Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 november 2000 over verkeershandhaving.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter! In het algemeen overleg zijn twee zeer belangrijke punten op verkeersveiligheidsgebied aan de orde geweest. De ene is het feit dat er in Nederland op dit moment geen oplopende straf is voor mensen die keer op keer stevige verkeersovertredingen begaan. Dat is bijzonder jammer, zo is ook door Groningse hoogleraren geconstateerd. In het buitenland zijn er systemen, met name het puntenrijbewijs, waarmee recidiverende overtreders stevig kunnen worden aangepakt, ook verdergaand dan alleen een boete. Omdat het in andere landen zo goed gaat, vinden wij dat het ook in Nederland moet worden ingevoerd.

In het algemeen overleg heeft de minister gezegd dat zij dit wel gaat invoeren, maar alleen voor beginnende bestuurders. De CDA-fractie is van mening dat wij daarmee de grote groep notoire verkeersovertreders maar zeer ten dele raken. Als wij het doen, laten wij het dan in één keer goed doen en het voor iedereen invoeren. Daarom wil ik de Kamer een motie voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in het Nederlandse verkeershandhavingssysteem geen oploop van de strafmaat bij herhaling van overtredingen plaatsvindt;

constaterende, dat ons systeem hierdoor niet voldoende effectief is in het aanpakken van notoire verkeersovertreders;

voorts constaterende, dat in een aantal Europese landen zoals Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk positieve ervaringen zijn opgedaan met een puntenrijbewijssystematiek;

overwegende, dat de minister voornemens is zo'n systeem in Nederland alleen voor beginnende bestuurders in te stellen waardoor de genoemde groep van notoire verkeersovertreders grotendeels buiten het puntenrijbewijsregime zal blijven vallen;

verzoekt de regering alsnog een strafpuntenrijbewijssystematiek voor alle Nederlandse automobilisten te ontwikkelen en aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eurlings. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (26115).

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter! Een ander punt dat tijdens het algemeen overleg de revue is gepasseerd, is het probleem van drugs achter het stuur. Dit probleem is ook in Nederland vrij groot, gelet op de onderzoekingen van de SWOV. Wij kiezen er in Nederland niet voor, ook al gaan wij nu een goede pilot houden, om het gebruik van drugs expliciet te verbieden. Dat heeft als groot nadeel dat het bijzonder moeilijk is om, als iemand wordt aangehouden die onder de drugs zit, ook tot een juridische strafmaat te komen. Er moet dan bewezen worden dat betrokkene daardoor slecht heeft gereden, wist dat hij drugs gebruikt heeft en ervan op de hoogte was dat drugs slecht waren voor zijn rijvaardigheid. Het is veel eenduidiger om het gewoon in de wet vast te leggen. Ik leg de Kamer daar een motie over voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat proefonderzoek van de SWOV heeft uitgewezen dat in Nederland rijden onder invloed van verdovende middelen met name bij jongere automobilisten veelvuldig voorkomt;

constaterende, dat in de ons aangrenzende landen drugs in het verkeer bij wet expliciet zijn verboden;

overwegende, dat deze benadering het veel eenvoudiger maakt juridische stappen te ondernemen tegen automobilisten die onder invloed van drugs achter het stuur zitten;

roept de regering op ook in Nederland te komen tot een expliciet verbod van het rijden onder invloed van drugs, analoog aan onze buurlanden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eurlings. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (26115).

De heer Niederer (VVD):

Voorzitter! Collega Valk en ik willen drie moties indienen. Collega Valk zal één motie voor zijn rekening nemen, ik de twee andere. Omwille van de tijd beperk ik mij nu tot het indienen van deze twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de opbrengsten van verkeersboeten en transacties ten gunste van de begroting van het ministerie van Justitie komen;

overwegende, dat het wenselijk is een passende verhouding te bereiken tussen het opleggen van verkeersboeten, het incasseren daarvan en de kosten voor de handhaving;

overwegende, dat het billijk is dat een deel van de opbrengst van verkeersboeten ter beschikking komt van die decentrale overheden (met name gemeenten) die zich aantoonbaar inspannen om in het kader van onder meer het programma Duurzaam veilig de lokale verkeersveiligheid te bevorderen;

van oordeel, dat dat deel van de opbrengst dient te worden geoormerkt ten gunste van de verkeersveiligheid en daarom dient te worden beheerd in een door de desbetreffende decentrale overheid in te stellen lokaal verkeersfonds;

verzoekt de regering hiertoe binnen de bestaande instrumenten van verkeershandhaving voorstellen te doen aangaande denkbare verdeelsleutels, gekoppeld aan gedane investeringen en verrichte inspanningen door decentrale overheden, en de Kamer daarover, voorzien van een kabinetsstandpunt, vóór 1 juli 2001 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Niederer en Valk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (26115).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de Mulderbeschikkingen die het Centraal justitieel incassobureau te Leeuwarden verstuurt naar de kentekenhouder, op zichzelf geen rekening houden met de mate van recidive, tot uitdrukking komend in een oplopend boetebedrag;

overwegende, dat vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid het noodzakelijk is dat ook notoire overtreders van relatief lichte verkeersfeiten de normen goed ingescherpt krijgen en dat hiertoe een naar de mate van recidive steeds hogere geldboete een adequaat middel is;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het Centraal justitieel incassobureau te Leeuwarden de verkeersovertredingen naar soort en aantal per kentekenhouder kan bijhouden om vervolgens bij een nader vast te stellen mate van recidive niet meer automatisch een acceptgirokaart met daarop een standaard boetebedrag te versturen, maar de officier van justitie hiervan in kennis te stellen die de zaak vervolgens "op maat", gericht op de individuele overtreder, kan afdoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Niederer en Valk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (26115).

Mevrouw Giskes (D66):

Maar het probleem bij het vaststellen of mensen steeds opnieuw in de fout gaan, is toch dat het registratiesysteem voor een deel op het kenteken en niet op de persoon is gericht?

De heer Niederer (VVD):

In de motie heb ik het over het bijhouden van de overtredingen naar soort en aantal per kentekenhouder. Als wordt vastgesteld dat op een bepaald kenteken regelmatig snelheidsverbalen binnenkomen, zou via de Rijksdienst voor het wegverkeer kunnen worden getraceerd wie achter het desbetreffende kenteken schuilgaat. Het is dan aan justitie om de kentekenhouder "om te zetten" in de daadwerkelijke bestuurder.

Mevrouw Giskes (D66):

Daarover ging nu juist de discussie in het algemeen overleg. Ik heb toen gevraagd naar de omkering van de bewijslast in die zin dat de kentekenhouder aangeeft dat hij niet de bestuurder was.

De heer Niederer (VVD):

De minister heeft toegezegd dat te zullen onderzoeken. In ons strafrecht kennen wij echter niet het beginsel van omkering van de bewijslast. De discussie van bestuurlijke versus strafrechtelijke handhaving zal nog vele jaren vergen. Dat vinden wij te lang duren en daarom pleiten wij ervoor om binnen de bestaande strafrechtelijke handhaving maatregelen te nemen tegen kentekenhouders die met een zekere regelmaat over de schreef gaan. Dan moet je wel tot een "omzetting" komen van kentekenhouder naar bestuurder. Ik erken dat dat niet eenvoudig is, maar toch willen wij de regering vragen de mogelijkheden terzake te verkennen in afwachting van regelgeving op het gebied van de bestuurlijke handhaving. In het strafrecht geldt een individuele aansprakelijkheid en daarom dient de kentekenhouder te worden "omgezet" in de bestuurder die verantwoordelijk is voor het strafbare feit.

De heer Valk (PvdA):

Voorzitter! Tijdens recente debatten over verkeersveiligheid is uitgebreid de wens naar voren gebracht om enerzijds het Muldersysteem te handhaven en anderzijds een systematiek te ontwikkelen waarbij de notoire verkeersovertreder – de rijdende recidivist – daadwerkelijk zijn rijbewijs kan kwijtraken. Wij hebben vorige week al een voorstel gedaan om dat te bereiken door het registreren van overtredingen, waarna bij een x-aantal overtredingen, noem het punten, het Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen onderzoek verricht naar de rijvaardigheid van de overtreder. Dit zou vervolgens moeten leiden tot intrekking van het rijbewijs of andere maatregelen, zoals een educatieve maatregel. Samen met collega Niederer wil ik hierover een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Valk

overwegende, dat de wet-Mulder een effectief middel is om lichtere verkeersovertredingen af te doen en daarmee de verkeersveiligheid te bevorderen;

overwegende, dat deze wet echter onvoldoende is om de notoire overtreders in voldoende mate af te schrikken;

overwegende, dat naast de wet-Mulder een registratiesysteem van overtredingen gekoppeld aan het rijbewijs hiervoor wenselijk is;

verzoekt de regering een registratiesysteem uit te werken waardoor het Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen notoire overtreders confronteert met een rijvaardigheidsonderzoek dat kan uitmonden in een educatieve maatregel of intrekking gedurende kortere of langere tijd van het rijbewijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Valk en Niederer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (26115).

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Voorzitter! Wij hebben inderdaad gesproken over de grote groep mensen, de notoire hardrijders, die structureel verkeersproblemen veroorzaken. Eén van de redenen dat zij dat doen, is dat zij de boete gemakkelijk kunnen betalen, omdat zij over een heel hoog inkomen beschikken. In een aantal andere landen in Europa zijn de boetes daarom inkomensafhankelijk gemaakt. Als wij iets willen doen aan de verkeersveiligheid, zou dit ook een goede maatregel kunnen zijn in Nederland om notoire verkeersovertreders echt af te schrikken. Als zij een boete krijgen die gekoppeld is aan het inkomen, zullen ook zij de geldboete als een straf ervaren. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat de effectiviteit van de huidige verkeershandhaving verbeterd kan worden;

constaterende, dat diverse landen hebben gekozen voor een inkomensafhankelijk boetesysteem voor het verkeer;

van mening, dat een inkomensafhankelijk boetesysteem voor verkeersovertredingen de preventieve werking, effectiviteit en rechtvaardigheid van de verkeershandhaving mogelijk vergroot;

verzoekt de regering de mogelijkheid en de wenselijkheid van een inkomensafhankelijk boetesysteem te onderzoeken en de Kamer hierover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Steenhoven. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (26115).

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Voorzitter! Dit is een voorzichtige motie, in die zin dat wij vragen om een onderzoek. In de landen die dit systeem al toepassen, kunnen wij de nodige informatie verkrijgen. Het lijkt ons goed te weten of dit systeem ook in Nederland kan worden toegepast om een grote groep notoire hardrijders aan te pakken.

De voorzitter:

Alvorens ik het woord geef aan de minister van Verkeer en Waterstaat, meld ik u dat de minister van Justitie zich wegens verblijf in het buitenland laat verontschuldigen. In overleg met de aanvrager van het VAO is niettemin besloten dit toch vanavond te houden.

Minister Netelenbos:

Voorzitter! Ik begin direct met mijn antwoord op de moties.

De heer Eurlings volhardt in zijn standpunt dat wij meteen een strafpuntenrijbewijs over de volle breedte moeten invoeren. Tijdens het algemeen overleg heb ik al gezegd dat dit veel te overhaast is. Wij gaan nu proberen zo'n systeem in te voeren voor beginnende automobilisten. Het is goed daarmee ervaring op te doen. Ik vind het niet verstandig alles gelijk overhoop te halen. Daar is de materie te complex voor. Ik ontraad aanvaarding van deze motie dus.

Nu het drugsbeleid. Als wij helemaal niets zouden doen, dan zouden dit soort moties op hun plaats zijn. Samen met het openbaar ministerie, het KLPD en de verschillende regio's en hoofdcommissarissen zullen wij proeven doen om ervaring op te doen met het ontzeggen op basis van artikel 8 van de Wegenverkeerswet van de rijbevoegdheid aan mensen die onder invloed zijn van psychotrope stoffen. Hiervoor zullen snel voorstellen worden gedaan. Je mag volgens de Wegenverkeerswet niet rijden in kennelijke staat. Een expliciet verbod lost het probleem niet op. Ik ontraad deze motie derhalve.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter! Complimenten voor het feit dat er na tweeënhalf jaar discussie een soort drugspilot komt. In de ons omringende landen geldt echter een expliciet verbod en daar blijken veel mensen onder invloed van drugs achter het stuur daadwerkelijk te kunnen worden aangehouden. Wat is er tegen zo'n pilot? De resultaten zijn daarbij in ieder geval beter dan wanneer iedere keer moet worden bewezen dat een persoon zich in kennelijke staat bevond.

Minister Netelenbos:

U zegt dat wel, maar dat kunt u niet bewijzen. Het is best mogelijk dat met onze proef en de Nederlandse vorm van handhaving veel betere resultaten zullen worden geboekt. Sommige landen zijn immers gewend om veel in wetten op te schrijven, maar de handhaving niet zo serieus te nemen.

Nu de motie van de heren Niederer en Valk waarin de regering wordt verzocht om de verdeelsleutel van de verkeershandhaving te bekijken. De minister van Justitie heeft gesteld dat dit zal worden uitgewerkt in een nota die aan het eind van dit jaar verschijnt. Ik verzoek u dringend om deze motie aan te houden totdat u kunt beoordelen of dit goed is gedaan. Eventueel kunnen wij daarna hierop terugkomen.

De motie van de heren Niederer en Valk over het Centraal justitieel incassobureau vraagt om een onderzoek. Dit betreft een uiterst complexe situatie. De minister van Justitie had naar aanleiding van een vraag van mevrouw Giskes al toegezegd dat hij een onderzoek zal doen omtrent de omkering van de bewijslast. Daarin was hij coulanter dan ik. Bij de motie over het Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen en de notoire overtreders is dezelfde kwestie aan de orde. Deze motie vraagt echter niet om een onderzoek, maar om een uitwerking. Volgens mij gaat dat te snel; het is nog onbekend of dat kan. Ik wil voorstellen om beide moties onder te brengen bij de toezegging van de minister van Justitie. Dit onderwerp valt immers in eerste aanleg onder zijn competentie. Waarschijnlijk komt dit dan in de eerste helft van het volgende jaar aan de orde.

Voorzitter! Ten slotte kom ik toe aan de motie van de heer Van der Steenhoven over een inkomensafhankelijk boetesysteem. Ik heb daarvan de vorige keer al gezegd dat ik daar niet voor ben. Wanneer je je aan de regels houdt, heb je geen last van boetes. Een systeem dat inkomensbeleid voert aan de hand van boetes, vind ik een omdraaiing van het draagvlak, omdat wij dat nergens doen. Ik wil aanvaarding van deze motie dus zeer ontraden.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

De motie stelt dat niet voor, maar vraagt om daarnaar onderzoek te doen en te kijken naar de ervaringen in andere landen. Maar dat is natuurlijk geen inkomensbeleid, het is gewoon een kwestie van mensen laten betalen, zodat het pijn doet, en dat is ook de bedoeling. De huidige boetes doen heel veel mensen geen pijn, want die betalen ze achteloos. Dát is de kern van het verzoek.

Minister Netelenbos:

Toch zijn heel veel boetes nogal hoog, wat veel mensen niet weten, totdat zij ermee worden geconfronteerd. Boetes voor bijvoorbeeld bumperklevers zijn enorm. Ook voor mensen met goede inkomens zijn die boetes enorm hoog. Wat dat betreft, weten mensen vaak niet wat hen boven het hoofd hangt, totdat dit een keer gebeurt. Het komt wellicht voor dat een boete achteloos erbij wordt genomen, maar dat zal toch echt sporadisch zijn. Je gaat iets bestuderen vanuit de basisgedachte dat je dat wilt. We hebben natuurlijk werk genoeg; in die zin wil ik dat niet als een studieobject zien, zodat ik de motie zoals gezegd toch wil ontraden.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Het is bekend dat het gaat om een grote groep mensen die zich herhaaldelijk schuldig maakt aan verkeersovertredingen. Daarvan is bekend dat de hoogte van de boete op hen op dit moment geen invloed heeft.

Minister Netelenbos:

Misschien moet nader onderzocht worden hoe met andersoortige sancties kan worden gewerkt, waardoor mensen bijvoorbeeld een scholingscursus moeten volgen. Dat is op zichzelf ingrijpender, want dan raak je je tijd kwijt. De vraag of dat kan in Nederland, zou onderwerp van studie kunnen zijn. Het lijkt mij toch beter dat we dat eerst doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Sluiting 22.32 uur

Naar boven