Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over:

• - het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 1999 (26200-E).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 17, 18 en 19 november:

• - het wetsvoorstel Alsnog toekennen van rechtskracht aan enkele planologische kernbeslissingen (Wet rechtskracht diverse planologische kernbeslissingen) (26129);

• - het wetsvoorstel Herstel van wetstechnische gebreken en leemten in diverse wetten alsmede intrekking van enkele wetten die geen betekenis meer hebben (Reparatiewet I) (25836);

• - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet Justitie-subsidies in verband met het opnemen van een tijdelijke grondslag voor de subsidiëring van de reclassering (26218).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 24, 25 en 26 november:

• - het wetsvoorstel Uitvoering van verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1996 (Wet uitvoering antiboycotverordening) (26136);

• - het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet (ongedocumenteerden) (26088);

• - het wetsvoorstel Nadere wijziging van een aantal socialezekerheidswetten en enige andere wetten, houdende technische alsmede enige andere wijzigingen (Veegwet SZW 1998) (26239);

• - het wetsvoorstel Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (26257) (plenaire afronding);

• - het wetsvoorstel Aanpassing van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Coördinatiewet Sociale Verzekering en in samenhang daarmee enige andere wetten naar aanleiding van de voorstellen van de werkgroep Fiscale behandeling pensioenen (Wet fiscale behandeling van pensioenen) (26020) (plenaire afronding);

de gezamenlijke behandeling van:

• - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 teneinde de verstrekking van informatie aan het publiek te verbeteren (26130);

• - het wetsvoorstel Regels inzake de heffing en de invordering van rijksbelastingen in euro's (Wet overgang belastingheffing in euro's) (26147);

• - het wetsvoorstel Aanpassing van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet financiering volksverzekeringen in verband met het afschaffen van het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtigen en herstel van enige onvolkomenheden in enkele belastingwetten (26148);

• - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1999) (26245);

• - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (26249);

• - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime terzake van de afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening van pensioenrechten bij echtscheiding tegen een lijfrente) (26272);

• - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken, de Wet algemene regels herindeling en enige andere wetten (verfijning waardebepaling en handhaving waardepeildata bij herindeling) (26281).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Marijnissen.

De heer Marijnissen (SP):

Mevrouw de voorzitter! Gisteren herdacht heel Europa het einde van de Eerste Wereldoorlog en in het bijzonder de miljoenen mensen die daarbij zijn omgekomen. Het is uitgerekend op die dag dat de spanningen in de Golfregio weer enorm zijn toegenomen. Naar aanleiding daarvan en mede naar aanleiding van het feit dat er in februari in een soortgelijke situatie nogal wat verwarring is ontstaan over wat nou precies de positie van de Nederlandse regering was, vraag ik een brief van het kabinet. Op die manier kan een interpellatie, zoals in februari jongstleden, mogelijk voorkomen worden. In die brief moet aangegeven worden hoe de Nederlandse regering de huidige politieke situatie in de Golfregio beoordeelt. Dit geldt in het bijzonder voor de houding van Irak, maar ook voor datgene wat door president Clinton en premier Blair naar voren is gebracht waar het gaat om een militair ingrijpen. In het bijzonder wil mijn fractie opheldering over de vraag bij wie de Nederlandse regering het primaat legt voor de beantwoording van de vraag wat nu de vervolgstappen richting Irak moeten zijn. Legt zij dat primaat bij de secretaris-generaal van de VN, de Veiligheidsraad of bij de Verenigde Staten? De Verenigde Staten hebben nu al min of meer aangekondigd om op zijn laatst begin volgende week tot militaire actie te willen overgaan. Kort en goed, ik wil opheldering over al deze punten, mede in het licht van wat in februari al door het kabinet naar voren is gebracht. Ik wil weten wat nu de positie van de Nederlandse regering is en of van de kant van de Verenigde Staten inmiddels wederom aan Nederland gevraagd is om politieke dan wel militaire steun.

De heer Wilders (VVD):

Mevrouw de voorzitter! De VVD steunt dat verzoek. Ook wij vinden dat het niet zo kan zijn dat de heer Hussein de internationale gemeenschap weer bij de neus neemt. Unscom moet zijn werk kunnen doen, waar het gaat om de Iraakse massavernietigingswapens. De situatie dreigt nu inderdaad te escaleren. Met de heer Marijnissen wil ik niet alleen weten wat het standpunt van de Nederlandse regering hierover is, maar ook wat in Europees verband het standpunt hierover is. Ook wil ik weten of de Nederlandse regering nu al, formeel dan wel informeel, door deze of gene benaderd is om steun te geven aan militair ingrijpen. Ik wil die brief het liefst vandaag of morgen hebben. Als er aanleiding toe is, willen wij die brief mogelijkerwijze aan de agenda van volgende week toevoegen. Wij wachten echter eerst de reactie op dit verzoek af.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter! Ook de PvdA-fractie ondersteunt het verzoek van de heer Marijnissen. Ik wilde eigenlijk hetzelfde naar voren brengen als de woordvoerder van de VVD-fractie. Ik vind het belangrijk dat die vraag er ook aan wordt toegevoegd.

De heer Marijnissen (SP):

Eén ding nog, mevrouw de voorzitter. Ik ben vergeten om te zeggen – wij hebben daar van tevoren al even overleg over gehad – dat ook mijn fractie er erg aan hecht dat die brief de Kamer uiterlijk morgen bereikt, want vandaag zal waarschijnlijk niet meer lukken. Dan kunnen wij ons in het weekend beraden op de vraag of wij er volgende week al of niet in commissieverband, dan wel plenair met het kabinet over spreken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ter Veer.

De heer Ter Veer (D66):

Mevrouw de voorzitter! Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg van hedenmorgen over riooloverstorten aan de plenaire agenda toe te voegen om sommige leden in de gelegenheid te stellen daarover een Kameruitspraak te vragen. Een aantal leden heeft voorts gevraagd om in plaats van de gebruikelijke twee minuten spreektijd bij wijze van uitzondering vier minuten te krijgen. Voordat u bedenkelijk kijkt, voorzitter, zeg ik de reden er meteen bij. Dit verzoek wordt mede gedaan naar aanleiding van het rapport vanuit de Kamer, namelijk de commissie-Meijer, over riooloverstorten. Wij hebben er behoefte aan om ook dat gedeelte van dit aspect te betrekken bij het parlementaire debat, zodat een en ander op een nette wijze kan worden afgerond. Vandaar het verzoek om twee minuten extra spreektijd.

De voorzitter:

Uw eerste verzoek sta ik toe, maar dat geldt niet voor het laatste. Als men vindt dat er nader moet worden gesproken over dat rapport, dan moet daar een apart algemeen overleg over worden gehouden, of een vervolgoverleg. Als wij voor ieder VAO vier minuten in plaats van twee minuten spreektijd beschikbaar stellen, dan is het hek van de dam. Ik heb dat afgelopen dinsdag al voorspeld. Toen gebeurde het voor het eerst bij het debat over het asielbeleid, maar dat was een zeer bijzondere situatie. Tenzij de Kamer mijn voorstel overrulet, zal dit niet gebeuren.