Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter! Daarnet zat ik mijn lunch te nuttigen, toen het definitieve bericht kwam over een doorbraak in de lijmpoging. Dat deed mij meer dan een te warme kop chocola.

Maar nu serieus: wat is de staatsrechtelijke kant van deze zaak? Ik heb begrepen dat de fractieleiders van de drie Paarse fracties een belangrijke stap hebben gezet naar een akkoord op basis waarvan de minister-president kan overwegen zijn ontslagaanvrage in te trekken. Maar, zo gaat de berichtgeving verder, aanstaande donderdag zullen er nog enkele kleinere punten van staatsrechtelijke vernieuwing met de informateur worden besproken. Waarom pas donderdag, als het gaat over zo'n urgente kwestie? Welnu, de puzzel kan snel worden dichtgelegd. Wij hebben immers voorzien in een debat over de parlementaire enquête terzake van de Bijlmerramp voor vandaag en morgen. Die samenhang mag ik natuurlijk niet zien, maar ik leg die puzzel toch maar even zo dicht.

Er is besloten het debat met de parlementaire enquêtecommissie deze week te hebben, wetende dat het kabinet op dat moment in ieder geval demissionair was, maar niet wetende hoelang dat nog zou duren. Overigens zou je de parlementaire enquête meer recht doen als je deze kon bespreken met een missionair kabinet, los van de inhoudelijke aspecten, maar wij weten allemaal dat er een zekere politieke lading is gegeven met het debat dat deze week gehouden wordt. Ik heb bovendien uit de ordedebatjes die wij hierover al hebben gehouden, begrepen dat wij het erover eens zijn dat voluit recht moet worden gedaan aan het werk van de enquêtecommissie.

Voorzitter! Als de missionaire status van het kabinet zo dichtbij is – het is een kwestie van enkele dagen – lijkt het mij het meest zuiver om de heren de gelegenheid te geven de puntjes op de i te zetten en het resultaat daarvan aan de heer Kok voor te leggen. En daarna zouden wij een volwaardig debat over het rapport van de enquêtecommissie kunnen voeren met een volwaardige regeringsploeg.

Voorzitter! Wij hebben hierover in de fractie enigszins geworsteld en ons voorstel zou eigenlijk dienen te zijn, het debat enkele dagen uit te stellen en eerst de lijmpoging af te wachten. Dat is een staatsrechtelijk volstrekt correcte en zuivere positie. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de agenda van de Kamer van deze en volgende week. Je stuit dan op enkele praktische bezwaren, maar dat is in de politiek wel vaker het geval.

Wij zijn dus van mening dat het staatsrechtelijk gezien het meest zuiver is eerst de lijmpoging te beëindigen – het gaat nog slechts om enkele kleine rimpeltjes – om daarna het debat te voeren over het rapport van de enquêtecommissie. Als op praktische gronden wordt besloten het anders te doen, wil ik daar mijn bevreemding over uitspreken. Voorzitter! Ik wil hierover graag uw gevoelen en dat van de Kamer vernemen.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! In het Presidium is er vorige week ook over gesproken, maar toen kon niet worden voorzien dat het zo snel zou gaan. Wij gaan ervan uit dat een kabinetscrisis om iets belangrijks gaat, dat het gaat om grote problemen waarvoor moeilijk een oplossing kan worden gevonden. Als dat binnen een weekend mogelijk is, moet er waarschijnlijk nog veel meer zijn en is de kans dat de lijmpoging volgend weekend kan worden afgerond niet zo verschrikkelijk groot. Als dat deze week of volgend weekend wél het geval is, is het een kabinetscrisis om niks geweest. Dat konden wij vorige week niet voorzien, vandaar dat wij de praktische lijn gekozen hebben.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Ik ondersteun het voorstel van de heer Van der Vlies. In de eerste plaats is het wenselijk dat hier een missionair kabinet zit. In de tweede plaats lees ik in de krant dat de fractievoorzitters bij het debat over de Bijlmerramp aanwezig moeten zijn en dat daarom de lijmpoging is stopgezet tot eind deze week. Als wij besluiten het Bijlmerdebat twee dagen op te schuiven – het zou dan de volgende week moeten worden gehouden in verband met het debat over de Europese top – zouden de heren fractievoorzitters vandaag alweer aan het werk kunnen en zou het lijmen, inclusief het drogen, binnen hooguit twee dagen kunnen worden afgerond. Als ik de berichten mag geloven, zou het immers alleen gaan over het correctief referendum en daarover heeft men inmiddels een akkoord bereikt. Ik wil de heer Van der Vlies dus steunen. Een goed punt!

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! De manier waarop collega Van der Vlies het bracht, was zo mogelijk nog overtuigender dan de inhoud van zijn boodschap. Ik geloof dat hij inderdaad een goed punt heeft en ik ben benieuwd naar uw reactie.

De voorzitter:

Ik zelf ook.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Voorzitter! Naar de mening van de fractie van de PvdA is er in de feitelijke situatie geen verandering opgetreden. Toen wij de vorige week het besluit namen, was de situatie dezelfde.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! Als de lijmpoging slaagt, hebben wij met het dan weer missionaire kabinet nog een appeltje te schillen, want toen het kabinet zijn ontslag aanbood, was de minister-president in de Kamer om met ons daarover te debatteren. Het lijkt mij dat de minister-president ook nu weer in de Kamer moet verschijnen om een en ander uit te leggen. Dat zou voor mij prioriteit hebben. Vervolgens komen andere zaken aan de orde. Als het debat snel zou kunnen, dan is het mij prima. Ik denk dat wij in ieder geval één ding niet moeten doen, namelijk er onzekerheid over laten bestaan in de richting van de mensen in de Bijlmer – de hulpverleners, bewoners en dergelijken – of en wanneer het debat met het kabinet zal worden gevoerd. Wij hebben gezegd dat wij het vandaag zouden doen. De mensen weten het. Laten wij het doen. Zo nodig kan ook een demissionaire minister naar huis worden gestuurd.

Mevrouw Giskes (D66):

De aard van het debat leent zich slecht voor het voortdurend schuiven met data. Wij hebben dat vorige week al moeten doen. Het gaat om het terugkijken op de afgelopen periode. Een demissionair kabinet is heel goed in staat om dat te doen. Het debat moet gewoon vandaag doorgaan.

De heer Cornielje (VVD):

De informatie is pas afgerond als de informateur bericht heeft verzonden. Bij mijn weten is dit nog niet gebeurd. Wij wachten de berichten van de informateur af.

De heer Rouvoet (RPF):

Op inhoudelijke gronden vinden wij dat het rapport de kans moet krijgen om met een volledig bevoegd en missionair kabinet te worden besproken. Als het op korte termijn kan – volgend week kan het – dan verdient de lijn van collega Van der Vlies voluit steun.

De voorzitter:

Als Kamervoorzitter kan ik niet veel anders zeggen dan dat ik de inhoudelijke lijn van de heer Van der Vlies heel duidelijk vind. Ik vond het goed van hem dat hij ook de praktische bezwaren aangaf. Ik moet de Kamer in mijn rol erop wijzen dat als wij het debat deze week niet houden, het moeilijk volgende week kan worden gehouden vanwege het feit dat wij vóór de Europese verkiezingen over een aantal Europese aangelegenheden zouden spreken. Het betekent dat het pas de week daarna kan. Dan geldt het bezwaar van de heer Schutte die als eerste opmerkte dat het dan wel een geschuif met data wordt en dat rekening moet worden gehouden met degenen die belangstelling voor dit onderwerp hebben. Dat laat onverlet dat ik heb geconstateerd dat een meerderheid van de Kamer vindt dat wij gewoon vandaag het debat moeten houden. Ik sluit mij daar graag bij aan.

De heer Van der Vlies (SGP):

De argumenten die er zijn om het debat te houden, hebben ook ons beziggehouden. Het kan niet zo zijn dat de bewoners van de Bijlmer het idee krijgen dat wij aan het schuiven blijven. De klem van de agenda van volgende week terzake van de Europese verkiezingen en het te voeren debat over de Eurotop vormen voor ons ook een gegeven. Wij leggen ons bij die zaak neer. Ik heb om die reden ook geen voorstel gedaan. Ik vond wel dat even de vinger gelegd moest worden bij de staatsrechtelijke positie waarin wij verkeren.

Tot mevrouw Van Zuijlen zeg ik dat een bericht als waaraan ik refereerde niet niets te achten is. Zo is het ook niet gepresenteerd door haar fractievoorzitter die ik zo-even nog vernam op de radio.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Een onderwerp van iets minder belang, maar toch. Vorige week berichtten de media dat het bedrijf Ariva, de grootste commerciële partij in het streekvervoer, van mening is dat er een pas op de plaats moet worden gemaakt met de invoering van marktwerking in het openbaar vervoer, in ieder geval tot het moment dat de chipkaart wordt ingevoerd. Tot die tijd zouden de regionale overheden contracten moeten afsluiten in de sfeer van prestatiecontracten met de busbedrijven. De SP-fractie zou graag van het kabinet een brief ontvangen met een reactie op deze ontwikkeling. Wij vernemen graag van het kabinet hoe het aankijkt tegen prestatiecontracten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van den Akker.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie maakt zich grote zorgen over de almaar dalende euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Sinds de introductie van de euro op 1 januari van dit jaar spreken wij toch al snel over 11 à 12%. Mensen met een spaarcentje of een pensioen in guldens of in euro's zijn er ook met hetzelfde percentage armer van geworden. De regering heeft ons keihard toegezegd vóór de introductie van de euro, dat zij als een bok op de haverkist zou zitten om die waardevastheid van de euro te waarborgen.

