Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor volgende week het wetsvoorstel Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet inzake de luchtverontreiniging (25686).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Volgende week is er een overvolle agenda. Voor de behandeling daarvan is 57 uur nodig, terwijl er maar 26 uur beschikbaar is. Vanmiddag zullen de fractiesecretarissen bijeenkomen om te bezien of er enige posterioriteiten aangegeven kunnen worden, zodat de agenda wat ontlast kan worden. Ik houd de mogelijkheid in beraad om ofwel maandag te vergaderen over één specifiek onderwerp dan wel dinsdag en woensdag met verlengde vergadertijden te werken. Hoe een en ander zal uitpakken, kan ik nu nog niet zeggen, maar ik hoop dat de gesprekken die daarover in de loop van de middag zullen plaatsvinden, leiden tot een redelijke uitkomst. Overigens heeft elke redelijke uitkomst in deze tijden toch de schijn van onredelijkheid in zich, gezien het grote verschil tussen agenda en beschikbare tijd. Wij zullen ons best doen iets te realiseren wat in ieder geval wordt gedoogd.

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Het is niet de bedoeling dat de Kamer minister Sorgdrager voor de voeten loopt bij haar onderhandelingen met de heer Docters van Leeuwen over onder andere zijn rechtspositie. Echter, nu in de eerste plaats haar aanbod aan de heer Docters van Leeuwen al in de media terecht is gekomen en in de tweede plaats deze onderhandelingsronde kennelijk is afgelopen, vraagt mijn fractie, via de voorzitter, de minister of zij bereid is om de Kamer te informeren over haar aanbod aan de heer Docters van Leeuwen. Wij worden daarover graag voor het eind van deze week geïnformeerd, zodat wij daarop, zo nodig, in de loop van volgende week kunnen terugkomen.

De voorzitter:

Collega Marijnissen heeft hierover al schriftelijke vragen gesteld. Ik wil het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering best doorzenden aan de minister, maar het lijkt mij, gegeven de actualiteit van dit dossier, voor de hand te liggen dat de Kamer zodra er een beslissing is genomen, daarover wordt geïnformeerd.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Ik heb vanzelfsprekend geen enkel bezwaar tegen het verzoek van de heer Rabbae. Ik wil daaraan nog een verzoek toevoegen. Ik vraag expliciet wat de minister de heer Docters van Leeuwen heeft voorgesteld. Even belangrijk is dat de tijd is aangebroken dat de Kamer de minister vraagt welke vier brieven – buiten het "ziekmeldbriefje" – de heer Docters van Leeuwen na de bewuste donderdagavond – wat is gaan heten "de muiterij der PG's" en wat het mogelijk niet was – aan de minister heeft gestuurd. Ik vraag dit omdat de heer Docters van Leeuwen zelf niet in staat is om die brieven naar de Kamer te sturen. Wij kunnen alleen achter zijn visie op de werkelijkheid en achter zijn interpretatie van de feiten komen door aan de minister te vragen of wij die brieven mogen inzien, zodat wij die bij het eventuele debat van volgende week kunnen betrekken.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter! De Tweede Kamer moet oppassen om niet rechtspositioneel mee te gaan onderhandelen met de minister. Ook ik heb dinsdag een brief gevraagd over a. al die lekken en b. de voortgang. Ik kan mij voorstellen dat wij van de minister één brief krijgen waarin de elementen van de heer Marijnissen, de heer Rabbae en de heer Van de Camp expliciet zijn opgenomen, keurig gerangschikt en met logica van uitkomst.

De voorzitter:

Dat laatste kan nooit worden gevraagd, lijkt mij.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Voorzitter! De heer Marijnissen heeft al gevraagd wat ik van plan was te vragen. Ik doel dan op de vier brieven die de heer Doctors van Leeuwen heeft geschreven. Die kunnen wij uiteraard alleen te zien krijgen als hij dat zelf goedvindt. Ik besef daarbij dat wij heel terughoudend moeten zijn met personeelskwesties. Alle woordvoerders hebben dat gezegd. Dit overstijgt echter een beetje het belang van een individuele personeelskwestie, omdat hier echt de relatie OM-minister in het geding is. Wij hebben aangedrongen op herstel van die relatie. In dat licht bezien, wil ik het beeld compleet hebben als het kan.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Mijn fractie verzet zich niet tegen deze verzoeken. Ik hecht eraan op te merken dat rechtspositionele zaken in principe tussen de minister en de betrokken ambtenaar spelen. Ik ga ervan uit dat op het moment dat de minister ons wat kan melden, er ook een melding komt. Verder wachten wij af wat er wel of niet wordt meegezonden in het verlengde van de verzoeken.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Met betrekking tot de rechtspositionele kant van de zaak zeg ik het volgende. De regering regeert en de Kamer controleert. Ik denk dat de heer Rabbae een punt heeft als hij zegt dat de regeling al publiek is en ook becommentarieerd wordt door van alles en iedereen. Waarom zouden wij dan formeel als Kamer niet om inlichtingen mogen vragen?

Mijn opmerking over de brieven waarom ik heb gevraagd, betreft een andere kwestie. Wat is er precies voorgevallen vanaf de bewuste donderdag tot nu? Het is zaak dat de Kamer zich niet afhankelijk maakt van alleen de weergave van de minister van de feiten, maar dat wij via de minister vragen hoe de andere partij in het conflict, die zich niet rechtstreeks tot de Kamer kan en mag richten, tegen de zaak aankijkt. Vandaar mijn vraag.

De heer Van de Camp (CDA):

Dat is helder. Ik hecht eraan om in reactie op collega Van Boxtel te zeggen dat ik sowieso morgen bericht wil horen, ook al is er in enge zin over bepaalde zaken nog niets te melden. Het lijkt mij goed dat wij een tussenstand te horen krijgen.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Het spreekt vanzelf dat ik van opvatting ben dat de vragen van collega Marijnissen meegenomen moeten worden in een totaal antwoord van de minister op zijn vragen, de vragen van collega Van de Camp en mijn vragen. Daarnaast is het vanzelfsprekend dat ook ik mij aansluit bij het verzoek van collega Marijnissen als het gaat om de brieven. Dat heeft collega Kalsbeek al naar voren gebracht. In die zin is er alleen maar overeenstemming op dit punt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Daaruit blijkt duidelijk dat de Kamer een spoedig antwoord wil horen op reeds eerder gedane verzoeken en op reeds eerder gestelde vragen. Dit komt erbij. De minister moet maar zien of zij dit kan integreren zonder een element te vergeten dat in deze discussie naar voren is gekomen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rouvoet.

De heer Rouvoet (RPF):

Voorzitter! Gisteren hebben wij algemeen overleg gevoerd over een inspectierapport inzake de Wet afbreking zwangerschap. Ik heb er behoefte aan om op een enkel punt de uitspraak van de Kamer te vragen. Ik vraag u dan ook om het verslag van dit algemeen overleg, zo mogelijk, volgende week op de agenda te zetten.

De voorzitter:

Wij zullen dat, zo mogelijk, volgende week doen. Of het mogelijk is, kan ik u niet verzekeren, gegeven mijn eerder gedane mededeling over de problemen waarvoor wij volgende week staan.

Ik hoop de Kamer in de loop van de middag nader te informeren over hoe wij volgende week met elkaar zullen opereren.

Naar boven