Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor de volgende week de plenaire afronding van:

  • - het wetsvoorstel Nieuwe regels over het verstrekken van huursubsidies (Huursubsidiewet) (25090).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Uit het televisieprogramma van RTL4 van gisterenavond kan geconcludeerd worden dat supermarkten tegenwoordig kennelijk beter te beveiligen zijn dan gebouwen van politie en justitie. Gevoelige gegevens liggen zomaar op straat, met alle gevolgen van dien voor sommige personen. Kennelijk hebben justitie en politie niets geleerd van eerdere inbraken. Het is duidelijk dat de minister van Justitie, die politiek verantwoordelijk is voor deze zaak, orde op zaken moet gaan stellen. Aan haar wil ik via u, voorzitter, vragen om in een brief in te gaan op de volgende vragen mijnerzijds over deze kwestie.

Als het gaat om de beveiliging wil ik naast de reeds door de CDA-fractie gestelde vragen, haar vragen hoe het komt dat computers, computerbestanden en gebruiksaanwijzingen kennelijk zomaar voor het grijpen lagen ten burele van het LRT in Zeist.

Wie is verantwoordelijk voor deze grove nalatigheid?

Overweegt de minister van Justitie eventueel samen met haar collega van Binnenlandse Zaken om maatregelen te nemen om een einde te maken aan deze ontwikkeling?

Kan de minister bevestigen of ontkennen dat de uitgelekte brief van het OM aan de advocaat van getuige Karman in de rechtszaak tegen de Hakkelaar, afkomstig is van deze diefstal dan wel uit een andere bron? Zo ja, welke?

Als het gaat om de opsporingsmethode zou er volgens het programma sprake zijn geweest van het afluisteren van de advocaten en het infiltreren bij een advocaat. Dat zijn zeer verstrekkende opsporingsmethoden. Daarvoor gelden ook regels. Advocaten zijn ook burgers die onderwerp kunnen zijn van strafrechtelijk onderzoek, maar daar zijn de regels ook voor. Mijn vraag aan de minister is: welk onderzoek is gepleegd...

De voorzitter:

U bent nu niet bezig om een brief te vragen, maar om schriftelijke vragen mondeling te stellen. Dat hoort niet bij de goede gebruiken van dit huis. Het lijkt mij dat het inmiddels helder is waarover u een brief wenst.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Ik probeer alleen maar heel scherp aan te geven waar de minister antwoord op moet geven, opdat wij geen vage antwoorden krijgen.

Als het even mag, stel ik nog één punt aan de orde. Daarna sluit ik af. Kan de minister aangeven of de ontwikkelingen die ik net noemde ten aanzien van opsporingsmethoden, in strijd zijn met de conclusie van de enquêtecommissie en met de afspraak tussen het OM en de Orde van advocaten, als het gaat om de betrokkenheid van advocaten bij criminele activiteiten?

Als laatste...

De voorzitter:

Nu is het genoeg. Ik heb gezegd dat uw interventie niet past binnen de regels van dit huis. U moet dan niet zeggen: nog één punt, ten slotte en helemaal ten slotte. Ik vind dat niet helemaal correct ten opzichte van onze collega's. Ik neem aan dat u nu klaar bent met uw opmerkingen. Dat is bevestigd.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij het verzoek van collega Rabbae om een brief aan de minister van Justitie te vragen. Ik vraag daarbij aan de minister van Justitie om ook in te gaan op de vraag of de wilde ideetjes die kennelijk binnen de inlichtingendienst van het LRT aan de orde zijn gesteld, de steun, de ondersteuning en de instemming van het openbaar ministerie hadden en in hoeverre het openbaar ministerie daadwerkelijk toezicht uitoefent op datgene wat de rechercheurs van het LRT bedenken en doen.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Over de inbraak bij het LRT zijn door de CDA-fractie al op 24 december jl. schriftelijke vragen gesteld. Mijn verzoek aan de regering is om die vragen tegelijk met de vragen van de heer Rabbae te beantwoorden.

Het lijkt mij onjuist als wij op dit moment vanuit de Kamer vragen stellen die betrekking kunnen hebben op een proces dat onder de rechter is. Bij dergelijke vragen sluit ik mij niet aan.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij het verzoek dat door de heer De Graaf is geformuleerd, omdat ik dat correcter vind dan het verzoek van de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Ten slotte vraag ik of de minister de brief nog deze week aan de Kamer kan doen toekomen, zodat wij er volgende week met haar over kunnen debatteren.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gijzel.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Naar aanleiding van de uitzending van Netwerk, afgelopen zondagavond, over inbraken op radiografische frequenties van onder andere hulpdiensten verzoek ik u om namens de Kamer de minister van Verkeer en Waterstaat om een brief of eigenlijk twee brieven te vragen.

In de eerste brief zou de minister nader moeten ingaan op de huidige situatie met betrekking tot de inbraken in algemene zin op de radiografische frequenties. In de tweede brief zou de minister zich moeten beperken tot de pogingen die gedaan worden om in te breken op de frequenties die gehanteerd worden door de luchtvaart. Het laatste vraag ik separaat, met het oog op het feit dat wij komende maandag een notaoverleg hebben over de veiligheid in de burgerluchtvaart. Ik zou de brief van de minister graag bij dat notaoverleg betrekken.

De heer Keur (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie steunt dit verzoek. Ik vraag de minister of zij ook wil ingaan op het feit dat deze problematiek al jaren speelt en op de vraag of het heeft gelegen aan een tekort in het verleden aan middelen en menskracht. Er moet immers een oplossing voor komen.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ik steun natuurlijk het verzoek. Ik voeg er een vraag aan toe over het aantal bijna-ongelukken dat de laatste tijd plaatsvindt. Is daarin een toe- of afname zichtbaar die mogelijk te maken heeft met een verstoring van de gesprekken met de luchtverkeersleiding? "Near missings" heten die bijna-ongelukken

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Ik steun het verzoek van de heer Van Gijzel.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Verkeer en Waterstaat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! Wij krijgen de laatste tijd in toenemende mate berichten van verontruste huurders bij wie, zoals zij het zelf zeggen, in toenemende mate door de woningcorporatie de woning onder hun gat wordt verkocht. Het gaat daarbij niet om het aanbieden van de woning aan de huurder, maar om de verkoop van complete woningcomplexen aan huisjesmelkers onder de naam van holding zus en zo. Zo heeft de woningbouwvereniging Heerenveen 210 woningen verkocht, Vonk uit Haarlem 900 en Archipel Arnhem 800 woningen. Dat zijn hele complexen. De verkoop wordt meestal gemotiveerd met het argument van het versterken van de financiële positie van de corporatie, wat mij doet denken aan het verkopen van het tafelzilver om het financiële lijf te redden.

Het Besluit beheer sociale huursector verplicht de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer om deze verkopen te toetsen. Daarbij moeten vooral de belangen van de zittende huurders in het oog worden gehouden. Gezien de berichten, heb ik ernstige twijfel of dit laatste daadwerkelijk gebeurt.

Via u, verzoek ik de staatssecretaris om de Kamer per brief te informeren over de stand van zaken betreffende het aantal toestemmingen dat in 1996 is gegeven, het aantal aanvragen dat er nu nog ligt en de motivaties die gegeven zijn voor het toestaan van verkoop of voor het weigeren van verkoop.

Tot slot wil ik aan de Kamer duidelijk uitgelegd krijgen hoe de belangen van de huurders in deze kwesties daadwerkelijk worden getoetst.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Verbugt.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Voorzitter! In de afgelopen weken zijn via de Brabantse dagbladen berichten tot ons gekomen over een oplopend conflict tussen het provinciaal bestuur van Noord-Brabant en de minister van VROM over het woningbouwbeleid. De fractie van de VVD heeft inmiddels al twee keer schriftelijke vragen hierover gesteld. Uit de antwoorden mogen wij afleiden dat de minister optimistisch is over het bereiken van een gezamenlijke oplossing; alleen, die is er nog steeds niet. De fractie van de VVD heeft daarom behoefte aan meer informatie over de problemen met de grote bouwlocaties in Brabant. Daarom wil ik mede namens collega Van Erp een brief vragen aan de minister van VROM, waarin zij de problematiek uiteenzet en tevens aangeeft wie de verantwoordelijke partijen in dezen zijn en langs welke weg getracht wordt te komen tot een oplossing.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bijleveld.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Mijnheer de voorzitter! In het reces was er een uitzending van EO Tijdsein over minderjarige asielzoekers die weer blijken te verdwijnen. Nu hebben wij volgende week donderdag over deze kwestie een algemeen overleg en ik zou dan ook graag van de staatssecretaris van Justitie een brief ontvangen met de recente cijfers over de verdwijningen, zodat wij die volgende week donderdag bij het algemeen overleg kunnen betrekken.

De heer Middel (PvdA):

Voorzitter! De fractie van de Partij van de Arbeid ondersteunt dit verzoek, maar zij wil het graag uitbreiden met het volgende. In dezelfde uitzending is ook gesproken over het optreden van de politie en het gebrek aan coördinatie dat de politie constateert bij het opsporen van alleenstaande minderjarige asielzoekers. Wij willen dan ook graag bij dezelfde gelegenheid van de staatssecretaris informatie ontvangen over de wijze waarop de politie opereert en hoe zij dit in de toekomst verder denkt aan te pakken.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil mij aansluiten bij het verzoek van het CDA en ik wil er, naast het verzoek om de cijfers, de vraag aan toevoegen welk beleid er precies gevoerd is. Als wij ook die informatie ontvangen, kunnen wij er volgende week met de staatssecretaris over spreken.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Voorzitter! Dat laatste was voor mij een vanzelfsprekendheid en ik wil mij daarbij aansluiten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Op 7 januari heeft minister-president Pourrier van de Nederlandse Antillen voor Telecuraçao verklaard dat minister Van Mierlo een instructie had doen uitgaan aan de ambtelijke vertegenwoordigers van Nederland in Brussel ten aanzien van de herziening van het zogenaamde LGO-besluit. Omdat niet op voorhand vaststond dat die instructie zou sporen met de mededelingen van staatssecretaris Patijn op 5 december jl. daarover in de Tweede Kamer, heb ik daarover vragen gesteld.

Inmiddels is de ongerustheid op de Antillen zo groot geworden dat een delegatie van de Staten van de Nederlandse Antillen naar Nederland is gekomen om daarover ook met de Tweede Kamer van gedachten te wisselen. Dat gesprek zal morgenmiddag plaatsvinden met de algemene commissie voor Europese Zaken en de vaste commissies voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken. Ik zou willen voorstellen dat er bij de regering op aangedrongen wordt dat mijn vragen hierover van 10 januari nog voor morgenmiddag worden beantwoord, opdat wij enig houvast hebben in de discussie met de Antilliaanse collega's.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil het verzoek van collega Van Oven voluit ondersteunen, met de toevoeging dat wij spreken met onze Antilliaanse en Arubaanse collega's, voorzover ik dat begrepen heb.

De voorzitter:

Dat laatste klopt zeker!

Het lijkt mij zeer relevant om de antwoorden beschikbaar te hebben voor de discussie morgen met de collega's van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering met de hoogste spoed door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Jong.

De heer De Jong (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Mijn fractie maakt zich enige zorgen over de voortgang van de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel Tijdelijke dispensatie minimumloon. Het verslag is ingediend voor het zomerreces. Tijdens de begrotingsbehandeling hebben wij de minister gevraagd of hij dacht nog een antwoord naar de Kamer te zullen sturen. Hij heeft toen geantwoord dat dit zeer binnenkort zou gebeuren en wel voor de jaarwisseling. Het jaar is gewisseld maar er is geen antwoord.

Kan de minister ons berichten of hij nog van plan is een antwoord naar de Kamer te sturen? Zo nee, dan zou ik het wetsvoorstel graag als initiatief overnemen, omdat het ernaar uitziet dat er een ruime meerderheid in deze Kamer bestaat voor dat wetsvoorstel.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Als het kabinet nog wat tijd denkt nodig te hebben, zou ik een inhoudelijke motivering daarvan op prijs stellen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Stoel.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Voorzitter! Mede namens de collega's Roethof en Verspaget vraagt de VVD-fractie om een brief van het kabinet, waarin het ingaat op recente ontwikkelingen in Rwanda met betrekking tot de rechtsgang, het probleem rondom de advocatuur, de positie van de hulpverleners in het betrokken gebied en het ombrengen van 3000 Burundezen zeer recentelijk. Wij zouden graag zien dat het kabinet in de brief aangeeft welke stappen Nederland, al dan niet in Europees verband, op dit terrein als mogelijkheid ziet.

De heer Verhagen (CDA):

De fractie van het CDA wenst zich aan te sluiten bij het verzoek van collega Van der Stoel. Met name de ontwikkelingen ten aanzien van de hulpverlening zijn dermate zorgwekkend dat het zaak is daarover het standpunt van het kabinet op korte termijn te vernemen.

De heer Janmaat (CD):

De fractie van de CD verzoekt het kabinet mogelijke oplossingen vooral te zoeken in de desbetreffende regio. Voordat wij het weten, wordt Nederland weer opgezadeld met grote problemen inzake opvang van asielzoekers.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Ik stem graag in met de aanvulling van de heer Verhagen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven