Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor, het debat over de uitbreiding van de NAVO voor volgende
week te agenderen. Wij hebben gesondeerd bij de ministers van Buitenlandse
Zaken en van Defensie wanneer zij zouden kunnen. De eerste mogelijkheid zou
aanstaande woensdag zijn. Ik heb in de wandeling naar deze zetel begrepen
dat er inmiddels een discussie is over de vraag of het debat niet donderdag
kan plaatsvinden. Het is mij om het even. Het gaat erom wanneer twee bewindslieden
tegelijk "gevangen" kunnen worden voor dit debat.
Afgezien daarvan, stel ik voor, de volgende spreektijden vast te stellen:
PvdA, CDA en VVD 15 minuten, D66 12 minuten, GroenLinks 10 minuten, overige
fracties 7 minuten, groep-Nijpels en het lid Hendriks 3,5 minuut. Ik heb mij
daarbij gerefereerd aan eerdere spreektijdverdelingen voor Europadebatten,
want daarmee kan dit debat vergeleken worden. Vandaar dat het een ongeveer
canonieke spreektijdverdeling is.
De heer Van Traa (PvdA):
Welke datum wordt het nu?
De voorzitter:
Mijn voorstel was, het debat woensdag 26 februari te houden, omdat op
die dag naar mijn informatie beide bewindslieden beschikbaar zijn.
De heer Hoekema (D66):
Voorzitter! Ik had begrepen dat donderdag 27 februari de twee ministers –
en in ieder geval Voorzitterdie van Buitenlandse Zaken – beter zou uitkomen,
maar misschien is de informatie niet geheel accorderend. Wij moeten in ieder geval streven naar de aanwezigheid van deze twee ministers.
De voorzitter:
Mij lijkt dat een absolute voorwaarde. Vandaar dat ik, nadat de griffie
had nagegaan wat de mogelijkheden waren voor beide ministers, op de woensdag
uitkwam. Laten wij het woensdag dan maar doen!
De heer Hoekema (D66):
Mijn informatie is daaraan tegengesteld, maar misschien moeten wij dat
nog even natrekken.
De voorzitter:
De informatie die de griffie heeft nagetrokken, is, zo weet ik uit ervaring,
hoogst betrouwbaar. Daarom stel ik voor, het debat gewoon woensdag te houden.
De heer Hoekema (D66):
Mijn voorkeur gaat ernaar uit het debat donderdag te houden.
De voorzitter:
Dat is zo, maar als woensdag beide ministers beschikbaar zijn, stel ik
u voor dat wij ons naar hen richten.
De heer Van Traa (PvdA):
Voorzitter! Ik begrijp nu, na enige ruggespraak met de hoogmogenden uit
de regeringsfracties, dat de minister-president op donderdag wel in de buurt
is en woensdagavond blijkbaar niet. Dat zou een argument kunnen zijn om het
debat op donderdag te houden.
De voorzitter:
Ik weet dan niet meer wat ik moet geloven. Gisteravond heeft de minister-president
mij bezworen dat hij woensdag beschikbaar is, indien nodig.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Moet ik daaruit afleiden dat de regeringsfracties van mening
zijn dat de minister-president bij dit debat aanwezig moet zijn? Dat is dan
de vraag. Als hij niet aanwezig behoeft te zijn, kan hij overal in en buiten
dit land zijn werkzaamheden verrichten. Hij behoeft toch niet aan de paal
te gaan zitten in zijn eigen Torentje om dit debat te kunnen volgen?
De heer Van Traa (PvdA):
Dat hoeft hij niet, voorzitter!
De voorzitter:
Er zijn bij bepaalde leden wensen die in een andere richting gaan. Die
wensen nemen wij serieus. Maar met inachtneming daarvan, meen ik dat wij het
beste mijn voorstel kunnen volgen om het debat woensdag 26 februari houden,
te beginnen na de regeling van werkzaamheden.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Dijke.
De heer Van Dijke (RPF):
Mijnheer de voorzitter! Uit de media en andere gremia bereiken ons berichten
dat het vrachtvervoer in Spanje grote problemen heeft. Wij hebben gisteren
de suggestie naar ons toegespeeld gekregen dat het allemaal wel meeviel en
dat de vrachtvervoerders eventueel met politie-escorte toch hun weg zouden
kunnen vervolgen, maar de berichtgeving van vandaag brengt mij tot een andere
conclusie. Ik maak mij over de situatie van de Nederlandse transporteurs in
Spanje grote zorgen.
Voorzitter! Ik wil de minister van Verkeer en Waterstaat derhalve via
u verzoeken om ons op de hoogte te stellen van de feitelijke situatie van
de vrachtvervoerders en de perspectieven die zij hebben. Ik verzoek haar voorts
aan te geven wat zij aan de daar gerezen problemen gedaan heeft en wil doen.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden
naar het kabinet.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Koekkoek.
De heer Koekkoek (CDA):
Mijnheer de voorzitter! Vanmorgen heeft er een algemeen overleg plaatsgevonden
met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over het onderwijs
aan in hun ontwikkeling bedreigde kleuters (IOBK). Ik wil u verzoeken het
verslag van dit algemeen overleg op de agenda van de plenaire vergadering
te plaatsen voor een tweeminutendebat.
De voorzitter:
Ik neem aan dat hiertegen geen bezwaar is en stel derhalve voor aan dit
verzoek te voldoen.