Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor de volgende week:

  • - het debat over de uitvoering van de motie inzake de publieke voorziening vanaf half december 2001 van zowel euromunten als eurobankbiljetten (frontloading euro) (25107, nr. 43), met maximumspreektijden van drie minuten.

Ik stel voor, van de agenda af te voeren:

  • - de nota Vertrouwen in verantwoordelijkheid (26806).

De heer Marijnissen heeft mij meegedeeld, dat hij zijn moties op de stukken 26245, nr. 33 en 26800-IXB, nr. 10 intrekt.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 2 oktober 2000:

  • - van 13.00 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de nota Arbeidsmarktbeleid etnische minderheden 2000-2003 (27223);

  • - van 13.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de nota "Natuur voor mensen, mensen voor natuur" (27235);

maandag 16 oktober 2000:

  • - van 11.15 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de visienota Voedsel en groen (27232).

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Wagenaar tot lid in de bestaande vacature.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter! Op de agenda voor volgende week staat de behandeling van het wetsvoorstel openstelling huwelijk en het wetvoorstel adoptie door personen van hetzelfde geslacht. Deze wetsvoorstellen betekenen een fundamentele wijziging in de grondstructuren van onze openbare rechtsorde. De juridische en maatschappelijke grondslagen van de samenleving zijn hier in het geding. In het kielzog van deze wetgeving zullen ook diverse andere wetten moeten worden aangepast. Beide wetsvoorstellen hebben door de volstrekte uitzonderingspositie die Nederland hier inneemt, ook vergaande internationaal-rechtelijke gevolgen.

Voorzitter! De SGP-fractie zou de regering daarom via u willen vragen om met het ingrijpende karakter van deze wetsvoorstellen rekening te houden bij de vertegenwoordiging van de regering in de gedachtewisseling met de Kamer. Ons concrete verzoek is dat naast de staatssecretaris van Justitie ook de minister-president als voorzitter van de ministerraad, die verantwoordelijk is voor het algemeen regeringsbeleid, bij het debat aanwezig zal zijn. Indien dat niet mogelijk is, zou de SGP-fractie een ander lid van de ministerraad willen uitnodigen aan de beraadslagingen deel te nemen. Het ligt natuurlijk daarbij voor de hand om allereerst te denken aan minister van Justitie als eerstverantwoordelijk minister.

De heer Santi (PvdA):

Voorzitter! Mijn fractie heeft aangehoord wat de SGP-fractie hier naar voren heeft gebracht. De wijzigingen in beide wetsvoorstellen die volgende week besproken worden, zijn uiteraard van ingrijpende aard. Daar is geen discussie over. De staatssecretaris van Justitie is de eerste ondertekenaar van beide wetsvoorstellen. Daar is ook geen discussie over gevoerd. Ik denk derhalve niet dat het zinvol is om hetzij de minister-president hetzij de minister van Justitie erbij te betrekken. Ik weet niet wat het nut zou zijn van een dergelijk verzoek. Beide wetsvoorstellen zijn wel van ingrijpende aard, maar de staatssecretaris van Justitie is de man die namens de regering beide wetsvoorstellen tot nu toe heeft behandeld.

De heer Luchtenveld (VVD):

Ik steun de woorden van de heer Santi, voorzitter.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter! Ik hoef geen instemming meer te betuigen met het verzoek. Ik wijs erop dat het vaker voorkomt dat bij debatten over ingrijpende onderwerpen zowel de minister als de staatssecretaris aanwezig is. De CDA-fractie steunt in die zin het verzoek.

De heer Schutte (RPF/GPV):

Voorzitter! De regering bepaalt uiteraard zelf wie zij aanwezig laat zijn ter verdediging van wetsvoorstellen. Dat in acht nemend lijkt het mij goed dat hetgeen door de heer Van der Staaij is genoemd, onder de aandacht van de minister-president wordt gebracht, opdat hij weet hoe de gevoelens in de Kamer liggen.

De voorzitter:

Van mijn kant de opmerking dat, zoals de heer Schutte al zei, wij de ongeschreven regel hebben dat de regering zelf bepaalt wie in deze Kamer wetsvoorstellen of welk ander onderwerp dan ook verdedigt. Ik hecht er als voorzitter aan om daaraan vast te houden. Verder is al opgemerkt dat de eerste ondertekenaar van het betreffende wetsvoorstel de staatssecretaris van Justitie is. Uiteraard wil ik dit deel van het stenogram aan de desbetreffende bewindslieden toezenden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter! Inderdaad bepaalt de regering primair zelf wie zij in de Kamer als vertegenwoordiger wil laten optreden. Niettemin staat het ons vrij om onze wens duidelijk kenbaar te maken bij dit belangrijke wetsvoorstel. Uiteraard beseffen ook wij dat het wetsvoorstel alleen door de staatssecretaris van Justitie is ondertekend, maar de aanpassingswetgeving bestrijkt een breder terrein dan alleen dat van Justitie, terwijl er ook een internationaal-rechtelijke component aan zit en er door de bijzondere positie van Nederland op z'n minst nog wel wat uit te leggen valt in het buitenland. Gelet op het gewicht dat niet alleen wij aan het wetsvoorstel toekennen, maar dat algemeen erkend wordt, lijkt het ons aangewezen dat ten minste een lid van de ministerraad bij de bespreking van het wetsvoorstel aanwezig is.

Ten slotte dank ik degenen die mijn verzoek hebben ondersteund.

De voorzitter:

Ik merk nogmaals op dat het uiteindelijk het kabinet is dat bepaalt wie het aan een debat in de Kamer wil laten deelnemen.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de genoemde bewindslieden.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven