Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Hindriks aan de minister van Economische Zaken over de aluminiumproductie bij Corus.

De heer Hindriks (PvdA):

Voorzitter. Enkele jaren geleden kwam de fusie tot stand tussen Hoogovens en British Steel en op dat moment waren de verwachtingen hooggespannen. Sindsdien is het alleen maar kommer en kwel. Herstructurering na herstructurering, probleem na probleem. Inmiddels is door Corus via persberichten aangekondigd, en ik hoop dat de minister die gelezen heeft, dat er een zwaar verlies is geleden en dat als gevolg daarvan de aluminiumactiviteiten zullen worden afgestoten. Dat baart ons ernstige zorgen, vooral waar het gaat om de Nederlandse aluminiumindustrie en de staalindustrie in het bijzonder.

Ik vraag de minister of zij op de hoogte is van deze voornemens. Hoe beoordeelt zij de ontwikkelingen? Is er sprake van een structurele teloorgang van de Nederlandse staalindustrie en wat is de oorzaak daarvan? Wat heeft zij gedaan om die teloorgang te stoppen? Welke voornemens heeft zij in het licht van deze berichten? Anders gezegd: kunnen wij de teloorgang stoppen? Kunnen wij ervoor zorgen dat voor de werknemers in deze sectoren een gezonde toekomst gegarandeerd kan worden? Kan de Nederlandse overheid ook wat actiever optreden? Dit geldt in het bijzonder voor het noorden. Ik ben daar zeer verontrust over. Welke gevolgen voorziet de minister voor de industriële werkgelegenheid in Nederland? Heeft zij afspraken gemaakt over de lokatie Delfzijl of moet zij deze nog maken? Hoe gaat het verder met het Antaeusproject? Bestaan daar afspraken over of gaat de minister die nog maken? Kan deze ontwikkeling gevolgen hebben voor het Metalparc in Delfzijl en voor de kenniscluster rondom metalen in Nederland? Zo ja, welke gevolgen?

De PvdA vraagt het kabinet om overleg te voeren met Corus en de betrokken lokale en regionale overheden. Wij willen graag dat het kabinet mede op basis van dat overleg op korte termijn de Kamer een plan voorlegt om de staalindustrie te versterken. Voorzover nodig, raad ik u aan, daarover overleg te voeren met de heer Zalm. Dat zal in ieder geval leiden tot klare taal, zoals wij van Jip en Janneke gewend zijn.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Mevrouw de voorzitter. Ik ben bijna verbaasd dat de vraag wordt gesteld, maar natuurlijk ben ik op de hoogte van hetgeen de afgelopen dagen en weken rond de staalindustrie en Corus heeft plaatsgevonden. Het stemt mij misschien nog meer dan de Kamer treurig dat het niet goed is gegaan na de fusie tussen Hoogovens en British Steel. Die fusie was overigens geen zaak van de Nederlandse overheid, maar van die twee bedrijven die besloten te fuseren. Ik moet overigens vaststellen dat het steeds meer begint te lijken op een overname dan een fusie. Dat het niet goed is gegaan, heeft niet zozeer te maken met de Nederlandse activiteiten als wel met de Engelse activiteiten. De concurrentiepositie van de Engelse staalindustrie is buitengewoon slecht. Dat heeft te maken met de hoge koers van het Britse pond en het feit dat de fabrieken in Engeland aanmerkelijk minder modern zijn dan de Nederlandse. Het is ook in Engeland dat Corus verreweg het meest saneert. Dat hoort ook zo te gaan. Dat houdt in dat er grote druk op Corus Nederland, op Hoogovens, bestaat om tot een hoge efficiëntie te komen, om daarmee geld vrij te maken om op andere plekken binnen het bedrijf en in andere landen te kunnen saneren. Dat is niet prettig. Ik weet, eerlijk gezegd, niet of Corus nu in een betere situatie zou hebben gezeten, als de fusie niet had plaatsgevonden. Dat kunnen wij helaas niet beoordelen.

Ik geloof niet dat er nu sprake is van een structurele teloorgang. Hoogovens in IJmuiden – ik praat maar over Hoogovens als ik het over de Nederlandse vestiging heb – is een buitengewoon efficiënt bedrijf. Men gaat een programma uitvoeren om het bedrijf nog efficiënter te maken, zodat het zeer concurrerend is met welke andere staalfabriek dan ook. Zodra de markt weer een beetje normaal wordt, kan daar zeker geld worden verdiend. Het had ook niet met Hoogovens in IJmuiden te maken dat dit het afgelopen jaar voor het gehele concern niet is gebeurd.

Er zijn twee problemen. Het ene is de wereldeconomie, die een rol speelt in de totale vraag naar staal over de gehele wereld. Er is te veel staal op de markt en de staalindustrie is wereldwijd onvoldoende gesaneerd. Er zijn al langere tijd OESO-gesprekken gaande om te proberen wereldwijd de staalproductie zodanig terug te dringen dat een normale gezonde markt ontstaat. Er ontstaat nu enig zicht op werkelijke oplossingen, maar de gesprekken zijn nog niet afgerond.

Het ander probleem is dat de Amerikanen hebben aangekondigd handelsbelemmeringen in te voeren. Binnen de Europese Unie bekijken wij hoe wij ervoor kunnen zorgen, zonder ons te gedragen als de Amerikanen, dat onze eigen industrie niet verloren gaat. Wij zoeken naar zodanige WTO-conforme maatregelen, die ook wel te bedenken zijn, dat de markt niet verder instort. Ik zeg overigens niet dat er dan geen problemen meer zijn. Er wordt gekeken naar een quota/tariefsysteem, waarbij de import in de Europese Unie wordt gelijkgesteld aan die van het vorige jaar. Europa moet niet als putje van de wereld functioneren, waarbij alle landen die niet meer naar Amerika kunnen exporteren, vrijelijk alles in de Europese Unie kunnen dumpen. Daaraan wordt gewerkt. Wij mogen overigens op dit terrein geen nationale maatregelen nemen. Dat zou ook geen effect hebben, want Hoogovens Nederland exporteert natuurlijk het grootste deel van de productie naar andere landen in de Europese Unie. Ik heb verleden week met de Amerikanen gesproken en ik werd daar absoluut niet vrolijk van. Het is duidelijk dat het een nationale maatregel is, die uitsluitend is bedoeld om kiezers vast te houden of te trekken in bepaalde regio's van de Verenigde Staten. Buiten de Amerikaanse overheid en de bedrijven waarom het gaat, is er niemand enthousiast over dit plan. Ik heb in de Verenigde Staten werkelijk geen persoon kunnen vinden, buiten de ministers zelf, die dolenthousiast was over dit besluit. Dat geeft enige hoop dat er op termijn mogelijk iets anders gebeurt, maar dat is nu niet het geval.

Kunnen wij actiever zijn, zo vraagt de heer Hindriks. Ik geloof niet dat ik op dit terrein nog actiever kan zijn dan ik op dit moment al ben. In Europa trekken en duwen wij volop om samen met Pascal Lamy geregeld te krijgen wat er te regelen valt. In Nederland zijn wij in gesprek om te bekijken hoe wij het op de beste manier nationaal kunnen doen. Ik hoef echter niet naar minister Zalm te lopen want ik mag niks. De EGKS verbiedt mij elke staatssteun aan bedrijven, zeker in de staalindustrie. Dat mag gewoon niet. Wij moeten proberen een oplossing te vinden met middelen die geoorloofd zijn zowel Brussels als in WTO-verband.

Corus heeft inderdaad gezegd dat men zich wil richten op een excellent performance en een concurrentiepositie op wereldniveau van de staalactiviteit, daarom niet meer de multi metal policy wil volgen en wil overgaan tot het afstoten van de aluminiumdivisie omdat aluminium binnen Corus een te klein onderdeel is.

Op het terrein van aluminium zijn er vier grote spelers. Ik begrijp dat Corus met een aantal daarvan spreekt en dat er grote belangstelling is voor Aldel. Daarmee is niets mis, de vraag is alleen wat de consequenties zijn aan het eind van de rit. Voor de korte termijn is er naar mijn mening geen probleem. Er is op dit moment sprake van een buitengewoon goede marktsituatie voor aluminium. Er is veel vraag en de prijzen zijn goed. Op de langere termijn kan er echter wel weer een probleem gaan ontstaan.

Antaeus is ingesteld vanwege het feit dat Aldel in 2006 gesloten zou worden. Wij gaan dus gewoon door met Antaeus en proberen zoveel mogelijk activiteiten in dat kader te ontwikkelen hoewel de feitelijke situatie op dit moment anders is, want het besluit om Aldel in 2006 te gaan sluiten is niet gevallen. Tot nu toe was Corus niet bereid – ik geloof ook niet dat dit in de toekomst het geval zal zijn – om zelf in magnesium te investeren. Wanneer er een koper zou zijn voor Aldel, mogen wij echter niet uitsluiten dat mogelijk een nieuwe grote speler op de aluminiummarkt ook geïnteresseerd zou kunnen zijn in magnesiumontwikkelingen. Ik kan dat niet overzien en kan dat op dit moment ook niet onderzoeken omdat ik niet weet wie uiteindelijk Aldel zal kopen. Ik weet echter zeker dat de huidige eigenaar van Aldel daarin niet geïnteresseerd is.

Wij blijven met Corus spreken om te proberen de situatie van de Nederlandse vestigingen zo zeker mogelijk te stellen. Wij kunnen echter slechts in faciliterende zin dingen doen; wij kunnen geen subsidie beschikbaar stellen. Dat mag niet, want staatssteun is juist bij deze industrieën zwaar verboden en daarop wordt zeer streng toegezien. Natuurlijk kunnen wij proberen afspraken te maken, maar aan beide kanten kan niets worden afgedwongen.

De heer Hindriks (PvdA):

De minister spreekt over de wereldwijde situatie. Ik ben het met haar eens dat het een probleem is en dat er zo hard mogelijk opgetreden moet worden. Voor mij mag het nog wel een slagje harder. Heeft het kabinet hieraan overgehouden dat het de Amerikaanse regering niet altijd op haar woord moet geloven?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Dat doen wij ook niet. Als wij iets doen, doen wij het omdat wij er zelf beter van worden.

De heer Hindriks (PvdA):

De minister toont zich nogal optimistisch over de situatie bij Hoogovens en bij Aldel. Ik heb daarover in het verleden wel vragen gesteld in het kader van financiële kruisverbanden en wat dies meer zij. Ook toen was de minister uiterst optimistisch.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Waaruit proeft u optimisme bij mij? Ik heb geen optimistisch antwoord gegeven.

De heer Hindriks (PvdA):

U had het over een bedrijf dat buitengewoon goed functioneert en over mogelijkheden om te investeren. Ik stel vast dat zowel in IJmuiden als in Delfzijl de investeringsmogelijkheden buitengewoon beroerd zijn ondanks dat het goed functionerende bedrijven zijn. Zij bloeden namelijk dood vanwege de Engelse activiteiten. De minister weet even goed als ik dat in de staalindustrie langjarige investeringsprogramma's nodig zijn om overeind te blijven. De concurrenten in Duitsland, Frankrijk en België zitten niet stil. Zij zijn thans op grote schaal aan het investeren. In IJmuiden en Delfzijl blijven de investeringen echter achter, onder andere vanwege de financiële situatie van het concern. De consequentie zou heel goed kunnen zijn dat wij over een aantal jaren moeten vaststellen dat dat mooie bedrijf in IJmuiden helaas niet zo efficiënt meer is als het zou moeten zijn.

Voorzitter. In februari 2001 meldde minister Jorritsma dat IJmuiden en Delfzijl voordeel hebben bij een betere toegang tot afzetmarkten en kennisfaciliteiten. Gelet op de recente ontwikkelingen wil ik wel eens weten waaruit die voordelen blijken én hoe de minister het gegeven beoordeelt dat in de board van Corus niet langer Nederlanders zullen zijn vertegenwoordigd. Hoe denkt zij daarover met het oog op de belangen van de Nederlandse economie?

Onlangs hebben wij gesproken over Wärtsilä, een organisatie met meerdere vestigingen in Europa. Ik sluit helemaal niet uit dat als wij niet oppassen en als wij niet een actief overheidsbeleid ten behoeve van de staalindustrie voeren, buitenlandse eigenaren tot de conclusie komen dat er meerdere vestigingen zijn waar aluminium wordt geproduceerd en zij vervolgens de investeringen op één plek concentreren. Dan is het nog maar zeer de vraag, gelet ook op de discussie die wij in het verleden in deze Kamer hebben gevoerd, of die investeringen dan in Delfzijl zullen worden gedaan. Ik vraag van de minister en het kabinet eigenlijk niets anders dan om na te gaan wat wel kan. Ik hoor veel te vaak dat we niets mogen, dat het geven van subsidies mogelijk moet zijn enzovoorts. Ik vraag echter niet om subsidies. Ik vraag om een actief beleid en om een visie op de staalindustrie.

In 2001 formuleerde de minister het principe dat deelnemingen worden afgestoten indien dit met inachtneming van het publieke belang mogelijk is. Dat had ook te maken met de overname van Hoogovens door British Steel. Is de minister in het licht van de recente ontwikkeling bij Corus nog steeds van oordeel dat het publieke belang afdoende is gewaarborgd of is het wenselijk aanvullende maatregelen te nemen om het publieke belang van de krachtige Nederlandse staalindustrie alsnog te waarborgen? Waar blijven overigens de antwoorden op onze vragen over de invoerheffing die de Verenigde Staten willen opleggen?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter. De heer Hindriks spreekt over het publieke belang van de staalindustrie. Misschien vindt hij dat de Nederlandse overheid wederom aandelen van de staalindustrie moet kopen. Daarop zou ik zeggen: mijnheer Hindriks, bij mij bent u daarvoor aan het verkeerde adres. Dat gaan wij dus niet doen. Ik vind het hebben van een staalindustrie in Nederland geen publiek belang. Dat vond ik ook niet, anders had ik de aandelen niet verkocht. Deze industrie is een normale, op de markt opererende industrie. Ik ga er dan ook van uit dat wij de aandelen van die industrie niet meer aanschaffen. Overigens, al zou ik dat willen, ik zou het niet eens mogen. Een afgestoten industrie mag je namelijk vanwege het internemarktbeleid niet zomaar weer aankopen. Bovendien helpt zoiets ons niet echt vooruit. Ik geloof ook niet dat het IJmuiden echt vooruit zou helpen.

De heer Hindriks (PvdA):

Voorzitter. Dit herken ik, maar ik wil nu wel een citaat geven. Minister Jorritsma heeft in het verleden gezegd: de beschikbaarheid van vloeibaar aluminium in de regio is van groot belang. Ik heb nog een paar van dergelijke citaten. Zij komen er steeds op neer dat volgens de minister de staalindustrie van groot belang is voor de Nederlandse economie in diverse regio's. Dát is het publieke belang.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Nee, u verwart publiek met economisch belang. De term publiek belang wordt tegenwoordig wel erg breed gebruikt. Langzamerhand kun je eruit opmaken dat de economie weer geheel in handen van de Staat zou moeten komen. Dat is dus niet zo.

De heer Hindriks (PvdA):

Dat heb ik helemaal niet gezegd.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Dan moet u ook niet de term publiek belang gebruiken. Dat is hier niet aan de orde.

De heer Hindriks (PvdA):

Ik heb op geen enkele manier gesproken over het overnemen van de aandelen van IJmuiden, van Aldel of van wie dan ook.

Minister Jorritsma-Lebbink:

In de brief staat dat vloeibaar aluminium van groot belang is als je in die regio de economische ontwikkeling op gang wilt houden. Overigens, wij zijn er ooit van uitgegaan dat wij in 2006 Aldel zouden verliezen en dat via Antaeus actief gezocht zou moeten worden naar alternatieven en naar bedrijven, zodat clusters zouden gaan ontstaan die zich ook met aluminium bezighouden. Economische Zaken is daarbij zeer betrokken. Op die manier moest dus voorkomen worden dat de economie van de Noord-Groningse regio geheel teloor zou gaan. Ik noem dat een nogal actieve bemoeienis. Die is er vanwege het economisch belang van de zaak. Nogmaals, ik vind dit iets anders dan werken voor hét publieke belang. Overigens is het een algemeen belang dat het in het noorden van het land goed gaat. Wij voeren daarvoor dus een actief overheidsbeleid.

De heer Hindriks (PvdA):

Mag ik u vragen waar die activiteiten uit bestaan? Kunnen wij een keer een overzicht daarvan krijgen en van de resultaten ervan?

Minister Jorritsma-Lebbink:

U krijgt elk jaar, ik geloof zelfs meer dan een keer per jaar, een voortgangsrapportage over Antaeus. Dat wordt elk jaar in de Kamer uitgebreid behandeld en terecht. Wij zijn bijvoorbeeld zeer actief bezig met te zoeken naar investeerders voor het magnesiumproject. Je kunt je afvragen of dat een overheidstaak is, maar wij doen dat met het oog op het regionaal-economisch belang. Dat zijn zaken die niet natuurlijkerwijs bij de overheid horen, maar wij weten dat hier echt iets moet gebeuren om ervoor te zorgen dat die regio economisch aan de gang blijft.

Ik ben er niet blij mee dat in de board van Corus geen Nederlanders zitten. Dat heb ik vorige week ook aan Corus gemeld tijdens het bezoek van de Engelse voorzitter van de board. Ik heb hem gemeld dat ik dat geen goed signaal vond, omdat het daarmee in mijn ogen en zeker in die van het publiek meer leek op een overname dan op een fusie. Dat beeld is niet goed. Het lijkt mij verstandig dat de board daar nog eens goed naar kijkt, omdat dit minstens bij mensen in de Nederlandse vestigingen de achterdocht opwekt dat voor hun vestigingen minder aandacht bestaat.

Ik ben het niet eens met de stelling dat de Nederlandse vestigingen worden doodgebloed. Ik geloof dat Corus zich zeer wel realiseert dat die vestigingen op dit moment "moneymakers" zijn. Corus heeft die heel hard nodig om op andere plekken de problemen op te lossen.

De heer Hindriks (PvdA):

Het zijn "cash cows"; dat is wat anders. Er wordt niet meer in geïnvesteerd.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Corus zal daar wel in moeten investeren, wil men die vestigingen als "cash cows" kunnen blijven gebruiken. Het probleem is namelijk dat de Engelse productie veel duurder is en dat men die producten nauwelijks kan exporteren. Als Corus in stand wil blijven, zal men dus wel degelijk de Nederlandse fabrieken op orde moeten houden. Daar spreken wij Corus natuurlijk ook op aan.

Wat gaan wij nu doen? Wij gaan hier op korte termijn hard mee verder. Mijn ambtenaren, inclusief mijn secretaris-generaal, zijn net bij Corus op bezoek geweest om na te gaan wat wij kunnen doen om te waarborgen dat het zo goed mogelijk gaat met de Nederlandse vestigingen van het bedrijf. Als wij afspraken over vestigingen kunnen maken, zullen wij dat zeker niet nalaten. Ik kan echter niets afdwingen in dezen. Wij kunnen niets verbieden of opleggen en het is geen uitruil. Wij kunnen hoogstens via welwillendheid proberen afspraken te maken. Ik vind het zeker de moeite waard om te proberen afspraken te maken om meer zekerheid te hebben bij een verkoop door Corus, maar succes is niet bij voorbaat verzekerd. Corus verkoopt namelijk omdat men geld nodig heeft om het bedrijf te saneren.

De heer Hindriks (PvdA):

Kunnen wij dat nader tegemoetzien, in de zin van...

Minister Jorritsma-Lebbink:

Als ik daar meer concreets over kan melden, zal ik u dat zeker laten weten.

De heer Hindriks (PvdA):

Op welke termijn mag ik dat verwachten?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Zo gauw mogelijk. Wij zijn in gesprek met Corus. Overigens ben ik bezig met uw schriftelijke vragen van 8 maart te beantwoorden. Dat antwoord krijgt u binnen enkele dagen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De minister zei dat zij doorgaat met het Antaeusproject. Mogen wij daaruit concluderen dat de afspraken over het behoud van de werkgelegenheid tussen de overheid en Hoogovens, die overgenomen zijn door British Steel, ook zullen worden nagekomen door een eventuele nieuwe eigenaar?

Corus is een zeer belangrijk bedrijf voor Nederland, ook voor research and development. Welke consequenties kan dit hebben voor het topinstituut metaal?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik wil niet over die consequenties praten. Ik wil alleen praten over het behoud van Hoogovens voor Nederland. Ik wil het niet hebben over het verdwijnen van Hoogovens. Dat is immers absoluut niet aan de orde. Ik wil ook niet de suggestie wekken dat de dreiging is dat zo langzamerhand heel Hoogovens hier verdwijnt. Dat zou echt onzin zijn en dat moeten wij onszelf ook niet aanpraten. Daar wil ik dus niet aan meedoen. Wat de afspraken in het kader van Antaeus betreft, vind ik dat wij die poging in elk geval moeten wagen.

De heer Van den Akker (CDA):

De minister zei zojuist dat zij vorige week bij collega's in de VS is geweest. De Amerikanen verlangen van Nederland een commitment met betrekking tot de JSF. Heeft de minister bij de collega's aan de orde gesteld dat het wel heel raar is dat Nederland zich aan de ene kant moet committeren aan de JSF, en de Amerikanen aan de andere kant de markt sluiten voor staal? Dat staat wat haaks op elkaar.

De voorzitter:

Ik geloof niet dat dat veel te maken heeft met de mondelinge vragen die nu aan de orde zijn.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Als wij ons committeren aan de JSF, doen wij dat slechts uit eigen belang, en niet uit Amerikaans belang. Als ik het maar even zou moeten doen om de Amerikanen te contenteren, had u dat besluit van mij niet gekregen.

De heer Van den Akker (CDA):

Het gaat erom dat de Amerikanen aan de ene kant hun markt sluiten voor de importen van Europees staal, terwijl zij aan de andere kant wel van ons commitment met betrekking tot de JSF verwachten. Het gaat om díe combinatie.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Dat kan wel zijn, maar daar gaat het niet om. Wij kiezen zelf welk vliegtuig wij willen kopen en waaraan wij ons willen committeren. Wij committeren ons slechts vanwege het feit dat wij denken dat dit de beste deal is. Ik vind dat daar geen relatie is.

De heer Van den Akker (CDA):

Dat is zo, maar heeft u aan de Amerikanen voorgelegd dat het vanuit hun kant geredeneerd wel heel raar is dat, als wij een beslissing over de JSF willen nemen, zij tegelijkertijd de import van Nederlands staal naar Amerika stilleggen?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik heb nog veel meer op tafel gelegd! Ik heb gezegd dat wij altijd al transatlantisch waren, dat wij – ik hoor daar misschien nog meer bij dan een deel van deze Kamer – zeer voor goede relaties met de VS zijn, dat wij er zeer voor zijn om heel veel dingen met de VS te doen en dat wij erkennen dat de VS leidend zijn op heel veel terreinen, dat wij na 11 september nog meer solidair geworden en dat zelfs de grootste Amerikahater van Nederland plotseling solidair met de VS werd. Het is dan buitengewoon teleurstellend als zo'n maatregel over staal plotseling wordt genomen. Dat heb ik wel degelijk gezegd. Maar waar wij een ordinair eigen belang hebben om een vliegtuig te kopen en vervolgens iets doen – gefinancierd door de industrie zelf – moeten wij de relatie "als u niet, dan" niet leggen, want daarmee bereik ik niets.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Je zou bijna denken dat de heer Van den Akker het CDA een argument geeft om tegen de aanschaf van de JSF te zijn!

Wij hebben op 27 maart nog een algemeen overleg, dat over Wärtilä zou gaan, maar daar is de kou enigszins van de lucht. Misschien zou de toegezegde informatie ons voor dat AO nog bereiken, zodat we onze tijd misschien nóg nuttiger kunnen besteden.

Heeft de minister als oud-aandeelhouder van Hoogovens niet buitengewoon veel spijt van deze ontwikkeling? Betreurt zij het achteraf gezien niet dat zij wellicht iets te snel tot verkoop van het resterende aandelenpakket is overgegaan?

Waarom houdt de minister nu sterk vast aan een marktgeoriënteerde benadering, terwijl het kabinet waarvan zij deel uitmaakt nog enkele maanden geleden 3,4 mld euro uittrok om KPN uit het moeras te trekken? Dat is toch geen gelijke behandeling van bedrijven die beide in de problemen zitten? Hoe gaat de minister dat verklaren aan de top van Hoogovens?

Minister Jorritsma-Lebbink:

U vergelijkt appels met peren. De overheid was bij KPN grootaandeelhouder. Wij hebben alleen onze eigen aandeelhouderspositie versterkt, en daarmee ook die van de kleine aandeelhouders. Dat is de belangrijkste reden waarom wij daarin hebben geïnvesteerd, in de hoop dat geld weer terug te verdienen op het moment dat het bedrijf weer gezond is en wij de aandelen wél kunnen verkopen. Het is nog steeds de intentie van het kabinet om niet tot in alle eeuwigheid met aandelen in een telecombedrijf te blijven zitten, dat inmiddels een gewoon op de Nederlandse markt opererend telecombedrijf is geworden. Zoals bekend, was de waarde tot bijna nul gereduceerd als we dat niet hadden gedaan. Ik heb als oud-aandeelhouder geen spijt dat ik de aandelen heb verkocht. Ik geloof ook niet dat, als wij dat deel van de aandelen dat we nog hadden, nu nog hadden gehad, wij daarmee per saldo veel meer invloed hadden gehad. Niet elke aandeelhouder heeft onmiddellijk veel invloed op de gang van de zaken in de bedrijven.

Ik ben het ook niet met u eens dat wij ons niet meer met staal bemoeien. Dat doen wij zelfs zeer intensief. In de OESO voert onze permanente vertegenwoordiger op dit moment bijna dagelijks discussies om gezamenlijk tot oplossingen te komen voor de overcapaciteit aan staalproductie. Natuurlijk doet Nederland dat ook vanwege het belang van zijn eigen industrie. Gelukkig worden daar nu enige stappen voorwaarts gemaakt. Ik ga niet voor niets in Amerika het staalbeleid nog eens aan de orde stellen. Als ik er geen eigen dingen te doen had, ging ik er helemaal niet naartoe. Ik ga heus niet voortdurend met andere overheden praten over andere sectoren, omdat ik in algemene zin vind dat heel veel bedrijven gewoon hun eigen boontjes moeten doppen. Staal heeft echter toch iets specifieks, omdat het zeer kapitaalintensief is. Bovendien is er jarenlang, misschien wel veel te lang, grote staatsbemoeienis geweest met staal. Op heel veel plekken is dat nog niet afgelopen; bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. De overheden moeten zich er zo snel mogelijk werkelijk niet meer mee bemoeien; dat zou pas goed zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het ging niet alleen over de aandeelhouderspositie van de overheid, maar om het faillissement van KPN. Dan moet ik toch de conclusie trekken dat terwijl de overheid bereid is om KPN van een faillissement te redden...

Minister Jorritsma-Lebbink:

Uit aandeelhoudersoptiek!

De voorzitter:

Mijnheer Vendrik, probeert u de vragen bij het onderwerp te houden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Deze vraag had wel betrekking op de vergelijking.

De voorzitter:

U begrijpt precies wat ik bedoel.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Deze minister sluit echter uit dat de overheid op enigerlei wijze bijdraagt aan het in stand houden van de werkgelegenheid bij Hoogovens en Aldel. Het is aan de markt en aan niets en niemand anders dan de markt.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Financiële steun is uitgesloten omdat wij geen staatssteun mogen verlenen. U moet toch nog eens goed lezen over de staatssteunkaders van de Europese Unie. De EGKS is ontstaan om staatssteun te voorkomen. Een deel van alle distorsies op de staalmarkt is juist veroorzaakt door staatsbemoeienis. Laten wij in vredesnaam doorgaan met proberen om er wel een normale industrie van te maken. Dat Amerika de grenzen sluit, heeft ook iets met staatsbemoeienis te maken. Als niemand zich ermee bemoeide, zou het aanmerkelijk beter zijn. Maar goed, omdat andere overheden zich ermee bemoeien, moeten wij ons er noodgedwongen ook mee bemoeien. Ik doe mijn best om onze industrie in stand te houden, maar niet met subsidies. Al was het maar omdat ik dat gewoon niet mag. Wij zetten absoluut alle andere instrumenten in om het beste voor onze staalindustrie te doen. Wij zijn er volop mee bezig.

Naar boven