Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Defensie gezamenlijk:

  • - de nota Herijking van het buitenlands beleid (24337);

b. de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken:

  • - het wetsvoorstel Regels met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap NV RBB (Wet privatisering RBB) (24345);

c. de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van bepalingen van de Mediawet in verband met een herziening van de reclameregeling voor de publieke lokale en regionale omroep, het bevorderen van de samenwerking tussen de publieke regionale en landelijke omroep en het toestaan van commerciële omroep op niet-landelijk niveau (24336);

d. de vaste commissie voor Financiën:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting (24344);

e. de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

  • - de nota Combineerbaarheid van betaalde arbeid met andere verantwoordelijkheden (24332);

  • - de Sociale nota 1996 (24402);

  • - het voorstel van wet tot Regeling van tijdelijke bijdragen aan havenbedrijven voor herstructurering van de arbeidsvoorziening in havens ter vervanging van hoofdstuk V van de Werkloosheidswet (Wet tijdelijke bijdrage herstructurering arbeidsvoorziening havens) (24417).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van deze week en gezamenlijk te behandelen met wetsvoorstel 24146 (Wijziging Wet FES):

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 1995 (23900-E).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. nota-overleg met stenografisch verslag op:

woensdag 4 oktober:

  • - van 15.00 uur tot 17.00 uur van de vaste commissie voor Economische Zaken, over de begroting voor 1996 (begrotingsonderzoek) (24400-XIII);

woensdag 8 november:

  • - van 10.15 uur tot 13.00 uur van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de begroting voor 1996 (begrotingsonderzoek) (24400-XV);

maandag 13 november:

  • - van 11.15 uur tot 18.30 uur van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de nota Kwaliteit + Zorg (24332).

Ik stel voor, de heropening bij de wetsvoorstellen 22969 en 23429 (Faillissementswet) heden na de stemmingen te doen plaatsvinden.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Doelman-Pel.

Mevrouw Doelman-Pel (CDA):

Voorzitter! Ik heb dit weekend in de regionale en in de landelijke bladen gelezen dat de staatssecretaris van Sociale Zaken met de coalitiepartijen overeenstemming heeft bereikt over een aantal belangrijke onderdelen van de Algemene nabestaandenwet. De behandeling van het wetsvoorstel in de Kamer staat voor volgende week gepland. Het lijkt mij, met het oog op een zorgvuldige behandeling, dat de Kamer in elk geval vóór het weekend kennis moet kunnen nemen van de nota van wijziging of, mogelijkerwijs, van de amendementen. Dat is ook in het belang van de doelgroep. De Kamer moet bijtijds worden geïnformeerd over de wijzigingen van en de vorderingen met de Algemene nabestaandenwet.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Wij sluiten ons daar graag bij aan. De argumentatie is al door mevrouw Doelman-Pel gegeven. Ik kan het niet beter zeggen.

De heer Boogaard (groep-Nijpels):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij het verzoek van mevrouw Doelman.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram door te geleiden naar de staatssecretaris.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Tijdens de Europese topconferentie op Majorca heeft de minister-president een langdurig gesprek gevoerd met de Franse president over verschillen van mening tussen Frankrijk en Nederland. Eén van die verschillen van mening zal toch wel de Franse kernproeven moeten zijn geweest. De minister-president heeft al eerder aan de Kamer toegezegd, alle mogelijke manieren te benutten om Frankrijk het Nederlandse protest duidelijk te maken. Daarom verzoek ik de minister-president om de Kamer op zo kort mogelijke termijn per brief verslag te doen van zijn gesprek met Chirac. Als hij niet over de Franse kernproeven heeft gesproken, hetgeen premier Dehaene van België overigens wel heeft gedaan, willen wij graag een verklaring waarom hij deze bijzondere gelegenheid niet heeft benut. Ik stel het in deze vorm, omdat de minister-president en ook de minister van Buitenlandse Zaken in het buitenland zitten.

De vice-voorzitter van de defensiecommissie van het Franse parlement, Jacques Bomel, heeft op vrijdag 22 september verklaard dat binnen acht tot tien dagen een tweede bom tot ontploffing zal worden gebracht. Welk protest heeft de minister-president of de minister van Buitenlandse Zaken tegen dit voornemen van Frankrijk laten horen? Ik heb van het departement van Buitenlandse Zaken vernomen dat Frankrijk aan een commissie van de Europese Unie toestemming heeft gegeven om te onderzoeken of de kernproeven niet in strijd zijn met het Euratom-verdrag. Betekent dit dat Frankrijk verdere kernproeven uitstelt, in afwachting van de resultaten van het onderzoek? Zo niet, welke stappen denkt de minister-president of de minister van Buitenlandse Zaken dan te ondernemen tegen een dergelijke schoffering van de Europese Unie? Ik verzoek de bewindslieden de Kamer op zo kort mogelijke termijn een brief over deze zaken te sturen.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ondersteun het verzoek van de heer Poppe. Die korte termijn moet overigens heel kort zijn, omdat wij aanstaande donderdag een vrij uitvoerig algemeen overleg over de verschillende Europese raden en topontmoetingen hebben. Er gebeurt namelijk nogal wat in het geheim. Er wordt daarover, naar ik hoop, niet alleen door de minister-president – ik ben wat dat betreft iets minder optimistisch – maar ook door de minister van Buitenlandse Zaken gesproken. Ik zie dus graag dat die brief er vóór aanstaande donderdag ligt.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weisglas.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Ik wil het ook over Majorca hebben, maar dan over hoofdgebeurtenis aldaar, namelijk de informele Europese Raad die daar heeft plaatsgevonden. WeisglasHet behoort tot op heden niet tot de gewoonte dat de Kamer schriftelijke verslagen krijgt van informele Europese topontmoetingen. Toch wil de VVD-fractie met deze gewoonte breken, omdat dergelijke ontmoetingen steeds vaker plaatsvinden en inhoudelijk steeds belangrijker worden. Ik verzoek dus om vóór aanstaande donderdag een verslag te mogen ontvangen van de informele Europese Raad die op Majorca heeft plaatsgevonden.

De heer Ter Veer (D66):

Mijnheer de voorzitter! Ik kan mij de nieuwsgierigheid van collega Weisglas heel goed indenken. Maar is het niet mogelijk dat, zoals ook wel bij ander algemeen overleg gebeurt, van zo'n informele top eerst mondeling mededeling wordt gedaan door de minister-president dan wel de minister van Buitenlandse Zaken of de staatssecretaris, en dat wij à bout portant daarop reageren en dat onderdeel van de besprekingen maken? Ik denk dat je een informele top in z'n recht, dus informeel, moet laten door niet verder te gaan dan een mondeling verslag, voorafgaand aan het algemeen overleg.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Ik steun van harte het verzoek van collega Weisglas. Ik ben iets goedgeloviger geweest dan hij, want op 8 september kregen wij al een groentje, waarop die informele bijeenkomsten staan geagendeerd. Ik ging er dus van uit dat wij in ieder geval over het verslag zouden praten. Het zou immers te gek voor woorden zijn, als er in Europees verband steeds meer informele bijeenkomsten plaatsvinden waar de Kamer het nakijken naar heeft. Dus: geen mondelinge toelichting, maar gewoon een verslag.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Ik ondersteun de laatste woorden van collega Sipkes en dus ook het verzoek van de heer Weisglas. Er worden tijdens deze informele praatjes bij de haard langzamerhand dermate vèrdragende onderwerpen besproken, dat het niet zo kan zijn dat de Kamer daarover niet vooraf schriftelijk wordt geïnformeerd.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Schimmel.

Mevrouw Schimmel (D66):

Voorzitter! Vandaag wordt in de Volkskrant melding gemaakt van voornemens van de regering op het gebied van verplichtstelling van de deelname aan pensioenregelingen, zowel wat betreft ouderdomspensioen als wat betreft nabestaandenpensioenen, invaliditeitspensioenen en de bovenwettelijke sociale zekerheid. Volgende week behandelt de Kamer de Algemene nabestaandenwet, waarin ook het al dan niet verplicht stellen van aanvullende nabestaandenpensioenen aan de orde is. Hoe men er ook over denkt, het blijft belangrijk om bij de behandeling van de ANW ten minste te beschikken over de overige beleidsvoornemens van het kabinet om te kunnen beoordelen of het wel verantwoord is om daarop bij de ANW vooruit te lopen. Daarom verzoek ik het kabinet om voorafgaand aan het weekeinde een brief aan de Kamer te sturen met daarin de opvattingen van het kabinet, desnoods alleen op hoofdlijnen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ondersteun het verzoek van mevrouw Schimmel, maar mocht het kabinet niet in staat zijn om ons de door haar gevraagde brief toe te sturen voor het weekeinde, dan krijgt het verzoek van mevrouw Doelman een extra dimensie. Ook in de optiek van mevrouw Schimmel betekent dat waarschijnlijk dat wij dan ook niet de Algemene nabestaandenwet kunnen behandelen. Ik ben er ook voor om dat in dat geval niet te doen. Ik vind het verzoek van mevrouw Schimmel gerechtvaardigd en ik vraag haar: is mijn indruk juist dat, als het kabinet niet aan het door u gedane verzoek voldoet, wij volgende week inderdaad de Algemene nabestaandenwet niet kunnen behandelen?

Mevrouw Schimmel (D66):

Het lijkt mij belangrijk om even af te wachten of het kabinet de brief voor het weekeinde ter beschikking kan stellen en pas daarna te beslissen wat wij zullen doen.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ik wil de woorden van de heer Rosenmöller nog aanscherpen. Mevrouw Schimmel wil dat de brief er voor het weekeinde is. Ik weet niet precies wanneer dat zal zijn, maar ik neem aan dat het ook nog op zaterdag kan vallen. Eerlijk gezegd zou ik dat ongelukkig vinden, en erg laat om een begin van zekerheid te kunnen hebben of de behandeling van de Algemene nabestaandenwet volgende week wel kan doorgaan. Als het verzoek van mevrouw Schimmel er in feite op neerkomt dat de voorbereiding op een vitaal punt nog niet voltooid is, dan moeten wij uiterlijk donderdag de beslissing nemen of de behandeling volgende week kan doorgaan.

Mevrouw Doelman-Pel (CDA):

Ik kan ook alleen maar concluderen dat mevrouw Schimmel, na het verslag, na de nota naar aanleiding van het verslag en na overleg dat kennelijk tussen de coalitiepartijen heeft plaatsgevonden, constateert dat dit wezenlijke punt is blijven liggen. Dan is het de vraag of met een brief kan worden volstaan en of het wetsvoorstel wel gereed is voor behandeling.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Voorzitter! Ik wijs de vragenstellers erop dat de staatssecretaris in de nota naar aanleiding van het verslag op dat punt is ingegaan. Ik vraag mij dus af waarom nu de discussie op gang komt om de behandeling van het wetsvoorstel niet volgende week te laten plaatsvinden.

De voorzitter:

Het lijkt mij dat donderdag aanstaande bij de regeling duidelijk moet zijn of de informatie al dan niet kan worden verschaft; dan kan definitief worden besloten of de behandeling volgende week kan plaatsvinden. Naar mijn mening is die informatie daarvoor noodzakelijk.

Mevrouw Doelman-Pel (CDA):

Is er donderdag ook helderheid over wat ik heb gevraagd? Wij kunnen dat niet verschuiven tot na het weekeinde.

De voorzitter:

Wij zullen trachten om daar donderdag vóór de regeling helderheid over te krijgen.

Het woord is aan de heer Cornielje.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! Op 5 september jl. hebben wij een algemeen overleg gehad met staatssecretaris CornieljeNetelenbos over het leerlingenvervoer. Dat overleg kende slechts één termijn van de Kamer en één termijn van de regering en heeft niet echt tot duidelijke conclusies geleid. Inmiddels heb ik een brief ontvangen van de VNG, die is gestuurd aan alle colleges van B en W in dit land, waarin een aantal conclusies wordt geformuleerd die ik niet voor mijn rekening zou willen nemen. Ik vraag de staatssecretaris om een brief waarin zij haar standpunt duidelijk uiteenzet.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Wij ondersteunen dat verzoek graag en ik voeg daar nog een verzoek aan toe. Kan de staatssecretaris verzocht worden om ons ook de brief van de VNG te doen toekomen? Want tot op dit moment heb ik die brief van de VNG aan de gemeenten nog niet gezien.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie ondersteunt graag het verzoek van de heer Cornielje. Het is immers van het grootste belang dat het kabinet met een standpunt komt.

De voorzitter:

Dan stel ik voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar de staatssecretaris.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Reitsma.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Er heerst al een halfjaar lang commotie bij het Waterloopkundig laboratorium. De continuïteit van het laboratorium dreigt thans in gevaar te komen, doordat er een forse discussie gaande is omtrent de locatiekeuze. Daarnaast zijn er nogal wat hoogopgeleiden die het Waterloopkundig laboratorium verlaten, en de omzet- en winstverwachtingen dalen fors. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft in de Kamer steeds bepleit dat het voor Nederland van nationaal belang is dat er een kwalitatief goed laboratorium blijft bestaan. Als dit in gevaar kwam, zou zij zich ermee bemoeien, zo heeft zij toegezegd bij de verzelfstandiging. Thans bereiken ons veel signalen die erop wijzen dat de continuïteit van het Waterloopkundig laboratorium in gevaar komt. Mijn fractie vraagt de minister dan ook, de Tweede Kamer een brief te sturen waarin zij aangeeft wat de huidige positie van het laboratorium is, wat haar gedachten zijn over de toekomst en de continuïteit van het laboratorium en wat in het bijzonder de rol van de minister in dezen is, gezien de toezegging die zij de Kamer heeft gedaan, opdat wij hierover daarna een debat kunnen hebben.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter! Ik ondersteun dit verzoek, maar met de aanvulling dat het niet alleen bij de minister van Verkeer en Waterstaat op het bordje moet worden gelegd, maar ook bij de minister van Economische Zaken, die in dezen de insteek heeft op het punt van de technologie. Wij hebben al eerder een discussie met de minister gehad over het afbouwen van het Centrum voor maritiem onderzoek en daar zijn wij uiteindelijk ook niet zo gelukkig over. Daarnaast is er het tweede rapport van de commissie-Zandbergen. Naar mijn mening moet deze problematiek door de twee ministers gezamenlijk worden bekeken en dienen zij ons een constructief verhaal te doen toekomen.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar de bewindslieden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hendriks.

De heer Hendriks:

Voorzitter! In het Amerikaanse Congres is vorige week een wat merkwaardig besluit genomen, namelijk een verscherping van het embargo van het land Cuba. De Nederlandse kamer van koophandel heeft recentelijk een Nederlands handelshuis geopend in Havana, ter bevordering van de contacten tussen Cuba, dat op weg is naar een goede democratie, en ons land. Gaarne zou ik op zo kort mogelijke termijn van de minister van Buitenlandse Zaken vernemen wat het standpunt van het kabinet over dit aangescherpte embargo is.

De voorzitter:

Ook in dit geval stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven