Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Bij de regeling van dinsdag is verzuimd melding te maken van het tijdstip voor het zomerreces 1998. Ik stel voor, dit vast te stellen van vrijdag 26 juni t/m maandag 24 augustus 1998.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 17, 18 en 19 juni de behandeling van:

  • - de nota Thuiszorg en zorg thuis (25351); met maximumspreektijden van 10 minuten voor de PvdA, het CDA, de VVD en D66, 5 minuten voor de overige fracties en 2,5 minuut voor de groep-Nijpels en het lid Hendriks;

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 inzake ouderbijdragen, sponsorgelden en stichtings- en opheffingsnormen (25177);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, in verband met het opnemen van de mogelijkheid om medewerking te vorderen van een samenwerkingslichaam als bedoeld in artikel 110 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (25289);

  • - het voorstel van wet van het lid Verhagen tot wijziging van de Vreemdelingenwet (wettelijke vastlegging van de machtiging tot voorlopig verblijf) (24544).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 24, 25 en 26 juni:

  • - de brief van de minister van Economische Zaken inzake Fokker (22895, nr. 26); met maximumspreektijden van 10 minuten voor de PvdA, het CDA, de VVD en D66, 5 minuten voor de overige fracties en 2,5 minuut voor de groep-Nijpels en het lid Hendriks.

Ik stel voor, vast te stellen dat voorzover het deze Kamer betreft instemming is verkregen met de ontwerpbesluiten Unieverdrag toegezonden bij brief 23490, nr. 76, onder de voorwaarde dat de toezeggingen van de regering aan deze Kamer gedaan strikt in acht zullen worden genomen en onder de voorwaarde dat de Eerste Kamer aan deze instemming en deze toezeggingen, voor zover gedaan, niets toevoegt of afdoet.

Ik stel voor, de stukken 23490, nrs. 66 t/m 68, 71, 72 en 74 t/m 76 voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Augusteijn-Esser.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter! Gisteren hebben wij met de minister overlegd over de herstructurering van de tuinbouw. Mijn fractie heeft er behoefte aan dit algemeen overleg plenair kort voort te zetten. Zij vraagt u of u dat op de agenda van de volgende week kunt zetten.

De voorzitter:

U beseft dat ik niet in staat ben om daar nu direct antwoord op te geven. Wij zullen dit bij de vaststelling van de agenda voor de volgende week betrekken. Maar ik wil erop wijzen dat het de laatste weken dringen wordt.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter! Het is een zeer kort debat, in ieder geval wat mij betreft.

De voorzitter:

Dat zegt iedereen hier.

De heer Blauw (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie steunt het verzoek van D66. Wij hebben genoeg aan maximaal twee minuten spreektijd.

De voorzitter:

Dat is overigens gebruikelijk.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Het CDA sluit zich ook bij dat verzoek van D66 aan.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Linden.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Wij zouden het op prijs stellen als wij hier een kort afsluitend debatje kunnen voeren naar aanleiding van het algemeen overleg van gisteren over de varkenspest. Ik heb begrepen dat iedereen daar al op geprepareerd is, inclusief de minister. Wat dat betreft, zou het nu kunnen.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Met die laatste woorden ben ik het nog niet eens. Kleine fracties zijn tot veel in staat. Maar als je vanochtend hoort dat dit debatje om omstreeks vijf of zes uur zou plaatsvinden, dan ga je daarvan uit. Ik heb nu nog geen motie klaar, die ik wel zou willen indienen. Ik heb dus op z'n minst nog tien minuten nodig om dat alsnog te doen. Het overvalt mij nu. In ieder geval is daarover met mij niet overlegd.

De heer Blauw (VVD):

Voorzitter! Ik steun het verzoek van het CDA. Als er dan toch een kort debat gehouden moet worden, dan graag direct.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! Ook ik heb behoefte aan een kort debat naar aanleiding van het algemeen overleg van gisteren. Het verzoek van collega Stellingwerf behoeft volgens mij enige clementie, alhoewel wij natuurlijk ook de praktische uitvoerbaarheid in de gaten moeten houden.

De heer Huys (PvdA):

Voorzitter! Als de heer Stellingwerf als laatste het woord voert, dan heeft hij nog wel tien minuten.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Ik wil de bijdragen van de andere sprekers ook serieus nemen.

De voorzitter:

Ik ben als was in uw handen, maar ik stel wel een voorwaarde, namelijk dat dit debatje inderdaad binnen een halfuur is afgedaan, opdat wij ons schema ongeveer kunnen aanhouden. Mocht dit niet het geval zijn, dan valt na een halfuur de hamer en kunt u de rest van het debat aan het einde van deze vergadering houden. Als u die voorwaarde accepteert, ben ik bereid om te bevorderen dat dit debatje zo dadelijk kan plaatsvinden. Als de heer Stellingwerf nu vast zijn motie gaat schrijven, kan hij zo meteen ook direct bij het debat aanwezig zijn.

Ik hoor graag of de woordvoerders kunnen leven met de voorwaarde dat het debat niet langer dan een halfuur mag duren.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Ik schik mij ook vanwege allerlei andere prettige bijkomstige omstandigheden in uw verzoek.

De voorzitter:

Dat is prettig. Ik stel dan ook voor, het verslag van dit algemeen overleg aan de agenda van vandaag toe te voegen en het als eerste punt na de regeling van werkzaamheden te behandelen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Heemst.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter! Vier weken geleden heb ik hier het verzoek gedaan om aan de minister van Binnenlandse Zaken een brief te vragen over het conflict bij het politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Ik werd daarbij gesteund door de fractie van het CDA. Het doet mij deugd dat ik nu mede namens de fracties van VVD, D66 en CDA de minister van Binnenlandse Zaken mag verzoeken om op zeer korte termijn de Kamer een nadere rapportage over dit conflict te doen toekomen. Daarin moet hij op zijn minst ingaan op de situatie zoals die de afgelopen drie dagen is ontstaan en die in ieder geval als verwarrend is te typeren. Verder moet hij daarin ingaan op de inspanningen die hij levert om dit conflict nog tot een goed einde te brengen, en de rol die hij de afgelopen weken en maanden in dit conflict heeft gespeeld.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Gisteren heeft de Kamer gevraagd om toezending van de ontwerptekst van het Verdrag van Amsterdam. Thans is gebleken dat het ministerie van Buitenlandse Zaken op voorhand niet van de spoedeisendheid van dat verzoek is overtuigd. Omdat de Kamer volgende week voorafgaand aan de top van Amsterdam een debat heeft, wil ik de minister verzoeken om de Kamer het ontwerpverdrag per ommegaande in de Nederlandse taal toe te zenden.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ik weet niet wat de heer Van Oven allemaal weet, als het gaat om het niet overtuigd zijn van het spoedeisende karakter. Ik wil de strekking en inhoud van zijn verzoek evenwel onderschrijven. Er is gelukkig een zekere praktijk gegroeid dat wij de conceptteksten krijgen. In dit geval hebben wij er belang bij dat wij die tekst tijdig krijgen. Wij behoeven toch niet uit de krant te halen wat daar allemaal in staat. Wij moeten die concepttekst dus zo snel mogelijk ontvangen.

De heer Van der Linden (CDA):

Ik sluit mij bij de woorden van beide voorgaande sprekers aan. Ik denk dat het zeer dringend is dat wij die tekst krijgen en dat het ook nodig is dat de Kamer hierbij betrokken wordt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Koning.

Mevrouw De Koning (D66):

Voorzitter! Ik heb u niet horen spreken over wetsvoorstel 25216 inzake de reorganisatie van de publieke omroep. Dit wetsvoorstel is klaar voor plenaire behandeling en was ook al aangemeld voor behandeling in de week van 17 juni. Misschien is er iets mee.

De voorzitter:

Er is niets mee; het staat al op de agenda.

Mevrouw De Koning (D66):

Voor die week?

De voorzitter:

Dat neem ik aan.

Naar boven