Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag a.s. te stemmen over:

  • - de motie-Dittrich c.s. over de permanente tiende strafkamer (26352, nr. 38);

  • - wijziging van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (kosten bestuurlijke voorprocedures) (27024);

  • - de motie-Dittrich over vergoeding van gemaakte kosten (27024, nr. 12).

Ik stel voor, op verzoek van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de stemmingen over Arbeid en zorg met nog één week extra uit te stellen.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week de wetsvoorstellen:

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten (eurovalsemunterij) (27494);

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met het oog op het herstel van vormfouten bij vorderingen tot verlenging van de terbeschikkingstelling of van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (27258);

  • - Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (27469);

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften teneinde een wettelijke grondslag te scheppen voor het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur stellen van nadere regels omtrent enkele werkzaamheden in het kader van de tenuitvoerlegging (27573).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor de volgende week:

  • - het verslag van de Europese Raad te Stockholm, met maximumspreektijden van 10 minuten voor PvdA, VVD en CDA, 7 minuten voor D66 en GroenLinks en 5 minuten voor de overige fracties.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 3, 4 en 5 april het wetsvoorstel:

  • - Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (25828).

Ik stel voor, het wetsvoorstel Zeggenschap NV (25732) van de agenda af te voeren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie van de SP benoem ik het lid Kant tot plaatsvervangend lid in het Presidium in plaats van het lid De Wit.

Ik deel mee, dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van orde de aangehouden motie 27400-XVI, nr. 40, is vervallen.

Ik stel voor, de stukken 21477, nrs. 77 en 78, 21677, nr. 52, 21693, nr. 52, 21860, nrs. 55, 57 en 58, 22026, nrs. 112, 119, 122, 123, 126 en 127, 22093, nr. 11, 22112, nr. 169, 22054, nrs. 53 en 58, 22187, nrs.103, 105 en 107, 22343, nrs. 47 en 49, 25834, nr. 19, 22589, nrs. 153, 157, 158, 172, 173, 174 en 175, 22831, nrs. 10, 15 en 16, 25074, nr. 34, 26642, nr. 15, 26670, nr. 4, 26707, nr. 24, 26732, nr. 90, 26800-B, nrs. 8 en 11, 26800-IXB, nrs. 18, 25 en 41, 26800-VI, nrs. 51, 64, 67, 69 en 87, 26800-VII, nrs. 39 en 40, 26800-VIII, nrs. 89, 90 en 115, 26800-X, nrs. 33, 37, 42 en 44, 26800-XI, nrs. 45, 61, 67 en 79, 26800-XIII, nrs. 48, 50, 60 en 63, 26800-XIV, nrs. 89, 94, 96 en 110, 26800-XV, nrs. 70 en 73, 26800-XVI, nrs. 65, 69, 73, 79, 80, 93, 96, 102 en 116, 26898, nrs. 23 en 24, 26958, nrs. 2 en 4, 27400-VIII, nr. 62, 27400-IXB, nrs. 17 en 23, 27400-XI, nrs. 42, 43 en 53, 27400-XII, nr. 57, 27400-XIII, nr. 48, 27400-XIV, nrs. 55, 58 en 62, 26200-VI, nrs. 34, 37, 45 en 54, 26200-X, nr. 20, 26200-XIV, nrs. 41 en 54, 26200-XV, nr. 58, 26231, nr. 6, 26256, nr. 19, 26283, nrs. 6 en 7, 26419, nr. 3, 26435, nr. 27, 26642, nrs. 11, 12 en 13, 26670, nr. 3, 26707, nr. 20, 26732, nr. 89, 26800-B, nrs. 7 en 10, 24036, nr. 146, 26200-XVI, nrs. 64 en 83, 22300-XV, nr. 78, 17050, nr. 207, 17741, nr. 20, 21062, nr. 29, 21860, nr. 43, 22054, nr. 29, 24034, nr. 10, 24292, nr. 4, 24400-X, nrs. 60, 66, 73, 96, 104, 109, 116, 118 en 119, 24503, nr. 32, 24587, nr. 33, 24724, nrs. 34, 35 en 40, 24834, nr. 14, 25000-VII, nr. 45, 25000-X, nrs. 39, 51, 57, 58, 85, 89 en 96, 25017, nr. 11, 25197, nr. 13, 25333, nr. 22, 25600-VI, nr. 65, 25600-VII, nr. 33, 25600-X, nr. 52, 25673, nr. 2, 25720, nr. 11, 25764, nr. 10, en 24714, nr. 4, voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Ik wil namens de fractie van de Partij van de Arbeid een brief vragen in verband met de mond- en klauwzeerproblematiek. Ik vraag niet om een brief op landbouwgebied, want daar ga ik niet over. Ik vraag, zij aan zij met collega Waalkens optrekkend, een brief aan de minister van Justitie. De fractie van de Partij van de Arbeid is overtuigd van de urgentie van een behoorlijke strafrechtelijke handhaving van datgene wat nu is overeengekomen. Zowel de speciale als de generale preventie speelt een heel belangrijke rol bij de handhavingsregeling die nu is getroffen. Wij stellen daarom voor, aan de minister van Justitie een brief te vragen, waarin hij uiteenzet welke maatregelen op dat gebied zijn genomen.

De heer Ter Veer (D66):

Mevrouw de voorzitter! Het is misschien goed dat ik u bericht dat wij zojuist in een procedurevergadering hebben afgesproken hoe wij ons in het verkeer tussen Kamer en regering voorstellen te handelen als het gaat om mond- en klauwzeer. Wij hebben daarbij vastgesteld dat de Kamer er behoefte aan heeft, geïnformeerd te zijn. Wij hebben daar ook voorzieningen voor getroffen. Dat kan leiden tot een eventuele vraag- en antwoordsessie voor verhelderingen. Dat betekent dat de Kamer dus altijd optimaal geïnformeerd is. Het zal een gedachtewisseling zijn die in die zin besloten is dat er geen pers bij is. Tegelijkertijd is de gedachtewisseling in die zin openbaar dat alles wat daar gezegd is niet vertrouwelijk is en gelijk aan de media bekend zal worden gemaakt. Het is denkbaar dat in die gedachtewisseling iets naar voren komt waarin de Kamer aanleiding ziet om een algemeen overleg te hebben, zodat er politieke stellingen kunnen worden betrokken en standpunten kunnen worden gewisseld. Daarnaast is afgesproken dat wij dat in een zekere regelmaat zullen doen. Nu er sprake is van een team in het kabinet dat dit samen doet onder coördinatie van de minister van Landbouw, lijkt het me het meest logisch dat ook deze gedachtewisselingen in dat kader worden geplaatst. Het lijkt me dus nu niet aan de orde om de minister van Justitie over een onderdeel apart vragen te stellen en naar de Kamer te halen.

De voorzitter:

Ik bemoei me niet met de procedure van de vaste commissie. U heeft dat onderling kennelijk op deze manier geregeld. Als ik u echter goed begrijp, gaat het om het verkeer tussen de vaste commissie voor LNV en de minister van LNV. Ik begrijp van de heer Van Oven dat hij een specifieke vraag heeft over de justitiële handhaving van een en ander. Een extra procedure van beide commissies moet daarin voorzien ofwel wij sturen dit door naar het kabinet. Natuurlijk ga ik ervan uit dat iedere minister altijd namens het kabinet spreekt, zodat u dat in de verdere procedure kunt opnemen. Er is echter niets tegen het vragen van een brief, want ook die brief kan in de gezamenlijke procedure worden opgenomen.

De heer Ter Veer (D66):

Die brief kan natuurlijk in de gezamenlijke procedure worden opgenomen, maar coördinatie binnen fracties zou wat mij betreft kunnen leiden tot de afspraak dat elke fractiewoord- voerder ingaat op alle terreinen. Het zal straks immers ook gaan om binnenlandse zaken en sociale zaken.

De voorzitter:

Neemt u mij niet kwalijk, maar dat regelen wij niet in de regeling van werkzaamheden. Ik heb goed gehoord wat u hebt gezegd; ik neem aan dat ook alle andere fracties dat goed gehoord hebben. Maar dat laat onverlet dat men altijd een specifieke invalshoek kan proberen te hanteren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het lijkt mij inderdaad dat het voorstel van de heer Van Oven de procedure die de commissie volgt, complementeert. Ik vind het ook een zeer goed voorstel en ik steun het graag.

De heer Van Oven (PvdA):

Ik blijf bij het voorstel. Ter geruststelling van de heer Ter Veer merk ik op dat in onze fractie wel degelijk coördinatie heeft plaatsgevonden. De door hem beschreven procedure lijkt mij vertrouwenwekkend, maar er is volgens mij niets op tegen – integendeel – om de brief die dan van de minister van Justitie zou komen, desgewenst bij een dergelijke communicatie te betrekken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Kamp.

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Wij hebben deze week een algemeen overleg over asiel gehad met de staatssecretaris van Justitie. Haar tweede termijn wordt vormgegeven in een brief die wij van haar zullen krijgen, maar het verslag zal inmiddels gemaakt zijn. Ik vraag u daarom om dat verslag op de plenaire agenda te zetten. Ik schat in dat die brief er vandaag zal zijn; wat mij betreft, zou het verslag dus begin volgende week op de plenaire agenda kunnen komen.

De voorzitter:

Ik schijn vandaag niet over te stromen van begrip voor alle vragen. Ik hoor u zeggen dat het antwoord op de tweede termijn van de commissie in de vorm van een brief zal worden gegeven; dan moet de commissie toch eerst bekijken wat zij met dat antwoord wil doen? Misschien wil zij daar immers alsnog op reageren.

De heer Kamp (VVD):

Dat is een logische redenering, maar die tweede termijn gaat over andere zaken dan de zaken waarover ik een aantal moties wil indienen.

De voorzitter:

Als het om hetzelfde algemeen overleg gaat, wordt het verslag natuurlijk niet gepresenteerd voordat het hele overleg klaar is. Het is blijkbaar toch goed dat wij dit even uitwisselen met elkaar.

De heer Kamp (VVD):

Er is geen bezwaar tegen om eerst tot begin volgende week af te wachten hoe die brief eruitziet en om pas daarna te besluiten over hetgeen ik heb gevraagd.

De voorzitter:

Het is alleen maar prettig dat wij weten dat wij er rekening mee moeten houden dat er waarschijnlijk een behandeling van het verslag van een AO zal moeten plaatsvinden.

Het woord is aan de heer Biesheuvel.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Ik heb gisteren een algemeen overleg mogen voorzitten dat onder andere ging over de voorwaarden voor privatisering van de elektriciteitssector. Diverse fracties hebben aangegeven dat zij het verslag van dat algemeen overleg graag plenair willen behandelen. Wij hopen dat u daar volgende week ruimte voor op de agenda hebt.

De voorzitter:

Daarvoor zal ik de Kamer op een later tijdstip een voorstel doen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven