Lijst van ingekomen stukken, met de door de voorzitter terzake gedane voorstellen:

1. een koninklijke boodschap, ten geleide van het voorstel van wet Wijziging van de wet van 22 december 1994 tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 957) in verband met de verhoging van de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2000 alsmede wijziging van een aantal andere wetten (27095).

Deze koninklijke boodschap, met de erbij behorende stukken, is al gedrukt en rondgedeeld;

2. een voorstel van wet Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2000 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (27103).

Dit voorstel van wet is al gedrukt en rondgedeeld;

3. een brief van de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, met de mededeling, dat zij in haar vergadering van 16 mei 2000 het haar door de Tweede Kamer toegezonden voorstel van wet, gedrukt onder nummer 25768 heeft aangenomen.

De voorzitter stelt voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen;

4. de volgende brieven:

een, van de minister van Buitenlandse Zaken, inzake de positie van Rusland in de Raad van Europa (25668, nr. 8);

een, van de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, ten geleide van de derde notitie over de IGC 2000 (26559, nr. 2);

een, van de minister van Justitie, over het masterplan DJI (24587, nr. 48);

een, van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over zedenzorg (26800-VI, nr. 71);

twee, van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, te weten:

  • een, over combinatie van raads- en statenverkiezing (24244, nr. 11);

  • een, inzake de financiële activiteiten provincie Zuid-Holland (26721, nr. 8);

een, van de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, ten geleide van het kabinetsstandpunt over de maatschappelijke positie van Chinezen in Nederland (26800-VII, nr. 40);

drie, van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, te weten:

  • een, over invulling casemanager ziekteverzuim (22187, nr. 105);

  • een, over invoering van ICT in het onderwijs (25733, nr. 49);

  • een, ten geleide van de kabinetsreactie op het SER-rapport "Flexibiliteit in leerwegen" (26800-VIII, nr. 104);

een, van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ten geleide van het besluit inzake regionale verwijzingscommissies primair onderwijs (27116);

een, van de minister van Defensie, ten geleide van een voorbeeldbegroting 2000 van het ministerie van Defensie (26573, nr. 15);

een, van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, inzake de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte (wijziging percentages) (27063, nr. 7);

twee, van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, te weten:

  • een, over de kwaliteit dienstverlening post (24036, nr. 159);

  • een, over onderzoek schaarste TDAB-frequenties (24095, nr. 41);

een, van de minister van Economische Zaken, ten geleide van de geannoteerde agenda van de Industrieraad die op 18 mei 2000 te Brussel zal worden gehouden (21501-12, nr. 61);

een, van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, over het voorkomen van residuen van het gewasbeschermingsmiddel chloormequat op bospeen (26991, nr. 10);

een, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ten geleide van het Nationaal actieplan werkgelegenheid 2000 (21501-18, nr. 123);

een, van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, inzake oprichting van een informatiepunt gelijke behandeling (26814, nr. 9).

Deze brieven zijn al gedrukt en rondgedeeld;

5. de volgende brieven:

twee, van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, te weten:

  • een, ten geleide van het advies van de begeleidingscommissie strategisch plan Open universiteit;

  • een, ten geleide van het AWT-advies "halfslachtige wetenschap" over de positie van vrouwen in de wetenschap;

een, van de staatssecretaris van Defensie, ten geleide van de jaarlijkse rapportage over de toepassing van de Wet militair tuchtrecht over het jaar 1997 en 1998;

een, van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ten geleide van de rapportage "Activiteiten handhaving ruimtelijk beleid 1999";

een, van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, ten geleide van het advies van de Raad voor verkeer en waterstaat over liberalisering van de postmarkt;

een, van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ten geleide van de rechtmatigheidsrapportages 1998.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies en niet te drukken;

6. de volgende brieven:

een, van prof.dr. J. de Boer, inzake geneeskundige hulpverlening bij rampen;

een, van M. Holtkamp-van Geijt, inzake Nederlands-Indië.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies;

7. een brief van het gemeentebestuur van Schiermonnikoog, inzake wijziging herverdeling Gemeentefonds 2001.

Deze brief ligt op de griffie ter inzage.

Presidiumbesluit

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

  • - het wetsvoorstel Gemeentelijke herindeling in een deel van Twente (27096);

b. de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de opzegging van het op 26 juni 1957 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de wekelijkse rusttijd in de handel en op kantoren (Verdrag nr. 106, aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar 40ste zitting); Trb. 1964, 61) (26988, R1645);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de wet van 22 december 1994 tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 957) in verband met de verhoging van de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2000 alsmede wijziging van een aantal andere wetten (27095);

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 17 juni 1999 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende het verbod en de onmiddellijke actie voor de uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid (Verdrag nr. 182 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zevenentachtigste zitting) (27100, R1654).

Naar boven