De voorzitter:

Wat wilt u van het kabinet? Bij de regeling van werkzaamheden houdt men meestal nog niet zijn inhoudelijk verhaal maar vraagt men het kabinet iets. U kunt ook mij vragen het kabinet iets te vragen.

De heer Van den Akker (CDA):

Ik wou de ernst van de situatie...

De voorzitter:

Die visie deel ik.

De heer Van den Akker (CDA):

De lidstaten zouden erop worden aangesproken wanneer zij zich niet aan de criteria van het Verdrag van Maastricht zouden houden met betrekking tot inflatie, rentestand, schulden en begrotingstekorten, maar wij zien nu dat men begint te schuiven. Er wordt gezaagd aan de fundamenten van de waardevaste euro. Wij geloven niet in de geruststellende woorden van de minister van Financiën. Daarom vraagt de fractie van het CDA de regering een brief op te stellen waaruit naar voren komt wat zij van deze situatie vindt, wat een en ander voor Europa betekent, in het bijzonder voor Nederland waar het gaat om inflatie, export, investeringen, werkgelegenheid, spaarcentjes en pensioenen. Wij stellen dit bij de regeling aan de orde omdat onze vragen betrekking hebben op verschillende beleidsterreinen en niet alleen op dat van Financiën.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden om desgewenst in te gaan op het verzoek van de heer Van den Akker om een brief en niet op zijn inhoudelijke opmerkingen.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Het lijkt mij goed erop te wijzen dat wij over dit onderwerp tien dagen of nog korter geleden een debat hebben gehad met minister Zalm. De heer De Haan, fractiegenoot van de heer Van den Akker, heeft bij die gelegenheid vragen gesteld over de onderwerpen die nu zijn genoemd, en hij was uiteindelijk tevreden met de gegeven antwoorden. Ik ben nooit tegen een brief, maar ik verwacht niet veel nieuwe argumenten. Ik verwacht zeker niet dat de minister zal zeggen dat er iets met de pensioenen misgaat; die worden immers niet in dollars uitbetaald. Verstandige vragen kunnen wij stellen, maar ik zou zeggen: in zeer algemene zin. Ik kan mij niet vinden in de specificatie die nu met betrekking tot deze vragen is verwoord.

De heer Van Dijke (RPF):

Voorzitter! Ik weet niet of het collega Van den Akker is ontgaan, maar ik heb de vorige week schriftelijke vragen gesteld die nauw raken aan de zaken die hij nu naar voren brengt. Ik kan mij voorstellen dat, als er al een reactie komt op de opmerkingen die nu zijn gemaakt, daarbij de antwoorden op mijn schriftelijke vragen worden betrokken.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter! De vragen waarop de heer Crone zojuist doelde toen hij sprak over het overleg met de heer Zalm, waren slechts financieel van aard. Mijn vragen gaan veel verder. Wat is...

De voorzitter:

Neen, u gaat uw betoog niet herhalen; het is duidelijk genoeg. Wat ik voorstel is dat dit gedeelte van het stenogram naar het kabinet wordt doorgeleid. Daarin zijn uw vragen en opmerkingen opgenomen; hetzelfde geldt voor de opmerking van de heer Crone en het verzoek van de heer Van Dijke om de beantwoording van zijn vragen te betrekken bij het opstellen van de brief naar aanleiding van uw verzoek. Is dat voor vandaag niet voldoende? De inhoudelijke discussie kan worden gevoerd nadat men de brief heeft gelezen.

De heer Van den Akker (CDA):

Als maar duidelijk naar voren komt dat mijn opmerkingen breder zijn gericht dan alleen op het financiële terrein.

De voorzitter:

Dat is míj in ieder geval heel duidelijk. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Wagenaar.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! Op 20 mei is er een algemeen overleg geweest over het project C2000. Ik verzoek u het verslag van dat overleg te plaatsen op de agenda voor de plenaire vergadering.

De voorzitter:

Stemt u in met plaatsing op de agenda voor de volgende week?

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Dat lijkt mij prima.

De voorzitter:

Wij zullen nagaan of het nog aan de agenda voor de vergadering van aanstaande donderdag kan worden toegevoegd. Mij blijkt dat niemand daartegen bezwaar maakt. Ik zal daartoe een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! De vorige week heb ik gevraagd om behandeling van een verslag van een algemeen overleg om met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking te kunnen spreken over het inzetten van Nederlandse expertise bij de opvang van Kosovaarse vluchtelingen in Albanië. Die behandeling is gepland voor aanstaande donderdagmiddag. Vanmiddag is bij de Kamer een brief van de minister binnengekomen, waarin zij ingaat op deze kwestie. Daarom stel ik voor, de behandeling van het bedoelde verslag te laten vervallen.

De voorzitter:

Mij blijkt dat tegen die werkwijze geen bezwaren rijzen, zodat het voorstel van de heer Dittrich wordt overgenomen. Het genoemde verslag is van de agenda afgevoerd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven