Vragen van het lid Rabbae aan de minister van Justitie, over het uitdragen van het Nederlandse drugsbeleid in het buitenland.

De heer Rabbae (GroenLinks):

De inkt van de Drugsnota van dit kabinet is nog niet droog, of alle bewindslieden vliegen het land uit om het Nederlandse drugsbeleid uit te leggen. Zo lezen wij in de Volkskrant van vanmorgen dat onze staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in Washington zit. Hij heeft daar een groots opgezette persconferentie gehouden, nota bene voor één Amerikaanse journalist. Dat heeft hem echter niet belet stoere taal uit te slaan. Niet alleen vond hij de Amerikaanse president stom en dom omdat hij rookte zonder te inhaleren, nee, hij heeft daar ook gezegd dat binnen drie à vier jaar ongeveer de helft van alle coffeeshops in Nederland gesloten zal worden en dat alle buitenlanders – ik neem aan dat hij doelt op de buitenlanders die zich met deze zaak inlaten – gedeporteerd zullen worden. Dat lijkt mij duidelijke taal.

Vindt de minister van Justitie het correct en staatsrechtelijk juist, dat het kabinet in het buitenland bezig is een nota uit te leggen als Nederlands beleid terwijl de nota de Kamer nog moet passeren?

Vindt zij het ook correct dat dit gebeurt terwijl het kabinet zich over deze zaak nog niet met de Kamer heeft kunnen verstaan?

Deze vraag is des te pregnanter omdat wij op grond van berichten in de media moeten constateren dat het beeld van de coalitie omtrent dit onderwerp chaotisch en verwarrend is. Wij weten dat de VVD veel argwaan heeft ten aanzien van een aantal uitgangspunten van deze nota, maar zal de reis van de heer Kohnstamm naar Amerika wel goedvinden als daarin maar het nationale belang verdisconteerd is.

Verder lezen wij in de Volkskrant van vanmorgen dat de heer De Graaf van D66 wel degelijk de ijkpunten van zijn partij herkent in deze Drugsnota. Mevrouw Dijksman van de fractie van de PvdA, die voor één keer duidelijke taal spreekt, vindt echter D66 "schijterig". Zij vindt dat de PvdA deze schijterige partij maar moet verlaten, en samen met de VVD deze partij links moet passeren en op deze manier zowel de voordeur als de achterdeur wijd open moet houden. Mijn vraag aan mevrouw Dijksman of aan een andere woordvoerder van de fractie van de PvdA – misschien de heer Wallage – is, hoe mevrouw Dijksman, D66 passerend, beide deuren denkt open te krijgen met een VVD die juist niets ziet in een liberalisering van het drugsbeleid.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Het zal niemand ontgaan zijn dat het Nederlandse drugsbeleid niet alleen nu, maar ook in het verleden en in de toekomst, zich mocht en mag verheugen in een levendige belangstelling vanuit het buitenland. Men wist in het buitenland dat wij bezig waren met een nota. Dat is niet verwonderlijk, want dat heeft inderdaad wel even geduurd en er werd hier ook voortdurend over gesproken.

Het kabinet heeft uiteindelijk een nota geproduceerd. Dat wil zeggen dat het kabinet achter deze nota staat. Wat de fracties van de Tweede Kamer daarvan vinden, zal blijken wanneer de nota in het parlement wordt behandeld.

Natuurlijk weet men in het buitenland dat die nota er is. Wij worden dan ook steeds aangesproken op het Nederlandse drugsbeleid en op die nieuwe nota. Wij kunnen niet tegen het buitenland zeggen: wij hebben die nota maar wij zeggen er verder niets over. Zeker nu wij in deze nota een heleboel feiten en omstandigheden beschreven hebben waarvan ik zeker de behoefte voel die wijder bekend te maken. Dat zijn feiten die op zichzelf niet zozeer ter discussie staan. Verder wordt in die nota in beginsel de essentie van het Nederlandse drugsbeleid overeind gehouden.

Het valt op dat in het buitenland buitengewoon veel onjuiste informatie bestaat en wordt gegeven over de Nederlandse drugssituatie. Ik vind dat een ergerlijk feit. Om die reden wil ik daarover zelf graag praten. Zo stond onlangs een artikel in The Herald Tribune, toch niet zomaar een achteraf krantje, waarin werd beweerd dat in korte tijd in Nederland het cannabisgebruik met 250% is gestegen en dat het aantal drugsverslaafden in een paar jaar ook met 22% is gestegen. Dat is gewoon feitelijk onjuist. Ik vind het niet verkeerd om daar iets aan te doen. Het probleem is wel dat men soms niet wil luisteren.

Dat is misschien ook gebeurd op de persconferentie die staatssecretaris Kohnstamm heeft gegeven. Ik weet niet precies wat daar is gebeurd. Ik weet dat staatssecretaris Kohnstamm naar Amerika is gegaan vanwege het grote-stedenbeleid. Dat was het doel van zijn reis. Hij is niet gegaan, zoals misschien wel wordt gesuggereerd, om daar het drugsbeleid uit te venten. Neen, hij ging voor het grote-stedenbeleid. En als je over grote steden praat, word je uiteraard ook aangesproken op het drugsbeleid. Ik denk, maar ook dat weet ik niet precies, dat staatssecretaris Kohnstamm toen heeft gedacht: laten wij een persconferentie beleggen, dan kunnen wij het in één keer uitleggen. Dat de belangstelling van Amerikaanse zijde kennelijk niet zo groot was, is heel vervelend. Meer kan ik er niet over zeggen. Ik weet niet wat er precies is gezegd. Ik weet ook niet of de berichtgeving in de krant precies is conform hetgeen daar is gezegd. Uiteraard zeggen wij erbij dat de nota nog in het parlement moet worden besproken. Ik ben mij daarvan ook zeer bewust. Ik hoop ook dat het op korte termijn gebeurt. Pas dan kunnen wij er in het buitenland ook werkelijk actief iets mee doen. Het is niet zo dat wij op dit moment campagnes voeren en met z'n allen naar het buitenland trekken om over drugs te praten. Maar als ik erop word aangesproken, geef ik wel antwoord en informatie.

De heer Wallage (PvdA):

Daartoe uitgenodigd, wil ik best een reactie geven, voorzitter. Ik dacht echter dat de vragen een wat retorisch karakter hadden. Ik ben het eens met de minister dat het kabinet op het moment dat het een nota uitbrengt, het volste recht heeft om toelichting te geven op de inhoud daarvan.

De heer Rabbae heeft een opmerking gemaakt over het debat in de Kamer. Hij vraagt zich af of de coalitiepartijen eventueel tot een gezamenlijke lijn kunnen komen. Ik ben vol vertrouwen dat ons dat lukt, voorzitter.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! Het antwoord van de minister kan mij niet overtuigen. Zij zegt zelf dat wij door de berichtgeving in een Amerikaanse krant als het ware moeten reageren. En in dat artikel worden nota bene verkeerde cijfers gehanteerd. De vraag is of het beleid van de Nederlandse regering wordt gedicteerd door buitenlandse bladen. Kunnen wij zelfs stellen dat niet alleen de Franse president maar ook het mediabeleid van het buitenland gaat bepalen wat wij hier wel of niet doen? Moeten wij niet eerst het gemeen overleg tussen regering en Kamer afwachten? Daarna kan de nota in verschillende talen worden geproduceerd.

Om te laten zien hoe merkwaardig dit paniekvoetbal van het kabinet is, wijs ik op het volgende. Stel dat de nota wordt gewijzigd in dit huis. Gaat de minister dan over tot een hervertaling van de nota, een herpresentatie van de nota voor het buitenland? Wij praten steeds over het omgaan met de gulden in het kader van een efficiënt en sober beleid. Ik denk dan dat het beleid van dit kabinet heel onverstandig is. Het spijt mij om dat te moeten zeggen.

Dan kom ik bij de heer Wallage. Wij zijn inmiddels gewend geraakt aan zijn wollige taal. Ik had ook niets anders van hem verwacht. Ik had liever gediscussieerd met mevrouw Dijksman, maar zij is er niet. De heer Wallage heeft gezegd: wij komen er wel uit. Dat is natuurlijk een wens van hem. Gelet op de positiebepaling van een aantal fracties in deze zaal, met name van de coalitiefracties, is dat bepaald niet een gegeven. Maar de heer Wallage is een optimist. Dat zal wel zo blijven.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Natuurlijk wijzigt de regering niet haar beleid op grond van één bericht in een buitenlandse krant. Wel reageren wij op signalen uit het buitenland, met name als het een onjuiste weergave van feiten betreft. Er wordt ook niet specifiek op deze krant gereageerd. Ik haal het aan omdat het een signaal is dat er in het buitenland gewoon heel verkeerde informatie wordt gehanteerd, al dan niet bewust. Het is in het belang van Nederland dat in elk geval de goede gegevens boven water komen en worden uitgedragen.

Als er iets in de nota wordt gewijzigd, anders dan een redactionele wijziging, zal zij vanzelfsprekend opnieuw worden geredigeerd en vertaald. Dat is nogal logisch. Ik ga niet elders iets verspreiden wat niet conform de wens van het parlement is.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter! Voor de CDA-fractie geldt uiteindelijk maar één ding: het hoofdredactionele commentaar in The Wall Street Journal. Wij vragen ons echter af of dat hier ook geciteerd zal worden.

Minister Kok was deze week in Marokko, pardon, op Majorca, en deze minister was in Brussel. President Chirac heeft tegen premier Dehaene gezegd dat de grenscontroles van Schengen moeten doorgaan. Is daar gisteren meer nieuws over bekend geworden? Ik vraag dat vooral omdat deze minister in de brief van 15 september aan de Kamer laat weten dat de uitspraken van Chirac enkel en alleen voor binnenlands gebruik zijn. Waar stoelt die mening op?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Marokko, Majorca, Brussel, en nu zijn wij in Den Haag. Chirac laat nogal wat horen over het Nederlandse drugsbeleid. Wij zijn van mening dat zijn uitspraken voor binnenlands gebruik zijn. Frankrijk heeft een aantal zeer grote problemen in het eigen land. Ik doel niet alleen op het drugsbeleid, maar ook op het heel actuele probleem van het terrorisme. Dergelijke problemen spelen overal in Europa en het gaat niet aan, andere landen daarvoor als schuldige aan te wijzen. Chirac wijst steeds met de vinger naar Nederland als het land dat de schuld is van het hele drugsprobleem in Frankrijk. België wordt aangewezen als schuldige voor het probleem van het terrorisme in Frankrijk. Chirac wil het binnenland het idee geven dat hij er in elk geval alles aan doet en dat hij er niets aan kan doen dat het buitenland zich gedraagt zoals het zich gedraagt.

Gisteren is in Brussel niet over Schengen of grenscontroles gesproken. Wel heb ik – dat heeft men ook in de Volkskrant kunnen lezen – met mijn Franse collega Toubon gesproken. Hij kwam naar mij toe om te zeggen dat hij zeker van plan is om te komen, maar dat er wat onduidelijkheden waren over de agenda en het tijdstip. Wanneer het gesprek tussen Kok en Chirac te lang op zich zou laten wachten, zou hij graag eerder willen komen. Verder heb ik met mijn Zweedse collega gesproken. Hij had een uittreksel van onze drugsnota gelezen en zei: ik begrijp iets beter wat jullie doen; zullen wij daar eens over gaan praten? Kijk, dat wil ik nu graag. Ik wil dat het buitenland in elk geval naar ons luistert, dat wij kunnen discussiëren en dat wij van elkaar kunnen leren om de goede elementen uit elkaars beleid te halen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week was het zo dat D66 een beetje vermalen dreigde te worden in die vermeende ruzie tussen de VVD en de PvdA. Welnu, hier is een geweldige mogelijkheid om terug te slaan. Het gaat hier om een notitie die de fractievoorzitters niet per abuis gekregen hebben; ik doe het nu dus even met de krant. In de krant staat: "D66 heeft gezegd dat zij haar ijkpunten in de nota herkent (schijterig), merkt Dijksman op." Even later staat er: "Laat D66 het door haar gecreëerde beeld van liberalisering zelf maar opknappen. Wellicht is het mogelijk met de VVD de achterdeurproblematiek zo vorm te geven dat aan beider wensen recht wordt gedaan." Dit roept natuurlijk de vraag op wat de reactie van D66 op dit soort beweringen of aantijgingen is. Lezen wij dat morgen in de krant, komt de rekening een paar dagen later of wordt de coalitiepartner – dat is het nog steeds – hier direct lik op stuk gegeven? Als het laatste gebeurt, dan kunnen wij daar allemaal bij zijn en kunnen wij achteraf beoordelen of de verhoudingen in de coalitie nog net zo zijn als donderdagnacht om een uur of één à twee.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Onze fractie vindt het niet nodig om op individuele uitlatingen van individuele fractieleden uit de coalitie te reageren. Wij hebben een procedure afgesproken voor de manier waarop wij over de Drugsnota gaan praten. Op hoofdlijnen hebben wij een eerste commentaar gegeven en daar houden wij het voorlopig op.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Laten wij nog even over de grens blijven en weer richting Frankrijk kijken. Het is natuurlijk riskant om opmerkingen van een buitenlands staatshoofd als uitsluitend voor intern gebruik te kwalificeren. Collega Van de Camp sprak hier net al over.

Mijn vraag is tweeërlei. Hoe staat het eigenlijk met de Franse vertaling van de Drugsnota? In dat kader is mijn tweede vraag of de minister weet wat een Frans balkon is. In advertenties voor onroerend goed zie je wel eens het woord "Frans balkon" staan. Ik geef het antwoord maar zelf: een Frans balkon is alleen een hekje voor het raam. Is het niet verstandig om de bouwverordening aan te passen en voor Nederlands balkon Frans balkon te lezen? Dan zijn voor de CDA-fractie in ieder geval een heleboel problemen rond de Drugsnota opgelost.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Als de problemen opgelost zijn wanneer het alleen maar niet op het balkon mag, maar wel in huis, dan komen wij misschien nog wel eens ergens.

Er is een synopsis van de nota vertaald in het Frans, Duits, Engels, Italiaans en Spaans. Deze is verzonden naar de ambassades. De vertaling van de nota zelf in deze talen zal volgende week klaar zijn.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik begrijp uit de antwoorden dat er ook een synopsis in het Duits vertaald is. Binnenkort komt bondskanselier Kohl ook naar ons land om onder andere over dit probleem te spreken met ons.

In dezelfde brief als die waarin de minister suggereert dat de uitlatingen van Chirac voor de binnenlandse politiek gebruikt zijn, wordt als laatste gesteld dat wij de controle aan de buitengrens, voor zover dit Nederland betreft, adequaat achten. Is er in de vertaling van de synopsis ook een Duitse en een Franse vertaling voor het woord Schiphol gevonden?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Ik dacht dat eigennamen niet vertaald behoefden te worden.

De heer Koekkoek (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De minister heeft gezegd dat in het buitenland veel onjuiste informatie wordt gegeven over het Nederlandse drugsbeleid. Had zij daarbij ook het oog op staatssecretaris Kohnstamm? Zo ja, wat doet de minister van Justitie daar dan aan? Zo neen, vindt zij het dan juist dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in het buitenland uitleg geeft over het Nederlandse drugsbeleid?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Het is mij niet opgevallen dat staatssecretaris Kohnstamm in het buitenland verkeerde informatie geeft. Ik weet niet precies of datgene wat hier in Nederland in de krant terechtgekomen is, letterlijk de woorden van de heer Kohnstamm zijn. Dat moet men hem zelf vragen. Als een lid van de Nederlandse regering op een gegeven moment naar het buitenland gaat en daar als lid van de Nederlandse regering is, dan vind ik dat ieder lid van de Nederlandse regering op zichzelf gerechtigd is om daar informatie te verschaffen. Dat geldt dus ook voor de heer Kohnstamm.

Naar boven