Noot 1 (zie blz. 3098)
Interpellatievragen van het lid Oudkerk (PvdA) aan de minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake de huisartsenzorg.
1
Wat zijn de meerkosten voor het verhogen van de opleidingscapaciteit naar
670 plaatsen per jaar, conform de adviezen van het capaciteitsorgaan? Deelt
u de mening dat het, gezien het dreigende tekort aan huisartsenzorg, maatschappelijk
verantwoord is het advies van het capaciteitsorgaan om te komen tot 670 opleidingsplaatsen
per jaar, uit kostenoverwegingen niet uit te voeren? Kunt u voor de korte
termijn soelaas bieden voor het dreigende tekort aan huisartsen; bijvoorbeeld
door met uw Belgische collega afspraken te maken over tijdelijke inzet van
Belgische huisartsen daar waar noodzakelijk?
2
Bent u bekend met het feit dat ten aanzien van de avond-, nacht- en weekenddienstenregelingen
in de districten, zowel van verzekeringszijde als huisartsenzijde, terugtredende
bewegingen zijn gemeld inzake de regionale afspraken? Welke oorzaken liggen
hieraan ten grondslag? Op welke wijze gaat u gezien deze vertragingen, er
voor zorgen dat u voor de besluitvorming in het kabinet dit voorjaar op de
hoogte bent van alle financiële en organisatorische knelpunten in ieder
afzonderlijk district? Deelt u de mening dat uitstel van een structurele regeling
terzake tot na medio 2001 verantwoord is gezien de grote werkdruk van huisartsen
op dit moment?
3
Bent u bereid toe te zeggen dat goed onderbouwde tariefvoorstellen van
het CTG inzake praktijkkostenvergoeding zullen worden gehonoreerd?
4
Heeft u de LHV toegezegd dat redelijke premiestijgingen voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering
voor huisartsen zo snel als mogelijk gecompenseerd worden? Op welke datum
kunnen huisartsen dit verwachten? Hoe verhoudt dit zich met de door het CTG
vastgestelde beleidsregel van 15 januari jl.?
5
Bent u bereid het CTG, gezien het feit dat het inkomen van de huisartsen
sinds 1987 niet herijkt is, te verzoeken voor medio 2001 met voorrang voor
huisartsen een herijking uit te voeren? Bent u tevens bereid een goed onderbouwde
herijking ook te honoreren?
6
Ziet u een eigen verantwoordelijk om de vastgelopen voortgang van de organisatie
en besteding van financiering van praktijkondersteuning vlot te trekken?