Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 2 december:

  • - van 11.15 uur tot 18.30 uur van de vaste commissies voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken over de onderdelen politie van de begrotingen (25000-VI/VII).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de fractie groep-Nijpels benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Nijpels-Hezemans tot lid in plaats van het lid Meijer en het lid Meijer tot plv. lid in plaats van het lid Nijpels-Hezemans;

  • - in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Meijer tot lid in plaats van het lid Nijpels-Hezemans en het lid Nijpels-Hezemans tot plv. lid in plaats van het lid Meijer.

Ik deel aan de Kamer mee, dat er rekening mee moet worden gehouden, informeel is dit reeds meegedeeld aan de fractie secretariaten, dat het debat dat wij straks zullen aanvangen terzake van nevenfuncties van Kamerleden, indien er moties worden ingediend en afhankelijk van de inhoud daarvan, nog vandaag tot stemmingen kan leiden.

Ik geef het woord aan mevrouw Verspaget.

Mevrouw Verspaget (PvdA):

Voorzitter! Naar aanleiding van persberichten van de afgelopen weken over de stagnerende voortgang bij de werkzaamheden van het Rwanda-tribunaal en mede ter voorbereiding van het algemeen overleg van 10 oktober a.s. over conflictgebieden in Afrika, wil ik de regering vragen om een voortgangsnotitie over het Rwanda-tribunaal, waarin tevens wordt aangegeven welke knelpunten zich bij deze werkzaamheden voordoen. Ik zou er prijs op stellen als deze brief vóór het algemeen overleg van 10 oktober a.s. beschikbaar zou kunnen zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Mateman.

De heer Mateman (CDA):

Voorzitter! Uit de internationale pers, maar ook uit kringen in en rond het betrokken bedrijf, bereiken ons onrustbarende geluiden met betrekking tot de kans op een voortbestaan van de Nederlandse vliegtuigfabriek Fokker. Tot dusverre hebben wij als Hare Majesteits meest loyale oppositie, het voortouw geheel gelaten bij het kabinet. Wij begrijpen nu dat als er niet snel iets gebeurt, de technische mogelijkheden voor een voortbestaan weg zouden zijn en een discussie achteraf, nadat feiten zijn gebeurd, is uiteraard zinloos en dat zou de Kamer ook worden verweten. Dat betekent dat ik u zou willen vragen om de minister van Economische Zaken uit te nodigen om op de kortst mogelijke termijn de Kamer te informeren over de huidige stand van zaken in een openbare brief, desnoods vergezeld van een aantal bijzondere en geheime bijlagen.

De heer Korthals (VVD):

Op zichzelf heb ik niets tegen dit verzoek, maar is de heer Mateman bekend met het feit dat hierover reeds schriftelijke vragen zijn gesteld door de VVD?

De heer Mateman (CDA):

Ja, dat weet ik, maar ik wil niet de beantwoording, die volgens het Reglement van orde enkele weken kan duren, afwachten. Ik hoor uit kringen van het bedrijf en uit andere goed geïnformeerde bronnen, dat de tijd in ons nadeel verloopt. Als wij het nog tien dagen laten doorgaan, valt er helemaal niets meer te beslissen. Dat is mijn reden om te zeggen, met alle respect voor het voortouw dat ik aan het kabinet wil laten, dat het parlement gelegenheid moet hebben om in ieder geval de rol van de minister van Economische Zaken en daarmee van het kabinet te beoordelen. Ik zeg dit temeer omdat de minister van Economische Zaken op allerlei punten de pers te woord staat.

De heer Van Gelder (PvdA):

Voorzitter! Ik wil het verzoek in die zin ondersteunen dat het mij reëel lijkt om de minister te vragen zo snel mogelijk de Kamer te informeren. De Kamer heeft tot nu toe steeds het standpunt ingenomen niet mee te willen onderhandelen. Ik wil het onderhandelingsproces niet verstoren. Ik wil het aan de minister overlaten te beoordelen of een openbare informatie aan de Kamer op dit moment zinvol is dan wel of het wellicht verstandiger is een en ander vertrouwelijk mee te delen.

De heer Mateman (CDA):

Voorzitter! Ik vind de opmerking van collega Van Gelder heel begrijpelijk. De fractie van het CDA heeft tot dusver de lijn "het kabinet onderhandelt namens Nederland" geheel gevolgd. Als wij echter alleen maar achteraf een oordeel kunnen uitspreken doordat de technische termijnen worden overschreden, dan schieten wij naar mijn mening tekort als wij het kabinet niet vragen tevoren in de Kamer een oordeel op tafel te leggen. Ik ben het echter met de heer Van Gelder eens. Als de heer Wijers zegt dat hij dat alleen maar in het openbaar kan doen als tal van technische gegevens in een bijzondere bijlage worden opgenomen of kenbaar worden gemaakt in een vertrouwelijk overleg, dan heeft mijn fractie daar uiteraard alle begrip voor, gezien onze inzet in dit debat.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven