zou moeten gelden en daarom maken wij er zo'n punt van. Ik vind het teleurstellend dat, als ik daarnaar doorvraag, over de achterkamertjes geen enkele helderheid wordt gegeven. De deur blijft gewoon op slot.

Ik heb de moties die nog ingediend zullen worden over het vervolg van de procedure, gesteund. Voorgesteld wordt dat kandidaten zich per brief bekendmaken. Over de kandidaten kunnen wij dan volgende week stemmen. Ook wordt voorgesteld, de mogelijkheid te scheppen om de kandidaten tussendoor vragen te stellen. Ik steun beide voorstellen van harte.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Een andere goede gewoonte in het parlement is dat de eerstvolgende spreker na iemand die zijn maidenspeech heeft gehouden even daarop ingaat en de spreker daarmee complimenteert. Nu waren er twee maidenspeeches achter elkaar. De heer Herben is dan ook iets tekort gekomen. Ik wil hem bij dezen alsnog welkom heten als nieuwe collega en ik complimenteer hem mijn zijn eerste, korte verhaal. Bovendien is gebleken dat samenwerking ook nog mogelijk is, dus wat willen wij nog meer. Soortgelijke woorden richt ik ook tot de heer Teeven. Ik complimenteer ook hem met zijn verhaal.

Ik kan kort zijn. Het zal geen verbazing wekken dat ik een motie indien. Zij is een vertaling van hetgeen ik in eerste termijn heb gezegd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is om een goede keuze te maken tussen de kandidaten voor het Kamervoorzitterschap;

spreekt als haar mening uit dat het ter voorbereiding van de keuze van de Kamervoorzitter gewenst is, de kandidaten in het openbaar naar aanleiding van de profielschets vragen te kunnen stellen over de wijze waarop zij het Kamervoorzitterschap voornemens zijn in te vullen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Giskes, Herben, Halsema, Kant en Dijksma.

Zij krijgt nr. 3(28285).

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Voor het overige wacht mijn fractie met belangstelling de voortgang van deze procedure af.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Ik kan kort zijn. Wij hebben de nog door mevrouw Dijksma in te dienen motie medeondertekend. Fracties kunnen kandidaten stellen, maar het is gewenst dat kandidaten motiveren waarom zij voorzitter van dit Hoge College van Staat willen worden. Zoals mevrouw Dijksma al heeft gezegd, is er altijd gelegenheid om, zo nodig, nadere vragen aan betrokkenen te stellen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ook ik kan kort zijn in tweede termijn. Het debat heeft een aantal vruchtbare, concrete resultaten opgeleverd. Het is van belang dat kandidaat-voorzitters nog een vraag gesteld kan worden. Daarnaast moeten wij gewoon weten wie die kandidaten zijn. Om die reden dien ik mede namens een aantal collega's een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het gewenst is dat kandidaten voor het voorzitterschap van de Kamer zich tijdig bekendmaken;

spreekt uit dat zij in de eerstvolgende vergadering een voorzitter zal kiezen uit kandidaten die zich tot twee uur voor de vergadering schriftelijk aan de leden hebben bekendgemaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijksma, Halsema, Kant, Cornielje, Van der Knaap, Rouvoet, Herben, Teeven, Van der Staaij en Giskes.

Zij krijgt nr. 4(28285).

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Het lijkt mij dat wij de brieven tegemoet zullen zien. Fracties kunnen kandidaten stellen. Wij hopen echter dat de individuele motivatie van kandidaten ruim aan bod komt, want wij willen weten waarom zij op uw stoel willen zitten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Om de fracties de gelegenheid te geven nog even met elkaar te praten, terwijl de moties zo gauw mogelijk worden rondgedeeld, zal ik de vergadering een klein half uur schorsen. De stemmingsbel zal tijdig gaan, zodat wij meteen over de ingediende moties kunnen stemmen.

De vergadering wordt van 15.44 uur tot 16.10 uur geschorst.

Naar boven