Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

De heer Rosenmöller staat wat mij betreft nog steeds op het spreekgestoelte.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Het is goed dat wij de regeling even hebben onderbroken, zodat de collega's de brief hebben kunnen lezen. Zo lang is die immers niet.

De kern van datgene wat ik twintig minuten geleden bij de regeling van werkzaamheden gezegd heb, is dat naar onze mening het rapport dat onder de debriefing ligt en dat in de procedure naar het NIOD en de commissie-Van Kemenade is gegaan, ook naar de Tweede Kamer zou moeten gaan. Ik vind het argument dat er thans mede op basis van dat geanonimiseerde rapport een strafrechtelijk onderzoek loopt, geen doorslaggevende reden om het niet naar de Kamer te sturen, zeker niet als andere belangrijke instellingen en onderzoeksinstituten het rapport wel hebben. Ik voeg dit bij de opmerking die ik gisteren bij de regeling van werkzaamheden heb gemaakt, gesteund door de collega's, namelijk dat ik niets zie in een aparte procedurevergadering. Daarom verzoek ik u dit onderwerp aan de agenda van volgende week toe te voegen. Ik heb maar weinig spreektijd nodig, een minuut of drie; dan heb ik echt wel mijn vragen aan de minister van Defensie gesteld. Ik hoop dat wij dan een oplossing kunnen bereiken die uitdrukking geeft aan datgene wat wij allemaal willen, namelijk een transparante overheid.

De heer Zijlstra (PvdA):

Voorzitter! Ik heb de brief gelezen en naar mijn mening kan hij perfect in een normale procedurevergadering worden behandeld. Wat mij betreft kan het vanmiddag nog. Dan kunnen de argumenten gewisseld worden over de manier waarop wij verder met deze brief zullen omgaan. Ik heb er geen argumenten voor gehoord waarom wij er op dit moment over moeten beslissen. Wij kunnen het in de vaste commissie voor Defensie goed aan de orde stellen en er dan over beslissen.

De heer Van den Doel (VVD):

Voorzitter! Ik ondersteun graag het voorstel van de heer Zijlstra om het in een procedurevergadering te bespreken. Ik zie geen urgentie of noodzaak om er nu à la minute over te beslissen.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Ik sluit mij wederom aan bij de twee vorige sprekers.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! Normaal gesproken vind ook ik het goed dat zaken eerst in de commissie besproken worden. Van de week heeft de heer Rosenmöller echter al om de brief gevraagd buiten de commissie om, omdat de actualiteit erom vroeg. Hij doet nu voor de tweede keer een voorstel. Ik wil hem graag steunen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Ik heb een enorme hekel aan dit soort achterhoedegevechten over de procedure. Toen gisteren in de Kamer om die brief gevraagd werd, hebben alle partijen zich bemoeid met het procedurele debatje over het verkrijgen van de brief, maar heeft niemand gezegd dat het eerst eens door de vaste commissie voor Defensie zou moeten worden besproken. Als dát was besloten, dan was het logisch geweest om de brief, die dan eventueel op verzoek van de commissie was geschreven, in de procedurevergadering van de commissie aan de orde te stellen.

Gisteren hebben evenwel de vertegenwoordigers van de fracties zich in het debatje gemengd en daarbij het verzoek om de brief gesteund. Het is dan een ongeschreven regel om als logisch vervolg daarop niet uit te sluiten dat daarover nu in de Kamer een procedure voor de behandeling wordt afgesproken. Ik vind het ontzettend kinderachtig als daarvan wordt afgeweken. Ik houd dan ook vast aan de regel om u, voorzitter, te verzoeken om deze brief volgende week op de agenda te plaatsen, zodat daarover een kort debatje kan worden gehouden. Mijn opmerkingen zouden in de procedurevergadering echt niet anders zijn. Ik heb daar ook geen andere argumenten voor. Ik herhaal dat ik vind dat deze brief tekortschiet en dat ik daarover veel vragen heb te stellen aan de minister. Nogmaals, in de procedurevergadering onder leiding van de heer Zijlstra zou ik hetzelfde zeggen. Ik weet dus niet wat ik vanmiddag weer met een procedurevergadering moet.

De voorzitter:

Misschien kunnen wij er als volgt uitkomen. Gezien het feit dat een groot deel van de Kamer toch een procedurevergadering wenst, kan ik met de heer Rosenmöller afspreken dat daar op zich geen bezwaar tegen is. Daarbij weten hij en ik dat er volgende week, wanneer dan ook, toch een debatje zal volgen. De uitkomst van de procedurevergadering kan een overleg met de minister zijn en vervolgens komt het verslag van dat overleg toch op de plenaire agenda. Dan winnen wij wel één minuut. De heer Rosenmöller vraagt nu drie minuten spreektijd en dan krijgt hij er twee. Volgens mij winnen wij dus niet verschrikkelijk veel als wij elkaar tot en met een stemming gaan dwingen tot al dan geen debat volgens het verzoek van de heer Rosenmöller. Overigens zal ik een voorzitter van een vaste commissie niet verhinderen om een procedurevergadering over deze brief te houden. Toch komt het mij voor dat de heer Rosenmöller een punt heeft met zijn uitleg.

De heer Zijlstra (PvdA):

Dat vind ik overigens niet. Ik laat mij echter niet verleiden tot de conclusie dat ik hierover geen plenair debat wil. Ik pleit voor een normale procedure, waar volgens mij ook niets op tegen is. Dat is dus geen achterhoedegevecht, maar nogmaals, een normale gang van zaken. Daar ben ik dus gewoon voor. De bespreking van de brief in de procedurevergadering vanmiddag kan natuurlijk tot een plenair debat volgende week leiden. Wij zijn hier ook niet tegen debatten.

De voorzitter:

Mag ik concluderen dat u het eens kunt zijn met mijn voorstel dat volgende week zeker een debat over deze brief in de Kamer gehouden wordt?

De heer Zijlstra (PvdA):

Ik ben het bijna altijd met u eens.

De voorzitter:

Ik concludeer dat dit ook vandaag het geval is.

Derhalve zal ik over het verzoek van de heer Rosenmöller op een later tijdstip een voorstel doen.

Het is waar dat deze brief erg laat binnenkwam. Normaal is het beter om voor de regeling van werkzaamheden even na te gaan op welke wijze met zoiets omgegaan zou kunnen worden. De heer Rosenmöller doet dat in andere gevallen ook.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Uw lijm heeft goed gewerkt, voorzitter.

De voorzitter:

Dat zegt heel wat over een volgende keer.

Het woord is aan de heer Leers.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! Ik stel het op prijs dat u mij nog de gelegenheid biedt om het verzoek te doen om het verslag van het overleg met staatssecretaris J.M. de Vries over KPN-investeringen in Indonesië op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik zal ook daarover op een later tijdstip een voorstel doen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven