Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen morgen bij het begin van de vergadering:

  • - het wetsvoorstel Verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeenten Heerjansdam en Zwijndrecht in verband met de samenvoeging van deze gemeenten (27888);

  • - het wetsvoorstel Verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeente Echt en Susteren in verband met de samenvoeging van deze gemeenten en toevoeging van de kern Nieuwstadt aan Sittard-Geleen (28054);

  • - het wetsvoorstel Verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen in verband met de herindeling van deze gemeenten (28058).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw de voorzitter. Gisteren werden wij via de uitzending van NOVA geconfronteerd met een onderzoek dat wij al kenden over de oorzaak van en de problemen met het tekort aan intensivecarebedden. Ik vond de nieuwe signalen die in de uitzending naar voren kwamen van mensen uit het werkveld wel ernstig. De reacties van de minister vond ik nogal onbevredigend. Om die reden wil ik de Kamer verzoeken de minister van Volksgezondheid over dit onderwerp te mogen interpelleren.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter. Het onderzoek waarover mevrouw Kant spreekt, heeft mij al maandag jongstleden gebracht tot het indienen van schriftelijke vragen. Alvorens daarover met de minister in debat te gaan, wil ik graag het antwoord van de minister hebben op deze vragen.

De voorzitter:

De vragen liggen er dus al. Wij kunnen de minister verzoeken de antwoorden op de vragen op een zodanig tijdstip aan de Kamer voor te leggen – heden of morgen in de loop van de ochtend – dat de Kamer, zo zij dat wil, daar morgen bij de regeling vanVoorzitter werkzaamheden op terug kan komen.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik wil nog reageren op het verzoek van mevrouw Kant. Het probleem dat zij aangeeft, is niet nieuw. Gisteren werd het alleen op een bepaalde wijze in NOVA gepresenteerd. De juistheid van een en ander is nog niet duidelijk. De minister heeft aangekondigd een onderzoek te willen instellen. Ik wil de minister nadrukkelijk verzoeken in de brief aan te geven op welke termijn dit onderzoek kan worden afgerond, zodat de Kamer beter en nader kan worden geïnformeerd. In het verleden is hierover al uitgebreid gediscussieerd.

De voorzitter:

Het lijkt mij goed dat wij het kabinet verzoeken om een spoedige beantwoording van de schriftelijke vragen van mevrouw Hermann en daarnaast het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Wij kunnen bezien in hoeverre daarop wordt gereageerd. Deze reactie moet dan vandaag of morgenvroeg bij de Kamer aanwezig zijn.

Mevrouw Kant (SP):

Ik vind dat prima suggesties. Het probleem is inderdaad niet nieuw, maar juist omdat het probleem niet wordt opgelost en gezien de ernst van de situatie, vind ik het reëel om daar op heel korte termijn een debat over te voeren met de minister en zo de verantwoordelijke bewindspersoon ter verantwoording te roepen. Ik vind het prima dat er eerst een brief komt en dat de vragen worden beantwoord. Misschien kan de minister in die brief duidelijk ingaan op hetgeen gisteren naar voren is gebracht. Volgens mij ging het om een onderzoek op initiatief van het ministerie. De minister heeft gisteren in de uitzending al gereageerd, dus in feite kennen wij haar reactie al. Ik vind het prima als zij die ook op papier zet. Wij vinden het uitstekend om hierop morgen bij de regeling van werkzaamheden terug te komen. Dat zal ik ook zeker doen, maar mijn inzet is wel dat wij hierover, het liefst morgen, een debat voeren.

De voorzitter:

Daar neem ik kennis van. Ik wijs er wel op dat volgens de procedure van de Kamer mevrouw Hermann het voortouw heeft omdat zij eerder was. Een en ander hangt af van hetgeen mevrouw Hermann wil, maar dat hoor ik dan morgen wel. Dat lijkt mij het beste.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De heer Buijs (CDA):

Mevrouw Kant vraagt nu om een debat. Het woord "interpellatie" is verdwenen. Als ik dat goed heb gehoord, vraag ik om een bevestiging.

Mevrouw Kant (SP):

Dat hangt af van de situatie morgen. Als wij gezamenlijk besluiten tot een debat, vind ik dat prima, als het morgen maar plaatsvindt.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stellingwerf.

De heer Stellingwerf (ChristenUnie):

Wij gaan een paar uur later dan gepland beginnen met de begrotingsbehandeling van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Morgenochtend is de tweede termijn gepland. Volgens geruchten verandert dat misschien weer. Ik pleit ervoor, morgenochtend de tweede termijn van Verkeer en Waterstaat te handhaven.

De voorzitter:

Mijnheer Stellingwerf, u weet heel goed dat ik daar op dit moment absoluut niet op kan reageren. Wij hebben nog twee dagdelen te gaan. Het hangt ervan af hoe het verloop tijdens deze twee dagdelen zal zijn. U en uw collega's kunnen daar zelf heel veel aan doen! Als wij namelijk op tijd, dat wil zeggen om een uur of zes vanavond, klaar zijn met de eerste termijn van de kant van de Kamer, dan ben ik ervan overtuigd dat u volledig uw zin krijgt.

Naar boven