99ste vergadering

Dinsdag 26 augustus 1997

14.00 uur

Voorzitter: Bukman

Tegenwoordig zijn 145 leden, te weten:

Adelmund, Aiking-van Wageningen, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Assen, Augusteijn-Esser, Bakker, Beinema, Van den Berg, Biesheuvel, Bijleveld-Schouten, Blaauw, Blauw, Van Blerck-Woerdman, Bolkestein, Van den Bos, Van Boxtel, Bremmer, Bukman, M.M. van der Burg, V.A.M. van der Burg, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Dankers, Van Dijke, Dijksma, Dijksman, Dittrich, Van den Doel, Doelman-Pel, Duivesteijn, Essers, Feenstra, Fermina, Gabor, Van Gelder, Van Gijzel, Giskes, De Graaf, De Haan, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Van Heemst, Van der Heijden, Hendriks, Hessing, Hillen, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, Van Hoof, Hoogervorst, De Hoop Scheffer, Ten Hoopen, Houda, Huys, Janmaat, Jeekel, De Jong, Jorritsma-van Oosten, Kalsbeek-Jasperse, H.G.J. Kamp, M.M.H. Kamp, Keur, Klein Molekamp, Koekkoek, De Koning, Korthals, Lambrechts, Lansink, Leerkes, Leers, Liemburg, Lilipaly, Van der Linden, Luchtenveld, Marijnissen, Mateman, R.A. Meijer, Th.A.M. Meijer, Middel, Van Middelkoop, Mulder-van Dam, Van Nieuwenhoven, Nijpels-Hezemans, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Oudkerk, Van Oven, Passtoors, Poppe, Rabbae, Rehwinkel, Reitsma, Remkes, Van Rey, Van 't Riet, Rijpstra, Roethof, Van Rooy, Rosenmöller, Rouvoet, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schutte, Sipkes, Smits, Soutendijk-van Appeldoorn, Stellingwerf, Sterk, Van der Stoel, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Van Traa, Valk, Ter Veer, Te Veldhuis, Verbugt, Verhagen, Verkerk, Versnel-Schmitz, Verspaget, Visser-van Doorn, Vliegenthart, Van der Vlies, Van Vliet, H. Vos, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, B.M. de Vries, J.M. de Vries, Wallage, Van Walsem, Van Waning, Weisglas, Van Wingerden, Witteveen-Hevinga, Wolffensperger, Wolters, Woltjer, Ybema en Van Zijl,

en de heer Van Mierlo, vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Sorgdrager, minister van Justitie, mevrouw Jorritsma-Lebbink, minister van Verkeer en Waterstaat, de heren Melkert, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en De Grave, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Zo te zien is het zomerreces u goed bekomen, zodat wij met frisse moed kunnen beginnen aan het laatste jaar van deze parlementaire periode. Dit jaar is korter dan normaal en of er meer te doen is dan normaal, moeten wij nog zien. In ieder geval zullen wij onze tijd hard nodig hebben.

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Van Ardenne-van der Hoeven en Duivesteijn, wegens bezigheden elders, alleen voor de middagvergadering;

Van der Ploeg en Zijlstra, wegens verblijf buitenslands, de gehele week;

Zonneveld, wegens ziekte;

Dankers, alleen voor de avondvergadering, om gezondheidsoverwegingen.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Wij zijn toe aan de beëdiging van een nieuwe collega. Ik geef het woord aan de heer V.A.M. van der Burg tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Van der Burg:

voorzitter der commissie

Mijnheer de voorzitter! De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de eer te rapporteren, dat zij na onderzoek van de in haar handen gestelde stukken eenparig tot de conclusie is gekomen, dat de heer R. Luchtenveld te Amersfoort terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie heeft derhalve de eer voor te stellen hem als lid der Kamer toe te laten, nadat hij de bij de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven eden zal hebben afgelegd.

De commissie verzoekt u, voorzitter, de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik bedank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze weekeditie.1

De voorzitter:

De heerVoorzitter Luchtenveld is in het gebouw der Kamer aanwezig. Ik verzoek de heer griffier hem binnen te leiden.

Nadat de heer Luchtenveld door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Ik wens u geluk bij de aanvaarding van uw ambt. Ik verzoek u de presentielijst te tekenen – en dat ook nooit te vergeten – en in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De voorzitter:

Er is zojuist een nieuw lid beëdigd, nu moeten wij afscheid nemen van twee leden die al geruime tijd deel uitmaken van de Tweede Kamer. Ik heb de volgende brief ontvangen van mevrouw Van Rooy:

"Geachte voorzitter,

Per 1 september ben ik benoemd tot voorzitter van het college van bestuur van de Katholieke Universiteit Brabant te Tilburg. Deze overstap naar de universitaire wereld heeft tot gevolg dat ik op die datum mijn functie als lid van de Tweede Kamer zal neerleggen. Dit betekent tevens dat voor mij een einde komt aan een periode van 13 jaar actieve politiek, waarvan alles bijeen 4 jaar in deze Kamer. In die 13 jaar heb ik met plezier verschillende politieke functies mogen vervullen. Juist omdat ik enige jaren als bewindspersoon heb mogen functioneren, heb ik het Kamerwerk des te meer leren waarderen. Ik kijk daarom met genoegen en dankbaarheid terug op deze gevarieerde periode waarin ik de publieke zaak heb mogen dienen.

Via u wil ik de collegae bedanken voor de stimulerende en collegiale samenwerking, ook over de partijgrenzen heen. Tevens dank ik de medewerkers van de Kamer die het werk van Kamerleden zo voortreffelijk ondersteunen. Ten slotte wens ik de collegae het allerbeste toe voor dit laatste parlementaire jaar in deze periode en ik hoop met velen van u de plezierige contacten ook vanuit mijn nieuwe werkkring te kunnen continueren."

Van deze ontslagaanvrage heb ik mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken.

Ik stel voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Namens ons allen dank ik mevrouw Van Rooy heel hartelijk voor haar constructieve bijdragen aan de vele debatten in de Kamer, of het nu om grote of kleine vliegvelden of om grote of kleine medezeggenschap ging. Over dat laatste onderwerp zal zij morgen nog het woord voeren in het afsluitende debat over de Wet op de ondernemingsraden.

Mevrouw Van Rooy heeft de Tweede Kamer als lid en als "adviserend lid" leren kennen, overwegende dat staatssecretarissen adviserend lid van dit huis zijn, en daar vaak gebruik van maken! Zo heeft zij ons werk van verschillende kanten leren kennen, en dat heeft ongetwijfeld een grote bijdrage geleverd aan de kwaliteit van wat zij hier gedaan heeft.

In haar nieuwe functie zal zij wel merken dat de Tweede Kamer zich ook daarbij betrokken voelt. Wij wensen haar veel succes in die nieuwe functie en wij verwachten ten stelligste dat zij de weg naar Den Haag geregeld zal weten te vinden, in het belang van de universiteit en in ons belang. Wij zullen haar dan graag opnieuw ontmoeten.

(Applaus)

De voorzitter:

Verder heb ik een brief gekregen van mevrouw Dijksman, die als volgt luidt:

"Mijnheer de voorzitter,

Op 1 september aanstaande word ik benoemd als chef van het politiedistrict Alblasserwaard-Vijfherenlanden van het regionale politiekorps Zuid-Holland-Zuid.

De reden waarom ik de Kamer verlaat, is al veelvuldig aan de orde geweest en ik heb er dan ook geen behoefte aan, te herhalen wat reeds is gezegd.

Aanvankelijk was het mijn plan, tot aan de verkiezingen in 1998 als politiewoordvoerder in deze Kamer te blijven werken. Het aanbod om als districtschef te gaan werken kwam evenwel een aantal maanden geleden al ter sprake. In overleg met mijn fractievoorzitter heb ik besloten, eerder dan voorzien weg te gaan.

De Amerikaanse politicoloog Key heeft eens gezegd: Voters are not fools. Ik wens u allen in dit huis van harte het goede toe. Meer in het bijzonder gaan mijn wensen uit naar al diegenen onder u die de uitspraak van Key in hun denken en doen werkelijk serieus nemen."

Ook van deze ontslagaanvrage heb ik mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken.

Ik stel voor, deze brief eveneens voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ook collega Dijksman wensen wij alle succes in haar nieuwe en zeer verantwoordelijke functie. Zij heeft de afgelopen jaren veel bijgedragen aan het werk van deze Kamer en in het bijzonder aan de portefeuille die zij zelf al aangeduid heeft. Misschien heeft zij meer bijgedragen dan zij zichzelf realiseert. Afgezien van de politieke taak waarvoor wij allen gekozen zijn, heeft zij ook als mens in bijzondere situaties laten zien hoeveel zij waard is. Zij glimlacht, dus die boodschap is helder. Ik had dit overigens vernomen van mijn voorganger. Dus het lijkt een geheimpje tussen mevrouw Dijksman, de heer Deetman en mij. U moet het nog maar eens navragen.

Ik hoop dat onze collega in haar nieuwe functie weinig Kamerleden op haar weg zal vinden tegen wie zij moet optreden. Ook hoop ik dat ze veel Kamerleden zal ontmoeten die samen met haar van gedachten zullen wisselen over de toekomst van de politie in Nederland. Tot slot hoop ik dat ze door die contacten nog regelmatig de weg naar Den Haag kan vinden en dat ze in haar nieuwe functie zeer veel voldoening zal vinden, in het bijzonder tot heil van de Alblasserwaard-Vijfherenlanden.

(Applaus)

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op de lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven