Aan de orde is het debat over de situatie met mond- en klauwzeer.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Wij vinden dat Europa niet langer aan zijn burgers kan uitleggen wat er gebeurt. Honderdduizenden dieren in Engeland en, zoals het ernaar uitziet, ook in Nederland worden gedood, niet omdat zij ziek zijn, maar omdat Europa afspraken heeft gemaakt met het oog op zijn exportbelangen. Die afspraken zijn tien jaar geleden gemaakt. Op dit moment hebben wij volop in beeld wat de consequenties zijn van de afspraken rond het niet vaccineren van dieren en de afspraak dat, wanneer een land wel tot vaccinatie overgaat, er geen gram vlees en geen druppel melk van dat land meer op de Europese markt verkocht mag worden. Wij vinden dat dit beleid niet langer houdbaar is en dat Nederland op dat punt een aantal stappen moet zetten. Wij menen dat het debat hierover in Europa op gang moet komen. In Engeland zegt men ook al dat het zo niet langer kan. Men gaat daar ook vaccineren. Verder gaan er in Duitsland langzamerhand stemmen op om dit punt op de Europese agenda te zetten. Het roer moet dus om. Het massaal doden van dieren is niet langer verantwoord.

Het is mogelijk om als land te vaccineren. Je bent dan echter wel verplicht om die dieren na twee maanden te doden. Dit geeft onzes inziens ruimte om direct tot vaccinatie over te gaan. De twee maanden daarna kunnen gebruikt worden om Europa op alle mogelijke manieren onder druk te zetten om het roer om te gooien en die dieren in leven te laten. Het is ook nog mogelijk om, voordat je gaat vaccineren, bloed af te nemen van die dieren. Dan kun je namelijk echt vaststellen wat gezonde en wat zieke dieren zijn. Ik wil in dit verband de volgende twee moties aan de Kamer voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat als gevolg van Europese regelgeving dieren in een straal van 2 kilometer rond besmette en van besmetting verdachte bedrijven alleen ingeënt mogen worden als ze binnen twee maanden gedood worden;

overwegende dat:

  • - noodvaccinatie gericht dient te zijn op het indammen van de uitbraak van het MKZ-virus én op het voorkomen van het onnodig afmaken van gezonde dieren;

  • - het massaal doden en vernietigen van gezonde dieren op ethische gronden dient te worden afgewezen;

  • - een adequate Vosregistratie van de gevaccineerde dieren noodzakelijk en mogelijk is;

  • - het wenselijk is om voorafgaand aan vaccinatie bloed af te nemen, zodat vastgesteld kan worden welke dieren mogelijk besmet zijn;

spreekt uit dat het (na noodvaccinatie in de daarvoor aangewe zen zones) in leven laten van gezonde dieren uitgangspunt van beleid dient te zijn;

verzoekt de regering, voor dit uitgangspunt de nodige steun te verwerven binnen de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden M.B. Vos, Stellingwerf en Poppe. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (27622).

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Met een beetje pech moet straks Ouwehands dierenpark geruimd worden. Wij vinden het werkelijk onverkoopbaar dat straks ook dieren uit dierentuinen geruimd gaan worden en niet gevaccineerd worden. Dit kan zo niet langer. En daarom leg ik de volgende motie aan de Kamer voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie het preventief vaccineren van evenhoevigen in dierentuinen verbiedt;

overwegende dat dit verbod niet houdbaar is, aangezien het om dieren gaat die nooit voor consumptie bestemd zullen zijn, waardoor de achterliggende exportbelangen niet in het geding zijn;

verzoekt de regering:

  • - het preventief vaccineren van evenhoevige dierentuindieren toe te staan, zonder dat deze dieren vervolgens gedood moeten worden;

  • - deze beleidslijn te verdedigen in Europa,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden M.B. Vos, Stellingwerf en Poppe. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (27622).

De heer Stellingwerf (Christen- Unie):

Voorzitter! Het MKZ-virus raast over Europa. Wij worden nu gecon- fronteerd met besluiten die tien jaar geleden in een MKZ-vrije periode zijn genomen en waarvan wij de gevol- gen toen niet hebben overzien. Wij zien nu al wekenlang de dramatische gevolgen van deze beleidslijn. De gevolgen zijn dramatisch voor de dieren, maar vooral ook voor de boeren, hun gezinnen en hele dorpsgemeenschappen. Er is sprake van grote geestelijke nood. Iedereen is ervan overtuigd dat wij terug moeten keren van deze heilloze weg. Het gaat nu naar schatting al om een miljoen dieren en de kans is groot dat dit aantal nog enorm zal toenemen. Wij zullen in Europees verband terug moeten naar de mogelijkheid van preventieve enting en voor de korte termijn naar noodvaccinaties. Juist tijdens deze crisis blijkt de kloof met Europa en met name met het enorm bureaucratisch karakter van de besluitvorming eens temeer. In Argentinië, de grootste rundvleesexporteur ter wereld, komt ook MKZ voor. Daar ent men de gehele veestapel nu reeds preventief. Die moed zou Europa ook moeten kunnen opbrengen. Europa zou samen met Argentinië een eigen weg moeten gaan. Te lang zijn alleen de economische belangen doorslaggevend geweest. Het zo massaal doden van gezonde dieren, terwijl er een vaccin voorhanden is, dient op ethische gronden te worden afgekeurd. Op dat punt zal het Europees beleid om moeten. Daar doet de minister zijn best voor, maar het is van belang dat ook het parlement op dit punt dat gevoelen uitspreekt. Er zijn op dit moment bewegingen in Europa en in de lidstaten. Beleidsuitgangspunt moet zijn dat gezonde dieren in leven kunnen worden gelaten nadat zij zijn geënt. Daarvoor moet vooruitlopend op de mogelijkheid van preventieve enting Europese steun worden verworven. Het gaat hier ten diepste om de vraag naar het doel en de middelen. Heiligt het doel van de handelsbelangen het middel van de massaslachting van gezonde dieren? Voor ons is de grens bereikt.

Betekent dit dat de minister met de zojuist voorgelezen motie geen speelruimte meer heeft? Nee, zij biedt ruimte. In de eerste plaats heeft de minister zelf noodvaccinatie afgedwongen met als doel, brandstapels te voorkomen. In de tweede plaats betreft het een afgebakend gebied, namelijk zones met een straal van twee kilometer om verdachte en besmette bedrijven. In de derde plaats gaat het om noodvaccinatie waarbij de producten voorlopig voor binnenlands gebruik kunnen dienen. In de vierde plaats heeft de minister nu reeds de mogelijkheid om de gevaccineerde dieren twee maanden in leven te laten en dan pas tot ruiming over te gaan. Die twee maanden moeten worden gebruikt om binnen Europa steun te verwerven en Europa op een nieuwe lijn te krijgen. Het gevaar van de huidige aanpak is dat wij heel kleine stapjes zetten, zoals geen brandstapels, maatregelen in de dierentuinen, en verder zien wij wel. Nee, er moeten fundamentele stappen worden gezet. De motie kan daarvoor een aanzet zijn.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! De minister-president zei gisteravond terecht dat Nederland getroffen is door een ramp van nationale omvang. De oorzaak van de ramp is dat de dieren niet tegen MKZ beschermd mogen worden door een voorradig vaccin, omdat in 1992 door Europa is besloten, dat er niet gevaccineerd mag worden zodat Europa de MKZ-vrije status kan krijgen. Dat gebeurde indertijd op basis van een rekensom waarin werd nagegaan wat jaarlijks enten kost en wat uitbraak eenmaal in de tien jaar geschat kost. De toen gemaakte rekensom is kil en koud, maar ook niet meer valide. In Engeland worden er miljoenen dieren afgemaakt en dat kost naar schatting al meer dan 30 mld. gulden, omdat ook de toeristenindustrie lam komt te liggen.

In meerdere landen in Europa ontstaat er een discussie over het opheffen van het non-vaccinatiebeleid. Nederland mag nu vaccineren, maar de dieren moeten dan op de plaats blijven en binnen twee maanden worden afgemaakt. In Engeland is toestemming gegeven om in Cumbria en Devon tot vaccineren over te gaan zonder de richtlijn van afmaken achteraf. Zij moeten minstens een jaar op de plaats blijven en een en ander moet goed geregistreerd worden.

Voorzitter! De minister zei zojuist dat er in Engeland sprake is van een andere situatie omdat Engeland toch al op slot zat vanwege de BSE-crisis. Dat geldt voor runderen en niet voor andere evenhoevige dieren. In die zin is er toch een overeenkomst tussen het vasteland en Europa en zie ik toch de toestemming van Europa aan Engeland om te mogen vaccineren zonder af te maken als een doorbraak.

Op 22 maart heeft mijn fractie een brief aan de leden van de vaste Kamercommissie voor LNV gestuurd waarin een aantal discussievoorstellen is gedaan die in de motie van mevrouw Vos vrijwel woordelijk terugkomen. Het is dan ook consistent dat ik mijn naam onder de motie zet.

Voorzitter! Zoals de heer Stellingwerf al heeft gezegd, mogen gevaccineerde dieren in Nederland twee maanden op hun plaats blijven. Dat geeft de minister twee maanden de tijd om zich in Europa met nog meer kracht dan nu in te zetten, omdat het absoluut noodzakelijk is om de veenbrand die ook in Europa is uitgebroken, te blussen. Naar wij moeten vrezen, ziet het er niet naar uit dat wij in Nederland de mond- en klauwzeer in de hand hebben. Het loopt eerder uit de hand. In Engeland zijn nu 700 gevallen en in Nederland 10. Maar wij weten dat "stamping out", het afmaken van dieren, als maatregel niet werkt, omdat de incubatietijd tussen de besmetting en het ziek worden van de dieren vier weken kan bedragen. Als er een uitbraak is, dan heeft al vier weken lang een besmetting plaats kunnen vinden. Het is veel te risicovol om zo door te gaan. En het is ethisch en moreel niet verantwoord om gezonde dieren af te maken.

Ik heb nog een vraag. Ik heb het zojuist gezegd en ik wil dat hier herhalen: het is een ramp van nationale omvang. De boeren die ernstig getroffen zijn, kunnen geen gebruikmaken van het Bijstandsbesluit zelfstandigen. Dan moet er immers getoetst worden of het bedrijf nog voort kan, hoe de financiële situatie is, enz. Als er sprake is van een ramp van nationale omvang, dan moet naar mijn mening de ruimte worden geschapen om de getroffen boerengezinnen wel tot dat bijstandsbesluit toegang te laten krijgen zonder dat die toetsing vooraf heeft plaatsgevonden. Ik vraag de minister en zijn collega van Sociale Zaken om daarop te reageren. Ik zal dat verzoek voor de zekerheid ook nog schriftelijk doen.

Voorzitter! Wij steunen beide moties omdat het systeem dat nu gehanteerd wordt, het "stamping out", het afmaken van de dieren, veterinair geen hulp biedt en alleen een economische maatregel is. Het gaat hier om de gezondheid en het welzijn van dieren.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter! Mond- en klauwzeer ervaren wij als een gesel die onze samenleving tuchtigt. In het volksdeel waaraan ik mij geestelijk verwant weet, wordt geworsteld met de vraag wat Hij, die naar onze geloofsovertuiging over alles gaat, ons hiermee te zeggen heeft. Deze droevige werkelijkheid van de dierziekte moet dus leiden tot een diepgaande bezinning. Maar het gaat nu eerst om de beheersing van de crisis. In dat geheel gaat ons medeleven dan uit naar alle betrokkenen die vol zitten van verdriet. Zij hebben angst over wat hun bedrijf zal geworden, zij hebben onbegrip over bepaalde aspecten van de maatregelen, zij hebben onzekerheid en wat dies meer zij.

Voorzitter! Ik zou mij schamen als in de zakelijke afwikkeling van een en ander op enig moment gemillimeterd zal gaan worden over de schadeloosstelling. Daar waar relevant natuurlijk! Het kan niet zo zijn dat dit allemaal onder de titel blijft vallen van normaal te achten bedrijfsrisico.

Als ik het heb over de betrokkenen naar wie ons medeleven uitgaat, dan wil ik daar uitdrukkelijk ook alle ambtenaren van de RVV en de AID, de dierenartsen en anderen bij betrekken. Ook zij hebben het immers uiterst zwaar onder dit geheel. Het stemde mij tot dankbaarheid dat ik gisteren van twee boeren met geruimde bedrijven in Oene mocht vernemen, dat zij tot op de dag van vandaag vol bewondering zijn en respect hebben voor de ambtenaren van de AID en de RVV met wie zij te maken hebben gehad. Dat mag ook wel eens in het openbaar worden doorgeleid.

Voorzitter! De emotie is er natuurlijk heel in het bijzonder bij degenen die hun bedrijf geruimd zien worden. Waar concentreert die emotie zich nu op, ook bij de SGP-fractie? Die concentreert zich op het preventief ruimen van dieren waarvan niet is vastgesteld dat zij besmet zijn. Ik ben daar al een paar keer met de minister over in debat geweest. Hij heeft mij uitgelegd waarom het niet anders kan, terwijl ik, en vele anderen, blijven zitten met dat stuk emotie. Die emotie is er zeer in het bijzonder als het binnen het dierenbestand ook nog gaat om de melkveestapel, waarmee vaak in het kader van foklijnen, generatie op generatie, een jarenlange band is. Daarom beperk ik mij verder tot een motie in een uiterste poging om de minister aan te zetten tot en te steunen in een pleidooi bij de Europese Commissie om daarvoor ruimte te maken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nederland het MKZ-virus zich steeds verder verspreidt en niet meer te stuiten lijkt,

overwegende dat de Europese Unie nog steeds vasthoudt aan het non-vaccinatiebeleid;

overwegende dat in grote aantallen preventief ruimen van dieren ethisch gezien uiterst bezwaarlijk is;

overwegende dat het preventief ruimen bij velen grote weerstand oproept en daardoor het draagvlak onder het beleid bedreigt;

verzoekt de regering, bij de Europese Commissie er met klem op aan te dringen toestemming te verlenen om in Europees verband noodentingen te kunnen verrichten op de melkveestapel en de dieren daarna in leven te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (27622).

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter! Het platteland is in verwarring. Bij de boerengezinnen is de spanning te snijden. Ook ik wil namens de PvdA-fractie nogmaals mijn betrokkenheid uitspreken bij alles wat er op dit moment bij velen speelt, niet alleen bij de gezinnen op de boerenbedrijven, maar ook bij de medewerkers van de verschillende diensten, die de noodtijdingen brengen. Dat laat onverlet dat wij ons hoofd koel moeten houden en de emoties in de juiste proporties moeten benaderen.

Wij zijn het op zich eens met de strekking van de verschillende voorliggende moties, maar in de afweging en de finale beoordeling van de moties willen wij toch nog een aantal opmerkingen maken. Het kan niet zo zijn dat wij ons onttrekken aan datgene wat wij met elkaar in Brussel hebben afgesproken. Het kan ook niet zo zijn dat Brussel compleet voorbijgaat aan datgene wat zich in Europa afspeelt. Gelet op de politieke verantwoordelijkheid die het instituut Europa in zijn pakket heeft meegekregen, moet de regie van Europa leidend zijn. Ik kan mij niet anders voorstellen dan dat wij met inzet van de minister, maar ook van andere ministers de mogelijkheden voor noodvaccinaties binnen het geldende non-vaccinatiebeleid ten volle benutten en dat wij ook in Brussel alles op alles zetten en maximale druk op Brussel zetten om het vaccinatiebeleid weer te introduceren.

De tweede motie van mevrouw Vos ging over de noodvaccinatie. Brussel stelt de richtlijn mond- en klauwzeer en wij hebben nu die noodvaccinatie, maar ik wil van de minister graag het volgende weten. De veterinaire aspecten van het inzetten van vaccinatie zijn ook geklonken aan het vertragingselement tussen de vaccinatie en het immuniseren van de dieren. Kan de minister de veterinaire aspecten van dat vertragingselement nog eens weergeven? Hij mag ons dat ook op een later moment in een brief doen toekomen. Vele wetenschappers spreken elkaar tegen. Ook de stelling van de heer Poppe dat de immuniteit kan oplopen in een periode tot vier weken, is een wetenschap die wij niet kunnen plaatsen. Wij willen graag een eenduidig zicht op de veterinaire aspecten, want het veterinaire beleid, met noodvaccinatie en geklonken aan de ruimingsprotocollen, is voor ons de hoeksteen van het beleid. Wij willen heel graag dat wij de dieren in leven kunnen houden en wij willen de bedrijven heel graag perspectief bieden, maar dat moet dan wel een eerlijk perspectief zijn onder het huidige, in Europa vastgezette regime.

Ik sluit af met een opmerking over de ruimingsprotocollen en de inzet van de diensten, ook in relatie tot de destructiecapaciteit. Ik durf dit bijna niet uit te spreken in deze plenaire zaal, maar wij krijgen bij de ruimingsprotocollen mogelijkerwijs te maken met capaciteitsproblemen. In die zin zou ik nog een uitspraak willen doen over de problemen in een worst case-scenario die mogelijkerwijs voor de korte termijn kunnen leiden tot dierwelzijnsproblemen. In dat kader zou ik het fokverbod willen introduceren als een middel om de welzijnsproblematiek voor de korte en de wat langere termijn te tackelen.

De heer Oplaat (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Woorden als machteloosheid, woede, onzekerheid en emotie komen de laatste dagen vaak boven bij vele mensen, ook politici. Dat geldt ook voor mijn fractie. Het is de kunst om in deze moeilijke periode het debat toch terug te brengen naar de realiteit, hoe moeilijk dat ook is. Wij staan wat dat betreft als politici net zo met de rug tegen de muur als sommige boeren in bepaalde gebieden. De moties die vandaag zijn ingediend, spreken volgens mij eenieder aan, inclusief het kabinet en in ieder geval de VVD-fractie. Maar de realiteit is, dat wij de afgelopen dagen en vanmiddag nog eens in het overleg met de minister hebben gehoord, dat het daarin gevraagde niet kan. Als de moties die er nu liggen, worden uitgevoerd, dan kiezen wij voor het ruimen van 75% van de bedrijven. De indieners willen toch niet nog eens extra 10 miljoen varkens en 1,2 miljoen koeien ruimen? Dat zou het gevolg zijn als wij geen toestemming krijgen van Brussel en de moties toch zouden uitvoeren. Dat is in ieder geval iets wat de VVD niet wil. Maar nogmaals, de gedachtegang die aan de moties ten grondslag ligt, spreekt ook de VVD bijzonder aan.

Wat zijn de gevolgen als wij zonder toestemming van de EU wel in de dierentuinen gaan vaccineren? Dierentuinen lijken als eerste daarvoor in aanmerking te kunnen komen. Het Permanent Veterinair Comité wil met een uitspraak wachten op het oordeel van de Internationale organisatie van dierziekten. Wij hebben moeten constateren, dat die organisatie pas eind mei voor het eerst weer bij elkaar komt in Parijs. Daarom wil ik het pleidooi van mijn collega Weisglas herhalen, dat hij vanmorgen in het Stockholm-debat heeft gehouden, namelijk dat de regering er maximaal op inzet dat die organisatie sneller een oordeel gaat geven op ons verzoek om in dierentuinen wel te mogen inenten. Ook pleiten wij voor een maximale inzet van het kabinet om het Europese non-vaccinatiebeleid van tafel te krijgen. De VVD zet zich er ook maximaal voor in, net als de minister. Wij hebben bijvoorbeeld vanmorgen al onze liberale collega's binnen de EU aangeschreven met het verzoek om hun eigen minister te vragen onze minister te steunen om het non-vaccinatiebeleid van tafel te krijgen.

Wij wensen de minister heel veel wijsheid en sterkte toe in deze tijd, net als de boeren die het betreft.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! De crisis waarin wij nu verkeren, raakt velen. Dat is door anderen ook gezegd. Ook zijn velen er direct bij betrokken. Wat dat betreft, willen wij onze waardering uitspreken, niet alleen voor de mensen van het ministerie, de RVV en andere diensten die op dit moment heel veel werk verzetten, maar ook voor al die vrijwilligers die na een of twee oproepen zich spontaan hebben gemeld om mee te helpen datgene te bestrijden, wat wij het liefst vandaag nog zouden willen uitbannen. Onze zorg gaat natuurlijk in het bijzonder uit naar de gebieden die in de eerste plaats geraakt worden en de boeren en hun gezinnen aldaar die ieder uur, iedere minuut van de dag met de problematiek worden geconfronteerd.

Europa was mond- en klauwzeervrij. Ik denk dat het goed is om vast te stellen, dat Europa niet meer MKZ-vrij is. Als je weet, dat het beleid dat ons nu met handen en voeten bindt op dat MKZ-vrij zijn is gebaseerd, dan is het goed om nog eens te benadrukken dat wij niet meer MKZ-vrij zijn. Dan is het terecht om het beleid, zoals dat in Europees verband is vastgesteld, te heroverwegen. Na Engeland en Frankrijk kent ook Nederland steeds meer bedrijven die als een brandhaard moeten worden beschouwd. De teller staat helaas op tien. Het aantal verdachte bedrijven lijkt dagelijks toe te nemen. Het lijkt een veenbrand die zich over het land verbreidt. Dit is een drama, in het bijzonder voor diegenen die er direct door worden getroffen. Namens de CDA-fractie doe ik daarom een dringend beroep op de regering om bij de gedachten over de materiële en immateriële gevolgen alle aandacht te besteden aan de direct getroffenen. Het lijkt ons dienstig dat het kabinet voor de materiële gevolgen op korte termijn nadere voorstellen doet. Onze gedachten gaan uit naar een noodfonds ter bestrijding van de materiële drama's die zich aftekenen.

Mevrouw de voorzitter! De ringen in de gebieden worden groter en groter. Het is dan ook begrijpelijk dat wij van uur tot uur en van minuut tot minuut telefoontjes en e-mailberichten krijgen en andere verontruste signalen. Dit betekent dat wij van dag tot dag de afweging moeten maken waar wij naartoe gaan en waar wij willen uitkomen. De CDA-fractie wil uitkomen bij enten. Zij vindt dat enten moet. Wij hebben dat eerder gezegd en ik wil het ook nu nog weer benadrukken. Wij vinden preventief enten om niet te hoeven ruimen belangrijk. Ik wil dit hier nog eens benadrukken.

In dit verband wil ik ook wijzen op de veranderde toonzetting in Europa. Het Europees Parlement denkt over een heroverweging van zijn standpunt en dit geldt ook voor afzonderlijke lidstaten. Ik noem het Verenigd Koninkrijk, waar enten nu onder strikte condities wordt toegestaan.

Die discussie over de toekomst van het vaccinatiebeleid moet ook nog om een ander, niet genoemd argument op korte termijn in Europees verband worden geïnitieerd. Een boer die weet wat er op dit moment gebeurt in Argentinië, kan na een korte zoektocht op het internet over entstof beschikken, ondanks het feit dat dit in Nederland maar op een locatie te verkrijgen is. Dit geldt niet alleen voor de Nederlandse boer, maar voor alle boeren in Europa.

In het licht van de acties die moeten worden ondernomen, roept de CDA-fractie de minister-president op om nog dit weekend opnieuw zijn Europese collega's te benaderen om heroverweging van het beleid te bepleiten. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de uitbreiding van mond- en klauwzeer desastreuze gevolgen heeft voor de agrarische sector en de samenleving als geheel;

overwegende dat in het kader van Europees beleid, preventief vaccineren nog niet mogelijk is, maar dat de roep om vaccinatie in meerdere Europese landen toeneemt;

constaterende dat Engeland inmiddels toestemming heeft om onder voorwaarden over te gaan tot vaccinatie zonder verplichting tot ruimen;

roept de regering op:

  • - voorlopig niet over te gaan tot het ruimen van preventief geënt vee en preventieve entingen toe te staan in een groter gebied rond risicogebieden;

  • - alles in het werk te stellen om te bevorderen dat er op de kortst mogelijke termijn Europese toestemming komt voor preventieve vaccinatie van dierentuindieren en andere dieren die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Atsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (27622).

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! Als een keer per jaar een spuitje, dat een knaak of, zo u wilt, een euro per stuk kost, wordt toegediend, kan immuniteit worden verschaft aan dieren, waardoor bijvoorbeeld melkkoeien tien jaar lang hun productieve leven kunnen vervolgen. De fractie van D66 is ervoor, al was het alleen maar uit dit soort overwegingen, om afscheid te nemen van het vaccinatiebeleid. Ik kan het beter stipuleren. Wij zijn om drie redenen voor afschaffing van het beleid.

In de eerste plaats is het beleid niet eerlijk. Het is niet eerlijk ten opzichte van het dier, dat de bescherming wordt onthouden. Het is niet eerlijk ten opzichte van de veehouders, die hun dieren niet willen afgeven. Wij kennen de indringende beelden van de televisie. Het maakt niet uit voor de fractie van D66 of het gaat om mensen die verknocht zijn aan dieren in een dierentuin of een kinderboerderij, of om veehouders, die zich de laatste dagen zo nadrukkelijk hebben gemanifesteerd.

In de tweede plaats is het beleid niet houdbaar, want de mond- en klauwzeervrije status van Europa is verloren gegaan voor Europa als geheel en zal nooit meer terugkeren. Het is niet houdbaar, omdat het virus een nieuw gedaante lijkt te hebben aangenomen. Het duikt onder en manifesteert zich op een veel later tijdstip dan werd gedacht. Voorts is het beleid niet houdbaar, omdat het Verenigd Koninkrijk, met de gemankeerde poging om het virus te bestrijden, nu kan worden gekarakteriseerd als een viruskweekinrichting in open lucht. Het Verenigd Koninkrijk draagt zorg voor de verspreiding op een uitbundige schaal, zodat kan worden verwacht en beredeneerd dat het virus opnieuw zal overspringen naar het vasteland van Europa.

In de derde plaats is het beleid te duur. Het gaat dan niet alleen om de kosten, maar ook om de gemiste kansen in de economische productie, met name in de landbouw, maar ook in de "belendende percelen" toerisme en recreatie. Het is te duur, omdat alleen al in het Verenigd Koninkrijk 30 mld. pond aan gemiste economische groei is becijferd.

D66 wil enten. D66 wil dat dit gebeurt in het verband van de Europese Unie. Een "Alleingang" van Nederland en het ontkennen van de noodzaak om in Europees verband te enten, betekent dat er twee jaar geen export van melk, vlees en kaas mag plaatsvinden. Het betekent dat wij geen mogelijkheid krijgen om de kosten die gemaakt zijn voor de bestrijding, te declareren in Brussel. D66 zet in op het van tafel halen van het non-vaccinatiebeginsel. De discussie hierover is in feite niet gevoerd van 1991 tot 2001. Wij constateren dat, hoewel wij deze discussie nog maar twee weken voeren, er nu al een eerste bres is geslagen in dit onneembare bastion, doordat Nederland, in afwachting van ruiming, noodvaccinaties mag toepassen. Daardoor zullen brandstapels in Nederland niet aan de orde zijn. Hulde aan de minister voor de inzet en voor het bereikte resultaat. Wij constateren dat in het Verenigd Koninkrijk noodvaccinaties worden toegestaan, met een iets ruimere marge dan voor Nederland gold. Wij ervaren het als een positief signaal dat politieke activiteiten in Nederland door alle zusterpartijen worden overgenomen. D66 zet met name in op de Lib-Dem's in het Verenigd Koninkrijk. Ik hoor van de andere partijen in dit huis dat zij soortgelijke acties ondernemen. Het is heel bemoedigend dat de ELDR-fractie in het Europees Parlement een motie schijnt te hebben aangenomen, die zal worden ingediend. Ik begrijp dat dit ook in de PPE-fractie zal gebeuren. Er zal zich in het Europees Parlement dus waarschijnlijk een meerderheid aftekenen voor een motie voor het afschaffen van het non-vaccinatie- beginsel. Vervolgens zal het Euro- pees Parlement dit verzoek deponeren, zonder enig machtsmiddel om dit af te dwingen. Op deze manier wordt Europa meer dan ooit geconfronteerd met het democratisch tekort, op een onderwerp dat ons allen raakt en ons allen bezighoudt.

In dit huis van de democratie wordt onze boodschap met de grootste kans op verspreiding opgenomen. De fractie van D66 hecht eraan om op deze plaats alle personeel van de RVV, de AID en alle andere diensten die zich dag en nacht inzetten, te laten weten dat wij de grootst mogelijke waardering voor hen hebben en dat wij hen sterkte wensen bij hun heel moeilijke taak.

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Allereerst spreek ik mijn erkentelijkheid jegens de Kamer uit, omdat zij op zo'n korte termijn al een discussie voert over de ontwikkelingen rond mond- en klauwzeer en in het bijzonder over de beginselen waarvan Nederland in de komende jaren zal moeten uitgaan, om zo snel mogelijk tot een nieuwe situatie te komen. Met vele geachte afgevaardigden wil ik op deze plaats niet alleen mijn grote betrokkenheid, die vanzelf spreekt in mijn functie, maar ook mijn grote persoonlijke betrokkenheid uiten, ten opzichte van iedereen die bij dit heel schrijnende proces betrokken is en alle gevolgen daarvan aan den lijve ervaart. Premier Kok en ik zijn gisteren beiden in het getroffen gebied geweest. Wij hebben met veel directe vertegenwoordigers van boeren en ook met individuele boeren die geruimd waren gesproken. Wij hebben gesproken met vertegenwoordigers van bestuurlijke organisaties en landbouworganisaties. Wij hebben ons persoonlijk een beeld kunnen vormen. Zoals de premier het gisteren heeft vertolkt, is er sprake van een afschuwelijke situatie, een ramp van nationale dimensies.

De emoties worden hier breed gesteund. Ook al is er tien jaar geen debat geweest over de non-vaccinatie, met een enkele uitzondering rond de varkenspest en het marker-vaccin, binnen twee weken is een nationale consensus ontstaan over de herziening van het non-vaccinatiebeleid. Een enkele afgevaardigde heeft erop gewezen, dat toen in 1991 een van mijn voorgangers in het toenmalige kabinet besloot tot de overgang van het vaccinatiebeleid, dat toen voor runderen bestond, naar het non-vaccinatiebeleid er in de Kamer niet eens een debat aan is gewijd. Ook in het kabinet is er voorzover ik heb kunnen nagaan geen enkele discussie aan gewijd. Bij de memorie van toelichting 1992 is één schriftelijke vraag ingediend, namelijk waar de 6 mln. gulden die gereserveerd waren voor het vaccinatiefonds zouden heengaan als tot non-vaccinatie werd overgegaan.

Ik zeg dit niet om degenen die toen politieke verantwoordelijkheid droegen op enigerlei wijze in de beklaagdenbank te zetten. Het geeft aan hoe in korte tijd een wijziging van wat eigenlijk een unaniem standpunt was of leek te zijn tot stand is gekomen. Ik heb de laatste tijd verschillende boeren gesproken die zeiden, dat zij op individuele basis de afgelopen jaren wel degelijk soms hadden gedacht: oei, als dat maar goed gaat. Men heeft in zekere zin de risico's met pijn in het hart gedragen. Maar een publiek debat, is er noch in de landbouworganisaties, noch in de Kamer, noch in het kabinet ooit geweest.

Tegen die achtergrond is het buitengewoon hartverwarmend dat wij op korte termijn een herpositionering in Nederland hebben verkregen. Ik voeg er wel aan toe dat ik mij afvraag, of wanneer wij zelf niet direct getroffen waren, zoals een aantal lidstaten tot nu toe, gelukkig voor hen, vrij zijn gebleven van MKZ, die omslag met zo'n oorverdovende snelheid had plaatsgevonden. Als in Denemarken of Italië MKZ was uitgebroken, maar wij gevrijwaard waren gebleven, was er zeker een debat gestart. Ik twijfel daar niet aan, maar het zou niet de intensiteit en de heftigheid hebben gehad waardoor het nu wordt gekenmerkt. Het kabinet, zowel ikzelf als de premier, die daarover vanmorgen nog gesproken heeft, ervaart het als een belangrijke steun in de rug dat het debat überhaupt wordt gevoerd, en wel op deze wijze. Nog voor de uitbraak in Nederland een feit was, heb ik al in allereerste instantie in de landbouwraad als eerste minister van landbouw het probleem van de herpositionering aan de orde gesteld, juist omdat het gevaar met snelle schreden op ons af kwam. Eerst was het er in het Verenigd Koninkrijk, vervolgens in Frankrijk en nu is het bij ons. Wij hebben dit twee weken geleden aan de orde gesteld en nu al, en ik spreek dit verschillende geachte afgevaardigden na, zijn er bressen in de schier onneembare muur van de non-vaccinatie aangebracht. Tegelijkertijd moeten wij constateren dat het, door de feitelijke situatie waarin ook Nederland zich bevindt, om een Europees probleem gaat. Indien Nederland dit louter als nationale aangelegenheid beschouwt in afzondering van de Europese besluitvorming en in dezen niet de grootste zorgvuldigheid hanteert, ontstaat er een probleem.

De eerste stap bestond uit het aan de orde stellen in de Landbouwraad. Er volgde een schoorvoetende toezegging van de Europese Commissie om een rapport op te stellen waarin de voors en tegens en de herevaluatie van de non-vaccinatie aan de orde werden gesteld. In tweede instantie hebben wij, zodra in Nederland mond- en klauwzeer uitbrak, binnen twee dagen – met heftige weerstand van de Europese Commissie – een ruimschootse meerderheid van de lidstaten gekregen in het Permanent Veterinair Comité. Dit lijkt een eeuw geleden, maar het is minder dan een week geleden. Die noodenting is niet waarnaar wij streven, maar dit betekent niettemin vanuit het beginsel dat slechts in uiterste noodzaak enige vorm van noodenting plaatsvindt daarop een inbreuk.

Verder merk ik op dat, met het oog op de informele Landbouwraad die volgende week zal plaatsvinden in Zweden, een brief zal schrijven aan de voorzitter van deze raad met het verzoek om dit onderwerp te agenderen. Het lijkt mij van groot belang dat wij hierover op zo kort mogelijke termijn in informeel Europees verband een discussie kunnen voeren.

Tegen deze achtergrond wil ik nog enige opmerkingen maken over de huidige stand van zaken. Ook in deze moeilijke tijd moeten wij in algemene transparantie beleid voeren. In Nederland is verleden week mond- en klauwzeer uitgebroken. Het spijt mij te moeten constateren, maar op dit ogenblik zijn er nog haarden die niet onder controle lijken te zijn. Wij doen er alles aan om een verdere uitbraak te voorkomen, maar wij zullen wellicht op korte termijn een aanscherping van het beleid tot stand moeten brengen, zodanig dat wij de haarden niet alleen kunnen opsporen, maar ook kunnen voorkomen dat het tot verdere uitbraken komt.

Gelet hierop is noodenting een essentieel element van het beleid dat gericht is om verdere uitbraken in te dammen, dit afgezet tegen de beperkte capaciteit – en dit was een voorwaarde waaronder de noodenting tot stand kon worden gebracht – die bij het huidige beleid van non-vaccinatie ruiming, doding en directe destructie betekent.

Voordat ik op de moties inga, kom ik te spreken over de inzet van het kabinet inzake de meest betrokkenen en getroffenen. De heren Poppe en Atsma spraken hierover. Het spreekt vanzelf dat voor het kabinet deze problematiek veel verder gaat dan het ondernemingsrisico. Op dit ogenblik kan ik geen concrete maatregelen melden, maar het spreekt vanzelf dat het kabinet morgen hierover nader zal spreken en dat alles gedaan moet worden om de brede maatschappelijke zorg, die ontstaan is voor de in eerste instantie meest direct geraakten, nieuw perspectief en nieuwe kansen te bieden. Ik bezie graag hoe wij het Bijstandsbesluit zelfstandigen zo snel mogelijk op de situatie van toepassing kunnen verklaren. Het spreekt echter vanzelf dat ik dit moet doen in direct nader overleg met collega Vermeend. Het spreekt ook vanzelf dat wij trachten, met name in de meest getroffen zone te komen tot een sociaal-economisch plan, dat niet alleen gericht is op het beperken van de meest directe materiële zorgen, maar ook op perspectief voor degenen die in dat gebied of die gebieden leven. Verder spreekt het vanzelf – wij hebben er vanmiddag al met elkaar over gesproken in het kader van de Destructiewet – dat er tijdelijke voorzieningen moeten worden getroffen om extra aanscherpingen van financiële verplichtingen die ook voortvloeien uit de BSE-problematiek, niet nog eens te laten verergeren op grond van de MKZ-problematiek. Ik deel dan ook de zorgen van al degenen die zeggen dat wij ons in de huidige problematiek van woede en machteloosheid – een enkeling in de Kamer drukte het zo uit – niet alleen moeten laten leiden door de emotie, maar dat wij ook moeten proberen, ons te richten op de toekomst.

Tegen deze achtergrond zal ik een reactie geven op de ingediende moties. De motie-Vos op stuk nr. 9 gaat uit van de gedachte dat wij het in leven laten van gezonde dieren uitgangspunt van beleid moeten laten zijn. Hoezeer de strekking en de oriëntatie, gericht op een omschakeling van het non-vaccinatiebeleid naar het vaccinatiebeleid, ook uitgangspunt van het kabinet zijn, heb ik al gezegd dat dit niet anders dan in Europees verband kan. Die dimensie wordt in deze motie naar mijn gevoel niet zo aangeduid. Het gaat erom dat wij in Europees verband het non-vaccinatiebeleid trachten te heroverwegen. De verwijzing naar het Verenigd Koninkrijk, die eigenlijk ten grondslag ligt aan de motie van de heer Van der Vlies, gaat om die reden niet op dat onze feitelijke situatie een heel andere is. Ik zal even rechtstreeks voordragen uit de documenten waar het om gaat. Waar het gaat om de melkveerunderen – daar verwijst de heer Van der Vlies naar – is voor het Verenigd Koninkrijk de situatie dat in de beschikking van de Europese Commissie ten aanzien van de gevaccineerde dieren en producten is aangeduid dat de dieren de entingszone niet mogen verlaten in een periode van twaalf maanden na de laatste uitbraak. Vervolgens staat er dat de dieren onder strikte condities dienen te worden geslacht in aangewezen slachterijen die binnen de zone zijn gelegen, dan wel onder een kanalisatieregime in aangewezen slachterijen buiten de entingszone. Deze twee voorwaarden geven op zichzelf geen probleem. Maar nu komt het: melk- en vleesproducten mogen alleen via een speciale behandeling bestemd worden voor de lokale markt. Zij mogen niet in het intercommu- nautaire handelsverkeer worden gebracht. Gedurende twee jaar zal export uit het Verenigd Koninkrijk van alle vlees-, vee- en zuivelproducten niet mogelijk zijn. Dit is dus een fundamenteel verschil met de situatie in Nederland. Een aantal van de geachte afgevaardigden hebben daar ook op gewezen. Wij hebben op dit ogenblik te maken met een situatie die, Gode zij dank, niet de omvang heeft van die in het Verenigd Koninkrijk. Wij hopen dat het ook nooit zo ver komt. Tegelijkertijd zou een verandering van de MKZ-status van Nederland zeer direct leiden tot een volstrekte blokkade van de export van Nederland, niet alleen naar verre landen, maar ook naar Europese landen. Evenzeer geldt dat, op het moment waarop Argentinië de MKZ-status verloor, de Argentijnse export naar alle landen buiten Argentinië verloren is gegaan. Naar mijn gevoel is dit een overweging die evenzeer door ethische overwegingen is ingegeven, namelijk de toekomst van de Nederlandse veehouderij, die het voor het kabinet niet mogelijk maakt om een eenzijdige stap te zetten, zoals in de motie van mevrouw Vos, maar eigenlijk ook in de motie van de heer Van der Vlies is aangegeven.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik vraag de minister, nog eens heel goed naar de motie te kijken. Wij zijn van mening dat Europa ons ruimte biedt, door te zeggen: u mag vaccineren en binnen twee maanden moet u die dieren afmaken. Wij vragen het kabinet, die twee maanden te gebruiken als ruimte om gedurende die tijd de verandering in het Europees beleid zoveel verder te krijgen dat er een mogelijkheid ontstaat om die dieren in leven te laten. Dat vragen wij. Wij vragen, niet direct preventief te ruimen, maar bloed af te nemen en te vaccineren. Dieren waarvan wordt vastgesteld dat zij besmet zijn, moeten dan uiteraard geruimd worden. Maar alle gezonde dieren, kunnen dan in ieder geval nog twee maanden leven. In die tijd kan het kabinet alles op alles zetten om de wijziging in het beleid van Europa voor elkaar te krijgen. De minister zegt dat het in strijd is met het Europese beleid, maar deze motie biedt hem de ruimte om toch die uiterste poging te doen.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter! Ik heb in mijn inleiding al gezegd dat het niet gaat om een verschil in inzet of doelstelling. Het gaat op dit ogenblik om de effectiviteit van het voorstel van mevrouw Vos. Hoezeer ik haar inzet ook waardeer, die zij bij interruptie nader heeft verklaard, wat zij vraagt is in strijd met het huidige Europese recht. Dat leidt rechtstreeks tot het verlies van de MKZ-vrije status, die überhaupt voorwaarde is voor export. Uitgangspunt van het beleid is de veterinaire dimensie, die is verankerd in de ontheffingsbeschikking die Nederland heeft gekregen. In artikel 1 van deze beschikking staat met zoveel woorden dat de suppressievaccinatie, de noodvaccinatie, uitsluitend mogelijk is in combinatie met de preventieve doding zoals omschreven in punt 1. Die preventieve doding dient niet alleen plaats te vinden in een beperkte straal rond het bedrijf waar sprake is van besmetting, maar heeft ook tot doel op zo kort mogelijke termijn het aantal dieren van gevoelige soorten snel te doen dalen. Dat nu staat haaks op de gedachte dat men geënte dieren nog geruime tijd in leven laat. Tegen die achtergrond moet ik aanneming van de motie van mevrouw Vos ontraden ondanks de intenties, die dezelfde zijn.

Ook de motie van de heer Van der Vlies gaat over het in leven houden van de dieren na enting. Dat is op dit ogenblik in strijd met de Europese regels. De consequentie daarvan is het verlies van de directe exportmogelijkheid. Nogmaals, laat niemand zeggen dat het een kwestie is van ethiek tegenover economie. De ethiek is ook direct verbonden met de toekomst van de veehouderij, die niet over de kling wordt gejaagd. Ik hoop dat wij het zuiver kunnen houden. De kwestie is niet dat er ethici zijn in de Kamer en dat een econoom daar hardvochtig tegen is. Ik tracht in deze omstandigheden een zeer ethisch standpunt te verwoorden.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De Europese regelgeving biedt de minister wel degelijk twee maanden de tijd na het vaccineren alvorens daadwerkelijk tot ruiming wordt overgegaan. De heer Stellingwerf en ik vragen de minister om in eerste instantie te kiezen voor het in leven laten van de dieren en die periode te gebruiken om die omslag in Europa te bewerkstelligen. Ik zie niet hoe dat in strijd is met het Europese recht.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter! De motie van mevrouw Vos is erop gericht de dieren op dit ogenblik te enten en in leven te laten. Dit staat haaks op de tekst van de beschikking van de Europese Commissie. Wat de twee maanden betreft, hoop ik dat wij in de loop van dit jaar een hervorming kunnen realiseren. Het lijkt mij echter bijna uitgesloten – ik wil de Kamer niet met een kluitje in het riet sturen – dat wij binnen twee maanden tot een totale herziening van het non-vaccinatiebeleid in Europees verband zullen komen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Het dictum van de motie geeft het uitgangspunt aan, maar uit de toelichting en de overweging blijkt duidelijk dat het ons erom gaat dat de dieren in ieder geval twee maanden in leven worden gelaten en dat die ruimte wordt gebruikt. Ik vraag de minister om nu niet preventief te ruimen, maar de dieren in leven te laten. Ik zie niet hoe dat direct in strijd zou kunnen zijn met de Europese regelgeving.

Minister Brinkhorst:

Het uitgangspunt van de regeling is niet dat dieren twee maanden in leven mogen blijven. Het kan niet geruime tijd worden uitgesteld, juist ook om veterinaire redenen, in een situatie waarin wij ons nu bevinden, namelijk een MKZ-vrije status. Als wij eenmaal in een ander regime leven, dan gaan wij vanzelfsprekend in een richting die ook door mevrouw Vos wordt aangegeven.

De heer Van der Vlies (SGP):

De minister heeft mijn motie op stuk nr. 11 meegenomen in zijn commentaar op de motie van mevrouw Vos en de heren Stellingwerf en Poppe. Op zichzelf is dat goed als het gaat om de intentie, want die delen wij met elkaar. Wij staan hier niet om elkaar op dat punt de maat te nemen. De minister werpt tegen de motie op dat zij in strijd zou zijn met het Europese recht. Mag ik dan in dit parlement een verzoek doen aan mijn collega's om hier uit te spreken dat wij deze minister naar Brussel sturen om op dat punt het Europese recht te doen bijstellen? Dat is toch een heel legale redenering? Het staat in het dictum van mijn motie. Wij willen niet een uitzonderingspositie op het contingentale deel van de EU, vergelijkbaar met de positie van het Verenigd Koninkrijk. Nee, het gaat ons om een regeling in Europees verband.

Minister Brinkhorst:

Het gaat er volgens de motie om dat Nederland toestemming krijgt om in Europees verband noodentingen te verrichten. In de motie staat niets over noodentingen in Europees verband om de veestapel in leven te houden. Dat is het kernpunt. Het gaat om een nationale uitspraak, die directe gevolgen heeft voor de Nederlandse zuivelexport en daarmee voor de Nederlandse melkveehouderij.

De heer Van der Vlies (SGP):

Als het een kwestie van formulering is, wil ik ernaar kijken.

Minister Brinkhorst:

Ik doe een suggestie, want wij moeten proberen een zo breed mogelijke consensus te bereiken. Wij kunnen akkoord gaan met een tekst als: verzoekt de regering in Europees verband een omzetting van het non-vaccinatie- beleid tot een vaccinatiebeleid te bewerkstelligen en onder die omstandigheden ook voor zuivel mogelijk te houden dat de export naar Europa geen schade ondervindt. Zo'n motie is volstrekt in lijn met mijn beleid. Als dit de intentie van de heer Van der Vlies is, heb ik geen moeite met de motie.

De heer Van der Vlies (SGP):

Er zitten twee lagen in de discussie over het non-vaccinatiebeleid, namelijk de noodentingen en de preventieve entingen. Dat laatste is voor heel velen het einddoel en een ideaalbeeld. In de praktijk van deze dag worden bedrijven geruimd. Wij willen noodentingen met het uitzicht op in leven houden van de dieren. Daar richt deze motie zich op. De indiener van de motie realiseert zich dat dat in strijd is met het Europese recht. Het moet dus op Europees niveau worden veranderd. Daar gaat deze motie over. En als het voor Nederland mag, mag het ook voor Frankrijk, Denemarken en Italië.

Minister Brinkhorst:

Dat betekent dus toch dat in eerste instantie in Europees verband besloten dient te worden tot een herziening van het non-vaccinatiebeleid. Voor alle lidstaten vloeien daar gevolgen uit voort, maar daarover rept de motie niet. Ik persisteer bij mijn opvattingen.

De heer Oplaat (VVD):

Ik begrijp de discussie niet helemaal. Moeten wij een motie ombuigen om de minister te sturen? De minister doet het toch al?

Minister Brinkhorst:

Ik ben zo actief als ik maar kan zijn. Ik heb aangegeven welke concrete stappen ik zet. Dat soort aansporing heb ik dus niet nodig. Ik reageer specifiek op de motie van de heer Van der Vlies. Het gevolg daarvan zou zijn het verlies van de MKZ-vrije status en daarmee de export van melkvee. De melkveestapel is een levensvoorwaarde voor het voortbestaan van de Nederlandse melkveehouderij.

De heer Van der Vlies (SGP):

Daarom moet dat op Europees niveau worden afgekaart, zodat niet Nederland zijn MKZ-vrije status ter discussie stelt tegenover de andere lidstaten en die afzetmarkten, maar dat het een Europees gedragen beleid gaat zijn.

Minister Brinkhorst:

Maar daarvoor moet de heer Van der Vlies zijn motie nog eens goed bekijken.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter! Waarom moet er dan een uitzondering gemaakt worden voor de melkveehouderij? Ik kan mij de emoties daar wel bij voorstellen, maar de ratio daarvan ontgaat mij ten enenmale. Dus als de minister daarin meegaat, wil ik van hem weten waarom hij dit zo selectief oppakt. Ik wil trouwens ook van de heer Van der Vlies weten waarom hij voor de melkveehouderij kiest. Verder wijs ik erop dat er in de ruimingsprotocollen en de cirkels die rondom bedrijven worden getrokken, de ene keer sprake is van een melkveehouderij en de andere keer van een schapenhouderij, een geitenhouderij of een varkenshouderij. De ratio hiervan ontgaat mij dus, alhoewel ik best sympathie kan opbrengen voor het dictum van de motie.

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! De heer Waalkens heeft volgens mij nog meer argumenten gegeven om aanvaarding van de motie te ontraden. In die zin versterkt hij de positie die ik net heb ingenomen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Er is sympathie voor mijn motie en de intenties worden gedeeld, maar toch wordt de aanvaarding ervan ontraden. Bij de indiening van de motie heb ik gezegd dat je, als je de emoties onder de boeren op dit moment peilt, dan zult horen dat alles wat er gebeurt, erg is. Dat is natuurlijk zo, maar het is nog pijnlijker als het gaat om een melkveestapel waarmee je als boer een langjarige relatie hebt opgebouwd. Ik heb althans begrepen dat dit als een extra pijn wordt ervaren.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter! De heer Van der Vlies spreekt mij niet alleen als collega, maar ook als boer-melkveehouder aan. Ik heb echter ook andere veestapelhouders aan de telefoon gehad die dezelfde band hebben.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter! Uit het voorgaande valt op te maken dat ik mij ook niet kan vinden in het eerste dictum van de motie van de heer Atsma.

Ik ben nog op een paar vragen het antwoord schuldig. De heer Waalkens heeft een vraag gesteld over de veterinaire aspecten. De suggestie om hierover een brief te sturen aan de Kamer, is een goede. Het komt er evenwel op neer dat er drie tot vier dagen na de noodvaccinatie een begin van bescherming optreedt.

In antwoord op zijn vraag over de ruimingsprotocollen kan ik zeggen dat de capaciteitsproblemen niet zozeer bij Rendac liggen, maar veel meer gelegen zijn in de personele en materiële sfeer. De ruimingsprotocollen leveren op dit moment vooral een probleem op met betrekking tot de snelheid van werken. Ik voeg eraan toe dat de situatie ook niet vergemakkelijkt is door de blokkades die de afgelopen tijd zijn opgericht, hoe begrijpelijk die uit persoonlijk en emotioneel oogpunt ook zijn.

De heer Waalkens heeft verder nog een vraag gesteld over de welzijnsproblematiek. Ik overweeg inderdaad om op korte termijn een fokverbod in te stellen om, wanneer de MKZ-dreiging nog langer blijft bestaan, de welzijnsproblematiek het hoofd te kunnen bieden.

Mijn antwoord op de vraag van de heer Oplaat over de dierentuinen is een inleiding voor mijn reactie op de motie van mevrouw Vos terzake. Hij vroeg of het argument om het vaccinatieverbod voor dierentuinen te accepteren, is gelegen in het verlies van de MKZ-vrije status en de dreiging dat de bijdrage van de Europese Commissie voor Nederland gekort zal worden. Ik vind het een buitengewoon onaanvaardbare oriëntatie. Wat mij betreft, moet het op zo kort mogelijke termijn mogelijk worden om dierentuindieren te vaccineren. Het kan niet zo zijn dat wij daar tot mei mee wachten. In goed overleg met gelijkgezinde lidstaten – ik noem Duitsland, Frankrijk, België, Portugal en het Verenigd Koninkrijk – is het de bedoeling om druk te gaan uitoefenen om in EU-verband tot resultaat te komen, dus los van de OIE. Om die reden heb ik morgen overleg met de werkgroep dierentuinen. Ik hoop dat op grond daarvan aanstaande dinsdag een oplossing wordt bereikt in het PVC, het permanent veterinair comité. Tegen die achtergrond ontraad ik de motie van mevrouw Vos op dit ogenblik. Daarin staat namelijk dat het eenzijdig toestaan van preventief vaccineren uitgangspunt is. Ik onderstreep het dictum waar het gaat om de beleidslijn om te komen tot het zo snel mogelijk opheffen van een vaccinatieverbod in Europees verband. Maar het eerste element van het dictum geeft aan dat mevrouw Vos daartoe eenzijdig wil overgaan, wat niet past in de strategie die erop gericht is, op zo kort mogelijke termijn tot resultaat te komen.

De heer Atsma (CDA):

U ging wel erg kort op de door ons ingediende motie in. Wat vindt u van hetgeen ik heb gezegd? Ik heb in dit verband gewezen op internet. Verder heb ik gevraagd of u het, aangezien u spreekt over een nationale ramp, dienstig zou vinden als de premier zijn collega's in de omringende landen bezoekt vanwege dit aspect.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

In feite is de motie een ondersteuning van wat de minister wil. Heel veel landen zijn bereid om wellicht op korte termijn mee te gaan. Welk risico loopt de minister nu door als Nederland in de komende dagen die stap te zetten, waar we wel het risico lopen dat binnenkort de eerste dierentuin wordt geruimd? Dat risico kunnen wij niet lopen.

Minister Brinkhorst:

Wij nemen met het zetten van deze eenzijdige stap, terwijl het beleid er juist op gericht is om in Europees verband een oplossing op korte termijn te krijgen, het risico dat de MKZ-vrije status op het spel wordt gezet, die zo geweldig belangrijk is. Tegelijkertijd heb ik in mijn uitspraken heel helder aangegeven, dat het op de kortst mogelijke termijn moet gelukken. Ik deel de ergernis die uit de motie spreekt – daarover is geen twijfel mogelijk – maar als mevrouw Vos het eerste element eruithaalt, wil ik het oordeel aan de Kamer overlaten. In de huidige fase en formulering ontraad ik de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

In stemming komt de motie-M.B. Vos c.s. (27622, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-M.B. Vos c.s. (27622, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Vlies (27622, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Atsma (27622, nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf.

De heer Waalkens (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Ik weet dat het donderdag is, maar wij hebben 24 uur per dag, 7 dagen in de week onze taak uit te voeren.

Wij hebben niet voor de motie op stuk nr. 12 gestemd. Wij moeten alles op alles zetten om in Europees verband het non-vaccinatiebeleid in een vaccinatiebeleid om te zetten. In de Europese regeling is opgenomen dat bij noodenting van dieren wordt overgegaan tot preventief ruimen.

Wij hebben onze stem ook niet gegeven aan de motie van mevrouw Vos inzake de enting in dierentuinen. Wij steunen het kabinet in zijn streven om per kerende post een ontheffing te krijgen om deze dieren te kunnen vaccineren.

Sluiting 16.30 uur

Naar boven