Vragen van het lid Lambrechts aan staatssecretaris Adelmund van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over het niet op tijd beschikbaar zijn van de boeken voor leerlingen in de tweede fase.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Dit najaar start op alle scholen in het voortgezet onderwijs de tweede fase. Begin augustus heeft D66 voor de zoveelste keer schriftelijke vragen gesteld over de boeken, want het was mijn vrees dat ook dit jaar veel boeken niet op tijd, voor aanvang van het schooljaar, beschikbaar zouden zijn. Inmiddels is die vrees bewaarheid. Omdat antwoorden op die vragen uitbleven, heb ik vrijdagochtend mondelinge vragen aangekondigd. Vrijdagmiddag werd spoorslags gemeld dat de antwoorden alsnog beschikbaar waren. Die antwoorden zijn echter niet bevredigend. Dat wil zeggen dat zij niet overeenstemmen met onze waarneming. De kwestie is dus nog steeds acuut en relevant.

De staatssecretaris stelt dat er sprake is van een vertraging van hooguit twee tot vijf weken. Waar baseert de staatssecretaris die waarneming op? Volgens mijn informatie zijn er zelfs boeken die pas in januari of in februari zullen verschijnen. Ouders moeten wel al de volle mep voor de boeken betalen. Dat is al snel een bedrag van ƒ 500 tot ƒ 1500, afhankelijk van het wel of niet gebruiken van een boekenfonds. De ouders moeten ook betalen voor boeken die pas in januari verschijnen, wanneer de stof dus al voor de helft moet zijn behandeld. Ik heb het dan nog niet eens over leraren en leerlingen die zich maar moeten zien te redden met kopieën, miezerig lesmateriaal en veel kosten. Is de staatssecretaris bereid om alsnog na te gaan hoe het met de beschikbaarheid van boeken is gesteld en de Kamer daarover te rapporteren?

De staatssecretaris meldt dat de uitgeverijen vervangend lesmateriaal ter beschikking stellen voor de ontbrekende boeken. Ik neem aan dat het daarbij om gratis materiaal gaat. Die afspraak is met de uitgeverijen gemaakt, maar hoe komt het dat scholen, ouders en leerlingen in het geheel geen weet hebben van deze afspraak? Zij zijn daarom alvast maar massaal aan het kopiëren geslagen, overigens in zoverre er iets te kopiëren is, want sommige methoden zijn natuurlijk nog helemaal niet af. Is het mogelijk dat de uitgeverijen weliswaar aan de staatssecretaris deze mooie belofte hebben gedaan, maar zijn vergeten om de scholen daarvan op de hoogte stellen? Is de staatssecretaris bereid, alsnog het initiatief te nemen door de uitgeverijen te dwingen zich te houden aan hun afspraken en de scholen te informeren over die afspraken, zodat zij op zeer korte termijn alsnog vervangend lesmateriaal tegemoet kunnen zien?

Ik kom op de verantwoordelijkheid. De staatssecretaris schrijft ons voor de tweede maal dat dit een zaak is van private partijen. Zij zegt dus dat "het niet haar pakkie-an is". De fractie van D66 deelt die insteek niet. Vloeit uit de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris voor de zorg en de kwaliteit van het onderwijs niet voort dat zij wel degelijk medeverantwoordelijk is voor de beschikbaarheid van methoden die zo belangrijk zijn in een vernieuwend onderwijsproces als de tweede fase?

De voorzitter:

Mevrouw Lambrechts, u moet nu echt afronden. U heeft inmiddels het dubbele van de toegestane spreektijd gebruikt.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Wie aan het begin van het traject – weliswaar was dat de vorige staatssecretaris – de uitgeverijen heeft overgehaald om in te stemmen met een zeer krap tijdspad voor methodeontwikkeling, kan toch niet aan het einde van de rit zeggen: "dit is mijn pakkie-an niet"?

Staatssecretaris Adelmund:

Ik bedank de Kamer dat zij mij de mogelijkheid geeft om de antwoorden op schriftelijke vragen toe te lichten. Zelfs tijdens het reces zijn op het departement de uitgifte van de boeken en alle signalen over het niet op tijd klaar zijn, met argusogen bekeken. Er is natuurlijk actief gezocht naar signalen, omdat wij wilden weten of men op tijd klaar zou zijn. Die waren er echter niet. Zij kwamen ook niet uit het periodieke overleg dat als gevolg van de ervaringen van vorig jaar was gestart tussen VVO en de uitgevers. Ook aan het PMVO is uitdrukkelijk de vraag voorgelegd of er signalen zijn van de scholen dat er iets aan de hand is. Gelet op de gang van zaken is het verklaarbaar dat die signalen er niet waren.

De uitgevers analyseren de vertraging van dit jaar heel anders dan die van vorig jaar. De vertraging van vorig jaar was structureel en had te maken met de onderwijsvernieuwing en de grootscheepse verandering van alles wat op korte termijn geproduceerd moest worden. Daarover hebben wij van gedachten gewisseld. De uitgevers verklaren de huidige vertraging als een incident.

Ik heb de vertraging van twee tot vijf weken ook een incident genoemd. Het is een beperkte, uitsluitend technische vertraging, afgezien van die ene computerstoring waarover in de kranten is bericht. Die laatste betrof mede het beroepsonderwijs. Goede methodes zijn natuurlijk een belangrijk element in het onderwijs en natuurlijk moeten zij op tijd klaar zijn.

De waarneming dat de vertraging twee tot vijf weken zal duren, haal ik uit de gegevens die de uitgevers mij zelf hebben aangereikt. Ik heb ook vermeld dat zo snel mogelijk na afloop van deze periode bekeken wordt op welke wijze de afspraken hebben gefunctioneerd. Er zijn, zoals bekend, afspraken gemaakt over het op tijd klaar zijn van materiaal.

Tot nu toe hebben wij niet anders dan deze gegevens gekregen. De problemen van vorig jaar doen zich niet op die schaal voor, ook al ben ik het met mevrouw Lambrechts eens dat ik het liefst alles op tijd gereed heb. De problemen worden nu veroorzaakt door de samenwerking tussen de verschillende actoren. Er zijn afspraken gemaakt tussen scholen, VVO, boekhandelaren en uitgevers over het moment van de bestellingen: wanneer zijn zij bekend, wanneer worden zij uitgevoerd. De scholen hadden voor 1 april hun bestellingen moeten indienen. De boeken zouden dan voor het begin van het nieuwe schooljaar geleverd worden. Het probleem zit hem meer in de wijze waarop de verschillende schakels op elkaar ingrijpen dan in de schuldvraag bij één partij leggen. De leveringsproblemen lijken mij dus eerder ontstaan door samenspel van scholen, boekhandels, boekenhuizen en uitgevers. Door goede samenwerking tussen deze partijen moet dat probleem worden opgelost.

Dit najaar vindt een evaluatie plaats van de afspraken en de problemen die zijn opgetreden. Op de vraag van mevrouw Lambrechts of ik bereid ben, te rapporteren, kan ik antwoorden dat ik net zo nieuwsgierig ben als zij om te zien of de berichten kloppen die ik tot nu toe heb gekregen van alle actoren die hierbij zijn betrokken, en of het probleem inderdaad incidenteel is en niet structureel. Aan de hand van de evaluatie van de afspraken zal ik dat bekijken.

Er wordt op dit moment gewerkt aan een voorziening om de paar weken vertraging te ondervangen. Men denkt trouwens dat het slechts een aantal scholen betreft. Ik wil graag zien of die voorzieningen correct hebben gefunctioneerd. De uitgeverijen hebben volgens mijn waarneming hun verantwoordelijkheden goed op zich genomen. Ik wijs nogmaals op de verantwoordelijkheid van de private partijen die tot afspraken zijn gekomen, want ook ik hecht aan feiten en niet aan stemmingen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Ik dank de staatssecretaris voor haar beantwoording. Ik heb haar een aantal vragen gesteld, onder andere over de omvang van het probleem. Onze inzichten daarover blijven uiteenlopen. De staatssecretaris zegt nog steeds geen signalen ontvangen te hebben dat er boeken later zullen verschijnen dan twee tot vijf weken. Die signalen bereiken ons wel. Ik verzoek haar dan ook dringend, niet alleen evaluerend eind september of eind oktober ons daarover te rapporteren, maar nu daadwerkelijk na te gaan wat de problemen zijn.

De oplossing van de staatssecretaris vind ik op zichzelf heel aardig, namelijk de toezegging van de uitgeverijen dat zij vervangend lesmateriaal ter beschikking zullen stellen. Hoe komt het dat de betreffende scholen daar geen weet van hebben? Hoe kunnen scholen aanspraak maken op een afspraak die zij niet kennen? Ik vond het opmerkelijk dat ik vorige week in het blaadje van VOO las dat zelfs hun vertegenwoordiger, die bij alle afspraken en alle overleggen gezeten heeft, moest constateren dat op zijn school voor de tweede fase gemiddeld vier methoden voor de profielen er niet zijn. Ik wil derhalve opnieuw aan de staatssecretaris vragen, het initiatief te nemen om uitgeverijen te "dwingen" die toezegging ook gestand te doen. Ik vraag haar voorts om het initiatief te nemen om ervoor te zorgen dat scholen op de hoogte worden gebracht van die toezegging, zodat zij er aanspraak op kunnen maken.

Wat de verantwoordelijkheid betreft, heb ik al gezegd dat het lesmateriaal in onze ogen ook onderdeel uitmaakt van de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs. Dat staat in artikel 23 en is dus niet alleen een kwestie van private partijen. Ik wil de staatssecretaris derhalve vragen om toe te zeggen dat in het vervolg meer tijd wordt uitgetrokken voor methodeontwikkeling. Het tijdpad was krap. Dat wist de vorige staatssecretaris. Maar als wij niet oppassen, komen wij natuurlijk met het VMBO in hetzelfde traject terecht. Ik wil haar ook vragen, voortaan afspraken te maken met uitgeverijen dat als zij zich vervolgens niet aan het afgesproken tijdpad houden, de financiële gevolgen voor vervangend lesmateriaal voor hen zullen zijn en niet voor scholen en ouders.

Staatssecretaris Adelmund:

Natuurlijk maakt het lesmateriaal onderdeel uit van de kwaliteit van het onderwijs en natuurlijk zal alles worden aangewend om de klantrelatie tussen de uitgeverijen en de scholen te verbeteren. Als mevrouw Lambrechts denkt dat een speciale aanmoediging nodig is, ben ik altijd bereid om de partijen aan te moedigen: de scholen om op tijd de bestellingen te doen en de uitgeverijen om op tijd te leveren. Tot nu toe heb ik geen andere berichten gehoord dan dat het incidenten zijn. Ik wil met de Kamer op grond van de feiten discussiëren over de wijze waarop het verlopen is. De inschatting is nu twee tot vijf weken. Mevrouw Lambrechts heeft andere signalen gehoord. Ik maak mij die signalen graag eigen als zij op feiten zijn gebaseerd en wil graag de evaluatie afwachten naar aanleiding van de afspraken die tussen de verschillende partijen zijn gemaakt. Als de door haar geschetste situatie daadwerkelijk aan de orde is, dan is dat natuurlijk uitermate zorgelijk.

Mevrouw Lambrechts maakte verder nog even een opmerking over het VMBO. Ik ben zeer gelukkig met het feit dat de Kamer zo secuur volgt wat er bij het VMBO aan de orde is. De omvangrijke problemen met het op tijd gereedkomen van de boeken die vorig jaar aan de orde waren, hadden te maken met de productietermijnen die samenhingen met een gigantische onderwijsvernieuwing. Ik hoop van harte dat wij met het VMBO niet in die situatie terechtkomen. Ik vind het ook heel prettig dat ik een hele Kamer achter mij heb om kwaliteit na te jagen op het terrein van het VMBO, waar de komende tijd zeer omvangrijke besluiten te nemen zijn. Zoals bekend, hebben wij de zorgen hierover dit jaar al met de uitgevers gewisseld. De uitgevers garanderen op dit moment nog dat alles op tijd gereed zal zijn. Ik ben het ermee eens dat de uitgeverijen gehouden moeten worden aan hun eigen verlangens, namelijk aan het op tijd bedienen van hun klanten. Ik hoop van harte dat ik hen daartoe kan aansporen en dat er feitelijk en op tijd materiaal voor alle leerlingen in Nederland beschikbaar is.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! Wij hebben met de ambtsvoorganger van de staatssecretaris, mevrouw Netelenbos, uitvoerig gedebatteerd over het tijdig beschikbaar zijn van nieuwe methoden en nieuwe schoolboeken tegen een redelijke prijs en van een goede kwaliteit. En wat blijkt nu? De boeken zijn te laat, zij zijn te duur en het is nog de vraag wat de kwaliteit is. Wij vragen de staatssecretaris of zij ervoor wil zorgen dat een kwaliteitstoets plaatsvindt op de boeken die nu onder tijdsdruk gemaakt worden, bijvoorbeeld door de Koninklijke Nederlandse academie van wetenschappen ernaar te laten kijken.

De staatssecretaris sprak zojuist over de vernieuwingsoperatie in MAVO/VBO. Het kan toch niet zo zijn dat methodes weer niet op tijd zullen zijn bij het van start gaan van die vernieuwing! Wij willen absoluut de garantie dat die methodes er zijn. Anders moet een dergelijke vernieuwing uitgesteld worden. Wij vragen de staatssecretaris het ook daarheen te leiden dat zij kan garanderen dat de methodes voor deze leerlingen er in ieder geval zijn als die vernieuwing van start gaat.

Staatssecretaris Adelmund:

Nieuwe methodes, goede boeken voor leerlingen tegen een redelijke prijs! Iedere partij in de Kamer zal dat bepleiten, omdat iedereen daar een voorstander van is. Iedere Nederlander zal daar zo een kruisje bij zetten. Natuurlijk is het de bedoeling dat dergelijk lesmateriaal beschikbaar komt. Een andere fractie heeft vragen gesteld over de prijs van de boeken. Die komen ook naar de Kamer toe. Ik moet zeggen dat ik de zorg over de kwaliteit en de prijs van de boeken deel; ik lees ook de kranten. Ik wijs er wel op dat de discussie gebaseerd moet zijn op feiten. Ik wil graag met de Kamer discussiëren, maar dan over de feiten. Wij hebben in een algemeen overleg eerder van gedachten gewisseld over de vraag of wij een instantie moeten aanwijzen die de kwaliteit van de studieboeken beoordeelt. Wij zijn toen tot het besluit gekomen dat het goed zou zijn als de vakdocenten onderling over de boeken zouden discussiëren om vervolgens de openbaarheid te zoeken en dat wij daarvoor niet één instantie zouden moeten aanwijzen. Wij hebben daar eerder over gesproken naar aanleiding van de tweede fase.

Dan kom ik bij de vraag over de vernieuwingsoperatie VMBO. Ik vind het mooi dat een partij die voor de vrije markt is, vraagt om garanties om een vrije ondernemer te binden. Ik voldoe daar graag aan. Ik wil graag met de heer Cornielje een debat aangaan over de vraag op welke wijze wij vrije ondernemers aan de kwaliteit van het onderwijs kunnen binden, want dat is ook in hun belang. Ik wil graag van gedachten wisselen over de vraag welke methoden ons daarvoor ter beschikking staan.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de verontrusting die mevrouw Lambrechts verwoordde. Ik sluit mij ook aan bij de vereisten die de heer Cornielje zojuist stelde. Het is natuurlijk uiterst ongelukkig dat een schooljaar dat vraagt om optimale startomstandigheden overschaduwd wordt door dit defect, want een defect is het. Wil de staatssecretaris toezeggen dat zij de inspectie erop laat toezien dat dit defect bij de start van het nieuwe schooljaar geen enkel nadelig gevolg zal hebben voor de leerlingen? Dat is immers best denkbaar. Er kan vervolgens door het verschaffen van interim-oplossingen, het kopiëren van lesmateriaal, best een kostenverhogend element ontstaan. Dat zou uiterst betreurenswaardig zijn. Ik leg dat naast de meer algemene discussie over de hoogte van de prijzen van de leermiddelen, waarover collega Mosterd van de CDA-fractie – de staatssecretaris zei het terecht – vragen heeft gesteld. Daar heeft ook de SGP-fractie zorgen over.

Staatssecretaris Adelmund:

Optimale startomstandigheden voor alle leerlingen die weer naar school gaan, en daar soms zelfs alleen maar zin in hebben omdat ze er andere leerlingen tegenkomen, wil ik graag creëren. Ik zeg graag toe dat ik de inspectie zal vragen te rapporteren wanneer er nadelige effecten zijn in het leerproces vanwege het te laat zijn van leermiddelen. Ik vind het belangrijk om wat dat betreft de vinger aan de pols te houden. Zo dat te meten valt, zou ons dat gemeld moeten worden. Ook de Kamer zou dat moeten weten.

Op het punt van de kosten komen wij nog terug. Dan zijn er nog de kosten die aan de orde zijn wanneer er gekopieerd moet worden. Ik denk nog steeds dat het om twee tot vijf weken gaat, om een korte periode en een klein aantal scholen. Dat is het beeld dat ik krijg vanuit berichten van PMVO, VVO en de uitgevers, maar ik wil er graag met de Kamer over van gedachten wisselen als er andere feiten beschikbaar komen. Op de vraag over deze kosten is mijn eerste, directe antwoord dat die kosten niet voor ouders en leerlingen moeten zijn.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! De ontstane situatie rondom de boeken is natuurlijk het gevolg van het feit dat de overheid, die verantwoordelijk is voor onderwijsvernieuwing, niet in staat is om de nodige boeken op tijd te leveren. De boeken worden immers gemaakt door anderen, de educatieve uitgevers, en daar heeft de staatssecretaris eigenlijk geen greep op; zij heeft geen sanctiemogelijkheden. Ik pleit niet voor het nationaliseren van boekenuitgave ten behoeve van het onderwijs, maar de vraag is wel welk instrument de staatssecretaris voortaan wil hanteren om meer greep te krijgen op de afspraken met de educatieve uitgevers. Vindt de staatssecretaris het billijk en rechtvaardig dat de leerlingen het volle pond moeten betalen, terwijl de boeken in sommige gevallen pas in januari beschikbaar komen?

Wat is het antwoord van de staatssecretaris op de vraag over de kosten die de scholen hebben gemaakt? Scholen stellen de leerlingen in staat om door kopieën in het bezit te komen van het nodige materiaal. Is de staatssecretaris bereid om de scholen eventueel een compensatie te geven voor deze kosten?

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! Dit verwijst allemaal terug naar de vragen die al door mevrouw Lambrechts zijn gesteld., maar dan in andere bewoordingen. Ik kan deze problemen niet oplossen door direct vanuit OCW een noodfonds te starten. Ik vind dat je de actoren die hier aan bod zijn moet aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Ik wil er graag sturend in optreden. Ik vind de vraag van mevrouw Lambrechts volstrekt terecht, maar ik kan mij niet voorstellen dat ik de verantwoordelijkheid overneem van de uitgeverijen en de tussenhandel. Ik vind dat zij aangesproken moeten worden op hun verantwoordelijkheid. Dat vind ik wél mijn taak. Die taak neem ik volstrekt serieus. Ik kan mij niet voorstellen, dat daar waar zij in gebreke blijven, het departement vervolgens een fondsje start om de gevolgen van dat in gebreke blijven op te vangen.

Wij moeten volstrekt serieus nemen dat wij ook op het onderwijsterrein een samenhang hebben tussen markt en overheid. Die is hier volledig aan de orde waar het de uitgeverijen betreft. Het gaat erom dat de actoren die daarin handelen ook volstrekt de verantwoordelijkheid nemen die zij moeten dragen en zelf de eigen zure pruimen eten. De kosten zijn voor de actoren die in gebreke blijven. Ik wil er graag op toezien dat het zo gaat en dat de kosten niet worden afgewenteld op ouders en leerlingen. Ook dat zie ik als mijn verantwoordelijkheid. Maar het lijkt mij op dit moment, zeker gegeven de verhouding tussen markt en overheid, niet juist om als overheid bij te springen daar waar anderen tekortschieten.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter! Als het om boeken gaat die te laat komen en te duur zijn, dan heeft inderdaad iedereen z'n eigen verantwoordelijkheid. Maar je staat als ouder of leerling die die boeken moet kopen en niet krijgt, toch maar mooi met je rug tegen de muur. Als wij spreken over de positie van de educatieve uitgeverijen dan valt één ding op, namelijk dat zij ontzettend veel macht hebben als het gaat om de verkoop van boeken. Zij maken de boeken. Er is maar een beperkt aantal educatieve uitgeverijen en de markt is klein. Wordt het geen tijd om die machtige positie van de educatieve uitgeverijen tegen het licht te houden bijvoorbeeld via een onderzoek van de Nederlandse mededingingsautoriteit? Ik denk dat het nodig is dat de prijzen omlaag gaan – daarover zijn we het allemaal eens – terwijl tegelijkertijd de kwaliteit op orde moet blijven. Ik denk dat wij wel degelijk als overheid daarop invloed kunnen uitoefenen. Ik nodig de staatssecretaris daartoe uit.

Staatssecretaris Adelmund:

Het is toch weer een prachtig voorbeeld van de paarse samenwerking, dat de VVD vraagt om een ondernemer aan banden te leggen en de PvdA een oplossing verzint. In die zin is het een mooi staaltje van paars denken. Ik denk dat inderdaad het probleem is dat de boeken te laat de deur uitgaan en dat wij moeten nagaan op welke manier we kunnen voorkomen dat de gevolgen daarvan worden afgewenteld op leerlingen en scholen die er beide door in de problemen komen. Ik hoop dat het probleem dit jaar klein is. Vorig jaar was het groot.

Ik wil graag met de Kamer van gedachten wisselen over de positie van de uitgeverijen, maar dan wel op een ander moment, want wij hebben echt meer tijd nodig dan het vragenuur voor een discussie over de wijze waarop de uitgeverijen en de andere actoren – het is immers een netwerk, waarbij ook tussenhandel aan de orde is – de verantwoordelijkheid kan worden gelaten die zij op zich hebben genomen en de wijze waarop zou kunnen worden gecontroleerd of zij die verantwoordelijkheid ook waar maken. Een onderzoek van de Nederlandse mededingingsautoriteit zou een mogelijkheid zijn. Ik wil graag met de Kamer van gedachten wisselen over deze en andere mogelijkheden.

Naar boven