Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 42, pagina 3318-3320 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 42, pagina 3318-3320 |
Er is geen inhoudsopgave aanwezig.
De heer Van Rey (VVD):
Mijnheer de voorzitter! De uitvoering van de Deltawet grote rivieren nadert haar voltooiing waar het gaat om de kades. Afgezien van enkele witte vlekken zijn de kades grotendeels aangelegd, dankzij het voortreffelijke optreden van de minister van Verkeer en Waterstaat. Nog gisteravond werd in Borgharen een informatie-avond gehouden in verband met de nieuwe evacuatieplannen, aangezien de omstandigheden natuurlijk zijn veranderd. Ik wil hiermee aangeven dat provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat en waterschappen op schema liggen.
De minister van Financiën houd ik voor dat het over drie maanden vier jaar geleden is dat de aardbeving in Limburg plaatsvond. Waar is nu het wachten op? Het wachten is op een structurele financiële vergoedingsregeling. Dat er gewacht wordt, daaraan kan deze minister van Financiën niets doen. Immers, toen hij aantrad, voerde hij zeer snel en adequaat overleg met verzekeraars. Hij sloot een convenant en voerde daarover op 29 juni 1995 met de Kamer overleg. Daar hebben wij dus geen klagen over.
Ik heb echter wel te klagen over het concept-wetsvoorstel dat naar de Raad van State is gestuurd. Ik heb daar een aantal concrete vragen over. Wanneer is dit concept-wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd? Wanneer is het advies van de Raad van State ontvangen? Heeft het uitbrengen van het advies langer dan drie maanden geduurd en, zo ja, weet de minister waarom het zo lang heeft geduurd? In het Algemeen Dagblad van hedenochtend lezen wij dat het advies vernietigend is. Ik kan dat niet beoordelen, maar vraag mij af of de kritiek van de Raad van State bijvoorbeeld even scherp is als de kritiek op de Miljoenennota. Zo ja, trekken wij ons daar nu wel iets van aan? De belangrijkste vraag is natuurlijk wat wij verder doen. Met welke snelheid gaan wij verder?
Voorzitter! Ik zeg mede tegen de CDA-fractie dat de VVD als oppositiepartij en als regeringspartij steeds heeft gezegd dat er een regeling moet komen die de financiële compensatie dekt ten gevolge van de schade, veroorzaakt door aardbevingen en natuurrampen. Wij zeggen dus altijd hetzelfde. De burgers in Overijssel, Gelderland, Brabant, Limburg en alle andere provincies moeten van tevoren weten op welke schadevergoeding zij in ieder geval recht hebben.
Minister Zalm:
Voorzitter! Ik sta hier enigszins met gebonden handen. Ik zou eigenlijk pas deze maand met een aantal betrokken collega's overleggen over dit onderwerp. Ik zal desalniettemin proberen de gestelde vragen zoveel mogelijk te beantwoorden. Allereerst dank ik de heer Van Rey voor zijn waarderende woorden voor de inzet van de minister van Financiën. Het belangrijkste is natuurlijk dat dit ook tot resultaat leidt. Overigens mocht ook de minister van Verkeer en Waterstaat op waarderende woorden rekenen.
De vraag is gesteld wanneer het wetsvoorstel naar de Raad van State is gestuurd. Dat is gebeurd op 27 juli 1995. Het advies van de Raad van State is gedateerd op 14 december 1995. Ik kan niet helemaal overzien wat de achtergronden zijn van de tijdsduur die de Raad van State nodig heeft geacht. Inderdaad bevat het advies van de Raad van State tamelijk fundamentele kritiek en ook eindigt het met een clausule die als zwaar wordt betiteld. Dat heeft mij in ieder geval aanleiding gegeven om de wijze waarop wij wettelijke aanspraken regelen nog eens in heroverweging te nemen en er met de betrokken collega's over te spreken. Dat zal deze maand gebeuren. Zodra dat overleg is afgerond, zal ik door middel van een brief de Kamer berichten over onze bevindingen en in hoofdlijnen schetsen in welke wettelijke vorm wij de aanspraken op schadevergoeding of een tegemoetkoming in de schadevergoeding willen laten neerslaan.
Ik ben het met de heer Van Rey eens, dat het gelet op de voorgeschiedenis niet verantwoord is om te zeggen: mocht er nog eens zoiets gebeuren, dan zien wij wel weer. Het is nu wel zaak dat degenen die zoiets overkomt in ieder geval weten, dat zij een wettelijke aanspraak hebben en niet afhankelijk zijn van de goedgunstigheid van het dan zittende kabinet respectievelijk het parlement.
De heer Van Rey (VVD):
Voorzitter! Bij de behandeling van het belastingplan proberen wij ieder jaar om bij de Raad van State op spoed aan te dringen. Wij hebben wel eens geopperd de Raad van State te binden aan termijnen. Hier gaat het over vierenhalve maand, over een zaak die op 1 januari 1996 had moeten ingaan. Het advies erover kwam binnen op 14 december. Het lijkt mij goed, dat er ook in andere gremia nog eens over gesproken wordt.
Ik ben ontzettend tevreden met het antwoord van de minister van Financiën, omdat hij te kennen heeft gegeven, dat wij gezien de voorgeschiedenis niet meer moeten rekenen op een regeling die iedere keer incidenteel wordt vastgesteld. Er moet een structurele regeling komen, waarvan hij zelfs zei – ik heb het opgeschreven – dat hij die wettelijk zal laten neerslaan. Ik denk dat hiermee de burgers van alle provincies – ook Zuid-Holland, zeg ik tegen de heer Van Boxtel – tevreden kunnen zijn.
De heer Van Boxtel (D66):
Hartelijk dank!
Minister Zalm:
Ik dank de heer Van Rey voor deze reactie.
De heer Smits (CDA):
Voorzitter! Alhoewel ik minder verstand van verzekeren heb dan de heer Van Rey, wil ik over dit dossier toch een vraag stellen aan de minister. Ik heb in het verleden altijd begrepen, dat hij er een tegenstander van was dat het risico van een natuurrampenverzekering geheel voor rekening van de rijksoverheid zou komen. De heer Van Rey heeft mij aangesproken op consistent gedrag. Ik wil de minister vragen of hij in dezen ook consistent is. Is hij nog steeds van opvatting, dat de verzekeringsmaatschappijen zelf in staat moeten zijn om een natuurrampenverzekering aan te bieden? Is het niet zo: Reaal regelt het allemaal?
Minister Zalm:
Het eerste punt, dat de rijksoverheid niet voor 100% voor alle schade aansprakelijk zal zijn en die niet vergoedt, is mijns inziens consistent beleid, ook ten opzichte van de regelingen die wij hebben getroffen. Daar zaten eigen-risico-elementen in. Die zullen wat mij betreft in een wetsvoorstel hun plaats krijgen.
Het tweede punt is dat van de verzekeraars: Reaal regelt het allemaal. Helaas kan Reaal dit niet regelen. Er is ruimte om op de markt te gaan met verzekeringen. Die is er al sinds jaar en dag. Er is ook de mogelijkheid voor buitenlandse verzekeraars om op de Nederlandse markt te treden, maar de aanbiedingen die gedaan worden zijn zeer schaars. Voor zover zij gedaan worden, zijn het aanbiedingen met buitengewoon hoge premies. Ik meen dat door Kamer en kabinet gemeenschappelijk de overtuiging gedeeld werd, dat de markt hier de oplossing niet biedt. Als liberaal vind ik dat sneu, maar ik moet het wel vaststellen. Als de markt de oplossing niet biedt, is er een rol voor de overheid. Ik denk dat de overheid nu gehouden is, met een regeling te komen waarbij de burgers van tevoren de zekerheid hebben welke aanspraken zij in geval van dit soort natuurrampen hebben, binnen de mogelijkheden die de overheid zichzelf kan scheppen. Zij kan natuurlijk nooit een schaderegeling maken voor een enorme dijkdoorbraak. Het moet echter mogelijk zijn, voor kwesties als wij de voorgaande jaren in het rivierengebied hebben gehad, wettelijke aanspraken vast te leggen.
De heer Van Walsem (D66):
Voorzitter! Het verheugt de fractie van D66 dat de Raad van State de kritiek deelt die D66 al eerder had geuit, over de regeling die het kabinet voorstelde. Wij vinden wel dat er een duidelijke, adequate regeling moet komen. Wij nodigen de minister uiteraard uit om daar zo spoedig mogelijk mee te komen. Wellicht kan hij die uitbreiden met zout-waterschade.
Minister Zalm:
Voorzitter! Volgende maand zal ik een brief aan de Kamer zenden en wij kunnen daarna over de inhoud ervan verder spreken.
De heer Hillen (CDA):
Voorzitter! In hoeverre is de minister van Financiën bereid om risico's die ontstaan en die men blijkbaar in het particulier bedrijfsleven niet wenst af te dekken, over te nemen en tot welke percentage? Hij sprak immers over een eigen risico. De uitspraken die hij zojuist deed, zouden ertoe kunnen leiden dat iedereen voortaan kan leunen op de overheid en wachten tot zij over de brug komt. Natuurlijk moet het overleg nog komen, maar wanneer verwacht de minister concreet met een regeling te komen?
Minister Zalm:
Voorzitter! We hebben vijftig jaar gewacht op de markt. Als de markt zich vijftig jaar niet laat zien, dan vind ik het redelijk om vast te stellen, dat de markt er niet in voorziet.
Wat de inhoud van de regeling zal zijn, zal blijken uit de brief die ik volgende maand aan de Kamer zal sturen. Ik sta hier niet als privépersoon maar als minister en ik wordt geacht namens het kabinet te spreken. Ik wil dan ook eerst met mijn collega's overeenstemming hebben alvorens ik nadere mededelingen kan doen aan de Tweede Kamer.
De heer Ybema (D66):
Voorzitter! Een van de centrale punten in de regeling die zo is bekritiseerd door de Raad van State was dat een deel van de dekking werd gevonden door een opslag op de opstalverzekering. Kan de minister nu aangeven dat op grond van de kritiek van de Raad van State een dergelijk element, namelijk dekking via een opslag op een verzekering, sowieso van de baan is en dat er bij het kabinet ruimte is om die andere mogelijkheid, via een deel van de dekking uit de collectieve middelen te overwegen, serieus aan de orde te stellen?
Minister Zalm:
Het antwoord daarop is "ja", voorzitter.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19951996-42-3318-3320.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.