Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen woensdag 17 januari bij het begin van de vergadering:

  • - de brief van het Presidium inzake het ontslag van een plaatsvervangend griffier (24574).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. nota-overleg met stenografisch verslag op:

maandag 5 februari:

  • - van 11.15 uur tot 18.30 uur van de vaste commissie voor Economische Zaken over het wetsvoorstel Instellingsregeling voor het Centraal bureau en de Centrale commissie voor de statistiek (23576);

maandag 12 februari:

  • - van 11.15 uur tot 18.30 uur van de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over jeugdwelzijn/jeugdzorg;

maandag 1 april:

  • - van 11.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissies voor Economische Zaken en voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de Derde energienota (24525).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat de Tijdelijke commissie onderzoek Stichting Woningbeheer Limburg tot haar ondervoorzitter heeft gekozen het lid Versnel-Schmitz.

Ik deel aan de Kamer mede, dat de Tijdelijke commissie Klimaatverandering tot haar voorzitter en ondervoorzitter heeft gekozen de leden Van Middelkoop en Crone.

Het woord is aan mevrouw Sipkes.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week donderdag meldde de Volkskrant ons dat rond de hele affaire-Van Randwijck toch weer andere argumenten een rol gespeeld hebben. Uit de Volkskrant bleek dat in eerste instantie met de heer Van Randwijck niet zozeer gesproken is over het functioneren van hem en van het ressort alswel over de reorganisatie en in dat kader over een afvloeiingsregeling voor de heer Van Randwijck. Dit feit is in het debat op geen enkele manier door de minister naar voren gebracht, ook al is daarnaar door verschillende partijen nadrukkelijk gevraagd.

Voorzitter! Om deze reden wil ik de minister hierover zo spoedig mogelijk interpelleren. Ik vraag de Kamer daarvoor toestemming.

De heer Van der Heijden (CDA):

Voorzitter! Ook bij de fractie van het CDA bestaat grote behoefte om met de minister een debat te voeren naar aanleiding van haar brief van 11 januari en nog een keer goed te kijken naar wat er gebeurd is. Dat zou heel goed kunnen in een interpellatiedebat waar mevrouw Sipkes om vraagt. Mijn fractie zou daar ook absoluut niet tegen zijn. Maar gezien de ernst van de zaak en omdat ik vermoed dat de problemen hoog opgetast liggen na de publikatie van de brief van 11 januari, lijkt het mij beter er een ordelijk debat van te maken waarin alle fracties over twee termijnen kunnen beschikken. In die zin vraag ik dus ook aan mevrouw Sipkes of zij het goed vindt dat haar verzoek wordt omgezet in een verzoek om een spoeddebat, dat overigens ook op woensdag zal moeten plaatsvinden. De spreektijden hoeven, wat mij betreft, niet zoveel langer te zijn dan de spreektijden die bij interpellatiedebatten gelden.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Beide verzoeken gehoord hebbend, geeft mijn fractie de voorkeur aan een interpellatiedebat, omdat zij denkt dat een spoeddebat echt veel te zwaar is aangezet. Kiezend tussen twee mogelijkheden, lijkt een interpellatiedebat ons datgene waar wij ons niet tegen verzetten.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Voorzitter! Ik geloof niet dat die inhoudelijke lading eraan gegeven moet worden. Het gaat niet om de vraag of het wel of niet een zwaarder middel is. Het gaat er veel meer om dat er nu een brief ligt. De normale gang van zaken is dan dat die op de agenda wordt geplaatst. Mijn fractie is van mening dat in die zin een debat meer in de rede ligt.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Primair voor mijn fractie staat dat er onmiddellijke duidelijkheid moet komen over de houding van de minister in dezen, zeker gezien de ernst van de zaak en zeker gezien ook de afloop van het debat waarin de minister, zoals wij allemaal weten, heel nadrukkelijk om het vertrouwen vroeg. Dat was nogal wat, zeker gegeven de nieuwe feiten.

Ik had er de voorkeur aan gegeven om te interpelleren teneinde direct opheldering te krijgen. Nog steeds is dat iets wat voor mij een bepaalde voorkeur heeft, want het moet natuurlijk niet zo zijn dat wij iedere keer weer een nieuw fenomeen introduceren. Een kamerlid vraagt om een interpellatie, een minister doet daar een kattebelletje overheen en vervolgens zeggen wij als Kamer: inderdaad, geen interpellatie, maar een spoeddebat. Dat is dus mijn reactie op de inbreng van de PvdA-fractie.

De CDA-fractie heeft verzocht om een spoeddebat, omdat zij denkt dat op die manier het debat inhoudelijk beter zal verlopen. Het debat staat primair voor mijn fractie, dus dan een spoeddebat in plaats van een interpellatie.

De voorzitter:

Dan stel ik voor, morgen een spoeddebat te houden en de spreektijden vast te stellen op vijf minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik wil overigens opmerken dat een interpellatie bijna per definitie altijd een spoeddebat is, omdat het gaat om het verkrijgen van inlichtingen die op een andere manier, via schriftelijke vragen of een brief, misschien te lang op zich laten wachten. Dat is echter meer vanuit het Reglement van orde bezien.

Het woord is aan de heer Wallage.

De heer Wallage (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Mede namens de collega's van de VVD en D66 leg ik graag het volgende aan de Kamer voor. De minister van Justitie heeft op 22 december een interview aan NRC Handelsblad gegeven, waarin zij een aantal opvattingen geeft over euthanasie en de positie van artsen daarbij. In het regeerakkoord is gedetailleerd aangegeven hoe wij ook met name dit jaar denken om te gaan met de evaluatie van de verschillende genomen besluiten in het kader van de euthanasiewetgeving. Wij hechten er allemaal aan dat die afspraken ook zo worden uitgevoerd. Het kan zijn dat de praktijk en een aantal ervaringen die de minister van Justitie heeft, aanleiding zijn om daar nadere informatie over te verstrekken. Dan stellen de regeringspartijen het wel op prijs dat dit per brief aan de Kamer gebeurt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven