Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Marijnissen.

De heer Marijnissen (SP):

Mijnheer de voorzitter! Wij hebben zojuist mogen horen van de brief van de heer Deetman aan de Kamer, waarbij hij zijn ontslag indient. Het was natuurlijk voor menigeen geen verrassing dat de heer Deetman burgemeester in Den Haag zou worden, maar het kabinet heeft daar vorige week toe besloten en de Kamer krijgt vandaag de brief waarin staat dat de heer Deetman terugtreedt. Vooruitlopend daarop heeft zich hier in de wandelgangen en ook – dat kan ik wel zeggen – in de achterkamertjes in de afgelopen maanden waarlijk een slag voorgedaan, om niet te zeggen een veldslag. De vraag drong zich namelijk op wie de opvolger moest worden van de voorzitter. Het opmerkelijke in deze hele zaak is dat tot op heden plenair, in deze zaal, met geen woord over deze zaak is gesproken. De SP-fractie stelt voor om die schijnstilte te doorbreken en vraagt de Kamer toestemming om te komen tot een debat, waarin – als het aan de SP-fractie ligt – de volgende onderwerpen zeker aan de orde moeten komen.

Ten eerste de partijpolitieke verdeling van belangrijke functies, waaronder het voorzitterschap van deze Kamer. Met andere woorden, wie gaat er eigenlijk over het voorzitterschap van deze Kamer en is de voorzitter van deze Kamer de voorzitter van de leden of de voorzitter van de fracties van deze Kamer?

Ten tweede de vraag waarom het hele proces voorafgaande aan de stemming in de Kamer in de beslotenheid van de achterkamertjes moet plaatsvinden en zich volledig voltrekt buiten de controle van het publiek.

Ten derde de vraag waarom de kleine fracties overal buiten worden gehouden.

Tot slot is er de prangende vraag of er ook een alternatief voor deze procedure is.

De heer Mateman (CDA):

Voorzitter! Ik begrijp de opmerkingen van collega Marijnissen over de achterkamertjespolitiek. Ook ik vind dat dit soort discussies hier, in het openbaar, moeten plaatsvinden. Ik verneem graag van de heer Marijnissen of hij het ermee eens zou kunnen zijn dat wij niet tot 3 december wachten, maar het debat een week eerder voeren en dan hier in alle openbaarheid discussiëren, voordat de vacature ontstaat.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Naar aanleiding van uw mededelingen en datgene wat twee collega's hebben gezegd, heb ik in de eerste plaats een heel praktische, elders reeds gestelde vraag: mogen wij ervan uitgaan dat op de middag van het afscheid van de heer Deetman geen commissievergaderingen plaatsvinden? Dat zeg ik nu ook maar even hier.

In de tweede plaats denk ik, naar aanleiding van de opmerking van collega Mateman, eerlijk gezegd dat het logisch is om de voorzitter te kiezen wanneer de heer Deetman geen lid meer is van deze Kamer. Tot dat moment is hij voorzitter. Tenzij de heer Mateman de Kamer in het weekend dat daarop volgt bijeen wil roepen om een voorzitter te kiezen, moeten wij dat gewoon de eerste vergadering na dat weekend doen. Dat lijkt me nogal logisch.

Voorts zou ik collega Marijnissen erop willen wijzen dat er morgen om 11.00 uur een zogenaamd secretarissenoverleg is, waar voor het eerst over deze aangelegenheid wordt gesproken. Uiteraard zijn daarvoor alle fracties, ook die van de heer Marijnissen, uitgenodigd. De resultaten van dit overleg zullen naar voren komen bij openbare beraadslagingen, voorzover dat wordt gewenst. Zij zullen uiteindelijk hun weerslag vinden in een stemming in deze Kamer.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! Mijn fractie wil het verzoek van de heer Marijnissen ondersteunen. Ook wij vinden dat er in deze aangelegenheid meer openbaarheid moet komen. Voorts hoort déze secretaris tot haar verbazing van de heer Weisglas dat er morgen een secretarissenoverleg is. Daarvoor zijn weliswaar alle fracties uitgenodigd, maar ik ken, behalve mijn eigen fractie, nog een andere fractie die daaraan niet kan deelnemen vanwege de agenda voor de plenaire vergadering. Op grond daarvan zou je kunnen zeggen dat het weer een "achterkamertje" wordt, wat het overigens gewoonlijk niet is. Het gaat zo besloten en zo snel, dat wij het verzoek van collega Marijnissen ondersteunen om hierover op korte termijn een openbaar debat te houden.

De heer Hendriks:

Mijnheer de voorzitter! Ik sluit mij aan bij de heer Marijnissen en ondersteun zijn voorstel, vooral ook omdat ik voor openbaarheid ben met betrekking tot het vervullen van deze belangrijke functie.

De heer Van Boxtel (D66):

Mijnheer de voorzitter! Namens de fractie van D66 meld ik dat zij het geheel eens is met de heer Weisglas. Deze verkiezing dient plaats te vinden na het vertrek van de heer Deetman. Daarnaast dient dit onderwerp aan de orde te komen in het overleg van de fractiesecretarissen.

De heer Van Zijl (PvdA):

Voorzitter! Ik sluit mij overal bij aan.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Eigenlijk wilde ik al de vorige week dinsdag, bij de regeling van werkzaamheden, dit debat aanvragen. Maar terecht is mij erop gewezen dat het misschien wat charmanter was om te wachten totdat de heer Deetman bij de Kamer zijn ontslagbrief had ingediend. Daarmee heb ik ingestemd, maar dat neemt niet weg dat de discussies over de opvolging van de heer Deetman al maanden gaande zijn. Ik wil voorkomen dat ik te elfder ure een debat aanvraag terwijl alles al in achterkamertjes is beslist. Met andere woorden: ik dring erop aan dat hierover nu spoedig een plenair, dus openbaar debat wordt gehouden. Daarmee reageer ik meteen op de suggestie van de fracties van PvdA, D66 en VVD om de zaak te verwijzen naar het secretarissenoverleg dat morgen plaatsvindt. Ik zal bij dat overleg aanwezig zijn, ook al heb ik een commissievergadering over de thuiszorg, maar ik wijs erop dat dit overleg besloten is, zodat de burger wederom niet zal kunnen horen hoe dit soort dingen in hun werk gaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer Marijnissen tegemoet te komen. Later zal ik mededelen op welk tijdstip het door hem gewenste debat zal kunnen plaatsvinden.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 25 november:

  • - van 19.30 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over de HSL (22026).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gijzel.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Naar aanleiding van de uitzending van Zembla, afgelopen donderdag, over de veiligheid op de luchthaven Schiphol verzoek ik, mede namens collega Rosenmöller van GroenLinks, de minister van Verkeer en Waterstaat om een brief waarin zij op twee elementen ingaat.

Het eerste element is het feit dat in de internationale luchtvaart steeds meer aandacht wordt gegeven aan de afweging om de commercie en de concurrentie een belangrijkere rol te laten spelen dan de veiligheid.

In de tweede plaats gaat het om het onthutsende beeld dat tijdens de bedoelde uitzending werd gegeven van de controle op Schiphol op de luchtwaardigheid van vrachttoestellen en low-budgetmaatschappijen. Ook gaat het hierbij om het hanteren van de door de Amerikaanse autoriteiten opgestelde zwarte lijst.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ybema.

De heer Ybema (D66):

Mijnheer de voorzitter! Afgelopen donderdag is er een algemeen overleg geweest over de teruggavenregeling energiebelasting. Op grond van dat algemeen overleg is het verzoek gedaan om het verslag van dat algemeen overleg te agenderen voor de plenaire agenda. Ik breng als voorzitter van de vaste commissie voor Financiën dat verzoek aan u over, met de aantekening dat veel ervoor pleit om het deze week te agenderen. Er is namelijk een samenhang met het belastingplan dat voor volgende week maandag is geagendeerd. Eventuele correcties moeten deze week nog kunnen worden aangebracht met het oog op dat overleg.

De heer Hoogervorst (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie kan dit verzoek ondersteunen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek tegemoet te komen. Ik zal u nadere mededelingen doen over het tijdstip waarop het debat kan plaatsvinden.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Versnel-Schmitz.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Ik wil u vragen om de stemmingen in verband met de begroting van VROM uit te stellen totdat het overleg over de architectuurnota heeft plaatsgevonden. Er zijn namelijk amendementen ingediend door de heer Duivesteijn en mij over dit onderwerp. Dat beslaat overigens ook de begrotingen van Verkeer en Waterstaat, LNV en OCW.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Dit voorstel wil ik van ganser harte ondersteunen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek tegemoet te komen en de stemmingen in verband met deze begroting van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! Bij de behandeling van de begroting van VROM heb ik een motie ingediend over de opslag van gevaarlijke stoffen bij op- en overslagbedrijven. De minister heeft mij te elfder ure – het was eigenlijk al na elven – verzocht om deze motie aan te houden. Ik verzoek de minister om een brief of notitie waarin zij commentaar levert op deze motie. Tot die brief binnen is, zal ik de motie aanhouden.

De voorzitter:

Ik stel voor, de motie-Poppe (25000-XI, nr. 36) van de agenda af te voeren.

Ik stel verder voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Poppe (SP):

Ik heb nóg een verzoek aan dezelfde minister. Bij de begrotingsbehandeling heb ik gewezen op het IRT-rapport inzake opsporing betreffende de handhaving in de afvalbranche. De minister reageerde als door een horzel gestoken op de tekst van het IRT-rapport en zei dat daarover een debat moest komen. Dat ben ik met haar van mening. Daarom verzoek ik de minister een notitie aan de Kamer te sturen met haar reactie op het IRT-rapport inzake opsporing betreffende de afvalbranche.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duivesteijn.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Wij hebben de afgelopen week een buitengewoon aangename bespreking gehad van de begroting van VROM. Daarbij zijn een aantal vragen gesteld door de verschillende Kamerleden over de stand van zaken bij de individuele huursubsidie. De staatssecretaris heeft daar niet op geantwoord. Wij verkeerden in de veronderstelling dat het wetsvoorstel op dat moment nog bij de Raad van State lag. Nu is gebleken dat nog geen acht uur later het wetsvoorstel naar de Kamer gestuurd is. Wij zouden graag een derde termijn hebben om met de staatssecretaris te praten over het verstrekken van informatie en de consequenties die dit heeft voor de begroting.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Wat de aanleiding betreft, kunnen wij de opvatting van collega Duivesteijn wel delen. Het was bijna het middernachtelijk uur en wij kregen geen antwoord, terwijl achteraf bleek dat het persbericht klaar lag. Nu heeft de staatssecretaris zaterdag over de radio iets gezegd. Misschien kan de staatssecretaris dat wat hij voor de radio heeft gezegd, met misschien nog iets meer informatie, in een brief neerleggen en die aan de Kamer sturen. Een heropening lijkt ons niet nodig.

De heer Jeekel (D66):

Mijn fractie kan zich aansluiten bij de woorden van collega Hofstra. Ook voor ons hoeft een heropening echt niet.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Ik zou mij graag bij de heer Hofstra willen aansluiten, voorzitter.

De heer Verkerk (AOV):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij het verzoek van de heer Duivesteijn.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):

Voorzitter! Ik sluit mij ook aan bij het verzoek van de heer Duivesteijn. Wij kregen na een aantal uren het persbericht en er zijn een heleboel vragen. Ik vind dat wij die vragen ook mondeling moeten kunnen stellen. Bij een schriftelijke afdoening kunnen wij geen vragen meer stellen.

De voorzitter:

Ik stel voor, gelet op het gebruik in dit huis dat aan dit soort verzoeken over het algemeen tegemoet wordt gekomen, een derde termijn te houden op een nader te bepalen tijdstip, naar ik aanneem volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Vliet.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter! Bij de behandeling van de onderwijsbegroting heeft minister Ritzen aan de Kamer toegezegd nog voor de behandeling van de OKF-BVE, over de decentralisatie van huisvesting, met een notitie, een reactie, te komen op het rapport-Berenschot dat handelt over de financiële positie in het MBO. Willen wij het Kamerschema kunnen aanhouden, dan zou die notitie er uiterlijk aanstaande donderdag moeten zijn en dat dringende verzoek wil ik mede namens de collega's van CDA, PvdA en VVD bij hem neerleggen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Blaauw.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter! Diverse malen hebben berichten uit de samenleving collega's en mijzelf gebracht tot het stellen van vragen aangaande bepaalde aspecten van de civiele nucleaire situatie in Nederland. Dan doel ik op de staven van SBK, maar ook op het verzenden en opwerken van ECN-afval bij Dounreay. Ook vorige week zijn er weer nieuwe berichten binnengekomen. Dat roept mij ertoe, daarbij gesteund door de PvdA, GroenLinks en naar ik meen ook D66, om de regering een notitie te vragen, waarin wij gaarne het hele traject belicht willen zien, zowel het opwerken als het opslaan van radioactief afval en het zo nodig transporteren van radioactief afval, alsook de financieel-economische aspecten bij de opwerking van radioactief afval, omdat daar meestal geld bij moet. Kortom, een heropening misschien wel van de discussie van enige tijd geleden. Ik verwijs dan naar het begin van de jaren tachtig, toen wij met bepaalde beleidsconclusies zijn gekomen. Die wilde ik gaarne tegen het licht gehouden zien, in de zin van: hoe gaan wij verder, in den brede, met het opwerken en transporteren van nucleair afval. Dat betreft niet alleen de vormen en instanties die ik genoemd heb, maar daar zit uiteraard ook Delft bij, en andere vormen van nucleair afval.

De voorzitter:

Mag ik even vragen wat u nu precies voorstelt?

De heer Blaauw (VVD):

Ik vraag aan de regering om een notitie over nut en noodzaak van het opwerken van radioactief afval in diverse opwerkingsfabrieken, en daarnaast ook over de hele situatie rond het transport van nucleair afval, de veiligheid daarvan en de wijze waarop naar lagere overheden wordt genotificeerd, mede gezien het feit dat ook bepaalde studies zijn uitgevoerd. Daarbij doel ik op de studie van de TU Eindhoven over onder andere MOX, waarvan in het verleden altijd werd gedacht dat dit de oplossing was voor nucleair afval. Daar zijn andere gedachten over. Ik wil gaarne een reactie van de regering daarop hebben in den brede, in een notitie, mede namens de hiervoor genoemde andere fracties.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Misschien mag ik aanvullend aan het kabinet vragen om zodanig snel te reageren naar de Kamer, dat een eventueel verlengen of vernieuwen van contracten voor opwerking in Frankrijk kan worden voorkomen en wij wat dat aangaat niet voor voldongen feiten worden gesteld. Ik wijs er voorts op dat wij schriftelijke vragen hebben gesteld over de levering van Nederlands plutonium door SBK, uit Duitsland, aan de Verenigde Staten. Het antwoord van het kabinet op die schriftelijke vragen is tweeslachtig. Enerzijds wordt gezegd dat er een kettingbeding is, inhoudende dat het niet gebruikt mag worden in de Verenigde Staten voor kernwapens. Anderzijds staat er: Nederland heeft er geen invloed meer op. Die tegenstelling moet kunnen worden weggewerkt in het antwoord van het kabinet.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ondersteun graag het verzoek dat de heer Blaauw trouwens ook namens mijn fractie heeft gedaan. Ik zou nog één punt even willen benadrukken. Ik neem aan dat hij ook aan de regering vraagt om in deze notitie de nodige informatie te leveren over het hele toezicht op het verrijkt plutonium in het kader van het Non-proliferatieverdrag.

De heer Blaauw (VVD):

Uiteraard.

Mevrouw Nijpels-Hezemans (groep-Nijpels):

Mijn fractie sluit zich aan bij het verzoek van de heer Blaauw. Wij waren zeer onder de indruk van de VPRO-uitzending afgelopen vrijdag.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ook ik sluit mij aan bij het verzoek van de heer Blaauw, al was het alleen maar om daarmee te bereiken dat alle indianenverhalen de wereld uit raken.

De heer Blaauw (VVD):

Heel belangrijk!

De heer Lansink (CDA):

U hebt dat woord zelf niet gebruikt, maar ik heb in de afgelopen dagen gemerkt dat heel veel mensen, ook uzelf, vergeten zijn dat er contracten liggen, dat er besluitvorming is geweest in de Kamer en dat er heel veel bekend is over deze zaak. Het is goed om dat nog eens op een rij te zetten. Wij hebben een nieuwe ploeg, nieuwe mensen, en die kunnen allemaal kennisnemen van wat werkelijkheid en wat toekomstmuziek is.

De heer Blaauw (VVD):

Zoals altijd, voorzitter, op dit dossier sporen de heer Lansink en ik.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week woensdag, 6 november heeft de Kamer met de minister van Landbouw en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gediscussieerd over de levensmiddelenwetgeving. Daarbij is onder andere aan de orde gekomen de etikettering van genetisch gemanipuleerd voedsel. Mijn fractie zou graag op dit punt een uitspraak van de Kamer willen vragen. Ik verzoek u dan ook dit punt plenair te agenderen.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Gezien het belang van de zaak en het belang voor de consumenten, wil ik mij daarbij van harte aansluiten.

De heer Huys (PvdA):

Voorzitter! Ik begrijp de behoefte bij GroenLinks om daar een uitspraak over te krijgen, maar ik hecht er meer aan om echt een keer te discussiëren over dit onderwerp, want dit punt stond voor de vergadering van vorige week woensdag niet geagendeerd. Het is er zijdelings bijgehaald. Dat mag wel, maar over het onderwerp zelf is inhoudelijk niet behoorlijk gediscussieerd. Ik vind dat wel nodig, voordat wij in een tweeminutendebatje een Kameruitspraak voorstellen.

De voorzitter:

U stelt derhalve voor?

De heer Huys (PvdA):

Ik stel voor om aan de regering een notitie over dit onderwerp te vragen.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter! De fractie van D66 kan zich bij de woorden van collega Huys aansluiten.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Voorzitter! Ook voor de VVD is het houden van een algemeen overleg over dit onderwerp belangrijk.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Voor een debat zou het ook interessant zijn te weten wat de gevolgen zijn voor de ontwikkeling van veiliger bestrijdingsmiddelen. Immers, als de hele wereld hiermee akkoord gaat, zal dat een rem zijn op de ontwikkeling van veiliger bestrijdingsmiddelen.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er twee voorstellen liggen. Het ene is om informatie aan de regering te vragen en daarover vervolgens te debatteren. Het voorstel van mevrouw Vos is om direct plenair hierover te debatteren.

Gelet op de normale gang van zaken, stel ik voor om eerst informatie aan de regering te vragen en vervolgens te besluiten op welke wijze daarmee zal worden omgegaan.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Met betrekking tot de orde van de vergaderingen van deze week deel ik de Kamer het volgende mede. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking verblijft op dit moment in Zaïre. Aangezien er enige onzekerheid over bestaat of hij morgenochtend op tijd in deze Kamer aanwezig kan zijn voor de begrotingsbehandeling, stel ik voor, morgenochtend de behandeling van de PEMBA-voorstellen voort te zetten en pas in de loop van de middag met de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken te beginnen. In verband daarmee zal ik een herzien schema laten rondgaan.

Aldus wordt besloten.

Naar boven