Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen donderdag 1 juli bij het begin van de vergadering:

  • - het wetsvoorstel Wijzigingen van technische aard van enige belastingwetten c.a. (26569);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Remigratiewet houdende regeling van de uitvoeringstaken door de Sociale Verzekeringsbank en enige andere aanpassingen (26525);

  • - verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften (26251, nrs. 61 t/m 91);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 1998 (slotwet) (26544);

  • - Financiële verantwoording over het jaar 1998 (26541, nr. 5);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 1998 (slotwet) (26545);

  • - Financiële verantwoording over het jaar 1998 (26541, nr. 7);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Spaarfonds AOW voor het jaar 1998 (slotwet) (26547);

  • - Financiële verantwoording over het jaar 1998 (26541, nr. 8);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Algemene Zaken (III) voor het jaar 1998 (slotwet) (26543);

  • - Financiële verantwoording over het jaar 1998 (26541, nr. 3);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Huis der Koningin (I) voor het jaar 1998 (slotwet) (26542);

  • - Financiële verantwoording over het jaar 1998 (26541, nr. 1).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de volgende week:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met enkele maatregelen ter verbetering van het functioneren van het vervangingsfonds en het participatiefonds (regeling verbetering functioneren vervangings- en participatiefonds) (26427);

  • - het voorstel van wet van de leden Van der Hoeven en Luchtenveld tot wijziging van de Gemeentewet (vrijstelling OZB voor substraatteelt) (26423);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Welzijnswet 1994 in verband met specifieke uitkeringen ter stimulering van de kinderopvang (26556).

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over:

a. de moties SUWI-nota, te weten:

  • - de motie-Verburg over de uitvoering van het uitkeringsproces (26448, nr. 2);

  • - de motie-De Wit over een dreigende tweedeling tussen de uitkeringsgerechtigden (26448, nr. 4).

b. de moties Perspectievennota Verkeer en Vervoer, te weten:

  • - de motie-Van Gijzel over meetbare doelstellingen voor het NVVP (26428, nr. 4);

  • - de motie-Van Gijzel over gebundelde transportcorridors (26428, nr. 5);

  • - de motie-Van Gijzel over variabilisering van autogebruik (26428, nr. 6);

  • - de motie-Hofstra over afwijzen van mobiliteitssubsidie (26428, nr. 7);

  • - de motie-Hofstra over de snelheidsregeling voor autosnelwegen (26428, nr. 8);

  • - de motie-Hofstra over het opvangen van de mobiliteitsbehoefte (26428, nr. 9);

  • - de motie-Giskes over experimenten met de prijs van personenvervoer (26428, nr. 10);

  • - de motie-Van der Steenhoven c.s. over het fietsbeleid (26428, nr. 11);

  • - de motie-Van der Steenhoven over locatiekeuze van bedrijven (26428, nr. 12);

  • - de motie-Van den Berg c.s. over de transportfunctie van water (26428, nr. 13).

Ik stel voor, aanstaande dinsdag bij het begin van de vergadering te behandelen:

  • - Voordrachten ter vervulling van twee vacatures in de Hoge Raad (26622).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Middelkoop.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Mevrouw de voorzitter! Gisteren berichtte NRC Handelsblad dat de Europese Commissie onderzoekt of er sprake is van ongeoorloofde staatssteun aan het computerbedrijf SCI Systems dat zich in Heerenveen wil vestigen. Daarover is inmiddels in de staten van Friesland de nodige politieke commotie ontstaan, maar daar blijf ik graag buiten. Onze verantwoordelijkheid als medewetgever betreft de kennelijke dreiging dat de Europese Commissie haar veto zal uitspreken over een banenplan dat voorziet in een loonkostensubsidie. Als dat gebeurt, zou het verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor ons arbeidsmarktbeleid, waarin wetgeving voor loonkostensubsidies, die wij een paar jaar geleden nog eens hebben vernieuwd, een belangrijke plaats inneemt. Dan hebben we het in het bijzonder over langdurig werklozen, banenpoolers en de zogenaamde Melkertbanen. Een en ander raakt natuurlijk ook aan de beleidsruimte van de arbeidsvoorziening. Over deze aspecten, uitsluitend deze aspecten en niet de typisch Friese of Heerenveense aspecten, wil ik graag een brief ontvangen van de regering, allereerst van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor alle duidelijkheid, die brief hoef ik niet per se volgende week te hebben – als de Europese Commissie snel besluit, mag het ook daarna – maar het moet geen maanden duren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stroeken.

De heer Stroeken (CDA):

Voorzitter! Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg van eergisteren over de Europese steunkaart op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik zal hierover op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter! Ik leg het verzoek op tafel om het verslag van het algemeen overleg over maatschappelijk verantwoord ondernemen op de agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer ook hierover op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! De vorige week hebben wij een algemeen overleg gehad met de staatssecretaris van Onderwijs over het niet langer subsidiëren van een aantal voorschoolse educatieve voorzieningen. Mijn fractie vindt het geen goede zaak dat deze projecten abrupt worden beëindigd en wil de Kamer daarom een motie voorleggen tijdens een plenair debat naar aanleiding van het verslag van dit AO.

De voorzitter:

Het lijkt een heel nieuwe formulering: een plenair debat naar aanleiding van het verslag. Ik versta het maar zo dat u het verslag van dit algemeen overleg op de agenda geplaatst wilt zien.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Dat is juist.

De voorzitter:

Ik zal ook hierover op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Naar aanleiding van de regeling van werkzaamheden van gisteren hebben wij zojuist een brief ontvangen van de minister van Defensie, waarvoor dank. Die brief kwam kort voor deze regeling binnen; dat is dus goed verlopen. Het schrijven gaat over de vraag of de ministers van Defensie en van Justitie volstrekte duidelijkheid kunnen geven over het MID-rapport en het Feitenrelaas, twee rapporten in het kader van de afhandeling van de Srebrenicakwestie die al lange tijd bestaan of zouden hebben bestaan.

In zijn brief stelt de minister van Defensie dat het MID-rapport niet bestaat. Over het Feitenrelaas, dat wel eens de echte debriefing zou kunnen zijn, zegt hij dat het in een later stadium aan de Kamer wordt overhandigd, nadat het OM tot de conclusie is gekomen dat dit kan. Ik wijs erop dat de eerder ingestelde commissie-Van Kemenade en het NIOD wél over dit stuk beschikken. Het gaat hierbij mijns inziens om voor de Kamer relevant materiaal.

Tegen die achtergrond verzoek ik u, voorzitter, deze brief voor de volgende week te agenderen, opdat wij er kort met de minister van Defensie over kunnen spreken. Wij vinden dat het zo niet kan blijven gaan. Het gaat niet aan dat wij moeten blijven duwen en trekken om de meest relevante informatie naar de Kamer te krijgen.

De heer Dijkstal (VVD):

Voorzitter! Ik ben bij deze discussie wat gehandicapt omdat ik de brief, die net is binnengekomen, nog niet heb gezien. Ik geloof dat u die brief ook nog niet heeft. Eerder is de vraag aan de orde geweest hoe dit zich verhoudt tot het werk van de tijdelijke commissie; dat blijft een interessante vraag. Bovendien, als het om een MID-rapport gaat, lijkt het mij voor de hand te liggen dat het in eerste instantie wordt behandeld door de vaste commissie voor de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten; een verzoek daartoe leg ik aan de voorzitter van die commissie voor. Het is op dit moment voor mij nogal onoverzichtelijk.

De voorzitter:

Inderdaad heb ik deze brief nog niet gezien. Ik heb de indruk dat, behalve de heer Rosenmöller, niemand deze brief heeft gezien. Is het niet verstandig even nader overleg te plegen? Eventueel hebben wij opnieuw een regeling van werkzaamheden voordat wordt begonnen met het antwoord van de tijdelijke commissie evaluatie opsporingsmethoden. Intussen kan de brief worden rondgedeeld. Vervolgens kan blijken hoe men hierover oordeelt.

De heer Zijlstra (PvdA):

Voorzitter! Wellicht kan dit punt eerst even in de vaste commissie voor Defensie aan de orde worden gesteld, zodat de argumenten even kunnen worden gewisseld. Immers, de achterliggende redenering is dat er een justitieel onderzoek gaande is.

De voorzitter:

Die werkwijze is mogelijk, maar ook daarvoor is het nodig dat iedereen eerst kennis heeft kunnen nemen van de brief. Er zou sprake kunnen zijn van een extra procedurevergadering van de vaste commissie voor Defensie, maar ik heb de indruk dat dit niet de bedoeling van de heer Rosenmöller is.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Ik sluit mij kortheidshalve bij de heer Zijlstra aan.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! Mijns inziens voegt deze brief niet zoveel toe. Al eerder deze week hebben wij het hierover gehad bij de regeling van werkzaamheden, en toen hebben alle andere partijen zich gehaast om te zeggen dat ze het met de heer Rosenmöller eens waren.

De voorzitter:

Daarom wilde ik de leden even de gelegenheid bieden om van de brief kennis te nemen.

De heer Weisglas (VVD):

Een reactie op de opmerking van de heer Hillen, voorzitter. Op dat moment mocht ik op de voorzittersstoel zitten en toen waren alle fractiewoordvoerders het met de heer Rosenmöller eens dat om een brief gevraagd kon worden. Maar natuurlijk niet meer dan dat.

De voorzitter:

Als wij een brief vragen, willen wij hem ook lezen om te bezien wat wij ermee moeten doen. Ik blijf bij mijn voorstel dat ik na de stemming opnieuw de regeling van werkzaamheden open. Intussen zal de brief worden rondgedeeld.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Uiteraard ga ik daarmee akkoord. Gisteren heb ik bij de regeling van werkzaamheden gevraagd de minister te verzoeken vóór 13.00 uur die brief bij de Kamer te doen bezorgen, en dat is net gelukt. Ik heb dit zelf bij de griffie nagevraagd. Op zich is het logisch dat, als iets bij de regeling wordt gevraagd wat door veel fracties gesteund wordt, dit dan weer terugkomt bij de regeling zodat bekeken kan worden of zo'n punt plenair kan worden geagendeerd. Dit is een ordentelijke procedure, maar ik ga natuurlijk met het verzoek van de voorzitter mee om te bezien of dit later op de dag kan gebeuren, na lezing van de brief.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er intussen in kan worden voorzien dat de brief hier wordt rondgedeeld.

Naar boven