Aan de orde zijn de stemmingen over twee moties, ingediend bij de interpellatie-Verhagen over het aantal plaatsen in asielzoekerscentra, te weten:

- de motie-Verhagen over een lagere en flexibele ondergrens (27057, nr. 1);

- de motie-Halsema over extra financiële middelen voor maatwerk (27057, nr. 2).

(Zie vergadering van 28 februari 2000.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Mijn fractie pleit sinds lange tijd voor kleinschaliger en meer variabele opvang voor asielzoekers. Ten eerste, omdat het welzijn van asielzoekers niet gebaat is bij zeer grootschalige opvang, met name naarmate het verblijf daar langer duurt. Ten tweede, omdat grootschalige opvang niet altijd goed aansluit bij het voorzieningenniveau in met name de kleinere gemeenten, bijvoorbeeld wanneer er al een tekort aan artsen dreigt.

De CDA-fractie heeft een motie ingediend om kleinschaliger opvang mogelijk te maken. De belangrijkste overweging voor de CDA-fractie is dat dit noodzakelijk is om draagvlak voor de opvang van asielzoekers te behouden onder de Nederlandse bevolking. Mijn fractie heeft bezwaren tegen deze overweging in de motie, omdat die naar onze mening eerder zou kunnen leiden tot het stimuleren van protest dan tot het creëren van draagvlak. Van dat deel van de motie gaat voor ons dan ook een verkeerd signaal uit. Wij zullen tegen de motie stemmen.

In stemming komt de motie-Verhagen (27057, nr. 1).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, het CDA en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Halsema (27057, nr. 2).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven