Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - Aanbeveling voor een lid van de Algemene Rekenkamer (28175);

  • - het wetsvoorstel Tijdelijke wet voor de penitentiaire noodcapaciteit ten behoeve van drugskoeriers (Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers) (28201);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met het verblijf van in bewaring gestelde verdachten alsmede arrestanten in een politiecel (verblijf in politiecellen) (28202);

  • - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet tot aanvulling van de bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte (28051);

  • - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het onderwijs (28081).

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de moties Nationaal verkeers- en vervoersplan, te weten:

  • - de motie-Van Gijzel over de verbinding tussen de A6 en de A9 (27455, nr. 11);

  • - de motie-Van Gijzel over het kindlint (27455, nr. 13);

  • - de motie-Van Gijzel over mobiliteitscentra (27455, nr. 15);

  • - de motie-Hofstra over concrete uitwerking van het NVVP (27455, nr. 16);

  • - de motie-Hofstra over de vrachtwagenkilometerheffing (27455, nr. 17);

  • - de motie-Hofstra over één bereikbaarheidsindex (27455, nr. 18);

  • - de motie-Hofstra over de kaarten in deel B (27455, nr. 19);

  • - de motie-Eurlings over een spoorlijn langs rijksweg A67/E34 (27455, nr. 21);

  • - de motie-Giskes/Van der Steenhoven over mobiliteitsmanagement (27455, nr. 22);

  • - de motie-Van der Steenhoven c.s. over de vervoersas Almere-Amsterdam-Schiphol (27455, nr. 29);

  • - de motie-Van Bommel c.s. over transportpreventie (27455, nr. 31);

  • - de motie-Stellingwerf c.s. over de basissnelheid voor intercitytreinen (27455, nr. 32);

  • - de motie-Stellingwerf/Van den Berg over hoofdvaarwegen (27455, nr. 33);

  • - de motie-Stellingwerf over verlichting van de infrastructuur (27455, nr. 34);

  • - de motie-Van den Berg/Stellingwerf over het goederenvervoer (27455, nr. 35);

  • - de motie-Giskes over kwantitatieve doelstellingen voor het spoorwegnet (27455, nr. 41);

  • - de motie-Giskes over creatieve organisatie van de mobiliteit (27455, nr. 42);

  • - de gewijzigde motie-Van der Steenhoven c.s. over het fietsbeleid (27455, nr. 43);

  • - de gewijzigde motie-Van der Steenhoven/Stellingwerf over de CO2-emissie (27455, nr. 44);

  • - de gewijzigde motie-Eurlings over basiskwaliteit bereikbaarheid (27455, nr. 45).

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van orde de aangehouden moties 28000-XIII, nrs. 13, 14 en 20; 28000-IXB, nr. 10; 26991, nr. 51; 26472, nr. 23; 19637, nr. 614, en 27603, nr. 33 zijn vervallen.

Ik stel voor, te besluiten dat de motie-Passtoors c.s. over een wetsvoorstel toegankelijkheid en bereikbaarheid (24170, nr. 68) opnieuw wordt aangehouden. Dit betekent dat de in de artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van 60 dagen voor de hiervoor genoemde motie opnieuw is gaan lopen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben gisteravond een debat over de fraude in het hbo gehad. Aan het eind daarvan heeft een meerderheid van de Kamer gezegd, vandaag niet te willen spreken over het wetsvoorstel zelfregulering WHW, maar wel over het wetsvoorstel accreditatie. Ons is gemeld dat wij dat hier netjes moeten herhalen, dus dat doe ik bij dezen.

De voorzitter:

Dank voor de mededeling. Ik heb gisteravond gehoord namens welke fracties u sprak en ik neem aan dat u namens dezelfde fracties spreekt, die in het stenogram zijn vermeld. Dat wil zeggen dat er een meerderheid bestaat die dat verzoek bij deze regeling doet. Ik stel daarom voor, het wetsvoorstel inzake zelfregulering (27848) van de agenda van vandaag af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De Kamer heeft in twee termijnen, verdeeld over twee weken, met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gedebatteerd over de introductie van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs. Daarbij is vooral gediscussieerd over de masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs, waarvoor nog geen financiering is en waarvoor de minister een bepaalde vorm van financiering in gedachten had. De Kamer is er niet helemaal uit gekomen en hierover zijn wijzigingsvoorstellen ingediend. Gisteren las ik in de krant dat er een vertrouwelijk rapport is over de financiering van masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs. In de krant lezen wij ook dat de minister zich na 15 mei vrij voelt om op basis van dat rapport te handelen. Ik had dat rapport graag willen betrekken bij de discussie in de Kamer, maar dat was niet mogelijk, omdat het rapport vertrouwelijk was. Inmiddels weet ik dat het rapport circuleert. Ik wens heropening van het debat over de bachelor-masterstructuur, zodat wij dat rapport bij de discussie kunnen betrekken.

Mevrouw De Vries (VVD):

De heer Van Bommel zegt dat het rapport circuleert. Is het officieel? Ik ken het niet.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Ik heb geen bezwaar tegen heropening en ik neem aan dat het vandaag nog kan. Wij moeten niet wachten op dat rapport. Daarover zouden wij een overleg kunnen hebben.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ook ik heb geen bezwaar tegen heropening, maar het moet dan wel op heel korte termijn.

De heer Van Bommel (SP):

Ik beschik niet over het rapport. De status ervan is mij onbekend. Ik weet niet of het vertrouwelijk of openbaar is, maar ik weet dat het in dit gebouw is. Dat rapport zou ik graag willen hebben voordat wij erover gaan debatteren. In de krant staat al veel over de inhoud, maar vanzelfsprekend wil ik het eerst graag grondig lezen. Dat kan wat mij betreft in een dag en dan zouden wij er begin volgende week over kunnen debatteren.

De voorzitter:

De heer Van Bommel heeft natuurlijk aangekondigd, dit verzoek te zullen doen en toen is direct al nagegaan wanneer het debat zou kunnen worden gehouden. Uiteraard ga ik er niet inhoudelijk op in, maar mijn voorstel is om de beperkte tijd die wij gewonnen hebben nu het wetsvoorstel met betrekking tot de zelfregulering in het hoger onderwijs van de agenda is afgevoerd, te gebruiken voor de door de heer Van Bommel gevraagde heropening. Dat zou dan kunnen na het debat over het wetsvoorstel met betrekking tot de accreditatie, aan het eind van de middag.

De heer Van Bommel (SP):

Met het oog op de agenda heb ik begrip voor uw voorstel, maar toch vind ik het niet een goed voorstel. Wij weten immers nog niet wat de status van het rapport is en hebben het nog niet eens in ons bezit. De SP-fractie wil graag kennisnemen van dat rapport om op basis daarvan een discussie te kunnen voeren over de betekenis ervan. Zonder kennis te hebben van de inhoud van het rapport, lijkt een debat erover mij niet erg zinvol.

De voorzitter:

Eigenlijk hoort een minister niet deel te nemen aan de regeling van werkzaamheden, maar soms is het nuttig dat hij een procedurele opmerking maakt. Wil hij dat nu doen?

Minister Hermans:

Voorzitter. Mevrouw Hamer en ik hebben hierover in het debat al met elkaar gesproken. Ik heb aangegeven dat het een rapport is van een subwerkgroep van een werkgroep die zich in het kader van de nota over een open hogeronderwijsstelsel, waarin de bachelor-masterstructuur werd aangekondigd, bezighoudt met de vraag waarop de masteropleidingen moeten worden gefinancierd. Er zijn enkele modellen voorgelegd en het zal de heer Van Bommel niet zijn ontgaan dat mijn enige reactie was dat ik vanuit mijn politieke filosofie meer voel voor vraagfinanciering dan voor een andere vorm.

De voorzitter:

Ik kan niet toestaan dat u er inhoudelijk op ingaat.

Minister Hermans:

Ik wilde even melden dat het rapport geen officiële status heeft. De door mij bedoelde werkgroep zal met een rapport komen, waarover nog uitgebreid kan worden gediscussieerd. Het zal in ieder geval tijdens deze kabinetsperiode niet meer leiden tot een kabinetsstandpunt. Het zal iets zijn voor de formatie of voor een volgende kabinetsperiode. Het lijkt mij dat de nodige duidelijkheid is gecreëerd in het interruptiedebat met mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik het rapport heb gezien. Daarom kon ik de minister er ook naar vragen. Het is een buitengewoon dik rapport, dat niet even snel gelezen kan worden. Wat wij wel kunnen doen – en zo heb ik het voorstel van de heer Van Bommel ook begrepen – is dat wij even overleggen naar aanleiding van het artikel in Trouw. Er kan voor gezorgd worden dat iedereen het rapport even inziet. Ik heb het in mijn bezit en daarom ga ik ervan uit dat het klaar is. Het lijkt mij dat wij er op niet al te lange termijn over kunnen praten in de Kamer. Wij moeten echter niet de BAMA-wetgeving ophouden.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij daarbij aan. Ik vind dat de Kamer, zeker omdat er al het een en ander over is uitgewisseld en de BAMA over de huidige regelgeving gaat, er zeker vanmiddag over moet kunnen praten. Maar het zou niet goed zijn om de zaak weer weken op te schuiven, omdat de studenten en instellingen dan echt in de problemen komen. Als wij ons hierover vanmiddag dus kort kunnen verstaan, dan lijkt mij dat prima. En als daar een aanleiding voor is, dan ben ik de eerste om te pleiten voor een afzonderlijk algemeen overleg. Maar de invoering van de BAMA zou in gevaar komen door verdere vertraging en ik hoop dat de heer Van Bommel daar de redelijkheid van inziet.

Mevrouw De Vries (VVD):

Voorzitter. Daar ben ik het mee eens. Graag ontvang ik het rapport van de minister. Het lijkt mij niet verstandig om te wachten totdat de minister dit aan ons geeft om er verder over te discussiëren.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil dat rapport graag zien.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Het is een goed voorstel en ik kan mij erbij aansluiten.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Het gaat kennelijk om een lijvig rapport, dat weliswaar bijna klaar is, maar slechts beschikbaar is voor een enkel Kamerlid. Ik zou het onverkwikkelijk vinden als wij er vanmiddag alleen maar kort over zouden kunnen praten, na er even doorheen te hebben gesnuffeld. De instellingen en studenten hebben belang bij duidelijkheid. Volgens mij kan het debat beter drie werkdagen wachten, dus tot volgende week, zodat wij dan ook echt goed naar het rapport kunnen kijken. Zo niet, dan heeft discussie geen zin.

De voorzitter:

Als ik de meerderheid van de Kamer goed beluister, dan kan ik mijn voorstel voor een korte plenaire heropening van het debat voor vanmiddag handhaven; kennelijk is die nog steeds gewenst. Het is uiteraard aan de commissie om daarna te besluiten om op een andere manier over het rapport te spreken. Ik verzoek de minister om het rapport, indien mogelijk, op zeer korte termijn aan de Kamer ter beschikking te stellen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Wat betekent dit voor de agenda? Eerder is namelijk de suggestie gedaan om dit aan het debat over de accreditatie toe te voegen.

De voorzitter:

Nee, het zou een apart agendapunt na het accreditatiedebat worden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Santi.

De heer Santi (PvdA):

Voorzitter. Gisteren was er een algemeen overleg van de Kamer met de minister van Sociale Zaken over de WAV. De fracties van PvdA, D66 en GroenLinks verzoeken u om het verslag van dit overleg op de agenda te plaatsen. Het zou prettig zijn als wij daar volgende week over zouden kunnen praten.

De voorzitter:

Als het enigszins mogelijk is, zal het debat volgende week worden gehouden. De Kamer ontvangt een nader voorstel omtrent het tijdstip.

Het woord is aan de heer Eurlings.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter. Gisteren voerden wij een algemeen overleg met de minister van Verkeer en Waterstaat over de kilometerheffing. Ik vraag u om het verslag daarvan volgende week op de plenaire agenda te plaatsen.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Ik heb een motie op stuk nr. 17 (27455) ingediend bij het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan, over de kilometerheffing en het vrachtverkeer. Ik verzoek u, die motie bij dit VAO te betrekken.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor om aan beide verzoeken te voldoen, dus om dit VAO volgende week te plannen en de motie-Hofstra hierbij te betrekken en tevens om dan nader te besluiten over het moment van stemming over de moties die zijn ingediend bij de bespreking van het NVVP. Het lijkt mij namelijk niet goed om er zomaar één motie uit te lichten. Wij zullen dus op een nader te bepalen tijdstip over al die moties stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven