Aan de orde is:

Aanbieding van de jaarverslagen over het jaar 2000 en de rapporten van de Algemene Rekenkamer bij de jaarverslagen.

Minister Zalm:

Mevrouw de voorzitter! Ik heb de eer, u vandaag het financiële jaarverslag van het Rijk over het jaar 2000 aan te bieden. Vorig jaar was het nog maar een voorbeeldjaarverslag, maar nu is het een echt jaarverslag. Het beantwoordt dan ook al wat beter aan de eisen die worden gesteld in het vernieuwingsproces dat wij "van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording" noemen. Uiteraard voldoet het nog niet helemaal aan die eisen.

Enkele jaren geleden zijn Kamer en regering samen dit vernieuwingsproces ingegaan en wij liggen daarmee goed op koers. In september hoop ik u de rijksbegroting voor 2002 te mogen aanbieden. De opstelling van die begroting zal voldoen aan de basisvragen die aan de beleidsvoornemens worden gesteld, namelijk: wat willen wij bereiken; wat gaan wij daarvoor doen en wat mag dat gaan kosten? Bij de verantwoording over dat beleid voor 2002 zal antwoord kunnen worden gegeven op de vragen die daar naadloos op aansluiten, te weten: hebben wij bereikt wat wij hebben beoogd; hebben wij gedaan wat wij daarvoor zouden doen en heeft het gekost wat wij daarvoor hadden geraamd? Die vragen zullen worden beantwoord op de verantwoordingsdag in mei 2003 en dan is de cirkel van beleids begroting tot beleidsverantwoording eindelijk rond.

Bij de presentatie van de Miljoenennota 2000, alweer anderhalf jaar geleden, kon ik redelijk optimistisch zijn. De vooruitzichten zagen er gunstig uit. Nu kan ik melden dat de uitkomsten in menig opzicht gunstiger zijn dan destijds werd verwacht. Er werd een economische groei van 2,5% verwacht en het resultaat is 4%. Door die gunstiger economische ontwikkeling daalde de werkloosheid sneller en hoefde er minder te worden uitgegeven aan uitkeringen. Ook de rente over de staatsschuld viel beduidend lager uit. Dientengevolge kon er meer worden geïnvesteerd in zorg, onderwijs, veiligheid, infrastructuur, natuur en milieu dan in de miljoenennota was aangekondigd.

In het regeerakkoord is voor allerlei doeleinden 5,3 mld gulden uitgetrokken. Uiteindelijk hebben wij in totaal 13,2 mld gulden extra aan de beleidsprioriteiten kunnen besteden. In het jaarverslag kunt u zien dat die intensiveringen goeddeels zijn gerealiseerd.

Een goede economische ontwikkeling werkt ook door aan de inkomstenkant van de begroting. Door hogere belastingontvangsten, premieopbrengsten en aardgasbaten heeft het Rijk 18,5 mld gulden meer ontvangen dan aanvankelijk werd geraamd. Gecorrigeerd voor de inflatie is dat 15,3 mld gulden aan meevallers.

Naast de hogere economische groei in 2000 is dat het resultaat van gunstiger uitkomsten over 1999. De samenstelling van de economische groei, de versnelling van de inning van belastingen en de hogere gasbaten als gevolg van een hogere olieprijs en dollarkoers hebben daaraan echter ook bijgedragen. Voor het tweede achtereenvolgende jaar hebben wij nu een overschot gerealiseerd. In plaats van een tekort van 0,5%, zoals geraamd in de miljoenennota, is een overschot gerealiseerd van 1,5% en is er schuld afgelost in plaats van bijgemaakt. Dat geeft duurzame ruimte voor uitgaven in latere jaren, omdat de rentelasten permanent lager zullen uitvallen.

Mevrouw de voorzitter! Het cijferbeeld over 2000 is goed. Dat geldt echter ook voor de kwalitatieve uitvoering van de begroting. Ik moet dat met enige behoedzaamheid zeggen, omdat de president van de Algemene Rekenkamer haar bevindingen nog zal openbaren. Geholpen door enige voorkennis durf ik wel te zeggen dat haar gesel ongetwijfeld zal knallen, maar beter zal klinken dan gevreesd.

Dit jaarverslag is het eerste echte nieuwe jaarverslag uit een hopelijk lange reeks. Op verzoek van de Kamer worden daarin meer beleidsprioriteiten behandeld en worden meer prestatiegegevens geleverd. Als ik zojuist sprak van een voltooiing van de cirkel van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording in 2003, spreek ik natuurlijk over een afronding in formele zin. De gedachtewisseling met uw Kamer moet ertoe leiden dat de inhoud steeds beter aan de verwachtingen zal beantwoorden en dat die steeds beter zal bijdragen aan inzichtelijkheid van het begrotings- en verantwoordingsbeleid van de overheid. De derde woensdag in mei, de verantwoordingsdag die u vorig jaar voor het eerst heeft georganiseerd, heeft de aandacht voor dit beleid sterk vergroot. De vernieuwde presentatie van de financiële verantwoording heeft de gedachtewisseling tussen Kamer en regering ook geïntensiveerd. De reacties die daarbij zijn opgeroepen, hebben een doorwerking gekregen in de nieuwe vormgeving. Ik ben ervan overtuigd dat de beraadslaging over deze verantwoording weer haar invloed zal laten gelden op de volgende financiële jaarverslagen. De uitkomst is natuurlijk nog onvoorspelbaar, maar een ding is zeker: de volgende beraadslagingen over de miljoenennota en het jaarverslag zullen in euro worden gevoerd.

Mevrouw Stuiveling:

Voorzitter! Nu de minister van Financiën het financieel jaarverslag 2000 van het Rijk heeft aangeboden, bied ik de Kamer graag de bijbehorende rechtmatigheidsbundel 2000 van de Algemene Rekenkamer aan. Was verantwoordingsdag 2000 vooral een genoegen omdat het de primeur was, verantwoordingsdag 2001 is vooral een genoegen om inhoudelijke redenen.

Om te beginnen heeft de Algemene Rekenkamer de rijksrekening 2000 goedgekeurd, ook dit jaar weer met bijna 100% redelijke zekerheid over de rechtmatigheid en de deugdelijkheid van de weergave van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten. Dat deze goedkeuring zo snel na afloop van het boekjaar en zo positief gegeven kan worden, heeft alles te maken met de inmiddels opgebouwde discipline bij de departementen en met de kwaliteit van het onderliggende financieel beheer. Over 2000 is de kwaliteit van het financieel beheer gelukkig flink verbeterd. Vorig jaar hadden wij nogal wat kritiek en waren wij bezorgd over de terugval van het financieel beheer. Dit jaar is bij alle ministeries, op één na, juist een vooruitgang te constateren. Geen ministerie is achteruit gegaan.

Deze verbetering over de volle breedte vertaalt zich ook meteen in een reductie van het aantal tekortkomingen in alle gradaties van kritiek, waarin de Algemene Rekenkamer rapporteert. Boter bij de vis. Ik geef een voorbeeld. Er zijn minder tekortkomingen bij de agentschappen geconstateerd en de tekortkomingen die er toch nog zijn, concentreren zich bij een kleiner aantal agentschappen. Er zijn bij nog zeven van de tweeëntwintig agentschappen tekortkomingen, terwijl de spreiding vorig jaar nog over veertien agentschappen was. Ik geef nog een voorbeeld. Er zijn minder ernstige tekortkomingen bij de ministeries geconstateerd en de ernstige tekortkomingen die er toch nog zijn, concentreren zich bij een beperkter aantal ministeries. Van de dertien ernstige tekortkomingen uit 1999 zijn er het afgelopen halfjaar negen weggewerkt. Twee tekortkomingen bij het ministerie van Justitie en twee tekortkomingen bij het ministerie van Defensie zijn nog niet afdoende weggenomen. Bij beide ministeries is er bovendien een nieuwe, derde tekortkoming bijgekomen. Ook bij Economische Zaken is sprake van een nieuwe, ernstige tekortkoming. Het begrotingsjaar 2000 begon kortom met dertien knelpunten bij zeven ministeries, terwijl dit begrotingsjaar veel gunstiger begonnen blijkt te zijn met maar zeven knelpunten bij drie ministeries.

Ik kom bij het bezwaaronderzoek, in feite onze "couveuse" voor een echt hardnekkig probleem van financieel beheer. Het afgelopen jaar hebben wij drie bezwaaronderzoeken uitgevoerd, waarvan geen enkele is uitgemond in een daadwerkelijk te maken bezwaar. Maar wij houden wel de vinger aan de pols. Voor het lopende verantwoordingsjaar 2001 kondigen wij maar één bezwaaronderzoek aan. Het betreft het agentschap Korps Landelijke Politiediensten. Dit agentschap is opgericht op 1 januari 1998 als agentschap van het ministerie van Justitie, maar behoort sedert 1 januari 2000 tot het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De bestuurlijke informatievoorziening, de bezetting van de financiële functie en het onderhoud van de administratieve organisatie vragen bij de KLPD bij voorrang aandacht.

Ten slotte constateer ik dat minder knelpunten, geconcentreerd bij minder onderdelen van de rijksdienst ook minder pagina's van ons vergen. Vorig jaar hadden wij nog 1521 pagina's nodig om u te informeren; dit jaar kunnen wij het met 758 pagina's af. De eerlijkheid gebiedt mij erbij te vertellen dat wij ook een iets kleiner korps hebben gebruikt en een iets ruimere bladspiegel. Maar toch. Wie zich overigens wil verdiepen in de details – en wie wil dat nou niet? – verwijs ik naar de virtuele versie van onze rapporten op www.rekenkamer.nl, waarop het zoeken wellicht wat gemakkelijker gaat.

Mevrouw de voorzitter! Na deze kortst mogelijke samenvatting van onze Rechtmatigheidsbundel 2000 besteed ik mijn laatste minuut graag nog aan het VBTB-gebouw dat wij met z'n allen aan het optrekken zijn voor de toekomstige rijksbegroting en de verantwoording daarover. "Het wordt weer niks met verantwoordingsdag", werd ons gisteravond door een avondkrant als opsteker voor vandaag meegegeven. Tja, verantwoordingsdag moet groeien en zal pas tot volle wasdom kunnen komen als er inderdaad een beleidsbegroting is, die vervolgens tot een beleidsverantwoording kan leiden, waarover in dit huis dan gedebatteerd kan worden. Het vergt kennelijk veel van het voorstellingsvermogen van de omstanders om met alleen fundamenten en steigers in beeld door de oogharen te zien aan welk gebouw wordt gewerkt en vooral dat het echt opschiet.

Het point of no return is allang gepasseerd en wij zijn daar blij mee. Degenen die voorop lopen in het beleidsbegroten en verantwoorden, krijgen daarbij wel eens wat meer kritische aandacht, hetgeen unfair lijkt, dan degenen die nog niet hun nek uitsteken, hetgeen eigenlijk unfair is. Naast onze Rechtmatigheidsbundel 2000 bieden wij u vandaag dan ook graag twee studies aan uit onze VBTB-reeks. Een studie is gewijd aan het proces van aanpassen van de informatiesystemen aan de nieuwe wijze van begroten en verantwoorden. De departementen hebben in onze ogen een goede opzet en verstandige aanpak gekozen voor deze ingrijpende aanpassing. De tweede studie vergelijkt nationale en internationale ervaringen met het fenomeen "bedrijfsvoering", een containerbegrip waarin zich ook het financieel beheer bevindt. Vorig jaar nog leken de ministeries tegen de aanvankelijke verwachting in te opteren voor een laag ambitieniveau, maar inmiddels is het tij gekeerd. Tien van de dertien ministeries hebben dit jaar al een aanzet gegeven voor een bedrijfsvoeringparagraaf. Beide studies van de Rekenkamer zijn uitgesproken bedoeld om het VBTB-proces te ondersteunen en al de medewerkers bij de departementen die het werkelijke pionierswerk verrichten, te stimuleren en te inspireren.

Mevrouw de voorzitter! De Algemene Rekenkamer waardeert het zeer dat mij de kans wordt geboden om u ons rapport bij de verantwoording, met deze korte toelichting, in uw vergadering aan te bieden. Met genoegen laat ik u de rapporten en studies aanreiken.

De voorzitter:

Ik krijg graag eerst de verslagen van de minister van Financiën aangereikt en daarna die van de Algemene Rekenkamer.

Graag zeg ik u dank voor de aangeboden stukken. Nu dit de tweede keer is dat de financiële verantwoordingen van de ministeries en de rapporten daarover van de Algemene Rekenkamer op de derde woensdag van mei worden aangeboden aan de Tweede Kamer, mag worden gesteld dat gewoonterecht gaat ontstaan. Dat gewoonterecht ontstaat niet alleen door gedrag van regering en parlement, maar ook door de reacties van de publieke opinie, de pers en de wetenschap. Deze reacties zijn algemeen positief. Deze dag wordt echter niet alleen gekenmerkt door de euforie omdat ministers zich nu kunnen verantwoorden ten overstaan van de volksvertegenwoordiging voor het door hen gevoerde beleid in het jaar 2000 en voor de door hen daarvoor gebruikte overheidsgelden. Het is tevens een dag waarop de volksvertegenwoordiging zich kan doen gelden. Immers, de komende weken zullen veel Kamerleden overleg voeren met de bewindslieden over de nu aangeboden stukken, niet om nog eens vrijblijvend met de benen op tafel terug te kijken, maar om te controleren of is waargemaakt wat werd beloofd, tegen welke kosten, en of dat rechtmatig en doelmatig is geschied. De rapporten van de Algemene Rekenkamer bewijzen de Kamer daarbij een belangrijke dienst, zo is in het verleden gebleken. Ik nodig dan ook alle leden en alle commissies uit tot een kritische benadering. Daarbij zal overigens ook onder ogen moeten worden gezien, of vooraf geformuleerde doelstellingen zodanig realistisch waren dat deze ook haalbaar waren. Hoe maakbaar is de maatschappij, is de vraag. Hierin zit ook een leerproces voor de Kamer opgesloten. Immers, tot het onmogelijke is niemand gehouden. Maar bewindslieden moeten ook niet gemakkelijk kunnen wegvluchten, onder verwijzing naar de maatschappelijke realiteit. De Kamer zal dienen te onderzoeken of de verantwoordelijke bewindslieden bestuurlijk alles hebben gedaan om het vooraf overeengekomen resultaat te bereiken. De controletaak van de Kamer in optima forma.

De begroting over het lopende jaar 2001 waarover wij de verantwoording kort voor de verkiezingen in 2002 hopen te ontvangen, is nog niet op die basis ingericht, maar op Prinsjesdag van dit jaar zal een begroting worden aangeboden, namelijk die voor 2002, die dat voor het eerst wel is. In het najaar zullen die begrotingen worden behandeld waarbij de Kamer en het kabinet voor elke beleidsdoelstelling de drie W-vragen, zoals de minister van Financiën net heeft geformuleerd, moeten beantwoorden en vastleggen. In mei 2003 zal dan voor het eerst sprake zijn van een volledige verantwoording. Het ontluikende gewoonterecht is dan, alweer twee jaar ouder, gevestigd gewoonterecht geworden.

In de oude zaal van de VoorzitterTweede Kamer zal zo meteen een bijeenkomst plaatsvinden, waarvoor u allen een uitnodiging hebt ontvangen. De verantwoording is ook daar het thema. Het wordt ingeleid door de oud-minister van Financiën de heer Ruding. Ik nodig u graag uit mij te vergezellen naar de oude zaal van de Tweede Kamer.

De vergadering wordt van 16.20 uur tot 20.00 uur geschorst.

Voorzitter: Terpstra

Naar boven